. De maagd is niet het meest opvallende sterrenbeeld aan de hemel, en er is meer dan een gewone fantasie nodig om in deze constellatie de vorm te herkennen van wat de naam doet vermoeden. Behalve Spica, springen hier weinig sterren meteen in het oog. Maar wat het blote oog niet ziet, onthullen grote telescopen wel. In de Maagd, die nu 's avonds in het zuiden staat bevindt zich een reusachtige groep verafgelegen melk- wegstelsels. Elk van deze stelsels is zoals onze eigen Melkweg een verzameling van honderden miljarden sterren.De hele groep melkwegstelsels bevindt zich op een afstand van zo'n 50 miljoen lichtjaar. De mens be- stond nog niet op aarde en de dinosauriërs waren pas uitgestorven, toen het licht van deze melkwegstelsels vertrok, dat ons nu bereikt. Spica is een ster van ons eigen melkwegstelsel. Ze staat op 260 lichtjaar van hier. We zien de ster nu zoals ze was halverwege de achttiende eeuw, toen op aarde James Watt op het punt stond de stoom- machine uit te vinden. Wie in de verte kijkt, kijkt ook in het verleden.
.Paartijd van het damhert is in de maanden oktober tot november; draagtijd 7 1/2 maand, 1 jong (zelden tweelingen) dat 2 - 3 weken verscholen ligt in struikgewas, daarna loopt het met roedel mee; het wordt 6-9 maanden gezoogd en blijft 1 jaar bij de moeder.
Hierbij nog een foto van een paar mooie damherten samen.
. Meiboomplanting Het was de gewoonte, bij de Kelten, om op 1 mei op alle heuveltoppen grote mei- vuren aan te steken. Het vee en de paarden werden dan door 'zuiverende' rook gedreven. Er werden ook lange boomstammen in diepe putten gestoken, de zogenaamde 'meibomen'.
.Voornamelijk is het damhert actief in de schemering; vrouwtjes leven samen
met jonge dieren in grote roedels.
Mannetjes in kleinere groepen.
In de herfst worden door mannetjes hevige gevechten geleverd om vrouwtjes.
het damhert wordt in Nederland en België evenals elders in Europa geïntroduceerd (met uitzondering van Ijsland en Noord Scandinavië); vroeger in Midden-Oosten, landen rond Middelandse Zee, rest- populatie in West-Iran; ook ingevoerd in Noord- en Zuid- Amerika evenals in Nieuw-Zeeland..
Het damhert heeft een kop-romplengte van 1,30-2,30 m, een staartlengte van 15 - 20 cm. Het gewicht van een damhert is tussen de 35-125 kg; mannetjes zijn groter en zwaarder dan vrouwtjes. Vacht in zomer roodbruin met witte vlekken, s'winters grijsbruin met onduidelijke vlekken; witte spiegel met donkere bovenrand; staart opvallend lang, met aan de bovenzijde donkere lengtestreep; het mannetje heeft een veelpuntig schoffelvormig gewei; het afwerpen van oude gewei gebeurt in de maanden april/mei, vegen van nieuwe gewei gebeurt in augustus.
De Feniciërs en later de romeinen brachten het damhert vanuit zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied in het Midden-Oosten.naar alle landen rond de Middellandse Zee. Van daaruit werd het damhert ook in West- en Midden Europa geïntroduceerd, waar het nu nog zeer geliefd is als park- en jachtwild. Honderden jaren lang werd het damhert door de mens gehouden en gefokt waardoor zich allerlei verschillende kleurvariëteiten konden ontwikkelen: vrijwel zwarte dieren, vaalbruine (de zogenaamde "porseleinkleur") en witte exemplaren. Deze erfelijke kleurafwijkingen beschouwde men als zeer waardevol en ze werden in de fokkerijen van vorstelijke wildparken geprefereerd. Hoewel damherten in gevangenschap snel tam worden, zijn in het wild levende dieren bijzonder schuw. het gehoor en reukvermogen van een danhert is vergelijkbaar met dat van roodwild maar het damhert heeft een veel beter ontwikkeld gezichtsvermogen. In tegenstelling tot de meeste andere hertensoorten kan het ook stilstaande obejecten waar- nemen.Na het vegen van het gewei tegen het begin van de herfst vallen de "bokkengroepen" geleidelijk uit een. De voormalige roedelgenoten komen opeens als rivalen tegenover elkaar te staan en vechten verbeten om de vrouwtjes. De bokken kunnen de lichaamskracht van hun tegenstander inschatten aan de hand van de afmetingen van het gewei en daardoor komt het zelden tot een gevecht tussen twee ongelijke tegenstanders.
Deze Samsung is een typisch voorbeeld van een hybride schrijfmachine.die een compacte elektronische schrijfmachine combineert met een geheugen. Op het kleine scherm kan de typist een lijn tekst lezen vooraleer die wordt afgedrukt. Dergelijke modellen werden populair in het midden van de jaren '80, tot ze achterhaald raakten door de ontwikkeling van de personel computer.
. Marcello Nizzoli was de eerste en meest invloedrijke productontwerper
bij Olivetti. In de jaren '40 en '50 hield hij zich vooral bezig met
kantoorbenodigdheden, waaronder schrijfmachines, die alle klassiekers
geworden zijn. De Lettera 32 is gebaseerd op zijn draagbare machine uit
1950, de Lettera 22.
Hammond maakte heel wat vernieuwende schrijfmachines. Op de Multiplex konden verschillende lettertypes geplaats worden. Op de machine was de slagzin "For ALL Nations and Tongues" (voor alle landen en talen)aangebracht. Gewoonlijk stonden de lettertypes in 3 rijen, maar soms in 4 en dan was er een tweede wisseltoets nodig..
.Deze schrijfmachine heeft een dubbel toetsenbord. Zonder een wisseltoets,
die door een Remington in 1878 werd ontwikkeld, waren er twee toetsenborden
nodig, een voor onderkastletters en een voor hoofdletters.
Door de positionering van typearmen was het voor de typist erg moeilijk om
te lezen wat werd afgedrukt.
De eerste schrijfmachines, die dateren uit 1873, hadden een QWERTY toetsenbord, naar de eerste zes letters van de bovenste rij. Dit systeem, gebaseerd op een ideale positionering van de meest gebruikte toetsen, is nog altijd in gebruik in de Germaan- se wereld. Omstreeks 1930 kwamen de draagbare schrjfmachines en werden er elektrische versies ontwikkeld. Rond 1961 hadden die laatste de mechanische al grotendeels verdreven. De opkomst van de personel computer in de jaren ' 90 was de genadeslag voor de schrijfmachines..