TOESPRAKEN DOOR PROF. SANDER EVRARD OP HET CAMPO SANTO EN IN "DE VLIER" TE SINT-AMANDSBERG OP ZATERDAG 8 NOVEMBER 2008

Op zaterdag 8 november 2008 had de jaarlijkse "Dodenhulde" plaats van v.o.s., n.v.o.s., sneyssens, broederband, a.n.v. en v.v.v.g.
De hulde begon met een rondgang op het Campo Santo waar een groet werd gebracht bij de graven van Prof. Dr. Corneel Heymans, Jef Goossenaerts, Michel Van Der Donck, Gaston Rombaut en Jef, Jan en Leo D'Hont. Op hun graven werden tevens bloemen neergelegd.
Bij het graf van Corneel Heymans hield Prof. Sander Evrard volgende toespraak:

" Vlaamse vrienden,
We staan hier samen bij het graf van iemand die de hoogste wetenschappelijke onderscheiding ter wereld heeft behaald, het graf van iemand aan wie de zo prestigieuse Nobelprijs is toegewezen geworden. Maar aan wie het niet naar het hoofd is gestegen. De enige Vlaamse Nobelprijs Geneeskunde. Maar die dan toch een eenvoudig man is gebleven, vriendelijk en minzaam in de omgang en diep sociaal voelend. Die dus niet deed zoals heel wat politiekers die wanneer ze b.v. een ministerpost hebben kunnen bemachtigen u plots niet meer zien staan (behalve wanneer er verkiezingen op komst zijn, dan ontdekken en kennen ze u plots weer).
Corneel Heymans heeft zich nooit geschaamd over zijn afkomst. Zijn vader was ook professor zoals hijzelf aan de Gentse universiteit, maar zijn grootvader was een boer uit het Brabantse Gooik.
Tussen haakjes: het zal wel toeval zijn, maar mijn eigen vader was ook prof. en diens vader kwam uit een honkvaste boerenfamilie van Twee-Akkers op de taalgrens.
Leon Elaut's vader was zelf landbouwer in het toen nog landerlijke Gentbrugge.
Uit de boerenstand komen niet zelden nieuwe krachten.
De goede Filip de Pillecijn, die hier ook op het Campo Santo ligt en die destijds mijn peter was om mij bij de VOL (Oost-Vlaamse Letterkundigen) binnen te loodsen, Filip de Pillecijn heeft dit ook in verscheidene van zijn boeken beklemtoond; b.v. wanneer hij schreef "en dat het niet zo vreselijk is te rusten in de grond waarover men heel zijn leven in liefde gebogen stond". Het zou bijna uit Timmerman's Boerenpsalm kunnen komen...
Dat was dan in een tijd dat landbouwers nog niet thuis voor een computer zaten, maar dat ze vóór dag en dauw op hun land stonden totdat het 's avonds donker werd, en zich krom werkten.
De Vlaamse boerkens, waarop men in deze staat altijd smalend neergekeken heeft.
Nobelprijswinnaar Heymans heeft dus geen pretentie gekregen. En dat zien we dan ook aan zijn graf waarop een geknielde figuur ons aan deemoed doet denken. Een sculptuur van Antoon van Parijs, vriend van dichter Wies Moens en declamator Anton Van der Plaetsen. Een beeldhouwer die helemaal niet commercieel aangelegd was, een ras-artiest die het evenver had kunnen brengen en even bekend had kunnen worden als Georges Minne, een mystiek aangelegd kunstenaar die zich dagenlang afzonderde om in arduin te kappen, en het daarna zou weggegeven hebben.
Het beeld hier op dit graf is typisch voor Antoon van Parijs. En het past ook helemaal voor Corneel Heymans.
Wij Vlamingen hebben wetenschappers en kunstenaars gehad waarop we fier, wat zeg ik, waarop we trots mogen zijn".
TOESPRAAK DOOR PROF. SANDER EVRARD IN "DE VLIER"
In het Cultureel Centrum "De Vlier" werd, na de hulde aan zijn graf, een plechtige herdenking gehouden van Prof. Dr. Corneel Heymans die in 1938 (70 jaar geleden) de Nobelprijs won en in 1968 (40 jaar geleden) overleed.
Prof. Dr. Sander Evrard, oud-leerling van Corneel Heymans bracht een indrukwekkende hulde aan zijn leermeester. Hier volgt de tekst van de toespraak.

"Dames en Heren, Vlaamse vrienden,
Reeds vader Heymans, Jan Frans Heymans, stond bekend als Vlaamsgezind. Bij de opening van het academiejaar 1923-24 sprak hij voor het eerst een rectorale rede in het Nederlands uit. Door sabotage van francofone kant zette toen een electriciteitspanne de Gentse universiteitsaula in duisternis, maar vader Heymans zette onverstoorbaar zijn toespraak verder bij kaarslicht. Men had dus met dergelijke verstoring willen tonen dat overschakeling op de eigen taal een doven van het licht der cultuur en der wetenschap zou betekenen. Een bevestiging van wat Mercier & Cie "un crime contre l'esprit" hadden genoemd.
Jan Frans Heymans kan dus als de eerste rector der vernederlandste universiteit van Gent worden gezien. Alhoewel de officiële volledige vervlaamsing van ons hoger onderwijs er pas in 1930 ging komen, een volle eeuw dus na de franstalige vestiging van leger, gerecht en onderwijs in 1830: zoals U weet heeft het dus 100 jaar strijd vereist om van 1830 tot 1930 tenslotte een natuurlijk recht af te dwingen; generaties bewuste Vlamingen hebben er al hun energie, ja hun leven moeten voor opofferen; zijn tegengewerkt, gedegradeerd, afgezet, geknakt, gebroodroofd geweest in deze Noord-Franse staat.
Dit zijn dingen die men nooit kan vergeten; "de asse van Claes klopt op onze borst". Dit maakt ons tot nationalist.
Als Vlaanderen ooit onafhankelijk wordt - en deze mogelijkheid lijkt nu allangsom reëler te zullen worden - dan zal het een monument van dankbaarheid mogen oprichten voor al de onbekende kleine Vlamingen die uit overtuiging en zonder berekening offers hebben gebracht, de eenvoudige Fronters, de vele leraars, de vergeten onderpastoors of petits vicaires die zowel door de Staat als door de officiële Kerk zijn gesanctioneer en getroffen geworden.
Zoon Corneel Heymans wenste na humaniora aan Sint Lievens en Sint Barbaracollege als oudste zoon het werk van zijn vader voort te zetten.
Nadat hij tijdens W.O. I in het veldleger gediend had, werd hij in 1920 geneesheer, huwde in 1921 en kreeg 5 kinderen. In 1930 volgde hij zijn vader op.
Uit het werk van vader en zoon Heymans, hierin ook intens bijgestaan door de latere dekaan en rector Prof. Dr. Jan Bouckaert, groeiden de belangrijke laboratorium-bevindingen omtrent een vrij klein menselijk orgaan waarvan men tevoren eerder dacht dat het slechts een lymfe kliertje was in de vertakking van de grote halsslagader, maar dat eigenlijk een zenuwcentrum bleek te zijn met een belangrijke rol voor ademhaling en bloedsomloop.

Voor deze ontdekking behaalde het Gentse Heymans-instituut in 1938 de hoogste wetenschappelijke onderscheiding ter wereld: de Nobelprijs.
Naast de grote wetenschappelijke betekenis, had dit gebeuren ook nog op andere gebieden weerklank: het was een schitterende bevestiging van leefbaarheid en levenskracht der toen nog jonge Vlaamse universiteit van Gent, een klinkende afstraffing van het vooroordeel dat wetenschap alleen maar in het Frans zou kunnen beoefend worden.
Naast de Nobelprijs werd aan Heymans ook een indrukwekkende reeks buitenlandse eredoctoraten toegewezen. De internationale erkenning was compleet. Maar hier in eigen land verliept het wel engszins anders. Geen sant in eigen land ?
Reeds vóór de tweede wereldoorlog was de Faculteit Geneeskunde van de Gentse universiteit al verdeeld in twee kampen, in twee clan's, in twee richtingen, in twee tegengestelde vleugels. Men zou het in grote lijn kunnen noemen rechts en links, de kerkelijken enn de loge-aanhangers, de Vlaamsgezinden en de groep Gand Français, de belgicisten en de flaminganten.
Gent was al ten tijde van de eerste wereldoorlog een bastion van het activisme geweest; het was op de Vrijdagmarkt rond het standbeeld van Jacob van Artevelde dat de onafhankelijkheid van Vlaanderen was uitgeroepen geweest. Nog vroeger was het dé zetel van het orangisme geweest. Er was dus al een verdeeldheid.
Tijdens de tweede wereldoorlog kwam daar nog bij: wit en zwart, zij die voor een Nieuwe Orde voelden en de zgn. anglofielen.
In 1944-45 was het 't moment en de gelegenheid voor de afrekening. Men had immers gezworen: on les aura. Door repressie en epuratie werd de helft van de Faculteit Geneeskunde alhier getroffen: afzetting, aanhouding, veroordeling. En ten bewijze dat ik niet overdrijf, noem ik hier slechts enkele namen. De professoren Daels van de verloskunde en de vrouwenziekten: ter dood veroordeeld; Elaut van de urologie: slechts tot 2 jaar gevangenis verwezen maar van zijn onderwijs ontheven; Soenen van de anatomie; Van Houtegem van de orthopedie; Speleers van de oogziekten: afgezet en in de Nieuwe Wandeling; Martens van de inwendige ziekten: afgezet; De Brabandere van de tandheelkunde: afgezet en in de Wollestraat; Vincent Evrard van de farmaceutische scheikunde: van leeropdracht ontheven en in Hechteniskamp Lokeren; Hooft van de kinderziekten werd slechts 1 jaar geschorst; Heymans van de geneesmiddelenleer heeft men ook trachten uit te schakelen, maar door zijn buitenlandse relaties is dit niet zo gemakkelijk gegaan. (Hoewel men er b.v. in Frankrijk ook niet voor teruggedeinsd is een Alexis Carrel - die vooral gekend was om zijn klassiek werk "L'homme, cet inconnu" en die ook een nobelprijswinnaar was maar een soort medisch adviseur van Philippe Pétain was geweest - in een naoorlogs Frans concentratiekamp te laten omkomen).
Wat er voor Heymans ook meespeelde was wat men in het Frans "jalousie du métier" noemt, afgunst op zijn Nobelprijs.
Ook tegenover de talrijke andere getroffen collega's gold "Ôte-toi de là, que moi je m'y mette" (de strijd tot het veroveren van de leerstoel).
Men kan dus zeker niet zeggen dat er in de Faculteit Geneeskunde op het einde van de oorlog veel collegialiteit geheerst heeft, wel integendeel; Gand Français heeft meer dan zijn best gedaan. De Faculteit Geneeskunde werd grondig geëpureerd. Grote kuis tegenover alles wat te vlaamsgezind leek. L'histoire se répète. Voortzetting of herhaling van de jacht op de activisten na W.O. I. Belgische wraak.
Bijna gans de Vlaamse intelligensia heeft trouwens, zoals u weet, toen achter de tralies gezeten. Hoeveel vrouwen en moeders hebben er niet na de oorlog met sigaren, met boeken of met lakens en fluwijnen moeten gaan leuren.
Corneel Heymans behoort tot de topfiguren van onze wetenschapsgeschiedenis. Maar hij bleek ook - en dat is wel niet de minste van zijn verdiensten - sociaal-bewogen en Vlaams-geëngageerd te zijn. Hij deinsde er niet voor terug, voor zijn opinie en gezindheid uit te komen. Hij had de moed, verantwoordelijkheid op te nemen. Hij durfde het aan, zich in te zetten op momenten dat men gevaar kon lopen, in omstandigheden die het niet zo vanzelfsprekend maakten, toen men op de loer lag om iemand van collaboratie te kunnen beschuldigen, toen het gewaagd was zijn nek uit te steken. Dit alles heeft hem niet weerhouden, zijn moreel gezag als Nobelprijs-drager in de weegschaal te werpen. Maar zelfs met die stem heeft de hardvochtige staat ook nooit rekening willen houden, en is, zoals U allen weet, België het enige land dat nooit amnestie heeft willen verlenen. Een record dat kan tellen.
In 1940 was Corneel Heymans voorzitter geworden van de repatriëringscommissie om de burgerlijke vluchelingen uit het Zuiden terug te halen, alsook de talloze jongeren van 16 tot 35 jaar die verplicht op een onverantwoorde wijze de banen naar Frankrijk waren opgejaagd (en op 16 jaar waren we toen nog kinderen...).
In hetzelfde jaar nog werd Heymans ondervoorzitter van de door de secretarissen-generaal opgerichte Vlaamsche Cultuurraad.
Als voorzitter van de Afdeling "Geneeskunde en Hygiëne" van Winterhulp bemiddelde hij bij de bezettende macht voor geneesmiddelenvoorziening van de bevolking. Deze betrokkenheid bij Winterhulp werd hem kwalijk genomen, omdat deze organisatie zgn. gecopieerd was op de Duitse Winterhilfe. Maar de Belgische overheden bleken dus niet te weten dat er evengoed een Zwitserse Winterhilfe/Secours d'hiver bestond. De uit Londen terugkerende regering verbood de hulpaktie. In het interessante programma "Ten huize van" van Prof. Joos Florquin dat sommigen onder U zich nog zullen herinneren (uitzending in 1963), getuigde Heymans zelf dat de Winterhulpwerking zo doelmatig was (hulp aan zieken, zwangeren, kinderen en minderbedeelden) dat de gemiddelde kindersterfte in het land tijdens de 4 oorlogsjaren lager was dan ervóór en ook veel lager dan erna toen Winterhulp was afgeschaft.

Terloops vermeld: ik herinner me dat mijn vader zijn burgemeesterswedde aan Winterhulp afstond. Hij heeft er ook stank voor dank om gekregen.
Van repressie- en epuratie-commissie kreeg Heymans een serieuse Belgische blaam omdat hij als gastprofessor naar Duitland was gegaan.
Als stichter en voorzitter van het Comité voor Recht en Naastenliefde kwam hij in de naoorlogse periode op voor repressieslachtoffers. Als voorzitter van het Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond onderschreef hij een oproep tot amnestie, en richtte tot de Commissie voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties een aanklacht tegen de Belgische Regering.
Ook pleitte hij in het toen nog unitaire België voor federalisme.
Het was dan misschien ook wel niet zo verwonderlijk dat in 1958 de francofone vleugel van het Belgische Rode Kruis Nobelprijswinnaar Heymans als voorzitter weigerde; en dan is maar de toenmalige prins Albert de president geworden.
In hetzelfde genoemde programma "Ten huize van" vermeldde Heymans ook dat toen na de wereldentoonstelling van 1958 de pauselijke nuntius voorstelde aan Nobelprijs Heymans een titel van baron toe te kennen, dit door een katholieke Belgische minister radikaal werd afgewezen. Er zijn dus wel aanleidingen genoeg geweest om Nobelprijs Heymans verbittering tegenover de Belgische staat te bezorgen.
I.v.m. de houding van Heymans gedurende en na de oorlog getuigde zijn opvolger Prof. De Schaepdryver over zijn illustere voorganger: "Luisterend naar de stem van zijn geweten verkoos hij het risico van de actie boven de veiligheid van de passiviteit".
Toen men nog niet zolang geleden hier bij de studenten en de Gentse bevolking een enquête inrichtte om de grootste prof. van onze universiteit aan te duiden, kwam onder een 40-tal geselecteerde kandidaten Jozef Guislain als eerste uit de bus, de geleerde die in de vorige eeuw als redder der geesteszieken ook wel de apostel der verdoemden werd genoemd omdat hij (met kanunnik Triest) de geketende zogezegde bezetenen uit de kelders van het Duivelsteen heeft gehaald; en die in de Gentse volksmond nog altijd Saint-Guislain wordt genoemd.
En als tweede Gentse prof. door de jaren heen was het onze enige Gentse Nobelprijs geneeskunde Corneel Heymans die werd aangeduid en verkozen. Het is spijtig dat onze goede prof. Heymans dit niet meer heeft mogen beleven. Namelijk dat in tegenstelling met de Belgische bewindvoerders die hem verketterd en gesanctioneerd hebben, de Gentse bevolking en de studenten hem tenslotte ten volle in ere hersteld hebben, door hem direct na Guislain te plaatsen die op de Begijnhoflaan in brons vereeuwigd staat.
In vgl. mag ik er misschien ook aan herinneren dat na de oorlog de afgezette Prof. Elaut door zijn oud-studenten artsen tot voorzitter van de Orde der Geneesheren werd verkozen. Zulk eerherstel was een kaakslag voor het Belgisch "gerecht" dat hem had veroordeeld.
En nu we het hier toch terloops over enkele andere professoren hebben, moge ik misschien ook een typerende anekdote van een andere van mijn oud-leermeesers aanhalen. Toen men Prof. Dr. Roger Soenen als getuige ten laste wou doen optreden op het proces tegen Filip de Pillecijn, zei de rechter: "Soenen, gij moet toch wel weten of De Pillecijn een afdeling van De Vlag in Oost-Vlaanderen heeft gesticht". En dat was in een tijd dat wel doorgaans iedereen zijn vel trachtte te redden, door zoveel mogelijk te ontkennen of te minimaliseren of door duur te betalen advokaten te laten pleiten. Wel, toen zegde Soenen: "Mr. de rechter, het kan De Pillecijn niet geweest zijn, want IK was het". Hij nam alles op zich om De Pillecijn te redden. Chapeau. Chic type. Soenen was een gentlemen, een grote meneer. Ik ben hem erom blijven bewonderen. Ze liggen ook allebei op het Campo Santo.
Vrienden,
Nu het in 2008 reeds 70 jaar geleden is dat Heymans de Nobelprijs verwierf (in 1938) en 40 jaar geleden dat hij stierf (in 1968) is het meer dan tijd dat we bevestigen: Heymans is een der schitterendste figuren uit onze geschiedenis der geneeskunde. Hij is die geschiedenis ingegaan naast een Jan Yperman, een Andreas Vesalius, een Rembert Dodoens, een Jan Palfijn, een Jozef Guislain. Hij heeft zijn plaats in deze roemrijke eregalerij.
Maar misschien meer nog blijft hij voor al wie hem gekend heeft in onze dankbare herinnering voortleven als een genereus man, als iemand met een groot hart, bekommerd om zijn medemensen, als een groot geleerde en wetenschapper, een topfiguur die ook in moeilijke en beroerde tijden, in de moerlemeie van de oorlog en de naoorlogse naweeën van blinde repressie en onrechtvaardigheid die men "justice de rois-nègres" heeft genoemd, niet geaarzeld heeft op te komen en zich in te zetten. Een nobelprijs die spijts alles, in goede en slechte tijden, verkozen heeft naast en bij zijn volk te blijven staan.
Hij was in de volste betekenis van het woord een mens van goeden wil. Maar hij was meer dan dat. Ook zijn as klopt op onze borst. Heymans is een ANKERfiguur in onze geschiedenis. Een figuur waarop men kan steunen en bouwen om niet te versagen of op te geven, maar om door te zetten en te blijven ijveren voor de verzuchting van vorige generaties tot de dageraad eindelijk aanbreekt en voor onze kinderen en kleinkinderen ons aller Vlaanderen een EIGEN schitterende toekomst moge ingaan.
|