Ach, 't zal wel aan mijn nooit overwonnen verzamelwoede liggen zeker dat een weekeinde voor mij maar geslaagd is als ik enkel uren heb kunnen vertoeven op de rommelmarkt aan Sint-Jacobs. Ik ben er altijd wel te vinden tussen 10.30 uur en pakweg 13.00 uur op zaterdag en zondag, en soms ook op vrijdag. Tenminste als er niet te veel nattigheid uit de lucht valt. Als de temperatuur te veel onder nul daalt is er nog altijd "De Prelude" om wat "opwarming" te zoeken.
Ik vind wel altijd iets "dat mij kan dienen". Wat heb ik allemaal al niet mee naar huis gebracht de laatste maanden: een porseleinen inktpot die vroeger onze schoolbanken sierde. Je weet wel hij paste in een opening in de bank en werd met inkt bijgevuld uit de grote fles door de meester. Enkele exemplaren van "Eric de Noorman, de strip die rond 1950 te vinden was in Het Laatste Nieuws. Hij was één van mijn jeugdhelden. Ik heb jarenlang elke dag de bandjes uitgeknipt en bijgehouden op rollen. Voor de boekjes die nadien verschenen had ik geen geld. Toen moeder overleed en ik als enige zoon de huis leegmaakte heb ik met "pijn in het hart" de hoop "gazettenpapier" bij het grof vuil gezet. Ik heb er nog altijd spijt van. Ik zal Peter van "De Fabriek" dankbaar blijven omdat hij het eerste verhaal "De reis naar Atlantis" voor mij opdiepte uit zijn "reserve". Peter staat met zijn kraam elke vrijdag en zondag op de markt. Ik had nog een jeugdheld: Jim Sweaton, door mij uitgesproken als Jim Swé-a-ton. Hij was de goede cowboy uit de Ivanov's verhalenboekjes. En dan waren er nog de avonturen van de A. Hans Kinderbibliotheek (de Hanskens) en de Vlaamsche Filmkens. Ik ben met deze "helden" opgegroeid. En de "goede" won het altijd van de "slechte". Eric de Noorman bleef toch mijn voorkeur behouden tot ik, naarmate ik iets ouder werd, langzamerhand meer en meer interesse kreeg voor zijn vriendin "Winonah". Nadien moest Winonah het afleggen tegen Leentje, Rita, Josefa, Lucia en Sonia... Niettemin heb ik er mijn alias aan overgehouden. Mijn vader noemde mij, na een paar Brabantse Geuze's, steeds "Eric de Noorman".
Als ik zo rond half twee tenslotte terugkeer in de Voskenslaan word ik onveranderlijk verwelkomd met de vraag "En, heb je iets gevonden?". Het gebeurt maar zelden dat ik op deze steeds wederkerende vraag een ontkennend antwoord kan geven. Dat alles is natuurlijke zuivere nostalgie, onvervalst jeugdsentiment. Als mijn lieve echtgenote eens in "een minder goede dag is", klinkt de vraag iets dreigender: "Wat moet ik met al die rommel doen als gij voor mij sterft". Ik moet zeggen dat ik daar niet zo onmiddellijk een antwoord kan op verzinnen. Al heb ik er al wel over nagedacht.
Sinds ik lid ben van het Emiel Hullebroeckkoor kijk ik ook uit naar oude liederboekjes, partituren enz. De maand januari leverde volgende oogst op:
1. Kijkkast, 15 Volksdeuntjes voor Groote en Kleine Kleuters. Ten behoeve der Lagere, Middelbare- en Normaalscholen. Getoonzet door Henry Sarly, Opziener van het Muziekonderricht in de Staatsmiddelbare en Normaalscholen van België. Leeraar aan het Koninklijke Conservatorium van Brussel. Eerste reeks. Voor den leerling. Uitgave van 1933.
Het bevat volgende liederen:
Nr. 1. Klaas vaak naar een gedicht van Prudens Van Duyse. Nr. 2. Ons Haantje naar een gedicht van G.W. Lovendael. Nr. 3. Wiegeliedje naar een gedicht van G. Antheunis. Nr. 4. Allemansverdriet naar een gedicht van Th. Coopman. Nr. 5. Het jongste zusterken naar een gedicht van Prudens Van Duyse. Nr. 6. Het vischje naar een gedicht van I.I.A. Gouverneur. Nr. 7. De jonge haas naar een gedicht van A. Modderman. Nr. 8. In Mei! naar een gedicht van I.P. Heye. Nr. 9. Het Ruitertje naar een gedicht van TH. Coopman. Nr.10 De knaap en het vogelijn naar een gedicht van Leo Leefson. Nr.11 De kabouter naar een gedicht van Joris Vriamont. Nr.12 Bellen blazen naar een gedicht van Wilhelmine. Nr.13 Naar buiten naar een gedicht van H. Bruining. Nr.14 Zwart Jan of het lied van de smidse naar een gedicht van P. Louwerse. Nr.15 Vaderland naar een gedicht van Prudens Van Duyse.
Ik herinner mij niet dat ik ooit een van deze kinderliedjes heb gehoord of gezongen;
2. Het Vlaamsche lied. Uitgave van het Davidsfonds uit 1946. De uitgave omvat 12 liederen met de klavierbegeleiding.
1. Hoog den leeuw, gedicht van Jozef Simons, muziek van Flor Peeters. 2. Hymne aan Vlaanderen, gedicht van Albe, muziek van Flor Peeters. 3. Tot U!, gedicht van Gregorius De Wit, muziek van Godfried Devreese. 4. De Heide bloeit, gedicht van Jozef Simons, muziek van Godfried Devreese. 5. Meizon, staplied, gedicht van Jozef Simons, muziek van Godfried Devreese. 6. Wiegeliedje, tekst van Fons Van de Maele, muziek van Omer Haes. 7. Feestzang, verzen van Theo Vonck, muziek van Staf Nees. 8. De brief aan Filips, uit de opera "Egmond", libretto Jos Van Rooy, muziek van Arthur Meulemans. 9. Vergiffenis, gedicht van Alice Nahon, muziek Omer Van Puyvelde. 10. Kindje, tekst van Alice Nahon, muziek van Omer Van Puyvelde. 11. Aan mijn Moeder, gedicht van A.M.J.I. Binnewiertz, muziek van Maurits Deroo. 12. Zonneschijn, gedicht van L. Buyst, muziek H. Van Schoor.
3. De Vlaamsche Zanger, 100 liederen verzameld door M.C., Priester uit het land van Loon. Met de medewerking van den Limburgschen Studentenbond. Uitgave van de Sint-Lambrechtsgilde van Limburg. Het betreft hier de vierde druk van het jaar 1900. De eerste uitgave verscheen op 1 augustus 1899.
De liederen zijn gegroepeerd in 9 hoofdstukken:
1. Godsdienstige liederen (5). 2. Vaderlandsliederen en Strijdliederen (33). 3. Studentenliederen (15) 4. Klucht- en Gezelschapsliederen (24). 6. Antialcoolische liederen (3): Het Onthouderslied, Abc der jeneverkroeg en De Dobbelaar. 7. Gelegenheidsliederen (2). 8. Romancen (9) waaronder enkele liederen die ik mijn moeder nog heb horen zingen: o.a. Het Hutje bij de Zee, 't Vergeet mij niet, e.a. 9. Mengelliederen (13).
In werkelijkheid bevat dit liederboek 100 liederen met muziek (waarvan sommigen met begeleiding), 6 met enkel de tekst en een bijvoegsel aan de tweede uitgave van drie Zuid-Afrikaanse liederen: Nationaal lied der boeren van Transvaal (het officiële volkslied van Transvaal), Transvaalsch Volkslied (1880-1881) en Volkslied van den Oranje-Vrijstaat.
Vele van deze liederen ken ik niet of heb ik nooit gehoord. Het zijn allemaal liederen waarvan de oorsprong ligt in de 19e eeuw.
Misschien een gelegenheid om eens een avond te organiseren rond deze vergeten liederenschat.
Paul Blyweert
|