je voelt al goed de herfst verdwalen tussen de gekleurde blaren van mijn tuin. de laatste rozen bloeien en de anemonen trotseren de wind en de regen,
zij bloeien nog fel door de laatste zonnedagen. de warmte van binnenshuis doet mij rillen in mijn tuin als ik de spinnekoppen tel die naarstig weven.
de boeken en het avondlicht schuiven als wintergasten dichterbij en het vuur in de haard herkent de warmte van zijn gasten er rond om. de winterkleren
worden uit hun slaap gehaald. zij moeten mij vergezellen naar winterbezigheden: theater en concert en flilm. en als ik dan naar huis keer met verhalen in mijn ziel
verlang ik toch weer naar de lente en tel de maanden af. tussen de kilte van buiten en de lome warmte van binnen ligt mijn verlangen gevangen. maar ik blijf wie ik ben
soms als je niets meer voelt dat pijn doet en de vreugde opborrelt uit een bron van een ongekende zijns-ervaring sluipt al de eerste voorbode van een ander onheil binnen.
je voelt het rommelen en de dreiging nadert. ik dwing me dan om nee te zeggen in mijn geloof dat de geest sterker is dan wat men chemische processen noemt die in ons brein de huishouding
van mijn en jouw zijn besturen. geloof me: je wil is sterker. je geest, noem het desnoods je ziel, die grenzeloos en tijdeloos jouw toekomst kan herkleuren, grijpt in als jij het wil.
alleen kan ik mijn eigen ziel in mijn verkneukeleld lichaam niet ontdekken!
de week kruipt uit de bliksems en de donders natgespoeld en uitgeschuurd en helemaal nieuw! heb jij dat ook? die hoop op betere dagen dan voordien? mijn lichaam wordt ouder,
de ketting loopt er af en toe eens af en de smeerbeurten volgen elkander vlugger op want de gewrichten roesten en kraken. en daartussen de eeuwige vragen, meer
intens gesteld en met meer ongeloof. het raadsel vergroten is zo leeg en vaag ik wil wéten wie ik echt ben en waar ik eindig of juist niet eindig. mijn lichaam
wordt ooit aarde. maar mijn ziel, mijn goddelijke ziel zoekt haar Gelijke! mijn vlees raakt nooit aan dat niveau; de kloof daartussen wil ik overbruggen
De reuzen Mars, Goiliath en Indiaan dansten door de straten van Dendermonde. Katuit noemen ze dat hier. Het einde van de kermis, het einde van de vakantie, het einde van de zomer. Duizenden bezoekers dompelen zich onder in de nostalgie van mythen en legendes en juichen op aloude tonen van Dendermondse liederen. De stoet vooraf vertelt het verhaal van de oude stad. De reuzen dansen, draaien en zwieren en het volk klapt enthousiast in de handen, jaagt de reuzen op nog meer, nog sneller te dansen. En als de nacht invalt, het vuurwerk dooft, sluiten de poorten van het reuzenhuis. Wij gaan naar huis, op weg naar Herfst en Winter. Wij hebben gedanst en gezongen, niet om te vergeten, maar om al wat mooi was dit jaar, mee te dragen tussen minder goeie dagen. En om tussen tranen, soms een reus te zien.
ze zijn hierboven aan het rollebollen ze spelen met licht en vuur maken mensen bang en anderen blij ze worden geliefd en verdoemd.
ik zit er wel graag middenin. hun ontlading daagt uit, hun gerommel vertedert en hun bliksemend licht onthult wat in het duister gedijt.
zo leeft mijn ziel ook in het licht en het duister en vooral de schemering is haar lief. als alles schijnt wat het is en de liefde verlangt naar verlangen!