De crypte van Eetcafé Uilenspiegel (vroeger Vlaams Huis Roeland) in de Korte Kruisstraat te Gent liep donderdag 25 november vol voor het jaarlijks Sint-Ceciliafeest van het Emiel Hullebroeckkoor. Met 35 waren we; er kon niemand meer bij.
Het menu staat hieronder afgedrukt. En het was allemaal overheerlijk. Is het dat in goed gezelschap en op de juiste plaats niet altijd zo ?
Voor mij, die vier jaar lang, als student aan de RUG alle dagen (voor zover ik voldoende centen had - want Odille gaf geen krediet) in de Roeland ben gaan middagmalen en er talrijke vergaderingen, debatten, bals (op het karnavalbal in februari 1960 ontmoette ik er zelfs mij toekomstige echtgenote), volksdansfeesten, en politieke vergaderingen heb meegemaakt, is het toch altijd (met heel veel heimwee naar deze heerlijke tijd) een beetje thuis komen... Want de Roeland was vele jaren lang mijn "thuis" te Gent. Zoals het de thuis was van talloze generaties studenten, flaminganten en Vlaams-Nationalisten. Het lokaal waar wij Vlaamsgezinden allen "groot geworden zijn", zoals een ontroerde voorzitster Cecile Deflo het uitdrukte in haar dankwoord aan ere-senator Oswald van Ooteghem die zoals gebruikelijk de tafelrede uitsprak.
In zijn tafelrede schetste ere-senator Oswald Van Ooteghem de geschiedenis van Eetcafé Uilenspiegel. In het tweede deel van zijn rede behandelde hij de grote betekenis van Emiel Hullebroeck.
"Ik word geacht beste dames en heren, mevrouw de voorzitter, beste Vlaamse vrienden en vriendinnen om jullie eten te doen verteren en om plaats te maken voor het dessert. Welnu, ik ga beginnen met mijn dankbaarheid uit te spreken ten overstaan van het koor, omdat jullie elk jaar hier in dit lokaal het Sint-Ceciliafeest vieren. En waarom ben ik daar dankbaar voor. Ik ben de voorzitter van de vzw Uilenspiegel.
De vzw Uilenspiegel is gesticht in 1919 en in 1920 op 11 juli had de plechtige inhuldiging plaats van dit huis. Het is dus volgend jaar 90 jaar geleden dat dit lokaal werd ingehuldigd.
Dit lokaal heeft stormachtige tijden meegemaakt. Pogingen om in bezit te worden genomen door verschillende partijen, de weerstand heeft dit hier bezet, er werden bomaanslagen op gepleegd, ruiten zijn aan diggelen gegooid. Maar onze illustere stichters, waaronder niemand minder dan Oscar Gruyter, Staf Bruggen, Filip de Pillecyn, Joris van Severen, en noem maar op hebben één ding verzuimd: namelijk, zij hebben die maatschappij gesticht voor 20 jaar en in 1939 waren die twintig jaar afgelopen en zij hebben verzuimd die te verlengen. Inderdaad, in 1939 is die maatschappij noodgedwongen in vereffening gegaan. Er zijn dan vereffenaars aangeduid, die zijn de een na de ander gestorven; na de oorlog ben ik dan ook vereffenaar geworden, al mijn collega's , op één na, zijn ook gestorven. Intussen was het lokaal totaal verwaarloosd, onderkomen en hebben wij contact gekregen met een projectontwikkelaar die hier van heel die cite, Kapittelhuis, Middenstand e.c. één geheel wou vormen.
Men moest met ons onderhandelen omdat wij eigenaar waren van dat pand met die zaal daarachter en omdat ze de ingang nodig hadden voor de 72 ondergrondse garages die hier zijn. Wij hebben keihard onderhandeld gedurende jaren, we hebben de prijs altijd maar opgedreven en uiteindelijk zijn we dus tot een akkoord gekomen. En na veel strubbelingen met het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Financiën, enz. enz. zijn we er in geslaagd om het oude lokaal te schenken aan een nieuwe vzw en dus een nieuw en modern lokaal op te richten, weliswaar kleiner, maar toch een mooi en prestigieus lokaal in het centrum van Gent.
Met de opbrengst van de huur steunen wij verschillende Vlaamse verenigingen: o.a. het V.V.V.G., IJzerbedevaartcomité, VOS, Vlaamse Oudstrijders, Vlaamse studenten, enz. Zij komen allemaal bij ons vragen om steun. In de mate van het mogelijke, binnen de perken van ons budget geven we dan steun. Zo ook aan FVV, Rodebachfonds dat de torenwachterprijs uitreikt, enz.
Binnen de perken van ons budget steunen wij die Vlaamse verenigingen, maar tot mijn teleurstelling kom ik dan in de Mageleinstraat, de Belfortstraat en zo en dan zie ik de voorzitters en de secretarissen van die verenigingen zitten in "Le Plus Beau", "The Towers", "Les Artichocs", ofschoon hier een lokaal is waar zij gesteund worden en waar, volgens mij toch, lekker kan worden gegeten tegen een schappelijke prijs. Daarom dus ben ik dankbaar dat jullie hier jullie Sint-Ceciliafeest inrichten omdat jullie toch blijkbaar waardering hebben voor het behoud van dit lokaal.
Vorige zaterdag waren we met een heel kleine delegatie op het kerkhof van Gentbrugge en hebben we een bloemenhulde gebracht aan Emiel Hullebroeck. We waren slechts met een handvol en men had me gevraagd om een woordje te zeggen maar ik heb aan de "webmaster" voorgesteld om dit hier te doen, voor gans de vereniging, zodat iedereen er wat van opsteekt. Ik heb dan ook iets voorbereid over het leven van die Vlaamse
muzikale reus, Emiel Hullebroeck, waarover veel mensen vandaag niets meer weten maar die een enorme rol gespeeld heeft in het muziekleven in Vlaanderen en ver daarbuiten. Emiel Hullebroeck is geboren op 20 februari 1878 in Genbrugge, hij is dus een echte genbruggenaar, een echte gentenaar, en overleden op 26 maart 1965 in Liedekerke waar hij verbleef in een verzorgingsinstelling. Zijn vrouw was Anna De Vos.
Emiel Hullebroeck heeft echter bijna heel zijn leven doorgebracht in Gent. Hij studeerde aan het Conservatiorium te Gent bij beroemde namen als Oscar Roels, Jozef Wilmots, Paul Lebrun, Adolf Samuel, Jozef Tilborghs, e.a. Hij leerde zowel notenleer, orgel, harmonie, fuga, contrapunt, compositie, enz. Hij was een schitterende leerling.
Wat niet veel mensen weten is dat hij dirigent is geweest van verschillende koren hier in Gent. Hij heeft dan in 1899 het Gents A Capellakoor gesticht waarmee hij niet alleen in Vlaanderen maar ook internationaal heelwat prijzen heeft veroverd met Vlaamse volksmuziek en de beroemde Vlaamse Polyfonie. En, het was zeker geen dirigent van onder de kerktoren. Hij heeft uitvoeringen verzorgd van Peter Benoit, Robert Schuman en Edvard Grieg. César Franck, Jules Massenet en ook van Richard Wagner waarvan hij een groot bewonderaar was?
Dan begon hij met zijn fameuze muziekvoordrachten. U hebt er geen idee van hoe bezig die man is geweest.
Gedurende zijn leven heeft hij meer dan 2000 muziekvoordrachten gegeven. Dat is dus voor die tijd ongezien want de verplaatsingsmiddelen waren niet zo vanzelfsprekend als vandaag. In 1904 begon hij met zijn eerste voordracht voor het Algemeen Nederlands Verbond over Peter Benoit. Paul Fredericq vroeg hem toen om diezelfde voordracht te geven overal in Vlaanderen en Nederland voor de afdelingen van het Algemeen Nederlands Verbond. Toen begon hij dus aan die reeks van 2000 muziekvoordrachten over de Geschiedenis van het Vlaamse Volkslied, Vlaams Leven en leute, en het Moderne Vlaamse lied. En met zijn Vlaamse liederen had hij ook een doel, hij wou het zelfbewustzijn van de Vlamingen verstevigen, hij wou dat complex van de Vlamingen afwerpen die dachten dat zij over geen eigen liederenschat beschikten omdat die in de Belgische staat werd onverdrukt. En, hij wou ook een dam opwerpen tegen die vloed van Franse liedjes die in die tijd, het interbellum, Vlaanderen overspoelden. Diegenen die nog een beetje van mijn leeftijd zijn zullen zich herinneren dat de liederen die gezongen werden tussen de twee wereldoorlogen Franse liedjes waren. Op de Vrijdagmarkt en hier op het einde van de Mageleinstraat, aan de Vogelmarkt, stonden de liedjeszangers en zij zongen de liedjes van Charles Trenet, Maurice Chevalier met de noten erbij. Die noten werden verkocht en de Vlamingen kochten die liedjes van Trenet en Chevalier en zongen die ook. En Hullebroeck vond dat spijtig en dacht, er moeten toch ook Vlaamse liederen gezongen worden. Intussen is de toestand veranderd, worden er nog weinig Franse chansons gezongen maar we beleven vandaag een tsoenami van Engelse en Amerikaanse
muziek, van vaak totaal waardeloze liedjes zowel op muzikaal gebied als op gebied van taal. Met heel veel jéjéjé daartussen. Dat alles jammer genoeg met de royale steun van de VRT die die liedjes allemaal programmeert, waarom?, omdat de programmatoren vermoedelijk daar financieel belang bij hebben. Met het resultaat dat miljoenen aan auteursrechten naar het buitenland vloeien, vooral naar de Anglo-Amerikaanse landen.
Wat voor vandaag weer onvoorstelbaar is dat is dat Emiel Hullebroeck met zijn muzikale voordrachten getoerd heeft in practisch heel de wereld. In de jaren 1915-1916 ging hij naar Nederlands Indië, in 1920 trok hij naar Zuid-Afrika. . In 1923 was hij te gast bij de Vlamingen in Amerika die er toen nog zo talrijk waren en die er een eigen blad uitgaven. Ook daar trok Hullebroeck van stad tot stad. Overal kende hij groot succes met zijn voordrachten over het Vlaamse volkslied.
Dan komt de eerste wereldoorlog en Hullebroeck en zijn vrouw stichten samen een sociaal werk "Het Werk der Vlaamse Oorlogsmeters". Waarom ? Duizenden Vlamingen zijn gevlucht naar Nederland, leven daar geïnterneerd in kampen en Hullebroeck en zijn vrouw stichten dit werk om die mensen financieel en moreel te steunen. En wat gebeurt er ? Hij wordt door de Belgische overheid beschuldigd van spionage omdat hij liederenvoordrachten geeft voor de Vlamingen in de kampen. De Belgische overheid zegt, hij is bezig met ervoor te zorgen dat Vlaanderen en Nederland weer een land worden. In 1920 wordt hierover geïnterpelleerd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. En wie is de interpellant ? Emiel Braun de Gentse burgemeester van Luxemburgse afstamming, een man die geen Nederlands kende. Een man die in Gent de bijnaam kreeg van "Miele zoetekoeke". Waarom? Omdat hij tijdens de oorlog gecollaboreerd had met de Duitsers: hij is heel de oorlog burgemeester gebleven en heeft bij de overgave van de stad Gent aan de Duitsers peperkoek aangeboden uit zijn eigen fabriek. Hij heeft er dan nog winst mee gemaakt ook, en deze "Miele zoetekoeke", de collaborateur bij uitstek, hij beschuldigt Emiel Hullebroeck van spionage en verraad omdat hij Vlaamse liederen heeft gezongen en aangeleerd in de vluchtelingenkampen in Nederland. En door wie wordt Emiel Hullebroeck verdedigd ? Door Camiel Huysmans, gelukkig was daar nog ene normale Vlaming die vond dat "Miele zoetekoeke" onzin vertelde.
Hullebroeck heeft ook een tijdschrift uitgegeven "De Muziekwarande" (van 1922 tot 1931).
In 1922 sticht hij samen met Jef Denyn de vereniging "Onze Beiaard", om de beiaardkunst in Vlaanderen te bevorderen, kunst die wat aan het wegkwijnen was en die hij weer wou activeren; Vlaamse beiaardkunst die nog tot vandaag in heel de wereld bekend is.
Het grootste deel van zijn leven verblijf hij dus te Gent. Van 1902 tot 1938 was hij muziekleraar aan de Rijksnormaalschool te Gent (Ledeganckstraat). Van 1930 tot 1944 was hij ook Algemeen Inspecteur van het Muziekonderwijs.
Emiel Hullebroeck heeft zich ook heel verdienstelijk gemaakt met de vernederlandsing van de muziekterminologie. In onze tijd leerden we op school al die muziektermen nog in het Frans. We hadden nog nooit van notenleer gehoord , het was solfège. Hullebroeck heeft er voor gezorgd dat al die termen vernederlandst werden. In 1912 publiceerde hij dan ook het handboek "De Notenleer door het lied".
Hij was ook actief op een ander gebied, hij heeft operettes geschreven die talloze malen in Vlaanderen zijn uitgevoerd, o.a. "Sepp'l" en "Het meisje van Zaventem".
In 1929 sticht hij samen met Jef Van Hoof het "Genootschap der Vlaamsche Componisten". Hun bedoeling was de belangen van de Vlaamse componisten beter te kunnen verdedigen. Dat is dan in hetzelfde jaar nog geworden de Nationale Vereniging voor Auteursrechten (NAVEA) als tegenhanger van de Franse auteursrechtenvereniging SACEM. In 1934 werd hij afgevaardigde en in 1938 secretaris van de Bestendige Internationale Raad der Componisten voorgezeten door Richard Strauss. Emiel Hullebroeck heeft er jarenlang samengewerkt met Richard Strauss die hem het secretariaat had aangeboden.
In 1933 was hij dan betrokken bij het Vlaams Nationaal Zangfeest. In 1939 sticht hij de Federatie van Vlaamsche Kunstenaars.
L'Histoire se répète zegt men in het Frans. Na de tweede wereldoorlog wordt hij opnieuw beschuldigd van collaboratie omdat hij aanwezig was geweest op een Vlaams Nationaal Zangfeest te Brussel.
In 1947 wordt hij door het Brussels Krijgsauditoraat buiten vervolging gesteld. Voor alle zekerheid wordt hij toch levenslang beroofd van zijn burgerrechten. In 1948 wordt dat verminderd tot 6 jaar. Op 10 november 1950 wordt hij in ere hersteld en in 1952 wordt hij erevoorzitter van SABAM, de opvolger van NAVEA. Het is die vereniging waaraan wij allemaal zoveel geld moeten betalen, en waarvan zoveel geld naar het buitenland stroomt door de schuld van onze programmatiemannen.
Een van zijn geliefde dichters was René De Clercq. Hij heeft gedichten van René De Clercq op muziek gezet. Jullie kennen allemaal "Moederke alleen", "Tinneke van Heule", "Hemelhuis". En er dus weer een verband met dit koor en met het V.V.V.G., want Tinneke van Heule heeft toch een standbeeld gekregen in Gentbrugge. En de maker van het beeld van Tinneke van Heule was beeldhouwer Van Parijs, de overleden echtgenoot van Jo Evrard en dus de schoonbroer van Prof. Alexander Evrard. Dus de kring is weer rond.
Hij heeft ook gedichten van Willem Gijssels op muziek gezet: "Marleentje", "Hij die geen liedje zingen kan", e.a.
Vorige zaterdag hebben we met een kleine delegatie bloemen gelegd op zijn graf . Het siert jullie dat jullie zijn naam, die belangrijke naam voor onze Vlaamse muziekgeschiedenis en voor de muziekgeschiedenis in het algemeen, hebben bewaard, die naam aan jullie koor hebben gegeven, en toch jaarlijks eens aan Emiel Hullebroeck denken door een bloempje neer te leggen op zijn graf.
Daarom wens ik het Hullebroeckkoor ook in toekomst nog veel succes en vele belangrijke, invloedrijke en mooie muzikale jaren.
En toen was het tijd voor het dessert.
En nadien zong Guido het liedje van "De Krekelput" en las Antoinette haar jaarlijke gedichtje.
Dan zongen we onder leiding van onze dirigent, A Capella, de mooiste liederen van Emiel Hullebroeck en Armand Preud'homme.
Toen alle spijs op was en alle flessen leeg gingen we in de gietende regen huiswaarts.
Tot volgend jaar...
(pb)