Proces
Het levensproces
Een mens ontvangt niet eens een zes
De mens is een heel dom wezen
Oh
dat wist ik niet!
Ja, maar ik wil iemand zijn
Dat begint bij de mens in het klein
Volg een kind en die doet wat een volwassene doet
Wij vinden dit schattig om te zien
Men ziet zichzelf in het kind
Weet u in wat voor geestelijke stand u zich bevindt?
In de stand van een kind van twee
Die kinderen hebben soms nog meer verstand dan de volwassene
Omdat ze soms dingen in de juiste proportie aanvoelen
Zij weten soms heel goed wat wij volwassenen bedoelen
Ben je volwassen geworden
En je bent niet aan dit beeld ontkomen
Dan zult u er niet uitkomen
Want u blijft verkeerde dromen, dromen
Je denkt steeds maar dat je vooruit bent gegaan
Maar dan gaat alles er niet aan
Wie niet eens terugkeerde naar de stand van een kind
Dat grote mensen zo bemind
Omdat ze zich zo kunnen optrekken naar volwassen zijn
Die denken, later als ik groot ben!
Dan ga ik dit of wordt ik dat!
Dat is nu juist niet de schat
Maar dat is dat grote gat
Want volwassen zijn geeft verantwoordelijkheid
En verantwoordelijkheid roept op
Om je te leren gedragen en geen mensen te behagen
Maar om je eigen ik te leren dragen
Maar schept maar daarin geen behagen
Dan wordt het leven een leven met veel onbehagen!
Ja, kom nou, je lijkt wel gek!
Ik heb dit en dat gedaan
Ik heb gestudeerd en ik verwerf faam
Ja, maar uw eigen ik is er niet aan!
Hierin zit nu de juiste domheid
Men wil graag een duplicaat van een ander zijn
Je kijkt veel om je heen
En in het nauw gedreven
Ga, je zo als die ander leven
En dan leef je eigenlijk op te grote voet
En dan komt dat vele roet
Bovenop mijn apensnoet!
Dat beslist aan mijn image geen goed doet!
Daar ga je dan met je titel groot of klein
Al is het maar dat je onderwijzer of zoiets dergelijks mag zijn
Die voelen zich trouwens ook vaak belangrijk
De uitzonderingen daargelaten
Zij denken dat ze in een staat verkeren
Waar de mensen tegenaan kijken
Maar het moet wel blijken
Of je je verantwoordelijkheid goed hebt overgebracht
Op de schapen die het van jou verwachten
Want anders ben je bij machten
Om ze klaar te maken voor een groot verderf
En dat gebeurt op het erf van de school!
Kijk maar om u heen!
Wat is er van onze mensenkinderen terecht gekomen
Omdat het onderwijzend gezag
Alsmaar waren aan het afromen
Gezag moest geen gezag meer zijn
We moesten gelijk met onze kinderen zijn!
Dus scholen en hogere scholen liggen al in het ravijn
Nu verder over de mens op zich
Als je maar veel geld verdient
Dan hoor je erbij en word je gezien
Je hebt soms mensen in het leven
Die geen kruimel om te krabben hebben
Maar toch een toneelstuk opvoeren
En zich ondanks alles nog weten te roeren
Maar ze zijn wel beland in een stal van stront
Ze liggen al happend naar adem op de grond
Hoe kom ik hier weer uit?
En dan komt er een vlegel uit!
De mens wordt een misdadiger van de bovenste plank
Omdat deze mens zo aan het uiterlijk hangt
Maar al dat uiterlijk is geen goed lot beschoren
Er is uit de molen geen koren geboren
En men heeft niets meer te eten
De geest is een leeg en verdorven creatie
Je wordt een mens wat graag manipuleert
De domme mens met studie in het hoofd
Heeft zich ernstig aan zichzelf bezeerd
En is niets in het leven afgeleerd
Of heeft helemaal niets van het leven geleerd
De mens is gedoemd roemloos te sterven
En daar maakt de mens zich vreselijk zorgen over
Want je was toch iemand uit die of die stand
Wat is er nu met zo iemand aan de hand
De mens is boven zichzelf uitgestegen
En heeft in een fantasiewereld proberen te leven
Heeft niet geleerd om zelfstandig goed te leren denken
Zodat dit je twee stevige benen in het leven kon schenken
Waarmee je standvastig door het leven kon gaan
Om zo tot het einde van alles door het leven kon gaan
Het tevreden zijn was er niet
Dat gaf al een berg verdriet
En de vrede met jezelf kon hierdoor niet komen
Vaarwel
mooie en grote dromen
De wereld is dan voor je vergaan
En je leeft verder in één grote waan!
Ook al lijk je in de verste verte niet op een zwaan!
Soms moet je beeldspraak gebruiken
Om mensen eens aan dit alles te laten ruiken
Maar ze zijn in hun waan niet te stuiten
En dan wordt het eerst zachtjes en later hard je neus snuiten
Je durft eigenlijk niet meer naar buiten
Waar de lentevogels fluiten
Nee, het leven heeft niet veel meer te bieden
Dat kan in een jong leven maar ook in de oudere er zijn
De mens staat volkomen aan een ravijn!
En wat dan, als er geen overkant is of kan zijn! Dan moet men zichzelf verwijten
En dat is ook verbijten Omdat het de trots was in mij! Die nimmer het wilde, dat echte samen en wij! Want alles draaide om mijn "ik" Dat zegt nu, stik! Want er komt ook nimmer nog die echte schrik! De schrik over en van mijn leven Het leven heeft mij losgelaten en begeven! Ik heb alles verloren, maar Jezus niet verkoren!
Het hierbij te lezen Bijbelgedeelte
Is Openbaring 2:18-29
13-04-2011 om 10:04 geschreven door Liesbeth
|