.De mol heeft een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen horen bewegen. Ze hebben dan ook een hekel aan alle andere voor de mol storende geluiden en hoge tonen. Hier kunt u gebruik van maken om de mol te verjagen.
.In de gangen leggen van stukjes ajuin/knoflook.
Mottenballen= kamferballen in de gangen stoppen zou helpen om de mollen te verjagen.
Een in terpentijn of ammoniak gedrenkte doek in een mollengang stoppen.
Mogelijk effectiever is het leggen van een sterk geurend product dat te koop is in elk tuincentrum. Dit verspreidt gedurende zes tot acht weken voldoende stank om de mol op andere gedachten te brengen en de tuin voortaan te mijden. Deze methode moet u direct toepassen als de eerste molshopen zichtbaar worden. Zodra de mol meerdere gangen heeft gegraven neemt het effect van de afschrikactie af. De geur verspreidt zich dan over zoveel meters gang dat de geur teveel verdunt.
.Naast het gehoor is ook de reukzin van de mol zeer goed om ondergronds prooien te kunnen lokaliserren. U kunt mollen uit de kwetsbare delen van de tuin houden met geuren en geluiden waar de mol niet van houdt.
.- Sterk geurende planten:
Een groot aantal planten verspreidt een geur waar de mol niet van houdt. Een mollenvrije tuin kan niet worden gegarandeerd, maar het is het proberen waard.
Keizerskroon , die 80 tot 100 cm hoge plant uit de leliefamilie. De grote vlezige stinkende bollen moeten in groepjes om de acht meter rond de tuin worden geplant.
Kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyrus), die 80 centimeter tot anderhalve meter hoog kan worden. ook woelratten en veldmuizen houden niet van de geur van de wortels. Let op: alle planten van de wolfsmelkfamilie zijn giftig.
GAAs:
U kunt een geddelte van de tuin of uw serre ontoegankelijk maken door fijnmazig kippengaas of vogelgaas in te graven. De mol gaat gemakkelijk door de mazen van gewoon kippengaas heen. Het gaas moet tot op het grondwater worden ingegraven.
Als het ingraven van gaas op problemen stuit, kanb worden geprobeerd om de mol af te schrikken, zodat hij op zoek gaat naar een ander jachtgebied.
Mollen vangen: voorkomen, afschrikken, levend vangen of doden
.Tuin en gazon liggen er piekfijn bij tot de schrik van elke tuinliefhebber opduikt.
Mollen verschijnen overal waar je ze net niet graag ziet verschijnen: in het gazon, de moestuin, voetbalvelden, pas gezaaide percelen ....
Eeen mol (Talpa europea) kan oppervlakkig gangen graven met een snelheid van 12 tot 15 m per uur en dit in zijn territorium van ongeveer 400 m2.
Gedurende 1 jaar kan een mol een totale hoeveelheid molshopen van ruim 3000 kilo aarde in de tuin omhoog drukken.
Mollen vertonen zich snel in humusrijke grond waarin ze gemakkelijk veel voedsel in de vorm van regenwormen en andere bodeminsecten terug vinden.
Gelukkig leeft de mol solitair en hebben we dus meestal maar en diertje per territorium te bestrijden. het meeste last van mollen zullen we ondervinden in maart-april als de mannetjes hun gangenstelsels verlaten en op zoek gaan achter de vrouwtjes. Daarna kennen we nog eens een verhoogde mollenactiviteit rond eind juni als de jongen hun moedernest verlaten.
In tegenstelling tot Duitsland is de mol in België en Nederland niet wettelijk beschermd.
. Deze kunnen we volgens werkzame stof opdelen in 2 groepen. Een groep die terug biologisch afbreekbaar is en neit gevaarlijk is voor mens en dier en de klassieke slakkenkorrel die de vorige eigenschappen niet bezit.
Gebruik slakkenkorrels altijd met mate. De slakken komen toch op de geur af.
Strooi daarom een gemiddelde van 10 korrels per m2 ipv. ze handenvol in het rond te strooien. Bij het gebruik leg je de korrels het best op de grond met daar een dakpan boven. Dit voorkomt verminderde werking van de korrels in een leeg botervlootje waar een opening is uit gesneden. Zo kunnen regen, bodemvocht, de vogels,... er niet aan en gaan ze langer mee. Veel mooier en nog praktischer dan de botervlootjes is het om de slakken weg te vangen met de decoratieve keramieken slakkenval.
.Er zijn tegenwoordig ook al aaltjes (phasmarhabditis) op de markt die de slakken parasiteren en doden. deze zijn microscopisch klein en kan men bestellen in winkels die tuinbouwproducten aanbieden. Je krijgt dan een fles met daarin een substantie waarin er zich 12 miljoen aaltjes bevinden. Deze kun je dan uitgieten over 40 m2. De aaltjes zoeken de slakken op en parasiteren ze. De aaltjes sterven pas als ze geen nieuwe slakken meer vinden. Op deze manier is uw tuin minstens 6 weken van de slakken vanaf.
.Slakken zijn dol op de geur van gist.
bekertjes in de grond ingraven zodat de bovenrand op gelijke hoogte komt van de grond. De bekers voor de helft vullen met gistrijk bier of water aangelengd met gistpoeder. Indien mogelijk plaats dan een soort afdakje boven de beker zodat het er niet kan in regenen ( verdunnen tegen gaan).
De slakken komen dan af op de geur van de gist, ze willen er van drinken, vallen er in en verdrinken.
Begin vroeg genoeg met het bestrijden van de slakken. In april leggen de slakken hun eerste +- 400 eieren via kieren onder aardkluiten. Drie weken later komen de eitjes uit en 2 maanden later zijn ze op hun beurt ook al terug volwassen. het is belangrijk om reeds vroeg in het voorjaar het aantal slakken in de tuin te doen verminderen om later in het jaar slakkenplagen te voorkomen.
foto van een slakkenval.
. Vangen onder neergelegde dakpannen, koolbladeren, rabarberbladeren, vochtig ziel, ...'s avonds op een slakkenrijke plaats leggen.
's Morgenstrekken ze zich hieronder terug en kun je het ongedierte van de onderkant afplukken.
Als de avond valt met de zaklantaarn in de aanslag, slakken gaan rapen of op een stokje prikken.
Planten in de tuin zetten die slakken door hun sterke geur op afstand houden ( afweerplanten)
.- Oostindische kers (Tropaeolum majus)
- Hysop ( hyssopus officinalis)
- Salie ( salvia officinalis)
- Tijm (Thymus officinalis)
- tomaat (Lycopersicon)
- teentjes knoflook
Beter water geven in de morgen. Zo zal het gewas goed opgedroogd zijn tegen dat de slakken in de late avond te voorschijn komen.
Zorg dat natuurlijke vijanden van de slakken zich welkom voelen; bomen, struiken voor de vogels: lijsters, eksters, kraaien, spreeuwen, merels. Onder hopen van takken voelen egels zich prima. Goede omstandigheden voor kikkers ,padden creeren, want ook die hebben slakken als favoriet op hun dagelijks menu.
De donkere en vochtige composthoop vol verterende plantenresten kan ook veel slakken aantrekken. Wanneer je die compost dan in de tuin gebruikt, dan worden ook de slakken en de slakkeneieren over de plantenborders verspreid. Plaats voldoende slakkenvallen in de buurt van de compôsthoop om dit probleem te voorkomen. Ook op andere donkere en vochtige plaatsen, zoals in de buurt van vijvers is het ten zeerste aan te raden de slakken weg te vangen met goed werkende slakkenvallen.
hierbij nog een foto van een paddenpot.
.Scherpe, droge voorwerpen kunnen de slakken kwetsen en ze zullen hier dan ook niet overheen willen kruipen. Met deze materialen kun je dan ook gemakkelijk een barriëre aanleggen rond de planten of de zaaibedden die je wil beschermen.Zo kunnen we werken met schelpengrit, fijn gemaakte eierschalen, rijnzand, kalk, zaagsel, gesteentemeel, houtas, cacaodoppen, grind, dolomiet, zwavel, kiezelwierpoeder.
.Voorkomen van hoog gras of onkruid dat vaak in tuinhokjes blijft staan.
Geen bladhopen of bladafval in de tuin laten liggen.
mulching best niet toedpassen
Beperken van grote, grove kluiten waar ze zich overdag onder verbergen.
Composthoop of-ton niet te dicht bij uw zaaiperk.
In en onder boomschors gedijen ze goed.
Coniferen trekken slakken aan.
Vocht en vijvers trekken slakken aan.
Let op: als uw composthoop niet te groot is, kan het gebeuren dat slakken in de zijwanden hun eieren afzetten.
Als je dan uw compost over uw tuin uitspreidt is een ware slakkenplaag begonnen.
.Als je planten in de tuin zet die gevoelig zijn voor slakkenvraat zoals de Hosta ( hartlelie), Iberis (scheefbloem), Ligularia of slasoorten dan kun je best preventief handelen. Preventief werken is ook aan te raden in tuinen die vorige jaren reeds veel last van slakken hadden.
De meest voorkomende slakken in Belgie en Nederland zijn:
.- de naaktslakken:
- De grijze veldslak (decoceras reticulatem)
- akkeraardslak (Milax agrestis)
- grote aardslak (Arion rufus)
- De huisjesslakken:
- veldslak ( Helix nemoralis)
- kleine wijngaardslak of segrijnslak (Helix aspersa)
- wijngaardslak (helix pomatia)
De wijngaardslak of de escargot de Bourgogne is in België bij wet verboden te vangen of te doden.
Naaktslakken zijn als het ware kruipende waterzakjes met een laagje slijm rond en daardoor kunnen ze niet tegen de uitdrogende zonnestralen en zijn ze vooral s'avonds en s'nachts actief als het donker en goed vochtig is. Ook overdag tijdens en na regenbuien komen ze tevoorschijn. Die lange, naakte reuzenslakken kunnen in èèn nacht ganse rijen kiemplantjes doen verdwijnen of enorme schade aanrichten aan malse groenten als bijvoorbeeld sla.
In april beginnen de slakken aan hun eerste legsel: een goede 400 eieren leggen ze via kieren onder aardkluiten. Drie weken later komen de eitjes uit en 2 maanden later zijn ze op hun beurt ook al terug volwassen. Het is dus zeer belangrijk om al vroeg in het voorjaar het aantal slakken in de tuin te doen verminderen om later in het jaar een slakkenplaag te voorkomen.
.Na de winter zijn ze er terug. De volwassen slakken en hun eieren die de vorst overleefden. Ze komen dan van onder grote stenen of uit grondspleten gekropen en zullen zich dan tegoed doen aan het verse groen dat overal verschijnt.Spijtig genoeg is dat groen juist de sierwaarde van onze tuin of de jonge zaailingen uit de groentetuin. De slakken vreten jonge zaailingen af tot net boven de grond of laten grotere planten achter met gaten in de bladeren en als je dan nog eens de resten van de glinsterende slijmsporen ontdekt, dan weet je zeker dat je niet met rupsen te maken hebt.
Het zijn vooral de naaktslakken die de meeste schade aan ons planten toebrengen. De huisjesslakken brengen zeer weinig schade aan in de (moestuin) en leven vooral van plantaardig afval zoals verdord materiaal en afval(zelfs achtergelaten papier en karton vreten ze aan) en zijn in die zin zelfs nuttig te noemen. Bovendien zijn deze huisjesslakken best heel leuke diertjes om naar te kijken, boeiend ook voor kinderen die hier kennis kunnen maken met de ogen op steeltjes.Soms durven ze zelfs de jonge naaktslakken of de naaktslakken hun eieren te verorberen.
.Toch staan de ontwikkelingen in de beenmode niet stil. Zo worden er tegenwoordig materialen als lycra toegepast om de pasvorm en het draagcomfort te verbeteren. Ook laat de mode het toe om je benen op een waardige manier te presenteren. Dit in eerste plaats door de bovenkleding maar ook door de beenmode zelf. Kousen zijn er tegenwoordig in vele kleuren en modellen verkrijgbaar.
Zo bracht Pretty Polly pas nog een nieuwe colllectie op de markt onder de naam 'Link up'. Een serie kousen met bijhorende lingerie die weer een ander licht op dit prachtige onderwerp laat schijnen.
.Tot dit moment had eigenlijk niemand de eerste introductie van de panty (kousen-broek) opgemerkt. Deze werd gebruikt in voor dans en theater uitvoeringen en in film producties en was allleen in een zeer beperkt aantal speciaalzaken verkrijgbaar. Hierdoor werden ze niet herkend als dagelijks-draagbare mode.
In het begin van de jaren 60 maakte de introductie van het dragen van de mini rok in het modieuse Londen veel indruk en zette een verandering in gang. Hierdoor werd de nylonkous met gordels minder draagbaar en een andere oplossing was noodzakelijk. De fabrikanten gingen langere kousen maken die vervolgens aan de bovenzijde in model werken gesneden. Deze werden vervolgens per paar aan elkaar genaaid waardoor de panty(kousen-broek) ontstond. In de latere jaren ontwikkelde de techniek zich verder en werd de pasvorm verbeterd.
De eerste panty voor het brede publiek werd in 1965 door Glen Raven, N.C. geproduceerd en is daarna wereldwijd door gebroken. De meeste vrouwen hebben hierna het dragen van de echte nylonkousen vaarwel gezegd.
Hiermee is veel charme en elegantie verloren gegaan.
.Met de uitvinding van het rondbreien hoefde er niet meer gesneden en genaaid te worden omdat een ronde 'slang' gecreeerd werd. Deze naadloze beenmode werd snel populair maar veranderde niets aan de maatvoering.
De grote verandering kwam in 1937. In dat jaar werd patent gegeven op het revolutionaire materiaal nylon. Dit was een uitvinging van Walter Carother die voor Dupont werkte. De gunstige eigenschappen zoals sterkte, flexibiliteit en duurzaamheid maakte het tot een zeer geschikt materiaal voor toepassing in de beenmode. De dunne draden met de uitstraling van echte zijde waren een groot succes.
In de vijftiger jaren waren naadloze nylonkousen een standaard voor een welgeklede vrouw. Er was echter al weer een andere verandering op komst.
Fabricanten van nylon waren in staat om het garen 'geheugen' te geven zodat het na rek weer in zijn oude vrom kan terug keren, vergelijkbaar met het spiraalsnoer van een telefoon. Hierdoor kon de kous de vorm van het been blijven volgen en waren er minder verschillende maatvoeringen noodzakelijk.
.Na de burgeroorlog in 1865 verhuisde een grootdeel van de textielindustrie uit New England naar het zuiden van de VS. Dit vooral omdat de meest gebruikte ruwe grondstof katoen hier veelvuldig voorradig was. Katoen, wol en zijde waren in tijd de natuurlijke grondstoffen die gebruikt werden bij het maken van de beenkleding. Katoen en wol waren warme en sterke materialen die echter de natuurlijke uitstraling van het been niet benadrukte. Zijde gaf meer uitstralingmaar was zeer kostbaar en decadent. Alle garen hadden een gemeenschappelijke eigenschap:ze waren stram en hadden geen rek. Dit betekent dat plat gebreide stoffen zeer zorgvuldig gesneden en genaaid moesten worden om een goede pasvorm te krijgen voor de voetmaat. De maten waren gerelateerd aan de Engelse schoenmaten zoals 6,6, 7,7,8,8 enzovoorts. Het is begrijpelijk dat dit zeer kostbaar was voor productie en voorraad van de verschillende stijlen en maten. Winkels moesten een complete series op voorraad hebben wat resulteerde in vele beenmode afdelingen in warenhuizen, die we nu ook nog kennen.