| 
					
					 Ankerloos 
  
De mens is een zwalkend schip 
Het drijft voort 
En men heeft geen anker aan boord 
Dus zijn er momenten 
Dat je jezelf in wil prenten 
Dat het leven bestaat 
Uit drinken vrolijk zijn en 
morgen sterven wij 
We leven ongezond 
We voeden de kinderen slecht op 
Ze hebben geen tijd meer voor ontbijt 
Want men is de rust in het levensschip kwijt 
Ontbijten moeten ze maar op school 
En later moeten ze maar ergens vette  
hap vergaren 
Zo vergaan de jeugdjaren 
En het vet heeft in het lijf willen garen 
Men krijgt last van vetzucht 
Men grijpt in lege tijden naar eten 
En men is vergeten 
Dat je lijn geen lijn meer is 
En dan gaat het op latere leeftijd mis 
Wat dient de ouder voor een kind te zijn? 
Die dient een politieagent te zijn 
En alles in de gaten houden 
Maar naarmate de kinderen ouder zijn 
Gaat men eigen wegen 
Maar ze hebben weinig goeds meegekregen 
Het is volgens artsen nog niet te laat 
Maar de klok staat wel op het laatste uur 
Het leven met hart en vaatziekte is zuur 
Maar ook voor de gemeenschap erg duur 
Want we kunnen onderzoeken wat we willen 
Ziekte en dood ontvangen vanwege het leven  
zonder anker 
We ontvangen alles maar willen God  
niet meer danken 
Maar we gaan zielig ergens zitten janken 
Omdat we zo zielig zijn! 
Ja, dit is dan geen ravijn 
Maar een anker wat is verloren! 
Dus al zoek je in de zee 
Daar is steeds weer een nieuwe wee 
Banen gaan verloren 
Omdat de bankiers dieven zijn geworden 
Geen rentmeesters naar behoren 
En de mens ligt zonder geld ook  
totaal verloren 
Iedereen krijgt een levensdeel 
En in veel gevallen kijkt men ook scheel 
Hoe heeft mij dat kunnen overkomen 
Daar gaan al mijn dromen 
De één weet het soms nog beter  
dan de ander 
Maar de levenswandel 
Is er niet één van een volwassene 
Maar die van een kind dat ook niet door  
zichzelf wordt bemind 
En dat gunnen we ook die ander 
Dus geven we een slecht voorbeeld van  
de levenswandel 
Dit is nu afgunst en jaloezie! 
Had of heb je een gebogen knie 
Dan is het lijden in de ziel en geest er wel 
Maar je levensschip ligt stevig vast 
En al komt er een vreemde gast 
Die je van alles wil beroven 
Dan is de roep naar Boven 
En als je het Wonder in je draagt 
Dan geeft hij de uitkomst ook vandaag! 
Danken doe je niet met je handen op de  
kerkbanken 
Maar dat doe je met je leven 
Door je leven aan Jezus te geven 
Hij voor mij en ik voor Hem 
Dan hoor je altijd zijn vriendelijke stem! 
Dan zie je het verkeerde gebeuren 
En je gaat het niet de rug toekeren 
Maar je roept ze tot de orde 
Maar helaas was en is het nog steeds  
een wanorde! 
De schepen zijn verbrand 
En menigeen staat nu aan de kant 
Want dit land is reddeloos 
Omdat men voor de geldgod koos! 
Wie niet horen wil moet voelen 
Als je met die vorst der duisternis  
wilde kroelen 
Dat wordt vreselijk woelen 
En al de opgewonden spoelen 
Draaien in de war 
Je begrijpt ook niet het gesar 
Van al die reddeloze mensen 
Want die hadden geen wensen 
Om voor eeuwig behouden te worden of zijn! 
En het laatste is het ravijn 
Waar men steeds nog maar op wil beuren 
Dat al het verscheurde door je inzet 
weer goed gaat komen 
Dit zijn zo van die valse dromen 
Want aanbidding van die geldgod 
Daar is en blijft alles door verrot! 
Menigeen slaapt verder in zijn kot! 
Want men geniet zo van  
die afgod! 
  
  
  
					 10-12-2015 om 21:01 geschreven door Liesbeth
 
					
					
					 |