.Een beginnerspin vanwege zijn rustige aard. Hoewel er ook zeker wel wat defensievere exemplaren kunnen tussen zitten.Ze beginnen met brandharen te strooien als je gaat sproeien of te dicht in de buurt komt met je handen. Houd er verder rekening mee dat deze soort zich soms dagen of ook wel weken zich zonder te bewegen schuil houd in haar schuilplaats. Soms weer voor lange tijd actief en maakt ze vaak een wandeling door haar terrarium, vooral in de avond en nacht. beetje wispelturig karakter maar niet zo erg als bijvoorbeeld de G.rosea.
.Ze hebben niet veel ruimte nodig, een terrarium van 40x30x30 cm met een laag bodemstrooisel (turf) van 10 cm diep en een schuilplaats als een holle boomstronk. Op het web zijn vele pagina's met tips voor de verzorging te vinden. Geef deze spin van maart tot oktober een dagtemperatuur 25-33 graden en snacht's minimum van 18 graden. Eeen luchtvochtigheid in dit jaardeel kan hoog zijn rond 70-80%. de rest van het jaar droog en koelere dagtemperaturen van 22-25 gr.
.De Mexicaanse roodknie is een langzame groeier en bereikt pas een volwassen formaat na enkele jaren. Ze kunnen echter wel heel oud worden. Er zijn zelfs gevallen bekend van in gevangenschap gehouden (vrouwtjes) spinnen die een leeftijd bereikt hebben tot 30 jaar! Vrouwtjes worden groter en leven langer dan mannetjes. Mannetjes leven na het spinnen van een spermaweb hooguit nog een jaar.
.De voortplanting van deze spin gaat hetzelfde als bij de meeste vogelspinnen. De paring vindt in de natuur meestal vroeg in de herfst plaats.
Mannetjes kunnen in het paarseizoen tot paren bereide vrouwtjes van enorme afstand ruiken (ca 1,5 km).
Enkele maanden na de paring zal het vrouwtje een zijden kom spinnen om de meestal honderden eitjes in af te zetten. Het vrouwtje kan tot wel 700 eieren per jaar produceren.
.Het voedsel van de Mexicaanse roodknie bestaat voornamelijk uit insecten, bij volwassen dieren soms een nestmuis of nestrat. In de natuur willen ze ook wel eens een kikker of een klein reptiel verschalken.
.De mexicaanse roodknie vogelspin (Brachypelma smithi) is een bodembewonende vogelspin die o.a. voorkomt in de halfwoestijnen van Mexico, maar wat dit betreft niet erg kieskeurig is en ook wel in nattere gebieden kan leven. De Mexicaanse roodknie is een veel gehouden "huisdier" over de gehele wereld en werd daarom veel gevangen voor export naar onder andere de Verenigde Staten en Europa tot dat het dier bijna was uitgeroeid. Tegenwoordig staat deze soort op de CITES-lijst en valt hij onder de bedreigde diersoorten. Nu wordt er regelmatig mee gekweekt en is er voldoende aanbod van gekweekte exemplaren voor de hobby.
.Het lijf (kopborststuk plus achterlijf) kan tot maximaal 8 cm groot worden. het achterlijf, (het abdomen), is voornamelijk zwart behaard. het kopschild is zwart met een oranje/bruine rand. De poten zijn zwart met bruin-rode haren en hebben fel rood/oranje knie. Met poten mee is de volwassen spin 15 -18 cm groot.
.Pinguins halen hun eten uit de zee. Wat ze precies eten hangt af van de soort, dit kunnen schaaldieren, vissen en inktvissen zijn. deze worden achtervolgd, gevangen en opgegeten. Pinguins hebben geen tanden, ze slikken hun eten in èèn keer door. de meeste dieren, net als mensen, kunnen geen zout water drinken. Pinguins hebben vaak niks anders, daarom hebben zij een speciale klier bij hun snavel. deze filtert het zout uit het water en zo kunnen pinguins wel zout water drinken.
.De meeste mensen denken dat pinguins alleen in koude gebieden leven. Dat is niet helemaal waar.
de meeste pinguins leven in de buurt van de Zuidpool (Antartica) maar sommige pinguins leven in warmere gebieden, zoals Australie, Zuid-Afrika, Zuid-Amerika of de Galapagoseilanden. de gebieden waar pinguins lven bestaan uit zeewater, rotsen, eilanden en kusten. in de koude gebieden ligt ook ijs.
.Alle pinguins zijn aan de achterkant blauwgrijs of blauwzwart en aan de voorkant wit. Dit is heel handig wanneer ze in zee zwemmen omdat ze van onderen dan niet te zien zijn. Dit is omdat de lucht ook licht is. Van boven zijn ze niet te zien, omdat de oceaanbodem ook donker is. ook de vorm van hun lijf past goed bij een leven in water.
De pinguin heeft een gestroomlijnd lichaam, hierdoor kan hij snel zwemmen. Een pinguin heeft vleugels, maar hij kan er niet mee vliegen. Zijn vleugels zijn meer een soort flippers. Hij gebruikt ze om mee te zwemmen.
de pootjes van een pinguin zijn erg kort. Tussen zijn tenen zitten zwemvliezen. Zijn pootjes ziiten ver naar achteren.Hij gebruikt ze samen met zijn staart om mee te sturen tijdens het zwemmen.
Tijdens het zwemmen komen ze om de ongeveer 35 meter even boven water. Ze springen dan net als een dolfijn. Dit wordt tuimelen genoemd. Tijdens zo'n sprong kunnen ze gemakkelijk adem halen en meteen weer verder zwemmen. De pinguin kan wel lopen, maar niet zo gemakkelijk.
Hij waggelt heel erg tijdens het lopen. Veel sneller gaat het wanneer hij over het ijs glijdt. het is dan net alsof hij aan het sleetje rijden is. De pinguin is bedekt met een flinke laag veren. Dit verendek is waterdicht, zodat hij het niet koud krijgt. Als hij het te warm krijgt, spreidt hij zijn vleugels. De warmte verlaat zijn lichaam dan langs de binnenkant van zijn vleugels. Als hij het juist te koud heeft, wappert hij met zen vleugels, hier krijgt hij het warm van. de pinguin heeft geen zichtbare oren. Zijn oren zijn alleen kleine gaatjes. Hij kan hier wel goed mee horen. De pinguin kan ook goed zien, zowel boven als onder water. dat is nodig voor het vangen van zijn eten.
De meeste soorten hebben een korte, dikke snavel. Alle pinguins kunnen flink hard bijten. ook maken ze geluid, ze slaken schelle kreetjes, die klinken als luid geschetter.
.De pinguinfamilie bestaat uit zeventien verschillende soorten. De verschillende soorten zijn te herkennen aan het bovenste stuk van hun lijf. Ze hebben een kuif of strepen op hun kop of borst.
De geelkuifpinguin heeft bijvoorbeeld twee gele pluimpjes aan zijn kop. de koningspinguin heeft een lange snavel en aan de zijkant van zijn kop twee knalgele vlekken.
.Andere namen: Pinguin
Wetenschappelijk: eudyptes chrysolophus penguin
Verspreiding: Kust peru en Chili (Zuid-Amerika). nog 32 tot 35 duizend in het wild.
Voedsel: kleine visjes
Leeftijd: Volwassen tussen de 2 en 7 jaar, maximaal 15 tot 30 jaar.
lengte: 50 tot 60 cm groot.
gewicht: 4 tot 6 kilo zwaar.
status: niet bedreigd.
.De specht is voor altijd gedoemd om te ploeteren om te overleven. Om een woning te bouwen moet hij hakken en kappen en ook om aan voedsel te geraken moet hij al net hetzelfde doen. Hoe komt dat nu ?
Een legende vertelt ons dat christus en zijn apostelen na een lange, vermoeiende dagmars, aanklopten bij een "oud wijf", Gertrude. Ze vroegen haar heel beleefd om wat eten en drinken, maar zij weigerde hen ook maar iets te geven.
Daarop veranderde zij in een specht die altijd in hard hout zou moeten hakken om iets te eten te vinden en die moest vragen om drinken. Zo werd in de loop van de tijden gezegd dat de specht roffelde om regen te vragen. Daaruit ontstond de spreuk: "Als de specht roept:"Giet!Giet! Bedriegt hij u niet!"
Wegens zijn krachtig hameren hebben de Romeinen de specht toegewijd aan hun oorlogsgod Mars.
.De groene specht eet larven van insecten die in hout boren, kevers, vlinders en zo meer, maar hij is vooral verzot op mieren en hun larven en deze maken 90% van zijn menu uit.
Om bij de mieren in hun nest te geraken beschikt hij over een ongeveer 10 cm lange, kleverige tong met aan het uiteinde een verhard lepeltje waarmee hij de larven uit hun holletjes kan scheppen.
De mieren nemen dat niet en vallen de peuterende specht met honderden aan, maar deze stoort er zich niet aan en degusteert rustig verder.
Als hij op jacht gaat naar insectenlarven in de boomschors, dan hamert hij er enkele malen flink op los en verplaats zich dan vliegensvlug naar de andere kant van de stam om de gevluchte larven op te pikken.
Vroeger dacht men dat hij daar ging kijken om te zien of hij er al doorheen had gehakt. Een andere theorie zei toen dat hij zich vlug verplaatste omdat hij gedurende het kloppen niet had kunnen zien of er gevaar dreigde van eventuele belagers.