Maar er was meer dan m'n eigen wereldje. Via radio en TV hoorde je dagelijks over de successen en blunders in Vietnam. Voor mij een tamelijk onbegrijpelijke zaak. Saigon, de 32ste breedtegraad, de gedemilitariseerde zone.
Wat een rare oorlog was dat ! Niet alleen verstoorde het mijn wat kinderlijke beeld van loopgraven en bommen met een lont er aan, dat beeld was al snel bijgesteld, maar hoe kon een goed getraint leger als dat van de machtige amerikanen nou zo'n lange oorlog moeten voeren tegen een stel uitgehongerde communisten? De wijze collega waar ik vaker mee praatte trok een parallel met de 6-daagse oorlog van Israel, hij zij: "Kijk, Vietnamezen en Israeli's wéten waarvóór ze vechten, hun tegenstanders niet, dát is het verschil." Helemaal begrijpen deed ik dat niet, Amerika was toch het land van melk en honing, de ultieme belofte, het beste van allemaal? Pas bij het Watergate schandaal ('72 - '74) kreeg ik in de gaten dat daar ook niet alles koek en ei was. Zeker nadat we in onze drukkerij het boek "Blinde eerzucht" van John Dean drukten begon ik het te begrijpen. Er bestaan geen eerlijke of oprechte politici, het gaat alleen maar om zelfverrijking, zelfverheerlijking, en ordinaire macht. Op een dag heb ik de geborduurde badge met de amerikaanse vlag van mn spijkerjack gehaald. In de vuilnisbak ermee, daar wilde ik niets meer mee te maken hebben. Er werd ook steeds meer bekend over Vietnam, de dienstplicht die niet geweigert kon worden, Agent Orange en napalm. Onlangs zag ik een bekende foto op Doler's Blog: onmiddelijke herkenning, de foto van Kim Phuc, een enkel beeld dat een oorlog in al z'n monsterachtigheid weergeeft. En tegelijk realiseerde ik me dat als iemand van mijn leeftijd die monsterachtigheid kan zien, de machthebbers die nog steeds bereid zijn oorlogen te beginnen, wel erg Gewetenloze misdadigers moeten zijn. De vredesonderhandelaars Henry Kissinger, en Le Duc Tho hadden een accoord, maar nog geen poot aan de grond.
Hier in europa woedde de koude oorlog volop. De ontspanningspolitiek en het SALT II verdrag waren pas jaren later een feit, dus eigenlijk zat ik te wachten op "de bom". Op de kortegolf van m'n radio luisterde ik naar propagandazenders, zowel van oost als west (m'n engels was toen al vrij redelijk), en ik verbaasde me over het gemak waarmee leugens verspreid kunnen worden. Het is niet zo dat het mijn dagelijkse leven beheerste, maar bij elke nieuwsuitzending waarbij deze punten besproken werden realiseerde ik me dat wij als volk niet veel in te brengen hadden, en niet alleen in Nederland. Mijn wantrouwen tegen alles wat met politiek te maken heeft is toen gevestigt, en nooit meer overgegaan.
Ik ben overigens geen pacifist geworden. Als iemand mijn gezin te na komt zal ik ingrijpen, met alles wat ik in me heb, tegen elke prijs, ongeacht de gevolgen. Ook voor vrienden kom ik op, of voor mensen die duidelijk onschuldig zijn aan een situatie, maar daar wel het slachtoffer van dreigen te worden. Zij het, dat ik dan wel minder fel ben dan wanneer het om m'n vrouw of kinderen gaat.
Kan een mens, -kan IK- doden ? Ja. Ik denk dat elk mens dat kan, als de motivatie maar sterk genoeg is. Ik heb het niet over "moord met voorbedachte rade" maar over ingrijpen in een direct bedreigende situatie. Ter illustratie: Stel je voor, Je loopt met je dochter in het park. Er duikt een boom van een vent op, zichtbaar zo sterk als een beer, geen match voor jou. Die werpt zich op haar, trekt de kleren van haar lijf en maakt aanstalten om er een gezellige verkrachtingspartij van te maken. Hij slaat geen enkele acht of wat jij zegt of doet. Dan duwt iemand je een vuurwapen in de hand. Ga je rustig op je mobieltje het alarmnummer bellen, of of kies je voor een onmiddelijke beëindiging van de situatie ? Ik heb het me afgevraagt en ik weet het antwoord. Jij ook ?
|