. In de menselijke smaak neemt het zoete een speciale plaats in. Het lijkt erop alsof er een aangeboren voorkeur bestaat voor zoet, iets wat bij de smaken bitter, zuur en zout niet het geval is!
Zoet is waarschijnlijk ook daarom in overdrachtelijke zin , in ons spraakgebruik bijvoorbeeld, verbonden met aangenaam, feestelijk, luxe, rijkdom. Die associatie is nog versterkt door de eeuwenlange relatieve schaarste van suiker.
hierbij nog een foto van de Westersuikerfabriek Amsterdam,1910.
In 1979 ontwikkelden Philips en sony in een joint Venture. de compactdiscspeler . De eerste werd in 1982 in japan, en in 1983 in Europa op de markt gebracht. Het einde van de vinylplaat was in zicht..
Deze platenspeler stond ook bekend als de "kist van sneeuwwitje" en werd in 1957 voorgesteld op de Triënnale van Milaan en werd bekroond. Nieuw was het deksel van plexiglas, wat een ommezwaai betekende in de hifi-industrie.
.Deze grammofoon werd ontworpen als een meubelstuk, als decoratie
voor de woonkamer. In de uitgewerkte houten doos onder het draai-
plateau zit een opwindbare motor.
De hoorn heeft de vorm van een bloem.
. De maagd is niet het meest opvallende sterrenbeeld aan de hemel, en er is meer dan een gewone fantasie nodig om in deze constellatie de vorm te herkennen van wat de naam doet vermoeden. Behalve Spica, springen hier weinig sterren meteen in het oog. Maar wat het blote oog niet ziet, onthullen grote telescopen wel. In de Maagd, die nu 's avonds in het zuiden staat bevindt zich een reusachtige groep verafgelegen melk- wegstelsels. Elk van deze stelsels is zoals onze eigen Melkweg een verzameling van honderden miljarden sterren.De hele groep melkwegstelsels bevindt zich op een afstand van zo'n 50 miljoen lichtjaar. De mens be- stond nog niet op aarde en de dinosauriërs waren pas uitgestorven, toen het licht van deze melkwegstelsels vertrok, dat ons nu bereikt. Spica is een ster van ons eigen melkwegstelsel. Ze staat op 260 lichtjaar van hier. We zien de ster nu zoals ze was halverwege de achttiende eeuw, toen op aarde James Watt op het punt stond de stoom- machine uit te vinden. Wie in de verte kijkt, kijkt ook in het verleden.
.Paartijd van het damhert is in de maanden oktober tot november; draagtijd 7 1/2 maand, 1 jong (zelden tweelingen) dat 2 - 3 weken verscholen ligt in struikgewas, daarna loopt het met roedel mee; het wordt 6-9 maanden gezoogd en blijft 1 jaar bij de moeder.
Hierbij nog een foto van een paar mooie damherten samen.
. Meiboomplanting Het was de gewoonte, bij de Kelten, om op 1 mei op alle heuveltoppen grote mei- vuren aan te steken. Het vee en de paarden werden dan door 'zuiverende' rook gedreven. Er werden ook lange boomstammen in diepe putten gestoken, de zogenaamde 'meibomen'.
.Voornamelijk is het damhert actief in de schemering; vrouwtjes leven samen
met jonge dieren in grote roedels.
Mannetjes in kleinere groepen.
In de herfst worden door mannetjes hevige gevechten geleverd om vrouwtjes.
het damhert wordt in Nederland en België evenals elders in Europa geïntroduceerd (met uitzondering van Ijsland en Noord Scandinavië); vroeger in Midden-Oosten, landen rond Middelandse Zee, rest- populatie in West-Iran; ook ingevoerd in Noord- en Zuid- Amerika evenals in Nieuw-Zeeland..
Het damhert heeft een kop-romplengte van 1,30-2,30 m, een staartlengte van 15 - 20 cm. Het gewicht van een damhert is tussen de 35-125 kg; mannetjes zijn groter en zwaarder dan vrouwtjes. Vacht in zomer roodbruin met witte vlekken, s'winters grijsbruin met onduidelijke vlekken; witte spiegel met donkere bovenrand; staart opvallend lang, met aan de bovenzijde donkere lengtestreep; het mannetje heeft een veelpuntig schoffelvormig gewei; het afwerpen van oude gewei gebeurt in de maanden april/mei, vegen van nieuwe gewei gebeurt in augustus.
De Feniciërs en later de romeinen brachten het damhert vanuit zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied in het Midden-Oosten.naar alle landen rond de Middellandse Zee. Van daaruit werd het damhert ook in West- en Midden Europa geïntroduceerd, waar het nu nog zeer geliefd is als park- en jachtwild. Honderden jaren lang werd het damhert door de mens gehouden en gefokt waardoor zich allerlei verschillende kleurvariëteiten konden ontwikkelen: vrijwel zwarte dieren, vaalbruine (de zogenaamde "porseleinkleur") en witte exemplaren. Deze erfelijke kleurafwijkingen beschouwde men als zeer waardevol en ze werden in de fokkerijen van vorstelijke wildparken geprefereerd. Hoewel damherten in gevangenschap snel tam worden, zijn in het wild levende dieren bijzonder schuw. het gehoor en reukvermogen van een danhert is vergelijkbaar met dat van roodwild maar het damhert heeft een veel beter ontwikkeld gezichtsvermogen. In tegenstelling tot de meeste andere hertensoorten kan het ook stilstaande obejecten waar- nemen.Na het vegen van het gewei tegen het begin van de herfst vallen de "bokkengroepen" geleidelijk uit een. De voormalige roedelgenoten komen opeens als rivalen tegenover elkaar te staan en vechten verbeten om de vrouwtjes. De bokken kunnen de lichaamskracht van hun tegenstander inschatten aan de hand van de afmetingen van het gewei en daardoor komt het zelden tot een gevecht tussen twee ongelijke tegenstanders.