Een lang gedicht
‘Soms lees ik je snel, lijkt het wel of ik je zelf geschreven heb. Stapel ik je woord voor woord tot twee kuiltjes in je wangen mij vangen. Je ogen zijn twee strofen in mij bekende én soms heel vreemde hiërogliefen, maar kijk je me aan dan til je me op en zijn we elk een vleugel van één vogel. Soms moet ik je stapvoets lezen, spellen letter voor letter, ben je bijna uitgewist en begrijp ik niet wat ik keer op keer weer lees. Maar dan geef je me een hand en als een lichtreclame licht je op. En altijd blijf jij refrein, warme witregels die ik neurie door alle harde woorden en koude stiltes heen. Je bent een lang gedicht, mag ik je aanhalingstekens zijn?’
Daniël Billiet
Categorie:Billiet Daniël
|