Tweeduizend elf was het jaar van de grote kering,
vijfhonderd veertig dagen, zonder een regering.
Elio di Homo bereikte een vlinderakkoord,
het resultaat is nog nooit gezien en ongehoord:
de grondwettelijke regels vliegen aan spaandren,
Franstalige rechters zetelen in Vlaanderen
en de burgers die geen Nederlands willen praten
mogen wel stemmen voor Brusselse kandidaten.
Al die duistere en nachtelijke akkoorden
beschikken over geen meerderheid in het Noorden.
Onze nieuwe premier is een Italiaanse Waal,
die niet kan koed skrijf en de spreek Nederlandse taal.
De francofonen schonden de wetten der natie
want ze stichtten een Brussels-Waalse federatie.
De Belgica liep op een communautaire klip:
Yves en Inge verlieten veilig het zinkend schip.
Een Belgische grootbank leed aan anorexia,
de Franse haan doodde de arme kip Dexia.
Bij de gemeentelijke holding ontstond een lek,
dankzij loodgieter Dehaene met zijn dikke nek.
Meneer de eurocommissaris Karel De Gucht
is voor de belastingsinspectie uiterst beducht.
En de bonden? Die staken dapper en lustig voort,
tot heel onze economie grandioos ontspoort,
binst dat hun bonzen als nep-beheerders blunderen
en via zitpenningen de staatskas plunderen.
Terwijl spookfirmas en sommige superrijken
met veel succes al die belastingen ontwijken.
België kent de laagste pensioenen van het heelal
en heft straks de hoogste lasten van ons tranendal.
In Wallonië vond men een wolf in het struikgewas,
men zag pas nadien dat het een grote geldwolf was.
Olivier Maingain zorgde voor een Brusselse rel
en stapte en plein colère uit de PRL.
Bertje Anciaux vond nu een definitief bestaan,
hij wordt vrijwillig islamiet en Marokkaan.
In Kiewit was er de reuze ramp van Pukkelpop,
Chokri Mahassine raapte toch veel euros op,
en in Hasselt wankelt Hilde Claes haar positie
door de zeer zware corruptie bij de politie.
In Gent bouwde het rood-blauwe gemeentebestuur
tussen onze drie torens een fel omstreden schuur.
Bart De Wever onthoudt zich periodiek en zeer cool
en wacht geduldig op het bereiken van zijn doel.
In de restaurants nog altijd veel vlees op het bord,
volle vliegtuigen naar de zon en de wintersport.
Leterme deed met succes op de spaarders beroep,
in ons land is er blijkbaar nog veel vet op de soep.
In t Molenbeek van Moureaux kan men hele wijken
met t Wilde Westen en Chicago vergelijken.
Voor de boeven vindt men nergens een plaats in de bak,
dealers, gangsters en dieven zijn dus op hun gemak.
Heel wat asielzoekers trekken, gebruind door de zon,
illegaal, vol hoop naar het mistige Albion.