je hebt me alleen gelaten maar ik heb het je al vergeven
want ik weet dat je nog ergens bent vannacht nog, toen ik door de stad dwaalde, zag ik je silhouet in het glas van een badkamer
en gisteren hoorde ik je in het bos lachen zie je, ik weet dat je er nog bent
laatst reed je me voorbij met vier andere mensen in een oude auto en ofschoon jij de enige was die niet omkeek, wist ik toch dat jij de enige was die mij herkende de enige die zonder mij niet kan leven
en ik heb geglimlacht
ik was zeker dat je me niet verlaten zou morgen misschien zul je terugkomen of anders overmorgen of wie weet wel nooit
maar je kunt me niet verlaten
Hans Lodeizen (1924-1950) Uit: Verzamelde Gedichten (Van Oorschot, Amsterdam, 1996)
|