Onze creativiteit staat niet altijd even scherp, grijp op zulke momenten naar je vertrouwde methodes en techniek. van P²
Doenik P²Ke, doenik.
Op school hadden we een aantal oefeningen om de aandacht gefocust te houden. 1969-’70-’71 was dat.
Een van die oefeningen was een mop herschrijven. Dat is verraderlijk. Een goede vertel-mop wordt niet vanzelf een goede lees-mop. Als een mop tempo en intonatie nodig heeft (en mogelijk ook nog streektaal) dan wordt het zeer moeilijk / bijna ondoenbaar om daar een lees-mop van te maken. Een flauwe vertel-mop kan mits wat schrijfwerk dan weer wél een goede lees-mop worden. Heel wispelturig materiaal, moppen. Wat werkt, wat werkt niet … Grappen en geestigheden zijn technisch serieuze materie.
Een andere oefening was schrijven bij afbeeldingen. We moesten een zichtkaart meebrengen. Die zichtkaarten werden ingezameld en dan zonder willekeur weer rondgedeeld. Bij de prent die men in handen kreeg moest men iets verzinnen. Minimum een A4-bladzijde. "En niet te groot schrijven en géén bladvulling!" Zo heb ik klein leren schrijven, om het allemaal op één kantje te krijgen. Bondiger schrijven ware ook een oplossing geweest en daar wordt nog altijd aan gewerkt.
De eerste keer dat we een postkaart moeten meebrengen, brachten we een mooie mee, in 't gedacht dat we die zelf zouden gebruiken voor de opdracht. En toen kwam dat ronddelen. We hadden een klein klasje van 16 meisjes. Zodra de leraar de deur uit was werd de klas een marktplaats en werden de achtergrondverhalen bij de postkaart in kwestie uitgewisseld. Dat was niet de bedoeling. We moesten geen verslag doen van de vakantie van de afzender van de kaart, we moesten een verhaal verzinnen bij de afbeelding op de voorzijde van de kaart.
De maand daarop zamelde de leraar onze zichtkaarten in en deelde toen de kaarten rond van een andere klas ! Nu waren er meerdere klassen betrokken en de markt verplaatste zich van het klaslokaal naar de speelplaats. Persoonlijk vond ik dat tijdverlies. Bij de prent blijven, had hij gezegd. Oké! Dan bleef ik bij de prent. En ik schreef als vanouds per opdracht weer meerdere opstellen in ruil voor huiswerken van wiskunde. Verder dan dat heb ik het op zakelijk gebied nooit gebracht.
Er zijn in dat project tamelijk wat kaarten niet terug geraakt tot bij de oorspronkelijke eigenaar. Kaarten die thuis gekoesterd werden. Na een keer of drie brachten we enkel nog rommelkaarten mee. Daar viel evengoed mee te werken en als we ze niet terug kregen was er tenminste geen hartzeer.
Met afbeeldingen van het Net is dat euvel nu verholpen. Men kan dupliceren en rondzenden zonder ooit een prent te moeten afgeven. Magnifiek vind ik dat.
Via methodes en techniek naar creativiteit … En geheugen. Geheugen brengt ook veel aan. Dat hebben senioren voor op de jonkheid-van-dagen.
m – HiH-06/2016, bijgewerkt -
|