gevouwen handjes ~ 1990
Toen de tweede zoon van Laura en D twee jaar oud was kon hij zelf in zijn stoel klimmen. Dat deed hij met de vaart en de souplesse van een gedrilde F-16 piloot. Daarop piekte dan mijn bloeddruk waarschijnlijk want ik zag de kleine al met stoel en al door het raam achter hem tuimelen. Het was een ouderwetse zware beukenhouten stoel met een zeer brede basis, de kleine liep absoluut geen gevaar, maar daar moest Laura me eerst op wijzen want uit mezelf had ik dat niet door.
Ze ging vóór hem zitten, plaatste een tuimelbeker op het tablet en legde een croissant erbij. Steven vouwde zijn handjes, hield ze tegen zijn lijfje en boog zich voorover. - Leert gij de kinderen bidden voor het eten? vroeg ik tamelijk verbaasd. - Nee, hij 'contempleert', zei Laura, een croissant vindt hij mooi en dan bekijkt hij die een tijdje. In stilte. Waarop wijzelf ook zwegen. Ik keek naar de oudste, die had zijn croissant al half op. Niks mooi of stille contemplatie, gewoon lekker, gewoon hier-met-de-koek! Er was nog werk aan de oudste.
Maar Steven had al helemaal de aard van zijn vader wat eterij betreft, hij kéék naar zijn koek. Met de gevouwen handjes tegen zijn morsdoekje. Alsof hij dankbaar was voor zoveel moois in deze wereld. En hij zuchtte diep. Jessica M Dalrymple
Dat was voor Laura het signaal dat ze de croissant in hapklare stukjes mocht scheuren.
Elk stukje nam hij met zuinige vingertjes en bracht het zorgvuldig naar zijn mond. Met eten wordt niet gemorst. Nog maar twee jaar oud en hij had al helemaal de filosofie van zijn vader. Kan dat?
Ik zie dat silhouetje nog in tegenlicht, een beetje voorover leunend, de handjes in mekaar gevouwen. Als dankbaar voor iets moois. En lekker. Dat ook natuurlijk. Lekker ook.
m – HiH-12/2016, bijgewerkt -
|