Huilen & gehuil als intimidatiemiddel én als alarmsignaal.
Tranen luchten op maar, ze lossen niets op van P²
“De overdenksels van P², die vind ik persoonlijk kei-goe! Dat tranen wel opluchten, maar niets oplossen, vond ik een schot in de roos. Een dijk van een waarheid. Het herinnerde mij aan een anekdote uit mijn jeugd.
Ik was, denk ik, zeven of acht jaar, en samen met mijn oudste broer, zes jaar ouder, op vakantie bij onze grootouders. Op een mooie augustusdag waren we op wandel tussen de velden, toen opeens vier of vijf jongens op ons af kwamen en ons tegenhielden. Het waren jongens uit de streek. Zij voelden zich blijkbaar aangetast in hun territorium, want ze begonnen mijn broer te verwijten dat ze hem de dag voordien op het veld hadden zien lopen! Hoewel ze duidelijk in de meerderheid waren, wou mijn broer zich toch verdedigen en er dreigde een gevecht! Ik heb toen mijn keel opengezet en ben hard beginnen te huilen. Ik was compleet van de wereld en wist echt niet meer wat er rondom mij gebeurde. Wanneer ik er eindelijk mee ophield - iets of wat kalmeerde - waren de ‘locals’ verdwenen.
Ik veronderstel wel dat ze mijn broer zullen uitgelachen hebben, dat hij met zo een huilebalk op stap moest, al heeft hij mij daar zelf nooit iets over gezegd. Maar dat was dan de enige keer dat een huilbui voor mij iets opgelost heeft!
Dat mannen tegenwoordig hun tranen mogen tonen? Dat vind ik persoonlijk weer zo een zichzelf bevestigende uitspraak. Men doet een onderzoek over het gevoelsleven van mannen en men komt dan tot de conclusie dat zij niet meer onmiddellijk als kinderachtig of kleinzerig worden beschouwd, maar ‘dat ze hun tranen mogen tonen’. Een zichzelf bevestigend besluit, dat bewust of onbewust bij de onderzoekers bestond. (…) Dat mannen hun tranen mogen tonen wordt maatschappelijk misschien iets anders bekeken dan vroeger, maar het resultaat blijft hetzelfde. Iemand die openlijk weent is een softie. Een wenende man is een ‘doetje’, een ‘loser’ ! Daarom wenen de meesten niet in het openbaar, maar alleen of tenminste ergens verborgen in een hoekje. Daar reken ik ook mezelf bij. Erover praten of schrijven is al erg genoeg. Maar het lucht wel op!” DvH
Toen hebt ge instinctief het juiste gedaan? Geluid en grimas als intimidatiemiddel. Misschien zagen die jongens in uw gehuil een woedeaanval ipv een uiting van angst. 'Die laten we gerust want da’s nen hevige' – of iets in die aard. Ik denk dat ze geïntimideerd waren. Bij jonge kinderen is de wet van de jungle van tel, wie het hardst brult krijgt gelijk.
“Bedankt, dat jij het een positieve draai kan geven! Het was wenen, tranen met tuiten. Maar dat die gasten daar zelf angstig van werden of minstens geïntimideerd werden, zo had ik het nog nooit bekeken. Verder heb je helemaal gelijk: wie het hardst brult, krijgt het meeste gelijk. Mijn broer (zaliger gedachtenis) was tegelijk verveeld om mijn geween, maar mij ook dankbaar, dat het daardoor niet tot een gevecht gekomen was. Allemaal al meer dan zestig jaar geleden, maar nog vers in mijn geheugen.” DvH
We hebben er gisteren nog wat over gepraat, waarom een jonge jongen in geval van overmacht een keel opzet. Ik heb geen broertjes, ik heb weinig ervaring met het gebrul van jonge jongens, en LM ook niet, hij heeft ook geen broers of broertjes. Maar LM is wel een tiental jaren zelf een klein jongetje geweest. Tegen zoveel expertise kan ik niet op natuurlijk.
Zijn redenering is dat door het gehuil misschien ook volwassenen gealarmeerd werden, verwittigd werden dat er iets aan de hand was dat dringend aandacht vroeg. Rood alarm. Dat kan ook het plaatselijk jong testosteron afgeschrikt hebben, de mogelijkheid dat er een volwassen interventie op komst was.
Dus niet enkel uw hevige reactie als intimidatie maar ook de alarmfunctie ervan, kan gemaakt hebben dat de jonge locals zich uit de voeten maakten, volgens LM. En nu ook volgens mij.
m – HiH-03/2016, herwerkt –
|