"Het verhaal van Zuster Kat Fael." Of hoe een gevonden poezennestje nog goed terecht komt! (klik op bovenstaande foto) ---------------------
Growing old is mandatory. Growing up is optional. ----- Ouder worden is onvermijdelijk. Volwassen worden niet!
Als je op de groene button klikt kom je op de site van het baby-poezen-opvangcentrum van "Den Dierenvriend". Hét adres om een jonge poes te adopteren! Ga eens kijken en zeg het voort aan andere dierenvrienden aub!
Zoek je een speciaal onderwerp waarover ik ooit iets schreef? Tik dan hieronder een trefwoord in!
Zoeken in blog
Klik op het envelopje om mij een mailtje te sturen
We don't stop playing because we get old... We get old because we stop playing! -------------- We stoppen niet met te spelen omdat we oud worden... We worden pas oud als we stoppen met spelen!
Je kan maar 1 week tegelijk bekijken op mijn blog. Anders gaat het te traag open. Wil je zien wat er vorige week op stond? Klik dan op de data hier onder!
In elke 50-plusser zit een verbijsterde teenager die zich afvraagt wat er gebeurd is.
Leonardo da Vinci (1452-1519)
Italiaans kunstenaar
Als ik in de hemel kom, dan wil ik
daar graag een kat op schoot hebben.
Jan Wolkers (°26-10-1925)
Nederlands schrijver en columnist.
Katten haten dichte deuren; het
maakt niet uit aan welke kant ze staan. Als ze buiten zijn willen ze naar binnen, en
als ze binnen zijn willen ze naar buiten.
Lilian Jackson Braun (1916)
Amerikaans schijfster
Laten we eerlijk blijven; de meesten van ons
vinden het wel leuk als onze katten een tikje gemeen zijn. Ik zou me in ieder geval niet echt op mijn
gemak voelen in het gezelschap van een kat die in huis rondliep met een heilige
uitdrukking op zijn snuit.
Beverly Nichols (1898-1983) Engels
Schrijfster
Eén kat
leidt tot de volgende.
Anoniem
Katten bereiken
moeiteloos wat wij mensen niet kunnen: door het leven gaan zonder lawaai te
maken. Ernest Hemingway (1898-1961) Amerikaans
schrijver
Er zijn twee
manieren om de ellende te ontvluchten: muziek en katten. Albert Schweitzer (1875-1965) Theoloog,
filosoof en dokter.
Katten schijnen uit te gaan van het principe
dat het nooit kwaad kan om te vragen wat je
wilt.
Anoniem
Katten zijn
delicate wezens en ze kunnen de meest uiteenlopende kwalen krijgen, maar ik ben
nog nooit een kat tegengekomen die aan slapeloosheid
leed. Joseph Wood Krutch(1893-1970)
Amerikaans schrijver
Als u in een
gracht valt kunt u best angstig miauwen, want een kat willen we wel eens
redden. Toon
Verhoeven
Lang geleden werden de katten als goden
gezien. Dit zijn ze nooit vergeten.
Anoniem
Cat Proverbs
You will always be lucky if you know how to make friends with
strange cats. Colonial
In a cat's eye, all
things belong to cats. English
No matter how
much cats fight, there always seems to be plenty of kittens. Abraham Lincoln
Dogs come when they're called; cats take
a message and get back to you later. Mary
Bly
There are two means of refuge from the
miseries of life: music and cats. Albert
Schweitzer
Settling a dispute through the law is like losing a cow
for the sake of a cat. Chinese
A cat goes to a
monastery, but still she remains a cat. Congolese
The cat is a saint when there are no mice
about. Japanese
The cat is a lion to the
mouse. Albanian
A house without either a cat or
a dog is the house of a scoundrel. Portuguese
The kind man feeds his cat before sitting
down to dinner. Hebrew
Handsome cats and fat
dung heaps are the sign of a good farmer. French
Beware of people who dislike cats. Irish
Who cares well for cats will marry as happily as
he or she could ever wish. French
An old cat
will not learn how to dance. Moroccan
A cat
will teach her young ones all the tricks, except how to jump backwards. Netherlands Antillean
When the mouse laughs at the cat,
there's a hole nearby. Nigerian
As every cat
owner knows, nobody owns a cat. Ellen Perry
Berkeley
If you play with a cat, you must not mind her
scratch. Yiddish
To live long, eat like a cat,
drink like a dog. German
A cat has nine lives;
for three he plays, for three he strays, and for the last three he
stays. English-American
A cat with a straw tail
keeps away from fire. English
Those that
dislike cats will be carried to the cemetery in the rain! Dutch
After dark all cats are leopards. Native American (Zuni)
If stretching were wealth, the
cat would be rich. African
One should not send
a cat to deliver cream Yiddish
The cat--moon
eats the gray mice of night. Western
Europe
When the cat's away, the mice will play. Western Europe
It's for her own good that the cat
purrs. Irish
Cats don't catch mice to please
Khoda(God). Afgani
Fat cats and thin birds can
share a yard, but thin cats and fat birds no way! Rosicrucian
Like the cat in the tree, getting caught up
in the chase can leave us in an awkward place. Rosicrucian
The cat laps the moonbeams in the bowl of
water, thinking them to be milk. Zen Saying
If
men were now to turn their hostility towards the cat, it would not be long
before the domestic cat became a wild animal. Nigeria
In even a cat the Buddha-nature exists. Japanese Buddhist
It is useless to show the gold piece
to a cat. Zen Saying
Nature breaks through the
eyes of the cat. Irish
It's a brave bird that
makes its nest in the cat's ear. Hindi/Indian
A
rat who gnaws at a cat's tail invites destruction. Chinese
He who does not feed his cat will feed rats.
Dogs are
dogs, but cats are people.
When the cat and mouse agree, the grocer is ruined. Iranian
Beware of the cat that licks from the front but claws from
behind. Old English Proverb
A trapped cat becomes a lion. Old English
Proverb
Life's like cat vomit; if you don't clean it up right away,
you're going to step in it. Xnterna
Drowsing, they take the noble attitude of a great sphinx, who,
in a desert land, sleeps always, dreaming dreams that have no end. Charles Baudelaire
Of all God's creatures, there is only
one that cannot be made slave of the leash. That one is the cat. If man could be
crossed with the cat it would improve the man, but it would deteriorate the
cat. Mark Twain
One cat just leads to another. Ernest
Hemingway
The cat is nature's beauty. French
The dream of cats is all mice. Egyptian
I have studied many philosophers and many cats. The wisdom of
cats is infinitely superior. Hippolyte Taine
No heaven will not ever Heaven be; unless my cats are there to
welcome me. Scottish
Dogs see people as companions; cats see people as staff.
It is better to feed one cat than many mice. Norwegian
The cat does not negotiate with the mouse. Robert K. Massie
You see, the wire telegraph is a kind of a very, very long cat.
You pull his tail in New York and his head is meowing in Los Angeles. Do you
understand this? And radio operates exactly the same way: you send signals here,
they receive them there. The only difference is that there is no cat. Albert Einstein
When the cat is not home, the mice will dance on the
table. Dutch
When a Cat adopts you there is nothing to be done about it
except put up with it until the wind changes. T.S.
Eliot
A cat in her house has the teeth of a lion. Somali
A kitten can catch only a baby mouse. Ghana
The naming of cats is a difficult matter. It isn't just one of
your holiday games. You may think at first I'm mad as a hatter when I tell you a
cat must have three different names... T.S. Eliot
I love cats because I enjoy my home; and little by little, they
become its visible soul. Jean Cocteau
God is really only another artist. He invented the giraffe, the
elephant and the cat. He has no real style, He just goes on trying other
things. Pablo Picasso
The man who carries a cat by the tail learns something that can
be learned in no other way. Mark Twain
What greater gift than the love of a cat? Charles Dickens
Katten laten pootafdrukken achter op je hart. Uit "Citaten voor een katten liefhebber."
Het begrip rust komt tot uiting in een zittende kat. (Jules Renard)
Het enige mysterie aan katten is waarom ze ooit besloten hebben huisieren te worden. (Compton Mackenzie)
Als een een hond op je bed springt, doet hij dat omdat hij graag bij je wil zijn. Als een kat op je bed springt, doet ze dat omdat ze je bed zo lekker zacht vindt. (Alisha Everett)
Het is onmogelijk om niet vertederd te raken bij de aanblik van een of meer kittens. (Cynthia E. Varnado)
De kat zou's mans beste vriend kunnen zijn, maar ze zou zich nooit verlagen om dat toe te geven.
Probeer nooit koppiger te zijn dan een kat. (Ropbert A Heinlein)
Laat iets van de rust van een kat op mij overgaan. (David Harold Rowbothom)
Je bent pas iemand als je door een kat bent genegeerd.
Katten : net zo soepel als hun schaduw, de wind krijgt geen vat op ze.
Ze glippen slank en stil, door spleten, kleiner dan zijzelf. (A S J Tessimond)
Het verschil tussen katten en honden is dat honden komen als ze geroepen worden, terwijl katten een boodschap aannemen en later contact opnemen.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik van katten hou... Een kat is een dier dat meer menslijke gevoelens heeft dan de meeste andere dieren. (Emily Bronte)
Vrouwen en katten doen waar ze zin in hebben, en mannen en honden kunnen daar maar beter mee leren leven. (Alan Holbrook)
Eén reden waarom kattenliefhebbers volgens mij katten bewonderen, is hun superioriteitsgevoel. Het lijkt alsof ze overal een meester in zijn, ongeacht wat ze doen of pretenderen te doen. Zelden zie je een kat die in verlegenheid verkeert. Ze hebben geen geweten, en ze hebben nooit ergens spijt van. Misschien zijn we stiekem jaloers op ze. (Barbara Webster)
Katten zijn bedoeld om ons te leren dat niet alles in de natuur een functie heeft.
Als je de beste zitplaats in huis wilt, zul je de kat moeten verplaatsen.
Katten zijn slimmer dan honden. Je krijgt acht katten nooit zo gek dat ze een slee door de sneeuw gaan trekken. (Jeff Valdez)
Onlangs heeft iemand me een schattig katje gegeven... en nu is het katje van mening dat iemand mij aan hem heeft gegeven. (Evelyn Underhill)
Het viel als snel op dat de kat nergens te bekennen was als er iets gedaan moest worden. (George Orwell)
Katten die een goed tehuis hebben, zijn eraan gewend dat er de hele tijd tegen hen wordt gepraat. (Lettice Cooper)
Van alle schepselen Gods is er maar 1 dat zich niet laat onderwerpen. Dat is de kat. Als de mens gekruist zou kunnen worden met de kat, zou dat voor de mens een verbetering betekenen, maar voor de kat een verslechtering. (Mark Twain) Katten zijn net als mannen : enorme charmeurs. (Walter Savage Landor)
Het is nauwelijks te geloven, maar sommige mensen beweren dat hun katten bijna menselijk zijn - en dat bedoelen ze dan als een compliment.
Wat katten het belangrijkst vinden aan mensen is niet hun vermogen om voedsel te produceren (want dat vinden ze vanzelfsprekend), maar hun amusemenstwaarde. (Geoffrey Household)
Ik zou een kat nooit kunnen kwetsen, ook al kan ik tegen mensen soms ronduit agressief zijn. (A.L. Rowse)
Geen huis is compleet zonder het getrippel van kleine kattenpootjes.
Is het niet prachtig hoe katten vrienden kunnen maken en mensen kunnen beïnvloeden zonder ook maar ooit een boek te lezen.
De kat heeft honger als zij met een broodkorst genoegen neemt. Katten zijn mysterieuze wezens. Er gaat meer in die hersentjes om dan we beseffen. (Sir Walter Scott)
Als ik met mijn kat speel, dan is het niet echt duidelijk of ik me nu met haar amuseer, of zij met mij. (Michel Eyquem De Montaigne)
Mijn poezenverhalen vinden jullie door in de linkerkolom op de foto van de betreffende poes te klikken. En als je op "Poezenstrips" klikt kan je lezen wat mijn poezen onderling allemaal zitten te roddelen... Mijn reisverhalen van Thailand, Egypte en Noorwegen staan ook in de zijkolom. "Mijn Jeugdherinneringen" beschrijven de jaren 60 in Antwerpen. Veel plezier!
04-04-2011
Relax...
Nee, "vijverpalingen met tandjes, die dan ook nog jonge eendjes opeten", dat heb ik zelfs niet in huis. Op 1 april zwemmen er natuurlijk allerlei rare vissen rond. Enkel van mijn drie beste vrienden weet ik dat ze er in getrapt zijn. Misschien sommige van mijn lezers ook, maar die hebben dan wel heel discreet gezwegen. Morgen krijgt ge dus het relaas over de gevolgen van mijn onschuldig 1-april grapke te lezen.
Geniet ondertussen even mee van de meest ontspannen kater van 't Westelijk halfrond... Mijn gelukkige Nemuri Neko in zijn favoriete houding...
Slap als een vod hangen te genieten...
Hoe meer ge er meer in 't rond zwiert hoe liever hij het heeft...
Mijn tijdelijke huisdieren zijn weer aangekomen! Hun evolutie gaat zo snel dat ik om de vier uur een foto neem en ze er telkens alweer anders uit zien... Fascinerend! Wie wil mag op kraambezoek komen in onderstaand album!
Het straffe is dat er ook een jongske van een vijverpaling blijkt tussen te zitten! Een vriend van me, die bioloog is, maakte me daar opmerkzaam op. Het blijkt een grote zeldzaamheid te zijn. Het duurde even eer ik het diertje in de krioelende massa ontdekte, maar inderdaad het is overduidelijk een paling. Vinden jullie hem terug op de foto's? -------------- Oei, ik kreeg net van de bioloog een berichtje binnen dat vijverpalingen best gevaarlijk kunnen zijn. Ze worden geboren met piepkleine tandjes, eens volwassen verorberen deze zeldzame dieren zelfs kleine eendjes! Ik heb het palingkje dan ook in een apart aquarium gezet (morgen krijgen jullie er grote foto's van te zien). Ik heb het aquarium ook moeten afdekken aangezien de poezen er aan begonnen te drinken en het diertje zeer geïnteresseerd was in hun tong. Logisch, het zijn vleeseters. Ik zal het diertje dus niet kunnen houden, ge voelt mijn vraag al komen zeker? Wie is er geïnteresseerd dit schitterende, zeldzame dier een goede thuis te geven? Best in een vijver zonder eendjes.
Aan dapperheid ontbrak het ons niet. Dat moest ook wel. Twee vrouwen die alleen hun mannetje moeten staan worden op de duur zo sterk als een klein leger. We worden hier niet voor niks De dapperste aller Galliërs genoemd nietwaar?
Na de dood van bomma wou ma het ouderlijk huis verlaten. Na een heel leven voor haar moeder gezorgd te hebben deed de leegte haar te veel pijn, ze voelde zich eenzaam in het veel te grote huis. Mijn tante bood aan om op de bovenste verdieping van haar winkelhuis te komen wonen, zodat ma overdag wat gezelschap zou hebben. Op mijn zes jaar verhuisden we dus naar een tweede verdieping, met zicht op de Antwerpse Grote Markt, boven de gerenommeerde antiekzaak van mijn tante. Na de winkeluren hadden we het rijk voor onszelf want tante en nonkel vertrokken elke avond naar hun villa in Sint Job in t Goor.
Het was een hele verandering voor mij. Net een nieuwe school, en nu opeens op een appartement gaan wonen. Geen vriendjes meer om samen op straat te spelen... Hier zou toch weer danig moeten gelobbyd worden voor een huisdier... Maar niet van de eerste dag, want er viel nogal veel te exploreren...
Ook deze verandering had weer zijn charmes. Als ik van school kwam liep ik binnen langs de winkel, de oude bel klingelde alsof ze met haar koord aan de hemel bevestigd was, en ik riep luidkeels Ikke zodat mijn tante, die in de kelderkeuken zat als er geen klanten waren, wist dat ze niet moest komen kijken. Ik sleepte mijn boekentas naar de tweede verdieping en de eerste kamer die ik binnen kwam was een heel brede nutteloze gang (foutje van de architect) die nu dienst mocht doen als speelkamer.
Alle deuren kwamen op deze gang-kamer uit. Rechts was de badkamer. Speciaal voor ons had tante een bad laten installeren. Maar jammer genoeg had ze voor een modern zitbad gekozen... Gelukkig waren ma en ik aan de smalle kant en propten we ons altijd samen in het diepte gedeelte. Mijn plastic dolfijn Flipper (ah ja... Niet zozeer omdat ik zo dol was op dat beest uit het feuilleton maar vooral op de mannelijke hoofdpersonnages) dreef boven het ondiepe gedeelte. Baden werd een knusse en zeer intieme situatie aangezien we niet bepaald veel room to move hadden. Het voordeel was dat we alleszins met heel weinig water toekwamen. De enige die wat comfort en ruimte had was Flipper. Maar vroeger hadden we géén bad, dus al bij al gaf dit ding ons toch bijna een zwembadgevoel.
Het tofste aan die badkamer was het raam. Met een kleine sprong van nog geen meter kwam ik terecht op een van de vele trapgevels. Die beklom ik als een aap. Aan de ene kant een pannendak met een helling van 45° en aan de andere kant een koertje twee verdiepingen lager. Kwestie was dus wel om de oversteek vanuit het raam naar het eerste trapgeveltje te overleven. Maar dat lukte wonderwel. Wel best niet doen als ons ma in de buurt was. Ze wist wel dat die trapgevels mijn persoonlijke klimtoren waren maar ze was er niet zo scheutig op. Tot ik haar uitdaagde eens mee te komen en ze er ineens wel de charme van inzag om zo als Sinterklaas over de daken te kruipen. Hoogtevrees hadden we gelukkig geen van beiden. Onze pa mocht hier natuurlijk niks van weten. Tante ook niet. Want die was bang dat er eens een deksteen van zon trapje zou glijden. Zo vast lag het nu ook allemaal weer niet.
Het appartement was oud en klein, maar het uitzicht geweldig. Een overzicht over de hele Grote Markt en het stadhuis. In die zalige tijd mocht er op het plein nog geparkeerd worden. Het was heel geestig om te zien hoe die autootjes maar bleven rondjes rijden en zich uiteindelijk toch in het allerkleinste plekje trachtten te wurmen. We konden er uren naar kijken en er samen over fantaseren. Ook bij elke stoet of manifestatie zaten we op onze eigen tribune. Maar best niet in de winter. Want dan waren de gammele ramen het voorportaal van de Noordpool. Het was enkel glas, en zelfs niet helemaal vlak. Naargelang door welk plekje je keek zag je grappige vervormingen. Ondanks het feit dat de woonkamer eigenlijk kleiner was dan mijn speelkamer kregen we er toch een eetkamer en een sofa in. Zon zalig hobbelig oud model, dat in de koudste winternacht kon omgetoverd worden in een tweepersoonsbed waarin we knus tegen mekaar dicht bij de kachel konden slapen. Voor mij had het een vergelijkbare charme als gaan kamperen. Ik nam mijn gieterke mee naar bed (daar tutterde ik mijn water uit) en mijn pispotje. Die zeldzame ijsnachten waren voor mij toverachtig! De hele nacht die kamer niet uit komen en telkens ge uw ogen opende de vuurgloed door de beroete glaasjes van de kachel zien. Harry Potter was er niks bij. De echte slaapkamer was groot, licht maar saai. Het enige boeiende daar was de kleerkast waar ik maar ons Ma haar vos uithaalde om hem te knuffelen. Haar vos was een dood beest dat ze geacht werd als een sjaal rond haar nek te dragen. Maar ik denk dat ze dat zelf te zielig vond, dus adopteerde ik hem maar. In de tijd dat ze als pelsmaakster werkte had ze hem gekregen, en sindsdien woonde de sukkelaar in de kleerkast.
De keuken was klein, ouderwets en vooral koud. Daar was de charme dan weer dat ge over al de oude daken van het huizenblok keek. Fascinerend! Hoe alle huizen daar organisch tegen mekaar aanleunden, haast in mekaar leken te kruipen en dat onder het alziend oog van de klok van de Onze Lieve Vrouwentoren. Ik vond het uitzicht hier al even mooi als in de woonkamer. Totaal anders, maar er was evenveel om naar te kijken. Ik veronderstel dat ik nu nog altijd mijn prachtige architectuur-dromen heb doordat ik als kind zo geboeid was door al die complexe bouwsels en verbouwsels en aangroeisels die de hele binnenzijde van ons huizenblok in de loop der eeuwen hadden doen dichtslibben tot een doolhof van allerhande steensoorten. Niks was even hoog, of even lang. En het meeste was ook nog scheef.
Ook ons huis was stokoud. Alles kraakte, vooral de houten, smalle, steile trap. Het enige voordeel dat hij bood was de leuning. Van een tweede verdieping omlaag glijden, daar was geen Bobbejaanland tegen opgewassen. Bovenal was er ook een enorme zolder. Een echte griezelzolder, vol duistere hoeken, en met een trap die naar een nog hoger gelegen deel onder het puntdak leidde. Helemaal een no-go zone. Want daar hing niet eens een zielig lichtpeertje van 30 watt te gloeien.
Pa installeerde als goede schrijnwerker een schommel aan een van de zware dakbalken en daar kon ik eindeloos op zitten touteren terwijl ma in het licht van de dakkapel kleren verstelde. Overheerlijke uren. Als ik het schommelen beu werd dan nam ik de houten plaat weg, die de kapotte vloer onder de schommel bedekte, en vond ik daar een rijkdom aan kapotte steentjes in allerlei maten. Dat was mijn diamantwinkel. Ik verkocht en ma mocht kopen. Ik verkocht zelfs vanop mijn schommel, mijn verkooppraatje moest het werk maar doen. Een aangename bezigheid voor allebei, want we konden rustig verder doen met wat we bezig waren, er werd alleen getaterd. De kiezeldiamanten-uren waren de goudmijn van mijn jeugd.
De zolder had ook zijn minpunten. De trap ernaartoe was ronduit griezelig. Om nog te zwijgen van de ijzeren deur met het grote roestige schuifslot! Ik durfde dan ook nooit alleen in dat spookpaleis spelen. Ma heeft daar dus de sokken van heel de familie kunnen stoppen. Uren en dagen aan een stuk. Soms schilde ze daar zelfs haar patatjes. In feite was in de zomer de zolder onze leefruimte.
Op een dag was ik stout omdat pa thuis was, ik was geen mannelijke aanwezigheid gewoon, en voor mij was dat direct dominantie, dus ik kon dan wel eens de ezel uithangen. Pa ging heel resoluut te werk, stopte me onder zijn arm en droeg me die zoldertrap op. Ik klemde me dwars tussen de twee muren maar als zesjarige kunt ge het van een volwassen schrijnwerker toch niet halen. En daar zat ik op die akelige zolder. Alleen! De steentjes waren plots geen diamanten meer, van mijn juwelierszaak was geen sprake. Het was een donkere, enge zolder met veel kamertjes waar achter elke deur minstens drie monsters loerden. Ik krijste en gilde en besloot op de duur het raam te openen en uit de dakkapel te springen. Alles was beter dan alleen op die zolder te moeten zitten. Gelukkig stond mijn moeder achter de deur naar mijn opera te luisteren en kon ze net op tijd ingrijpen. Anders had ik vleugeltjes gehad.
Na die ervaring zou de zolder mij beslist nooit meer gezien hebben, als het rotsvaste vertrouwen dat ik in mijn moeder had er al niet snel voor zorgde dat we er terug samen gezellig de was gingen ophangen en er onze keuveluurtjes doorbrachten. Hoe eng ik de zolder ook vond, voor de rest was ik best dapper.
Beneden in de zaak stond een fortuin aan antiek, en soms vergat mijn tante in een van de kamers wel eens het licht uit te doen - in de kelderkeuken, of in de opkamer waar de klanten ontvangen werden om de maat van hun vingers te nemen om ringen te kiezen. Alarmsystemen bestonden toen nog niet. Om de eenzame avonden door te komen mochten we van tante de telefoon in het bureautje beneden gebruiken. Ma belde vandaar elke week met haar nichtjes, en ik zat dan aan haar voeten te spelen. Met de maatstokken voor de ringen, met de reeks voorbeeldringen, er was altijd wel iets dat onschadelijk was om mee te spelen. Of eens in de antieke biechtstoel kruipen die de hele winkel domineerde. Hoewel dat laatste eigenlijk verboden was. Maar ik was een voorzichtig kind en opgegroeid met respect voor antiek, dus ik heb nooit een Rembrandtje naar de verdoemenis geholpen.
Op een van die wekelijkse telefoonavondjes gingen we langs de oude trap naar beneden, het is te zeggen, ma liep naar beneden, ik gleed, maar op de eerste verdieping zagen we door de vele interne ruitjes licht in de sjieke kamer branden. Aangezien ze het licht nog wel eens lieten branden waren we niet echt ongerust tot we plots een geluid hoorden... Ma was er van overtuigd dat we deze keer prijs hadden, deze keer zouden er echt wel inbrekers zijn. Maar wat te doen? De politie bellen kon niet want dat moesten we in het bureautje naast de sjieke kamer doen... Dus slopen we terug naar ons appartement en overlegden we hoe we dit gingen aanpakken. Ma besloot muisstil naar beneden te gaan en op straat hulp te gaan vragen. Daarvoor moesten we wel op minder dan 10 meter van de sjieke kamer sluipen, maar dat moest dan maar. Ma toog op pad als een kat op jacht. Vanzelfsprekend liet ik haar niet alleen gaan. Ik ging naar de keukenschuif, nam het grootste mes dat ik kon vinden, en sloop achter haar aan. Een betere achterhoede had ze zich niet kunnen indenken. Tot ze me ontdekte en bijna van de donkere trap totterde van t verschieten. Onverwacht haar dochter met een blinkend mes achter zich zien staan! Een mens heeft al van minder een hartaanval gekregen. Zonder woorden ruzie maken over het feit dat ik terug naar boven moest gaan was geen succes. Die strijd kon ik op mijn sokken winnen. Dus wij met zijn tweetjes zo stil mogelijk geprobeerd de twee glazen deuren naar het binnenportaal open te maken, die snel terug op slot te doen en dan de zware houten voordeur openen. Missie geslaagd. Daar stonden we nu. Ons ma in haar nylon bloemmetjesschort, ik in mijn pyama met in mijn handje een groot, versleten mes... En het was geen carnaval.
Ons ma hield een voorbijganger aan, maar die voelde er niet direct iets voor om inbrekers te gaan betrappen int gezelschap van twee lunatics. Zo een flauwe! Dus gingen we in t café aan de overkant de politie bellen. In keukenschort en pyama , met mes. De politie beloofde onmiddellijk te komen en we kregen opdracht om zeker niet terug binnen gaan. We besloten wel om op de dorpel voor onze deur te gaan zitten zodat we de inbrekers tenminste konden betrappen als ze zouden gaan lopen. Ah ja, die gingen daar zomaar niet mee wegkomen!
Al vrij vlug kwam de politie. Ons ma ontsloot de deuren en zei : Wacht meneer de polis, ik zal efkes voorgaan en wijzen waar ik denk dat ze bezig zijn. Waarop de agent repliceerde : Nee madam, u blijft met uw dochterke hier buiten staan, we zullen het wel alleen afkunnen denk ik. Zon minachting voor mijn mes! En t was dan nog een verroest, een extra pluspunt want die inbreker zou er zeker tetanus aan over gehouden hebben. Ik was toch ooit zelf in een verroeste nagel getrapt en had toen twee dikke, heel pijnlijke tetanusspuiten gekregen, dus ik wist wel wat de goeie wapens waren!
Heel het huis, tot en met de keldergewelven die op de ruien uitkwamen werd doorzocht en er werd natuurlijk niks gevonden. Het was weer maar eens de vergetelheid van mijn tante geweest die te nonchalant met de lichten was omgesprongen... De politie vond het alleszins niet erg, en vond het toch heel wijs dat we hen geroepen hadden.Wij voelden ons daar wel heel onnozel bij, als aangeklede apen in een café binnengaan, dan daarna op de Grote Markt op onze huisdorpel zitten wachten... Nee, int vervolg zouden we echte of vermeende inbrekers wel zelf aanpakken.
Maar een nog véél fascinerender huis was het magazijn van de antiekzaak, dat in een klein straatje achter het stadhuis lag. Het huis was zo groot dat er in de Spaanse tijd 500 soldaten gehuisvest waren. Het was een vier verdiepingen hoog voorhuis, door allemaal trapjes en entresols verbonden met een even reusachtig achterhuis. De kamers leken wel zalen. In een van die ruimtes stond een volledig antiek altaar opgesteld! Met misdienaarsbelletjes! Wat zalig om daar even de mis op te dragen! Mijn missen duurden weliswaar maar vijf minuten. Telkens ik er kwam moest ik alle zalen gezien hebben om te kijken of er nieuwe boeiende dingen waren binnengekomen. Het was mijn privé-spookpaleis, dat natuurlijk nooit betreden werd zonder het gezelschap van ons ma. Op de benedenverdieping bevond zich een groot atelier waar de restauraties gebeurden door een andere oom. Maar daar viel voor mij niet veel te beleven want die was nogal nors. En hij geloofde duidelijk niet in mijn genetische aanleg om schrijnwerker te worden, dus die liet me nog geen beiteltje vastpakken. De mens weet niet wat hij gemist heeft.
Wie nog eens wil grasduinen in de vorige afleveringen van "Mijn Jeugdherinneringen" kan op de foto met het gietertje klikken, in de marge van dit blog. Of gewoon hier : http://www.bloggen.be/laathi/
Anderhalve maand heb ik met "tandpijn" gezeten. Aangezien heel de rechterkant van mijn hoofd pijn deed, van mijn kin tot aan mijn oor, wist ik niet of het wel aan mijn tanden lag. Het leek wel of er iets mis was met heel mijn kaak. Het was al in de helft van mijn vakantie begonnen en het bleef maar duren. Ik wist niet goed naar welke dokter ik voor zoiets raars moest gaan dus besloot ik maar af te wachten. (Ik durf met mijn gekke, lawaai-overgevoelige kop zomaar niet meer een hospitaal binnen stappen, want zelfs op die plekken weten ze niet hoe ze met een mens met hyperacusis moeten omgaan.) Toen de pijn op de duur echt niet meer te harden was, besloot ik toch maar mijn tandarts te bellen. Voicemail. Maar ze belde me de volgende dag al terug... vanuit Amerika. Ze zou de eerste drie weken niet thuiskomen want ze was op studiereis. Pech. Dus nog maar wat geduld geoefend en op haar aanraden alvast ontstekingsremmers genomen.
Zo snel ze thuis was mocht ik komen. Op het eerste zicht was er niets te merken. Zelfs op de foto zag alles er nog goed uit. Uiteindelijk, na veel zoeken heeft ze toch de boosdoener gevonden en het is een bangelijke operatie geworden. Zelfs zij stond met het zweet in haar handjes. Blijkt dat ik door de stress van die hyperacusis 's nachts nog harder tandenknars dan vroeger. Ik was stilaan een zenuw aan't vermoorden door de druk die ik onbewust op mijn tanden zet. Bovenop bleken de drie zenuwen dan ook nog onvindbaar omdat het binnenste van de tand verkalkt was door mijn geknars. Anderhalf uur heb met mijn bekske opengelegen eer de bangelijke klus geklaard was. Ook mijn tandarts was opgelucht dat ze deze akelige zaak tot een goed einde had kunnen brengen. Ik ben er natuurlijk wel even van onder de voet geweest. Anderhalf uur boren in uw kopke... En ge kunt geen oordoppen insteken aangezien het lawaai toch door uw mond naar uw oren gaat. Dopjes zouden het er alleen nog maar erger op maken. Ge kunt moeilijk doppen langs de binnenkant van uw mond in uw oren gaan prutsen nietwaar?
Ondertussen ben ik eindelijk tandpijnvrij dankzij mijn geweldige tandarts! Maar het waren wel zes onvergetelijke weken... Ik was er echt een beetje door gedeprimeerd geraakt. Ik doe mijn hotmailbox al maar zelden open omdat hij tijdens mijn vakantie zo volgepropt zat met PPS-jes en "berichten dat er een stempel in mijn gastenboek is gezet" dat ik hem meestal al terug sluit voor ik alles nagekeken heb. Maar onlangs heb ik hem nog eens helemaal uitgepluisd. En ontdekte ik tussen een hoop zooi verschillende kleine berichtjes die vroegen hoe het met me ging, dat het zo stil was, of het wel goed ging, dat ze toch mijn verhaaltjes een beetje misten... Dat gaf me weer de push om nog eens aan mijn pc te gaan zitten. Uiteindelijk hebben jullie nog zoveel verhaaltjes tegoed... Al die Franse weekends van vorig jaar, met het vinden van Cadfaël...
Tussen al die mails ontdekte ik ook, tot mijn opperste verbazing, een brief van de TV-productiemaatschappij Woestijnvis".! Ze schreven dat ze mijn jeugdverhalen gelezen hadden (hoe ze daar terecht gekomen zijn mag Joost weten) en vroegen of ik wilde meewerken aan een nieuw onderdeel van Man bijt hond. Een item dat zou handelen over herinneringen van mensen die terug in hun ouderlijk huis komen na het tientallen jaren niet gezien te hebben. Ik heb moeten antwoorden dat ik niet zal kunnen meewerken, aangezien ik mijn pa zijn huis heb moeten laten afbreken, en dat ik het ouderlijke huis van ma, waar ik opgegroeid ben, nog maar een paar jaar geleden verkocht heb, dus dat laatste huis ligt nog te fris in mijn geheugen om in het concept van hun programma te passen.
Maar dat mailtje zorgde er wel voor dat ik terug aan de huizen van mijn kindertijd begon te denken... En dan komen natuurlijk de jeugdherinneringen boven... Dus... morgen verschijnt er hier weer eentje!
Met een suffe, droeve kop plaatsten we al de bagage voor onze voordeur en strompelden ons zo vertrouwde plankier af richting eiland. Voor de laatste maal.
Het branden van de cd met de fotos voor het hotel was mislukt, dus ging Paul ze even met de USB-stick op de computer in hun bureau zetten. Ondertussen wist ik met mezelf geen blijf en liep met mijn ziel onder mijn arm, en drie sets verschillende oordoppen rond mijn nek, doelloos door de tuin te dwalen. Ik had van elk plantje afscheid willen nemen. Van elke stille zandkorrel.
Het was veel te vroeg om iets in mijn maag te kunnen krijgen, dus kwam de chef aangestapt met netjes verpakte sandwiches om mee te nemen. Hoe attent toch weer. Onze speedboat lag klaar en in de halve duisternis stond iedereen op een rijtje om afscheid te nemen. Ik snotterde van den ene naar den andere. Spijtig dat de man van de wasserij net vertrokken is, want er is nu werk aan de winkel, nadat ik gepasseerd was zullen er wel wat snot en tranenvlekken van de schouders van kostumekes moeten gewassen worden.
Raj knuffelde me plat en zei dat mijn huisje altijd zou klaarstaan. Kortom, iedereen bedolf me onder lieve woorden van hoop en troost. Maar ik bleef het hartverscheurend vinden deze stille, natuurlijke plek te moeten inruilen tegen de hectische, luide, grote, chaotische Westerse lawaaiwereld. Zou ik er nog terug aan kunnen wennen? Vooral, zou mijn kop er nog een plaats in vinden?
De boot vertrok, een stuk van mijn hart bleef achter. We hadden geluk, de zee was spiegelglad. Ik trok mijn verfrommelde kop tussen mijn schouders, rolde me op een bank in een bolletje en viel zelfs in een soort halfslaap. De boottocht verliep door het mooie weer veel sneller dan gepland, dus stonden we daar op het vlieghaveneilandje van Male maar liefst 4 uur te vroeg
Al heel dikwijls heb ik hier uren, soms haast een dag, moeten wachten, als tussenstop naar Sri Lanka, maar met die hyperacusis is dat allesbehalve een pretje. Buiten kon ik niet zitten wachten. Het geraas van de aankomende bootjes en watervliegtuigen en busjes en camions loeide dwars door mijn beste oordoppen door. De hel brak los in mijn kop. En er was geen ontsnappen aan, want ik zat vast op een piepklein eilandje
Binnen was het al niet beter. Daar rolde elke karretje dwars door mijn kop heen. In de volgende zaal waren een boel Indische kindjes aan t ravotten. Hun kreten schalden door de enorme incheckhall. Dus weer maar een hall verder gegaan. Daar was het lawaai zo mogelijk nog erger. Ik kon ook niet meer terug want ik was al langs de douane gepasseerd. Ik had graag Prem nog eens opgebeld om hem voor alles te bedanken maar ik kon het niet, het was te lawaaierig om mijn doppen uit te doen. Dus liet ik Paul bellen. Prem had heel slecht nieuws, hij had net Raj moeten verwittigen dat zijn vader totaal onverwacht gestorven was.
Hoe triest, twee uur geleden stond hij mij nog te knuffelen en te troosten, en nu zou ik hem een hart onder de riem willen steken en is hij onbereikbaar. Het is dan maar een troost-sms geworden. Moderne tijden. Raj zou vanavond naar Sri Lanka vertrekken om de begrafenis te regelen. Benieuwd wie er nu in charge gaat komen? Misschien moet Prem nu zijn welverdiende vakantie onderbreken en snel terug naar het eiland afreizen? Wie weet. Het bleek maar weer eens dat het hotelleven bestaat uit een aaneenschakeling van onverwachte toestanden.
Ik werd gek, knetter, knettergek in die luchthaven. Ik vond geen enkel plekje waar het lawaai zo draaglijk was dat ik mijn doppen ook maar even kon uitdoen. Ik vreesde dat mijn hyperacusis door mijn heerlijke drie weken stilte een pak erger geworden was. Ik verlangde naar dat vliegtuig Uiteindelijk was op de heenweg het vliegen zelf veel beter meegevallen dan op luchthavens moeten rondhangen. Maar de uren kropen voort en het lawaai boorde zich door elke porie van mijn lijf. Goddank had het vliegtuig geen vertraging. Eens aan boord viel er een pak van mijn hart. Weggezakt in mijn zeteltje, uit de drukte, met mijn doppen. Hier was geen chaos, geen gegil of geen geratel, alleen dof gerommel.
Eens in de lucht kwam ik helemaal tot rust. Tijdens de 10 lange uren corrigeerde ik mijn snel bijeengeratelde reisverhalen, liep ik veel rond en begon een babbeltje met een stewardess. Ze vertelde over een man die ze onlangs wou verbieden om zijn koptelefoon op te houden tijdens het opstijgen. Maar de man legde haar uit dat hij niet zonder het ding kon omdat hij een vreemde ziekte had. Destijds had ze er niets van begrepen maar na mijn uitleg snapte ze plots waarom die man dat gevraagd had. Duidelijk ook een hyperacusis-mens die al lang geen zin meer had om zijn uitleg voor de zoveelste maal te doen, zo te horen. Ik vertelde haar over de plastic bestekjes waar we deze reis zoveel plezier aan beleefd hadden en een uur later stond een steward plots met een heel pak bestekjes naast mijn stoel. Voor mijn volgende reizen! Zo lief!
In Zaventem stond een vriend ons op te wachten, dus daar was de luchthaven- miserie snel geleden. Op de autostrade klonk alles heel luid, maar ja, na drie weken op zon stil eilandje zal alles de eerste dagen nog wel veel luider klinken veronderstel ik. Of de reis mijn oren kwaad of goed gedaan heeft zal de tijd wel uitwijzen. Alleszins, ik ben heel blij dat ik geweest ben, voor mijn hart en moreel heeft het wonderen gedaan. Er bestaat, ergens ver weg, nog een vluchtplek voor me. En het onthaal en de warmte van mijn vrienden zal ik nooit meer vergeten.
Een fotootje van de eerste ochtend. Nog heel wit en plattekes
Het volledige reisverhaal kunnen jullie lezen door, in de marge van mijn blog, op de foto van de pelikaan te klikken.
Door al wat ik hoor, en daar bovenop het geruis van de kerncentrale in mijn hoofd, heb ik het moeilijk om een stem duidelijk te verstaan. Tegenwoordig wordt hier dus de ondertiteling van Teletext opgezet als ik eens mee tv kijk. Ik voel me net een 80-jarige. Alles horen, maar alles slecht verstaan. 't Is niet simpel. En soms word ik dan wel eens ongeduldig...
Vorige week ben ik in een rustige straat de auto aan 't parkeren en ik besluit dat ik héél dringend iets aan echtgenoot moet vragen. Héél dringend want als ik het niet onmiddellijk doe ben ik het vergeten. Dus klik ik op mijn stuurknop, roep "bel Pol", en er gebeurt niks. Die bluetooth was dus weer niet aangesloten. OK, dan grabbel ik maar snel mijn gsm en druk op knopke 6, mijn snelverbinding met hem. Ik laat de gsm op de passagierszetel liggen en parkeer me ondertussen verder in dat klein gaatje. Ik hoor dat echtgenoot antwoordt dus grabbel ik even naar de gsm en zeg hem een secondje te wachten. Dat parkeergebeuren had hooguit 20 seconden in beslag genomen maar er stond er ondertussen toch alweer eentje achter mij van zijnen tak te maken. De straat was nochtans 10 meter breed dus hij kon me gewoon voorbijrijden. Vanop mijn zetel trachtte mijn echtgenoot zich dus verstaanbaar te maken en ondertussen kwam die chauffeur naast mijn raamke staan toeteren (hij was me dus al voorbij gestoken, zo simpel was het geweest). Ik ben dan in een Spaanse colère geschoten en zeer vieze dingen gaan roepen met bijhorende gebaren en daar dan nog een beetje bij beginnen toeteren ook. De woorden kon mijn echtgenoot, liggend in mijn gsm op de voorzetel, dus allemaal volgen. De show moest hij wel missen.
Soit. Ik had me eindelijk in dat gaatje gewrongen en kon nu mijn man te woord staan. Ik pak de gsm en hoor hem mij de les lezen over verkeersagressie, dus ondertussen stap ik rond de auto, leg mijn gsm efkes terug neer (laat hem maar zagen) pak de mand met onze Cadfaël en mijn handtas, hou de gsm terug tegen mijn oor, hoor dat hij nog altijd aan 't mummelen is (waarschijnlijk nog altijd over verkeersagressie) maar kom, we moeten nu wel stilaan even tot de kern komen waarover ik hem zo dringend moest bellen, dus begin ik mij een beetje kwaad te maken :
"Seg ik versta u niet zenne, spreek eens wat duidelijker!"
"Mmuomo woemoe woemoe koekoem..."
"Ja, ge weet nu toch al dat ik stemmen slecht versta, doe dan maar wat beter uw best! Articuleer! Ik bel u wel op omdat ik u nodig heb hé seg. Dus ik moet u iets vragen."
"Mn ip denp dap ge mooooew..."
"Luistert hé, als ge nu geen moeite gaat doen om duidelijk te spreken dan hang ik op. Ge kunt toch tenminste die hoorn al tegen uw mond houden dat ik u tenminste hoor?! Ge klinkt zo dof als wat!!"
"Mmmooa droooaai wie delefooooon oemmm!!! Ooostebooofmm..."
"Als ge uw best niet wil doen, dan laat ge het hé seg! Dan zal ik wel weer mijn plan trekken! Gelijk altijd!"
Ondertussen was mijn kameraad al in zijn voordeur komen staan want die had zich afgevraagd wat al dat geroep (een mens die zelf iets niet verstaat begint altijd te roepen...) en getoeter in zijn straat te betekenen had, en stond ik daar voor hem beladen met kattemand, handtas en telefoon tussen mijn nek en oor geprangd. Mijn maat maakte een heel simpel gebaartje, een draaibeweging met zijn hand. En inderdaad... Toen ik de telefoon omdraaide, met het spreekgaatje langs onder... awel... dan kon ik plots mijn man perfect verstaan.
Dus voor ge naar uw telefoon grabbelt : zie dat ge hem niet ondersteboven vast hebt en begin niet direct tegen den andere te zagen dat hij niet kan articuleren.
Thuis nog wat rommel ingepakt en ons netjes aangekleed voor het diner. Voor onze laatste avond wilden ze iets zeer speciaals doen. Ik wist niet met wat ze me nu nog meer zouden kunnen verrassen, maar toch, ze slaagden er weer in.
Onderweg naar het restaurant wipte Andreana van achter een boom en kwam een knuffel geven. Ik vroeg haar of we haar morgenvroeg dan niet zouden zien. Toch wel, maar nu was het lekker donker en konden we mekaar eens goed vastpakken, morgen zou alles er veel te vormelijk aan toe gaan. Vandaar. Geweldig! Toch alvast eentje die hier iets van Westerse aanhankelijkheid geleerd heeft. Dus stonden wij daar met zijn drieën in de boskes in een intense groepsknuffel. Prachtig moment.
De chef had de laatste weken goed in de gaten gehouden waar ik echt gek op was en we kregen al onze lievelingsgerechten - op exquise manier, door hem persoonlijk waarschijnlijk - klaargemaakt. Aan ons duistere tafeltje verscheen onze privé-kelner, de superstille, met een mand vol krakend warm vers lookbrood. (Fijn. Op die manier zouden we lekker veel plaats hebben op het vliegtuig morgen.) Vanuit mijn linkerooghoek ontwaarde ik, onder een nog donkerdere boom, een ondefinieerbaar ding dat ik nog niet eerder gezien had. Vreemd.
Het eerste gerecht dat werd opgediend was sushi mét de Japanse mosterd én de soyasaus. Prachtig versierd dan ook nog. Ondertussen hadden we ook al twee kelners. Na de soep (gemaakt van zeevruchten, met een krabbenpoot er in die ik gelukkig in het licht van mijn ene kaars ontwaardde alvorens ik die per ongeluk dwars in mijn keelgat gekregen had) zagen we vanuit een andere schemerige hoek Donald staan toekijken of alles toch wel verliep zoals hij het gepland had. Vervolgens kwam er een schotel prawns en een groot bord frietjes mét mayonaise. Een gerecht om letterlijk en figuurlijk duimen en vingeren van af te likken. Toen kwam de grote chef er bij staan om te informeren of alles naar wens was. Ondertussen was de stand : 2 eters, 4 toezichters.
We vroegen een korte pauze want Paul moest ons verblijf nog gaan betalen, en we begonnen stilaan door te krijgen dat dit feest hier nog niet gedaan was, en t laatste wat we wilden was dat de hotelkassier zou moeten overwerken. Ondertussen had ik babbels genoeg want de kleine chef was ook al aan onze tafel gearriveerd, met in zijn kielzog kelner nummer drie, die iets met de raadselachtige machine onder de boom probeerde te doen. Iets met vuur. Fijn, dan zag ik ook wat meer.
Toen Paul terug kwam begon de show! Met nog een extra kelner werd een poging ondernomen om, wat een rijdend fornuis bleek te zijn, aan te steken. Eens het op temperatuur was begon de kleine chef aan zijn kunstje! Hij schilde een appel zodanig dat er één lange krul aan de vrucht bleef hangen. Vervolgens brachten ze een ijstaart (van ongeveer anderhalve kilo), hij hield de appel er boven, goot cognac over de vrucht zodanig dat de sterke drank over de spiraal van schil brandend op de taart terecht kwam. Ze waren zo fier als pauwen! Ik had dit flambeerkunstje ook nog nooit gezien en ik was zo in verwarring door al ons personeel en door het onverwachte gebeuren dat ik gewoon genoten heb en er zelfs geen degelijke foto aan overgehouden heb. (Als ge flitst ziet ge natuurlijk niets van het feeërieke effect ) Aangezien de ijstaart enigszins te groot was voor ons twee vroegen we of ze nu toch alstublieft, alstublieft mee wilden aanschuiven. En het onwaarschijnlijke gebeurde! Donald, de grote chef en de kleine, en Raj, want die was ondertussen ook ten tonele verschenen, plukten enkele stoelen van bij de bar weg en schoven ze mee aan onze tafel in het zand. Alleen de kelners vonden het écht niet kunnen dat ze bij én gasten én managers zouden komen zitten maar ze beloofden om later in de keuken van de taart te eten.
Het was zalig. Niet zozeer de taart, hoewel die natuurlijk heel lekker was, maar vooral dat ze nu toch eindelijk eens gewoon wilden doen, en dat we van ons verhoogje mochten komen en mekaar als gelijken konden behandelen. Er werd gelachen en gebabbeld, en vanzelfsprekend werd er ook over de grote verschillen tussen de omgangsvormen van Sri Lankanen en Westerlingen gesproken. Ik zei dat ik altijd zou blijven zoals ik was, dat ik nooit zo vormelijk zou willen of kunnen zijn, eender wat de rang van het personeelslid was waar ik mee te maken had, waarop Donald me antwoordde dat dat nu net was wat ze zo aan me appreciëerden. Mijn natuurlijkheid, mijn vriendelijkheid voor zowel het laagste als het hoogste personeel in rang, mijn zotte invallen, en mijn spontane knuffels. Het mooiste compliment wat ze me konden geven kreeg ik : Het voelt aan of er is deze weken een familielid van ons, een plezante zus, op bezoek geweest. En we gaan al het gelach en geknuffel enorm missen.
Er werd over vanalles gepraat, ook over vrij persoonlijke zaken. Soms is dat moeilijk tussen mensen met een verschillende cultuur en een ander geloof, maar ik los dat op door eerst mijn eigen visie te geven, en meestal hebben mensen daar wel voeling mee, en dan durven ze zichzelf ook meer blootgeven. (Enkele moslims daargelaten natuurlijk.) God zit of hangt of zweeft volgens mij niet in een kerk of een tempel of een synagoge. De ziel van Het Begin, van God, zit in elke steen, elke boom, elke vis. De natuur bewonderen en respecteren is even goed als een god aanbidden in een kerk. Mijn God is alleszins veel bereikbaarder. Ik moet nooit door de kou op de fiets naar een kerk. En hoewel Sri Lankanen meestal boeddhisten en hindoes zijn begrijpen ze deze zienswijze maar al te best, en tonen ze er respect voor.
Nadat we ons allemaal tegoed hadden gedaan aan de taart, liet ik ze snel naar de keuken brengen, zodat de mensen er daar ook van konden snoepen voor ze zou smelten. Iedereen moest nu terug aan het werk en Raj nam ons mee naar zijn kantoor omdat Prem gevraagd had hem in Sri Lanka op te bellen na onze maaltijd.
Het was een hartverwarmend gesprek. We bedankten mekaar, hoewel ik vond dat ik hén moest bedanken voor deze drie weken waarin ik echt geleefd had, maar Prem vond dat hij ons moest bedanken voor ons bezoek en dat hij voor ons had mogen zorgen. Hij zou voor me bidden dat ik zou genezen, en dat ik zeker terug zou kunnen komen, en hij beloofde weer dat mijn huisje, mijn 412, ten allen tijde beschikbaar zou zijn om ons te verwelkomen.
De laatste keer dat we in het maanlicht door de mooie palmentuin en over onze lange vlonder liepen... Gelukkig en triest tegelijk. Kop in de lucht om de sterren nog eens te bewonderen, nog een blik in zee waar ergens onze inktvis nu wel zou slapen...
Maar t allereerste dat we altijd doen als we binnenkomen is naar de badkamer spurten. Voor onze Midnight Snack. Het flos-moment. Want wat er in Azië toch altijd allemaal aan vezeltjes tussen onze tanden blijft zitten van die verzameling kunt ge nog een lichte maaltijd samenstellen.
Willen jullie eens meezwemmen tussen onze roggen en murenen? Je ziet ze onder de pijlers van de pier doorzwemmen. De palen die begroeid zijn met de veelkleurige zachte koralen. Het dikke witte beest in rode bikini ben ik, en ik ben ongevaarlijk. De tandjes van de murene daarentegen... Het rode visje met de mooie "veren" is een leeuwenvisje. Eigenlijk een nachtdier, dus het houdt zich meestal roerloos schuil onder overhangende koralen. Op dit filmpje zien jullie ook goed hoe de rog boven de drop-off (de koraalmuur) zwemt. De achtergrond bestaat soms precies uit blokken. Dat zijn de cementzakken waarmee het haventje gebouwd is. Veel plezier!
Echtgenoot is er in geslaagd om enkele van onze filmfragmenten aan mekaar te plakken...
Hieronder een link naar een stukje film dat bij de vorige aflevering van het reisverhaal hoort. Het is een compilatie van drie shots. Je komt mee terecht in de wirwar van vissen die het visafval van mekaar proberen af te snoepen, en je krijgt een close encounter met de haai die onder mijn buik doorzwemt. In de verte zie je Paul hangen dabbelen die niet zo gelukkig is met de haai en op 't einde zie je mij hangen. Veel plezier!