Huilen & gehuil als intimidatiemiddel én als alarmsignaal.
Tranen luchten op maar, ze lossen niets op van P²
“De overdenksels van P², die vind ik persoonlijk kei-goe! Dat tranen wel opluchten, maar niets oplossen, vond ik een schot in de roos. Een dijk van een waarheid. Het herinnerde mij aan een anekdote uit mijn jeugd.
Ik was, denk ik, zeven of acht jaar, en samen met mijn oudste broer, zes jaar ouder, op vakantie bij onze grootouders. Op een mooie augustusdag waren we op wandel tussen de velden, toen opeens vier of vijf jongens op ons af kwamen en ons tegenhielden. Het waren jongens uit de streek. Zij voelden zich blijkbaar aangetast in hun territorium, want ze begonnen mijn broer te verwijten dat ze hem de dag voordien op het veld hadden zien lopen! Hoewel ze duidelijk in de meerderheid waren, wou mijn broer zich toch verdedigen en er dreigde een gevecht! Ik heb toen mijn keel opengezet en ben hard beginnen te huilen. Ik was compleet van de wereld en wist echt niet meer wat er rondom mij gebeurde. Wanneer ik er eindelijk mee ophield - iets of wat kalmeerde - waren de ‘locals’ verdwenen.
Ik veronderstel wel dat ze mijn broer zullen uitgelachen hebben, dat hij met zo een huilebalk op stap moest, al heeft hij mij daar zelf nooit iets over gezegd. Maar dat was dan de enige keer dat een huilbui voor mij iets opgelost heeft!
Dat mannen tegenwoordig hun tranen mogen tonen? Dat vind ik persoonlijk weer zo een zichzelf bevestigende uitspraak. Men doet een onderzoek over het gevoelsleven van mannen en men komt dan tot de conclusie dat zij niet meer onmiddellijk als kinderachtig of kleinzerig worden beschouwd, maar ‘dat ze hun tranen mogen tonen’. Een zichzelf bevestigend besluit, dat bewust of onbewust bij de onderzoekers bestond. (…) Dat mannen hun tranen mogen tonen wordt maatschappelijk misschien iets anders bekeken dan vroeger, maar het resultaat blijft hetzelfde. Iemand die openlijk weent is een softie. Een wenende man is een ‘doetje’, een ‘loser’ ! Daarom wenen de meesten niet in het openbaar, maar alleen of tenminste ergens verborgen in een hoekje. Daar reken ik ook mezelf bij. Erover praten of schrijven is al erg genoeg. Maar het lucht wel op!” DvH
Toen hebt ge instinctief het juiste gedaan? Geluid en grimas als intimidatiemiddel. Misschien zagen die jongens in uw gehuil een woedeaanval ipv een uiting van angst. 'Die laten we gerust want da’s nen hevige' – of iets in die aard. Ik denk dat ze geïntimideerd waren. Bij jonge kinderen is de wet van de jungle van tel, wie het hardst brult krijgt gelijk.
“Bedankt, dat jij het een positieve draai kan geven! Het was wenen, tranen met tuiten. Maar dat die gasten daar zelf angstig van werden of minstens geïntimideerd werden, zo had ik het nog nooit bekeken. Verder heb je helemaal gelijk: wie het hardst brult, krijgt het meeste gelijk. Mijn broer (zaliger gedachtenis) was tegelijk verveeld om mijn geween, maar mij ook dankbaar, dat het daardoor niet tot een gevecht gekomen was. Allemaal al meer dan zestig jaar geleden, maar nog vers in mijn geheugen.” DvH
We hebben er gisteren nog wat over gepraat, waarom een jonge jongen in geval van overmacht een keel opzet. Ik heb geen broertjes, ik heb weinig ervaring met het gebrul van jonge jongens, en LM ook niet, hij heeft ook geen broers of broertjes. Maar LM is wel een tiental jaren zelf een klein jongetje geweest. Tegen zoveel expertise kan ik niet op natuurlijk.
Zijn redenering is dat door het gehuil misschien ook volwassenen gealarmeerd werden, verwittigd werden dat er iets aan de hand was dat dringend aandacht vroeg. Rood alarm. Dat kan ook het plaatselijk jong testosteron afgeschrikt hebben, de mogelijkheid dat er een volwassen interventie op komst was.
Dus niet enkel uw hevige reactie als intimidatie maar ook de alarmfunctie ervan, kan gemaakt hebben dat de jonge locals zich uit de voeten maakten, volgens LM. En nu ook volgens mij.
Dat denk ik ook, daar ben ik zelfs helemaal van overtuigd. Gek hé. Het moment van tranen moet er zijn, dat is een moment van ontlading. Maar achteraf moet nog het denkwerk komen : hoe los ik dit op / hoe kom ik dit te boven.
Terwijl men weent, zo lang men weent, wanneer men de tranen de vrije loop geeft, heeft het emotioneel gedeelte van ons brein het voor het zeggen. Het rationeel gedeelte komt niet aan het woord. Tenminste, dat is mijn ervaring. Zowel bij mezelf als bij andere mensen. Pas wanneer men uitgehuild is, komt er bovenin ruimte vrij voor denkwerk.
Eerst iemand / zichzelf laten wenen. Uithuilen, 'ik weet niet hoe het verder moet!' Dat lucht op. Dat neemt gedeeltelijk en tijdelijk een gewicht weg. Pas na het wenen kan men beginnen denken hoe het verder moet.
Zoiets gaat niet in één trek. Tranen en denken blijven mekaar afwisselen. Want in mijn ervaring kunnen geëmotioneerde momenten en rationele momenten niet tegelijkertijd. Soms gaat het over seconden, eer de ratio overneemt. Soms gaat het over dagen en veel langer. Dat verschil zal wellicht iets te maken hebben met de aard van het gebeuren en met het temperament van de persoon in kwestie.
Golden Tears Gustav Klimt
Maar tranen alleen lossen niks op, nee. Ze luchten op. Meer niet.
te gast bij Wim Helsen, Bruno Wyndaele met een tekst van Raed Fares
We warn our listeners when fighter jets take off and track their routes so we can give people as much time as possible to find as safe a place as possible to hide. (...)
With threats from extremists, the risk of detention and airstrikes, we’re working under incredibly difficult circumstances. But the more challenges that come our way the more determined we become. When the extremist group Tahrir Al Sham banned the station from playing music and tried to take female reporters off air, we replaced music with animal sounds and used software to distort the voices of women on the team to make them sound only a little bit like men. (...)
What’s happened in Syria over the past seven years no history book can contain but we fear the worst is soon to come. With millions trapped with nowhere to go, the outlook is terrifying. But I also refuse to give up on creating a new Syria, and the only way to build an accountable democracy and true freedom is through a vibrant civil society, a free and impartial media and an informed public.
Wellicht zullen velen onder u dat niet meer gekend hebben maar in mijn jeugd was vlees heel duur en voor sommige mensen was het alternatief vogels uit de natuur vangen. De vogels die ervoor in aanmerking kwamen waren vooral spreeuwen, lijsters, mussen en vinken. Alles wat in de netten kwam werd gevangen, gedood en opgegeten. Grote zwermen vogels van alle soorten vlogen toen door het landschap. Op de elektriciteitsdraden gespannen tussen twee palen zaten honderden zwaluwen. Een lugubere onmenselijke bezigheid waarvan men nu huivert en zich afvraagt, kon dat zomaar? Het was om op te eten. Gebakken met boter was het heel lekker en voedzaam, men at het warm of koud. Het werd met de vingers gegeten het was peuzelen, het brood werd in de saus gesopt.
Een haas of konijntje stond voor die stropers ook op het menu, een fazant vangen was een feest. En geloof me, die mensen waren in al deze disciplines heel handig, daar kon de beste boswachter niet tegen op. Sommige boeren en eigenaars van boomgaarden lieten de vogelvangers maar al te graag op hun eigendom toe, zo niet konden ze hun peren- of kersenoogst vergeten.
Sta me toe u uit te leggen hoe technisch die mensen hun netten zelf breiden. De lengte was tussen de 30 en 40 meter, de breedte 4 meter, de mazen aangepast, daarmee werd een zwerm spreeuwen van 100 vogels in een keer gevangen.
Een hok van takken verborg de vangers onzichtbaar voor de weerloze dieren. In het midden van de netten werden enkele lokvogels van iedere soort vastgemaakt en als er een zwerm vogels af kwam gaf men een ruk aan een lange koord en vlogen de lokvogels op. De vogelvanger had een fluitje en bootste de zang perfect na met als gevolg dat de zwerm neerstreek, de netten sloegen dicht.
Hoe ze gedood werden wilt ge niet weten en het is ook te wreed om te beschrijven. Ze werden verkocht aan de gewone mens in de straat en ook aan de heren in ‘t dorp. Later na het afschaffen van de vogelvangst heeft de overheid de overlast ooit vernietigd met springstof. Even erg vind ik dat.
In mijn tuin komt iedere dag een lijster een serenade geven, heel mooi. Ik zorg dat hij in de winter niets te kort komt. Ik denk dat hij mij daarvoor beloond en woont ieder jaar in mijn hof. Een struik met rode bessen wordt ieder jaar kaal geplukt door 5 merels, onze broodkruimels zijn voor de 20 mussen, er komen ook enkele mezen om het notenzakje leeg te pikken, een vink is een rariteit. Twee merels wonen ook ieder jaar in een struik. Ik help ze een beetje als de jongen uitkomen zodat ze niet gegrepen worden door de kat.
Dat is het bestand zowat van vogels in mijn tuin. Ach ja, sinds kort krijg ik een roodborstje op bezoek, van iedere soort zijn er nog een klein aantal. In de zomer ziet men ook sporadisch nog een zwaluw. We moeten er wat aan doen, ik merk wel dat de mensen zich bewust zijn van al het mooie dat we hebben.
Ik moet wat bekennen, 60 jaar geleden heb ik ook spreeuwen gegeten. Niet boos zijn hé. Tot gauw.
te gast bij Wim Helsen, Murat Isik met tekst van Gabriel García Márquez
Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliano Buendía denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met het ijs.
Over het boek : https://nl.wikipedia.org/wiki/Honderd_jaar_eenzaamheid Het boek is een kroniek van de familie Buendía, waarvan de stamvader het stadje Macondo stichtte. Over verschillende generaties heen wordt de familiegeschiedenis van de Buendía's verteld, waarbij realistische elementen vermengd worden met magische gebeurtenissen en visionaire droomsequenties. De roman geldt als een van de belangrijkste werken van het magisch realisme en een hoogtepunt van de Latijns-Amerikaanse literatuur. Het is een verhaal boordevol anekdotes over zinloze opstanden, corruptie, vliegende priesters, alchemisten en een stamvader die echt vastgebonden aan een stam, volslagen krankzinnig, een bovenmenselijke ouderdom bereikt. De roman omvat inderdaad ongeveer honderd jaar, maar omdat er zo enorm veel personages in voorkomen die door bloed, liefde of haat met elkaar verbonden zijn is de betekenis van de rest van de titel niet onmiddellijk duidelijk. Maar bijna alle personages zijn op hun eigen manier eenzaam, en het boek suggereert hiermee dat eigenlijk alle mensen dit zijn, van elkaar gescheiden doordat geen mens uiteindelijk alle gevoelens en geheimen van een ander kent, hoe na die hem of haar ook staat.
Zeker 60 keer wordt het woord 'eenzaamheid' of 'eenzaam' gebruikt in het verhaal, dat afsluit met 'omdat de geslachten, die gedoemd zijn tot honderd jaar eenzaamheid, geen tweede kans krijgen op aarde.'
Ik zoek naar een Nederlands woord voor feedback, omdat een feedback een spiegel kan zijn. Letterlijk zou het terug-voeding moeten betekenen. Dat zegt het helemaal, op voorwaarde dat men 'voeding' niet als voedsel beschouwt want dan doet terugvoeding denken aan reflux. En dat is niet wat ik bedoel.
Er is het woord terugkoppeling. Dat zou kunnen dienen, maar het klinkt nogal technisch. Alsof men naar een lagere versnelling wil. En dat is helemáál niet wat ik bedoel.
Weerwerk stond er ook bij, bij de synoniemen. Dat lijkt me een bruikbaar woord. Er is het werk en er is het weerwerk. Alleen, weerwerk zou de bijklank hebben van tegengas, tegenspraak en verzet en dat is ook niet de bedoeling.
Om moedeloos van te worden, hoé zegt men in het Nederlands dat men aan de hand van een reeks maatstaven een situatie, een methode, een verloop, een werk kan beoordelen.
Evaluatie. Is dat woord eigenlijk Nederlands?
Kritiek ? Bij het woord kritiek steigert de helft van de bevolking, ook al hanteert men een set criteria. Het woord kritiek is té beladen met bijbetekenissen. Het begrip zinnige, ondersteunende kritiek bestaat, en het hanteren van criteria bestaat, maar het woord kritiek is er ocharme teveel aan.
Zou het Afrikaans een vertaling hebben voor feedback? Efkes kijken op ’t Net. Terugvoer, zeggen ze daar. Ja, dat klinkt min of meer zinnig. Terugvoer lijkt me een bruikbaar woord voor hetgeen ik bedoel.
te gast bij Wim Helsen, Linda De Win met ‘Alleen in Berlijn' van Hans Fallada
'Maar wat kunnen wij dan doen?' verweert Otto Quangel zich tegen dit aandringen. 'Wij zijn maar met een paar en al die miljoenen zijn op zijn hand, zeker nu, na deze overwinning op Frankrijk. Wij kunnen helemaal niets doen!'
'We kunnen heel veel', fluistert ze. [...]
'Maar de hoofdzaak is, dat wij anders zijn dan zij, dat wij ons er nooit toe laten brengen om te zijn en te denken als zij. Wij worden geen nazi’s, al zouden zij de hele wereld veroverd hebben!'
'En wat bereiken we daarmee, Trudel?’ vraagt Otto Quangel zacht. ‘Ik zie niet in wat we daarmee bereiken.' [...]
'Wij zijn [...] als het goede zaad in een akker vol onkruid. Als dat goede zaad er niet was, zou de hele akker vol onkruid staan. En het goede zaad kan zich voortplanten…'
Ik compenseerde met lenigheid. Als er een pingpongballeke van onder de boekenkast gehaald moest worden lag ik al op mijn buik om dat efkes te doen en dan sprong ik weer recht. Ik kon overal onder, overal op en overal bij. Iemand die voor mij een zak waspoeder van 25kg had verplaatst, kon rekenen op aangenaaide knopen en bij afmonstering op een paar gestreken hemdjes.
Maar aan souplesse komt ook een einde. Iets met iets in de gewrichten, dat wordt niet meer vernieuwd na verloop van tijd. Of zoiets. 'k Heb die uitleg gelezen maar ik wil hem niet onthouden want het is allemaal waar.
Het leven is niet maakbaar en ik verslijt op een andere manier dan mijn zussen. Gedeeltelijk door het genetisch materiaal van moederszijde. Gedeeltelijk door het beroepsleven. Mijn coup de vieux / de slag van 'den ouderdom' is al gekomen toen ik nog 58 moest worden. Tina en Laura hebben de constitutie van vaderskant. Laura snapt dat maar Tina wil het niet zien. Zij beweert dat het bij mij puur een kwestie van willen is … oja?
Een mens van 60+ zou per dag 5hrs moeten opwarmen, fitnessen, trainen en sporten om de conditie van een 35-jarige te behouden. Als ik per dag 5hrs met die dingen bezig moet zijn, om me 35 te voelen, en ik moet daarna een dutje van 5hrs doen om te bekomen, waar is de winst ? Het is gewoon belachelijk. Na het dutje kan men herbeginnen want men is het 35-gevoel in de gewrichten alweer kwijt.
'k Weet niet wat het moeilijkste is, het afscheid van de vaardigheden of de commentaartjes die er bij bovenop komen. Commentaartjes van iemand die beter zou mogen weten.
te gast bij Wim Helsen, Rick De Leeuw met Sneeuwpoppengedicht van Jan Smeken
Bankbier zat aan de overkant Met een drinkpul aan een biervat Hij dronk totdat hij, door drank overmand, Zich langs iedere kant had benat Zijn vrouw, die met hun kroost naast hem zat Raadde hem aan mee naar huis te gaan Maar hoe ze ook praatte, smeekte en bad Hij zou zelfs voor de koning niet op zijn gestaan Zij weende, liet meer dan een enkele traan Ze kloeg dat zij met haar naaien moest winnen Wat hij vergooide en haar aan had gedaan En wie zou hier garen bij spinnen?
Over het boek 'Ik, Jan Smeken' : "In 1517 sterft de Brusselse stadsdichter en geëngageerde rederijker Jan Smeken. Nu, vijfhonderd jaar later, vormen historische feiten en zijn bewaard gebleven oeuvre de basis voor een prikkelende roman over deze avontuurlijke dichter en toneelvernieuwer op de drempel van de renaissance. Ik Jan Smeken leest als een vlotte schelmenroman, doorspekt met talrijke passages uit het werk van Jan Smeken in een moderne, literaire vertaling. Lichtvoetig, taalvaardig en verrassend eigentijds. Zijn levensverhaal wordt in dit boek soepel vervlochten met een historisch kader, waardoor de late middeleeuwen soms dichtbij lijken te komen. Rick de Leeuw is zanger en schrijver. In 2007 publiceerde hij zijn vertaling van het befaamde sneeuwpoppengedicht van Jan Smeken. Remco Sleiderink is hoogleraar Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en de KU Leuven in Brussel. Hij ontdekte nieuwe bronnen over het leven van Jan Smeken."
Ergens in de jaren '80, mogelijk was het '88. De term bucketlist bestond nog niet, het heette verlanglijstje, of zoiets. Wenslijst misschien? De jonge broer van een vriend studeerde verpleegkunde en hij vroeg me tijdens het afwassen wat ik zou doen als ik nog een jaar te leven had.
Oelala, zo ineens plotsklaps, en tijdens het afwassen dan nog wel. - Ik zou nog alle contracten afwerken die ik te pakken kon krijgen in dat jaar. - Nee, dat gaat niet, zuchtte hij. 'k Zag dat ik er weer niks van begrepen had.
Hij moest een stageverslag maken over iemand met borstkanker. En ze was uitbehandeld. En ik moest me nu in haar plaats stellen. Dus dat van die contracten bij de koopvaardij kon al niet doorgaan.
Ziet ge wel dat ik er weer niks van begrepen had. Hij vroeg me niet wat ík zou doen, de slome vroeg me eigenlijk zijn huiswerk te maken. We werkten eerst de afwas af, zo kreeg ik wat tijd om een aantal gedachten op een rijtje te zetten.
- Is zij een vrouw mét kinderen of zonder kinderen? En hoe oud is ze, want dat is ook van belang. Laat ze jonge kinderen achter, of opgroeiende kinderen of volwassen kinderen? Zijn er kleinkinderen? Da's telkens een groot verschil hoor manneke. - Geen kinderen. - Hoe oud zijn zij en haar man? - Er is geen man. - Haar lief dan. - Het is een non. Van 76.
Ha potvermille!
- Waarom vraagt ge aan mij hoe een non van 76 erover denkt? Ik ken haar wereldje niet! - Ja, eh … gij zijt toch ook een vrouw. Zonder kinderen, liet hij er zeer alert op volgen.
Wachtwa, ik zou volgens hem als vrouw -van toen 36- moeten weten hoe een bejaarde non reageert op de aankondiging van haar levenseinde?
Waarschijnlijk vindt ze steun in haar geloof, gesteld dat ze uit overtuiging ingetreden is. Waarschijnlijk werd haar persoonlijk leven gedragen en gesteund door het leven in groep. Waarschijnlijk heeft ze nooit in haar eigen levensonderhoud moeten voorzien, daar zorgt haar orde voor.
Voor mij was die dame als van een andere planeet.
Geloof ? Ik lijd aan fundamentele twijfel. Leven in groep ? Enkel op korte termijn, de tijd van een contract aan boord. Levensonderhoud ? De eigen broodwinning was mijn navelstreng met een bestaan.
- Waarom vraagt ge het haar zelf niet? - Ze zegt weinig. Ze wil met mij niet spreken.
Daar kon ik inkomen, dat de non niet praatte met hem. Dat was niet persoonlijk. De stageleidster was compleet getikt om een mannelijke stagiaire in te zetten bij een bejaarde religieuze bij wie wondverzorging aan de borst moest gebeuren. Natuurlijk klapte de non dicht als een oester! Mannen horen niet bij het bed van oude nonnen en jonge mannen al helemaal niet. Zelfs niet als de jongeman in kwestie nichterig is van San Francisco tot Kaapstad.
- Ze zou toch moeten weten dat ze van mij geen schrik moet hebben, zei hij een beetje moedeloos. - Jongen, ze is geboren in 1912, mogelijk in het klooster gegaan op haar 18 of 20 en sindsdien weet zij van de buitenwereld niks meer. NIKS. De buitenwereld beperkt zich tot nieuws uit de missieposten en het Vaticaan.
Ondertussen had ik de laatste trein gemist en ik logeerde die nacht bij de mensen op de sofa. Ik droomde dat de jongste broer purser was op een cruiseschip en dát wit pakje stond hem veel beter dan het tenue van verpleger.
do-30/03 ~ 07h30, crematorium Hasselt, technische ruimte, daar waar de ovens staan.
De deur ging open, de kist werd met een roestvrij stalen rolsysteem naar binnen geschoven en de deur gleed weer dicht. Vanmorgen werd Ma gecremeerd met achterlating van al de persoonlijke ellende die ze had en ooit meemaakte. Voor haar is dat nu allemaal voorbij en over.
Met achterlating ook van alle ellende die ze ooit veroorzaakte. Voor ons is niet alles wat voorbij is ook óver.
-----
Op de trein naar huis zat een klasje peuters in fluovestjes, met de afbeelding van een leeuwtje als groepsherkenning. Ze gingen naar de dierentuin in Antwerpen.
Er waren zes jonge moeders om de juf te assisteren. De mama's hielden de wriemelende peuters in het oog, de juf genoot van de assistentie en er was nergens enige aanduiding dat al dit levendig beloftevol gepeuter ooit zal eindigen in een crematorium.
Die namiddag hadden we een lente-hagelbui. Zeer plots. Als intro kregen we een donderslag met decibellen aan zijn lijf.
'k Deed de deur van het balkon vooraan dicht, want anders komen de hagelbolletjes tot halverwege de woonkamer binnen getotterd. Dat is al eens gebeurd. Toen lagen overal mysterieuze kleine plasjes. 'k Heb ook de terrasdeur achteraan dicht gedaan, de slaapkamer had nu wel lang gelucht. En dan kwam ik hier wat aan het klavier wat zitten frutselen, een zeer nuttige bezigheid.
Het geroffel van de hagelbolletjes nam af, en viel stil. De hagelbui was blijkbaar al voorbij. ’k Keek naar buiten om te zien of dat zo was en daar stond op het terras een donker silhouet. Er stond iemand op ons terras! Twee hoog! Een inbreker !
De figuur wuifde eens voorzichtig en ik zag dat het LM was. Hij had me bijna een hartstilstand bezorgd.
Hij was op het terras gaan staan om de hagel te fotograferen. Toen ik haastig de deur sloot had ik hem daar niet gezien en door het geroffel van de hagel had hij niet gehoord dat ik de deur sloot. De ganse bui had hij daar gestaan, zachtjes wuivend naar mij had hij daar staan afkoelen.
- Waarom tikt ge dan niet op het raam? - Ik wou u niet doen schrikken ... - Ah, en daar zo wat stillekes staan wuiven is dan beter ?
'k Heb direct een kommeke soep opgewarmd voor mijn natuurfotograaf. Warme Soep doet de koude en ontbering sneller vergeten.
m – HiH-03/2016, bijgewerkt - de foto's trokken op niks, geen bolleke te zien
Toen mijn zussen en ik klein waren vertelde mijn Ma verhaaltjes over Liezebelleke. Dat was een figuurtje dat ze zelf ontworpen had. Daarmee had ze zich iets over het hoofd getrokken, want wij vroegen naar vervolgverhaaltjes en Ma kon maar zien dat ze iets improviseerde. Liefst iets dat voor onze drie leeftijden boeiend en geschikt was.
Voor Laura moesten er konijntjes in het verhaal komen. Elke keer. Op een keer vertelde Ma dat het konijntje niet meer mocht meespelen met het kaarten omdat het soms de klaveren op at. Ik zat te glunderen om de verspringing, Tina had het klaveren/klavers nog niet door en Laura begon te wenen omdat het konijntje niet meer mocht meespelen met de andere dieren. Ja, improvisatie is glad ijs.
Liezebelleke droeg haar haar op een dotje, ze woonde in een bos, ze maakte lekkere toversoepen met veel groentjes en ze had een groene wandelstok waar bloemetjes op groeiden.
Liezebelleke was geen fee en ook geen heks. Liezebelleke was een constructie van enkele pedagogische principes, een paar artistieke toevoegingen en een vleugje Oma.
---
Een jaar of tien geleden had Tina ergens een nieuw model wandelstok gevonden voor mijn Ma. Deze was in metaal, uitschuifbaar en blinkend zwart met kleine kleurrijke bloempjes er op. Ma was tevreden over het pluimgewicht, ook over het feit dat de stok uitschuifbaar was maar bij de bloemetjes had ze haar bedenkingen.
Wij hadden schoon vertellen over de loek van laque de chine en zo, ze vond het eigenlijk een hippie-stok. Waarop dan weer twee van haar dochters in hun wiek geschoten waren. Zo blijft het boeiend in onze familie.
Ma heeft zich verzoend met die stok. Niet vanwege het pluimgewicht of het feit dat men hem in de handtas kon wegtoveren en al zeker niet vanwege de loek de chine, maar vanwege de kindersnuitekes.
Jonge kinderen vonden haar wandelstok zeer mooi. In de rij aan de kassa stond er eentje te prutsen aan de bloemetjes. Op het bankje bij de parking kwam er eentje recht op haar wandelstok af. Zelfs kinderen die al hoger waren dan de wandelstok vonden hem mooi.
- Hoe zou dat komen, vroeg ze, dat kinderen die stok mooi vinden. Omdat hij blinkt? Of omdat er bloemetjes op staan? - Omdat het de stok is van Liezebelleke … - Ja, dat zou kunnen. Zal ik nu mijn haar laten groeien voor een dotje? vroeg ze.
St. Patrick's Day is de nationale feestdag van Ierland, Noord-Ierland, Montserrat (Caraïben) en de Canadese provincies Newfoundland en Labrador. De feestdag valt op 17 maart, waarbij men de beschermheilige van het land, Sint-Patricius herdenkt. Overal in Ierland wordt dit uitbundig gevierd met openluchtconcerten, kermis, een grote optocht en vuurwerk bij de rivier de Liffey in Dublin. Groen is de kleur die met het festival wordt geassocieerd. Feestgangers dragen meestal groene kleding en men kan bijvoorbeeld groen bier kopen op deze dag.
Het woord uitbundig is een verbloeming natuurlijk, dat wisten we al. Het betekent gewoon 'sloten drank'.
St. Patrick's Day wordt ook groots gevierd in de VS en Australië, landen waar veel Ieren naartoe zijn geëmigreerd. In deze landen worden veel grote optochten georganiseerd. In New York vindt de oudste en grootste parade* ter wereld plaats, maar ook in Dublin en andere Ierse steden worden parades gehouden.
Over zo'n stoet zei presentator Trevor Noah op Comedy Channel, met een brede zonnige glimlach, want zo is hij, mijn ideale schoonzoon : "Een paar duizend dronken blanken in het groen gekleed en geverfd, heet een parade. Zet daar twee kleurlingen bij en het heet een samenscholing. Onmiddellijk verspreiden die meute!"
In veel landen is een jaarlijks groeiende groep mensen die St. Patrick's Day vieren; niet alleen Ieren of mensen met Ierse voorvaderen. Er is ook een groep zonder Ierse wortels, die zichzelf 'Irish for the day' verklaren; zo heeft een voormalige burgemeester van New York, Ed Koch, zichzelf ooit omgedoopt tot 'Ed 'O Koch' voor Sint Patricius.
Ook is het een traditie dat de Taoiseach (de Ierse premier) en de President van de Verenigde Staten op St. Patrick's Day overleg met elkaar hebben over de voortgang van het vredesproces in Ierland, en breder over de gevolgen van gebeurtenissen in de wereld.
Daarover zou ik meer willen weten. En beelden zien.
St. Patrick's Day is niet alleen verbonden aan de Ierse cultuur, maar is ook een christelijk feest dat door de Katholieke kerk, de Ierse Kerk en andere Anglicaanse Kerken gevierd wordt. Deze feestdag valt bijna altijd in de vastentijd en kan soms in de zogeheten Goede Week vallen. Valt St. Patrick's Day in zo'n week, dan wordt de feestdag verschoven naar de tweede maandag* na Pasen.
Tja, 't is al jammer dat een (drank)feest in de vastentijd valt, maar dat het in de goede week zou vallen, dat vindt zelfs de meest Groene Ier er over. Zuipen tijdens de goede week, dat is niet katholiek. Dan liever de tweede maandag na Pasen. Er is een minimum aan fatsoen, burpt men ginder.
Na 17/03 verschijnen de beelddocumenten weer op 't Net. Het ene al duidelijker dan het andere. Maar eentje sprong er toen uit : feestuitwassen in beeld gebracht aan de hand van het (motorisch) gedrag van peuters.
Waarom wijop St. Patrick's Day zo sterk op peuters lijken:
- ze kunnen geen vijf stappen zetten zonder om te vallen - ze kennen hun grenzen niet - ze praten onverstaanbaar - gelijk-wie is plots een beste vriend - ze vallen in slaap waar ze zitten
De combinatie van de tussentitels en de beelden vind ik een knappe illustratie over hoe het er in 't echt aan toe gaat, zonder de echte beelden te moeten zien. Fijntjes beschreven door ene Kyoot Kids.
Guido Haazen en de Missa Luba ~ vervolg op tekst nr 716 van vorig blog
Jammer dat ik agnost ben, anders zou ik dit wel willen op mijn uitvaart : het Sanctus van de Missa Luba. Vocaal + sober Afrikaans slagwerk = indrukwekkend. Voor mij toch, indrukwekkend. Op 01min10 gaat het ritme van ingetogen en bijna hypnotiserendnaar uitbundig, opgewonden, gehaast bijna. Om ter eerst bij de hemelpoort. Een Hosanna.
“De Missa Luba is ontstaan uit de samenwerking van een schoolkoor, hun dirigent, en een aantal leraren. In 1953werd Guido Haazen als katholiek missionaris naar Kamina gestuurd, (Kamina ligt in Katanga, binnenland) waar hij verantwoordelijk werd voor het algemeen beleid van een school, met name ook voor de liturgie, en voor de muziek. Tot dan toe werd er in de liturgie van die school alleen westerse muziek gezongen. Maar Haazen, die al snel de schoonheid van de plaatselijke muziek leerde kennen en appreciëren, vond dat die Afrikaanse muziek ook in de liturgische beleving van de kinderen en de leraren thuishoorde.
In die tijd was dat voor een missionaris een zeer ongewoon idee, want die muziek werd vaak als heidens beschouwd. Haazen moest zelfs bij zijn eigen koorleden behoorlijk wat weerstand overwinnen eer ze voor hem hun muziek wilden zingen. Toen ze dat deden, leerde hij hen een aantal principes van de westerse esthetiek (zoals gelijk beginnen en eindigen, zingen in plaats van roepen).
‘En geleidelijk begonnen ze te voelen dat zij niet moesten onderdoen voor de Westerse liederen. Toen we een zangavond gaven voor de Blanken van Kamina werden ze zo spontaan toegejuicht dat het duidelijk was hoe die Blanken verrast waren door de schoonheid van hun liederen. Dat gaf hen een sterk gevoel van eigenwaarde’. Maar een mis met Afrikaanse muziek, dat was een brug te ver. Tot in 1957 Haazens koor, dat zich ondertussen De Troubadours van Koning Boudewijn mocht noemen, uitgenodigd werd te zingen op Expo 58. Met de toestemming van een progressieve overste greep Haazen die uitnodiging aan om zijn idee toch te realiseren: een mis met authentieke Afrikaanse muziek, waarop de Latijnse tekst geïmproviseerd werd. Behalve het Kyrie dan, want dat is Grieks, geen Latijn zegt google. En Hosanna is een Hebreeuws of een Aramees woord.
De première vond plaats in de kerk van Sint-Bavo in Kamina, op 23 maart 1958, met Ngooyi als tenor solo en Haazen als dirigent. De dag daarna reisden De Troubadours van Koning Boudewijn af naar België, 5 jongens (van 9 tot 14 jaar) en de 17 volwassenen (leraren) waar ze zes maanden bleven en de Missa Luba ± 130 keer uitvoerden, het vaakst in het Paviljoen van de Katholieke Missies op Expo 58, waar ze voor Philips ook de opname van het werk maakten die een wereldsucces zou worden.
oorspronkelijke platenhoes
Er waren ook enkele optredens in Nederland en in Duitsland. Een hoogtepunt was een optreden in het Koninklijk Paleis van Brussel samen met de Wiener Sängerknaben, tijdens hetwelk de Troubadours een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd Tantum Ergo zongen. (= loflied)
Het succes van de Missa Luba was eerst voornamelijk Afrikaans, maar is het nu wereldwijd. Ze wordt overal uitgevoerd zowel in concerten als tijdens de mis, in Nederland bv. jaarlijks in de kapel van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën sinds 2005.
Wereldwijde verspreiding was alleen mogelijk omdat Guido Haazen in 1964 een transcriptie maakte in moderne notatie. Hij had lang geweigerd dat te doen, omdat de Missa Luba zoals De Troubadours van Koning Boudewijn ze uitvoerden, voor een flink deel op improvisatie berustte – iedere uitvoering door de Troubadours was verschillend.
Maar uiteindelijk transcribeerde hij de Missa Luba toch, onder druk van Philips, en van allerlei koren die het werk ook wilden uitvoeren en daarbij soms gebruikmaakten van eigen transcripties van de plaatopname. Transcripties die vaak een resultaat van bedenkelijke kwaliteit opleverden. Haazens transcriptie is niet alleen gebaseerd op de opname uit 1958, maar ook op zijn herinneringen aan vele van die andere, telkens verschillende uitvoeringen.”
De kooruitvoeringen zijn zo gepolijst dat ze haast pover zijn, bijna een aanfluiting voor het origineel. Ze staan op You Tube, maar ik plaats de linken hier liever niet.
Enkele maanden geleden was LM in de keuken iets aan het los- of vastvijzen in de kast onder de spoelbakken en daar heeft hij gelijk de eerste de beste beginneling zijn hoofd gestoten.
Het deed zo'n pijn dat hij een paar tellen roerloos blijven zitten is. Dat was letterlijk lijden onder de leiding. Het moet wel een botsing geweest zijn want achteraf was er een lichte zwelling te voelen. In zijn versie van het gebeuren was het een bult als een ei en is hij daar aan een dubbele schedelbreuk ontsnapt, louter door zijn reactiesnelheid. Reactiesnelheid, mon oeil.
(…) kon er geen kusje op de wonde, dat doet wonderen. CvT
Dat kusje heeft moeten wachten hoor. Eerst kwam er een drupke Betadine, want er was één stippel bloed te zien. Onmiddellijk daarna kwam met loeiende sirene het zakje blauw ijs uit de vriezer. Na het ijs ging er een voorzichtige dosis Hirudoid op de zwelling, want ze vertoonde toch de kromming van een omgekeerd koffielepeltje. Iets waarvoor ikzelf de huisapotheek nog niet opentrek.
De wonde is behandeld met gepaste aandacht en de gewonde werd behandeld met gepast medeleven. Een kusje is op zulke momenten echter niet gewenst want hij is volgens eigen zeggen 'geen klein kind'. Een kusje zou zijn ego maar gekwetst hebben. En dat kon er toen niet nog eens bij bovenop. m – HiH-03/2017, herwerkt -
Zo is het begonnen, met vogeltjes-kijken in de lente, wanneer de hofmakerij aanvangt. Die rituelen zijn soms zo grappig. En onbeholpen. Dus vertederend en charmant. Zoals een Turkse Tortel met een twijgje komt aanvliegen en het aanbiedt, om haar te laten weten dat hij wel degelijk weet wat nestbouwen betekent.
- Och, zegt zij dan en ze zet een paar stapjes naar links, wat is een twijg, laat eerst maar eens zien wat ge daarmee kunt. - Wacht maar, wacht maar, wacht maar, zegt hij druk doende en hij wrikt de twijg in een takkenwirwar die blijkbaar de geschikte bouwplek is.
Ik bedacht er tekst bij en LM gaf commentaar. Het werden dialogen. De vogel-koppeltjes zorgden voor beeld, wij deden de klank. Zij fladderden en flirtten en wij stonden ongeveer te kibbelen wie die oude verrekijker mocht gebruiken.
Anneke Kooiker
Later diende de verrekijker voor vanalles en nog wat, op reis en thuis. Het is zo’n zwart en zwaar model van lang geleden. ’k Moet er wel bij vertellen dat we nergens inkijk hebben. Enkel kijk. Daarom durven wij. ’t Zou ander gluren zijn hé. Maar naar het stoepgebeuren kijken kan 100% want dat is de openbare weg.
Oja, de gekozen plek van de jonge duif was toen blijkbaar voldoende beschut want de latere generaties gebruikten en gebruiken die plek nog elk jaar voor een nieuw nest. Want Turkse Tortels bouwen niet windbestendig. Zo zien wij bij het begin van elke lente opnieuw het charmant twijgjesritueel voor de constuctie van een nieuw nest.
Er wriemelde een idee in mijn achterhoofd maar ik wou het zonder de hulp van het Net aan de oppervlakte laten komen : wie zong ooit dat lied en hoe klonk het weer ? Dit wou ik nu eens helemaal zelf aan de weet komen, zoals vroeger, zonder Google.
Na anderhalve dag neuriën was LM het lichtjes beu. En ik ook. Het verschil in snelheid tussen mijn geheugen en dat van het Net bedraagt 36hrs. Ziezo, dat weet ik weeral, dat ik zoiets niet te vaak meer moet doen, zelf willen wriemelen.
Hierover ging het :
Willeke Alberti - Spiegelbeeld, 1963
Spiegelbeeld vertel eens even, ben ik heus zo oud als jij. Is 't waar, ben ik twintig, is m'n tienertijd voorbij. ‘k Ben wel jong maar ik ben toch niet zo jong meer als ik was. Ging zo graag nog een keertje, terug naar de klas.
Spiegelbeeld ik kan je haten, want je geeft geen dag terug. Waarom gaan toch die jaren, als je jong bent zo vlug. ‘k Ben wel jong maar er is toch al zoveel herinnering. Spiegelbeeld uit al die jaren vergeet ik geen ding.
Spiegelbeeld m'n eerste vriendje, was een joch zo oud als ik. Kreeg van hem m'n eerste zoentje, 't was een heerlijk ogenblik Ik ben wel jong maar dat zou ik nog zo graag eens overdoen. Quick quick slow, de eerste dansles, wat was ik nog groen.
Heb alleen nog wat foto's en die zeggen 't me weer. 't Is voorbij, m'n eerste baljurk, die draag ik niet meer.
Gerrit den Braber vertaalde Spiegelbeeld uit het Engels voor Willeke Alberti. Het nummer Tender Years, werd in 1960 gebracht door Georges Jones (country).
te gast bij Wim Helsen, Bart Somers met een tekst van Stefan Zweig
De wereld van gisteren
We konden kosmopolitischer leven, de hele wereld stond voor ons open. We konden reizen zonder pas of visum, waarheen we maar wilden, niemand vroeg ons naar politieke overtuiging, afkomst, ras of religie. We hadden zeker - dat ontken ik beslist niet – een oneindig veel grotere individuele vrijheid, en daar waren we niet alleen op gesteld, maar we hebben haar ook gebruikt. Maar zoals Friedrich Hebbel het ergens treffend zegt: ‘Nu eens hadden we geen wijn, dan weer hebben we geen glas’. Het komt maar zelden voor dat een generatie beide wel heeft; als de moraal de mensen vrij laat, dan perkt de staat die vrijheid in. Laat de staat ze hun vrijheid, dan probeert de moraal ze die af te nemen.
Over het boek : 'De wereld van gisteren' is de projectie van het individuele levenslot op het lot van een hele generatie. De Oostenrijke jood zocht vertwijfeld naar een nieuw Europa van pacifistische en humanistische signatuur. In plaats daarvan raakte Europa in de greep van de nazi's, die Zweigs bij miljoenen zo populair geworden werk in het openbaar lieten verbranden.
Een aantal jaren geleden kwamen de kleinkinderen van een zus van LM voor een namiddag naar hier bij ons omdat er bij Rina thuis besprekingen waren en daar kon ze de kinderen efkes niet bij hebben.
De kinderen kenden ons enkel als verre familie, een grootoom en een groottante … die dan nog op een schip vaarden ook. Het viel tegen dat wij niet op dat schip woonden, maar de namiddag is toch zonder nog grotere schokken verlopen. Toen we ze in de late namiddag terug reden naar het huis van hun Oma vroeg ik of ze blij waren dat ze weer naar Oma gingen.
- Ja, want we gaan hamburgers eten! - Hamburgers? Bij Oma thuis? - Nee, bij MakDôNalds.
LM en ik keken mekaar efkes aan. Rina zou de kinderen toch nooit meenemen naar een hamburgerkot?
- 'k Denk het niet hoor, zei ik voorzichtig, dat Oma graag hamburgers … - Jawel, want ze zong het liedje. - Welk liedje? - Het liedje van Mak-Do-Nalds, klonk het nadrukkelijk en ongedurig van op de achterbank. - Zing dat liedje eens?
En dan hoorden we : Ôma'k-Dôô-Nalds, Ôma'k-Dôô-Nalds, Ôma'k-Dôôôô-Nalds Klementaajn
Toen we de kinderen afleverden vroeg ik hen het liedje nog eens te zingen voor Oma. Rina herkende de melodie van Oh My Darling Clementine, maar ze moest toch twee keer luisteren eer ze hun 'Oma 'k Dô-Nalds' verstaan had.
Ze kon zich echt serieus houden en als ik me goed herinner heeft ze toen als avondmaal voor haar zangertjes rundsburgers uit de diepvriezer getoverd.