jonge katjes ~ dé charmetruc
Niet toevallig maar wel zorgvuldig uitgeplozen is mijn huidige kroostje nu eens wel gestreept, en iedereen is er gek op, zeker mijn kleinkinderen, die zijn er niet van weg te slaan, de oudste kleinzonen komen er speciaal naar kijken om hun nieuwe vriendinnetjes te introduceren ! RSL
Knap gezien van uw jong volk, RSL. Op YouTube zijn filmpjes met jonge katten het populairst. Maar als men de aanbeden jongedame die snoezepoezelige aaibaarheid kan laten meemaken, in-het-écht, een nest vol, dat heeft men als verliefde jongeman toch een streepke vóór op alle mogelijke medestrevers zeker ! Enfin, zo zie ik dat. De kattepoezen van Oma als charmetroef …
Toen we kind waren, waren er in de wijk regelmatig nesten, en dan gingen we kijken. Wanneer de buren van Betty of van Arielle jonge poesjes hadden, gingen wij gewoon bij die mensen bellen en vroegen of we de kleine katjes mochten zien.
Bij de buren van Arielle hadden ze nog een echte trekbel met een ijzeren handvat. Met hoorde de bel rinkelen tot op straat. Die mensen hun kinderen waren al groot (waren de deur al uit). Of ze kleinkinderen hadden was niet duidelijk. Die mensen lieten ons dan binnen, heel het huis door, tot achterin, tot in de bijkeuken. Wij volgden, eerbiedig bijna. Die huizen roken naar boenwas en bruine zeep. En dan ... mochten we de katjes zien !
We moesten stil en braaf zijn. Anders mochten we morgen niet terugkomen. Dan wordt men op slag vanzelf stil-&-braaf, want morgen wil men terugkomen natuurlijk. En overmorgen ook.
Ging ik voor de katjes of voor de sfeer van die huizen?
Als de katjes nog te klein waren mochten we alleen maar kijken en afblijven. Wanneer ze groter waren konden we ze strelen en later ook vastpakken en voorzichtig mee spelen. Poezelig was dat allemaal. Gaan katjes kijken, een bezigheid op zich.
Dat zou nu niet meer gebeuren, denk ik, dat kinderen zomaar gaan bellen en zomaar binnen gelaten worden. In de jaren ’60 was het in onze wijk de gang van zaken. Gewoon en vanzelfsprekend. Kinderen laat men binnen.
Soms gingen we vier keer per week bellen. Wanneer het niet schikte dan 'sliepen' de katjes. Dan stonden we daar 's anderendaags opnieuw : 'Mogen we de katjes zien?' Pas wanneer de katjes het huis uit waren, hadden die mensen weer rust. Nuja, rust … om de paar dagen jong volk over de vloer, dat zich gedroeg voor de tijd van het bezoekje. Waarschijnlijk vonden ze onze bezoekjes plezant. Anders hadden ze ons al die keren niet binnen gelaten.
m – HiH-07/2016, bijgewerkt -
|