"Het verhaal van Zuster Kat Fael." Of hoe een gevonden poezennestje nog goed terecht komt! (klik op bovenstaande foto) ---------------------
Growing old is mandatory. Growing up is optional. ----- Ouder worden is onvermijdelijk. Volwassen worden niet!
Als je op de groene button klikt kom je op de site van het baby-poezen-opvangcentrum van "Den Dierenvriend". Hét adres om een jonge poes te adopteren! Ga eens kijken en zeg het voort aan andere dierenvrienden aub!
Zoek je een speciaal onderwerp waarover ik ooit iets schreef? Tik dan hieronder een trefwoord in!
Zoeken in blog
Klik op het envelopje om mij een mailtje te sturen
We don't stop playing because we get old... We get old because we stop playing! -------------- We stoppen niet met te spelen omdat we oud worden... We worden pas oud als we stoppen met spelen!
Je kan maar 1 week tegelijk bekijken op mijn blog. Anders gaat het te traag open. Wil je zien wat er vorige week op stond? Klik dan op de data hier onder!
In elke 50-plusser zit een verbijsterde teenager die zich afvraagt wat er gebeurd is.
Leonardo da Vinci (1452-1519)
Italiaans kunstenaar
Als ik in de hemel kom, dan wil ik
daar graag een kat op schoot hebben.
Jan Wolkers (°26-10-1925)
Nederlands schrijver en columnist.
Katten haten dichte deuren; het
maakt niet uit aan welke kant ze staan. Als ze buiten zijn willen ze naar binnen, en
als ze binnen zijn willen ze naar buiten.
Lilian Jackson Braun (1916)
Amerikaans schijfster
Laten we eerlijk blijven; de meesten van ons
vinden het wel leuk als onze katten een tikje gemeen zijn. Ik zou me in ieder geval niet echt op mijn
gemak voelen in het gezelschap van een kat die in huis rondliep met een heilige
uitdrukking op zijn snuit.
Beverly Nichols (1898-1983) Engels
Schrijfster
Eén kat
leidt tot de volgende.
Anoniem
Katten bereiken
moeiteloos wat wij mensen niet kunnen: door het leven gaan zonder lawaai te
maken. Ernest Hemingway (1898-1961) Amerikaans
schrijver
Er zijn twee
manieren om de ellende te ontvluchten: muziek en katten. Albert Schweitzer (1875-1965) Theoloog,
filosoof en dokter.
Katten schijnen uit te gaan van het principe
dat het nooit kwaad kan om te vragen wat je
wilt.
Anoniem
Katten zijn
delicate wezens en ze kunnen de meest uiteenlopende kwalen krijgen, maar ik ben
nog nooit een kat tegengekomen die aan slapeloosheid
leed. Joseph Wood Krutch(1893-1970)
Amerikaans schrijver
Als u in een
gracht valt kunt u best angstig miauwen, want een kat willen we wel eens
redden. Toon
Verhoeven
Lang geleden werden de katten als goden
gezien. Dit zijn ze nooit vergeten.
Anoniem
Cat Proverbs
You will always be lucky if you know how to make friends with
strange cats. Colonial
In a cat's eye, all
things belong to cats. English
No matter how
much cats fight, there always seems to be plenty of kittens. Abraham Lincoln
Dogs come when they're called; cats take
a message and get back to you later. Mary
Bly
There are two means of refuge from the
miseries of life: music and cats. Albert
Schweitzer
Settling a dispute through the law is like losing a cow
for the sake of a cat. Chinese
A cat goes to a
monastery, but still she remains a cat. Congolese
The cat is a saint when there are no mice
about. Japanese
The cat is a lion to the
mouse. Albanian
A house without either a cat or
a dog is the house of a scoundrel. Portuguese
The kind man feeds his cat before sitting
down to dinner. Hebrew
Handsome cats and fat
dung heaps are the sign of a good farmer. French
Beware of people who dislike cats. Irish
Who cares well for cats will marry as happily as
he or she could ever wish. French
An old cat
will not learn how to dance. Moroccan
A cat
will teach her young ones all the tricks, except how to jump backwards. Netherlands Antillean
When the mouse laughs at the cat,
there's a hole nearby. Nigerian
As every cat
owner knows, nobody owns a cat. Ellen Perry
Berkeley
If you play with a cat, you must not mind her
scratch. Yiddish
To live long, eat like a cat,
drink like a dog. German
A cat has nine lives;
for three he plays, for three he strays, and for the last three he
stays. English-American
A cat with a straw tail
keeps away from fire. English
Those that
dislike cats will be carried to the cemetery in the rain! Dutch
After dark all cats are leopards. Native American (Zuni)
If stretching were wealth, the
cat would be rich. African
One should not send
a cat to deliver cream Yiddish
The cat--moon
eats the gray mice of night. Western
Europe
When the cat's away, the mice will play. Western Europe
It's for her own good that the cat
purrs. Irish
Cats don't catch mice to please
Khoda(God). Afgani
Fat cats and thin birds can
share a yard, but thin cats and fat birds no way! Rosicrucian
Like the cat in the tree, getting caught up
in the chase can leave us in an awkward place. Rosicrucian
The cat laps the moonbeams in the bowl of
water, thinking them to be milk. Zen Saying
If
men were now to turn their hostility towards the cat, it would not be long
before the domestic cat became a wild animal. Nigeria
In even a cat the Buddha-nature exists. Japanese Buddhist
It is useless to show the gold piece
to a cat. Zen Saying
Nature breaks through the
eyes of the cat. Irish
It's a brave bird that
makes its nest in the cat's ear. Hindi/Indian
A
rat who gnaws at a cat's tail invites destruction. Chinese
He who does not feed his cat will feed rats.
Dogs are
dogs, but cats are people.
When the cat and mouse agree, the grocer is ruined. Iranian
Beware of the cat that licks from the front but claws from
behind. Old English Proverb
A trapped cat becomes a lion. Old English
Proverb
Life's like cat vomit; if you don't clean it up right away,
you're going to step in it. Xnterna
Drowsing, they take the noble attitude of a great sphinx, who,
in a desert land, sleeps always, dreaming dreams that have no end. Charles Baudelaire
Of all God's creatures, there is only
one that cannot be made slave of the leash. That one is the cat. If man could be
crossed with the cat it would improve the man, but it would deteriorate the
cat. Mark Twain
One cat just leads to another. Ernest
Hemingway
The cat is nature's beauty. French
The dream of cats is all mice. Egyptian
I have studied many philosophers and many cats. The wisdom of
cats is infinitely superior. Hippolyte Taine
No heaven will not ever Heaven be; unless my cats are there to
welcome me. Scottish
Dogs see people as companions; cats see people as staff.
It is better to feed one cat than many mice. Norwegian
The cat does not negotiate with the mouse. Robert K. Massie
You see, the wire telegraph is a kind of a very, very long cat.
You pull his tail in New York and his head is meowing in Los Angeles. Do you
understand this? And radio operates exactly the same way: you send signals here,
they receive them there. The only difference is that there is no cat. Albert Einstein
When the cat is not home, the mice will dance on the
table. Dutch
When a Cat adopts you there is nothing to be done about it
except put up with it until the wind changes. T.S.
Eliot
A cat in her house has the teeth of a lion. Somali
A kitten can catch only a baby mouse. Ghana
The naming of cats is a difficult matter. It isn't just one of
your holiday games. You may think at first I'm mad as a hatter when I tell you a
cat must have three different names... T.S. Eliot
I love cats because I enjoy my home; and little by little, they
become its visible soul. Jean Cocteau
God is really only another artist. He invented the giraffe, the
elephant and the cat. He has no real style, He just goes on trying other
things. Pablo Picasso
The man who carries a cat by the tail learns something that can
be learned in no other way. Mark Twain
What greater gift than the love of a cat? Charles Dickens
Katten laten pootafdrukken achter op je hart. Uit "Citaten voor een katten liefhebber."
Het begrip rust komt tot uiting in een zittende kat. (Jules Renard)
Het enige mysterie aan katten is waarom ze ooit besloten hebben huisieren te worden. (Compton Mackenzie)
Als een een hond op je bed springt, doet hij dat omdat hij graag bij je wil zijn. Als een kat op je bed springt, doet ze dat omdat ze je bed zo lekker zacht vindt. (Alisha Everett)
Het is onmogelijk om niet vertederd te raken bij de aanblik van een of meer kittens. (Cynthia E. Varnado)
De kat zou's mans beste vriend kunnen zijn, maar ze zou zich nooit verlagen om dat toe te geven.
Probeer nooit koppiger te zijn dan een kat. (Ropbert A Heinlein)
Laat iets van de rust van een kat op mij overgaan. (David Harold Rowbothom)
Je bent pas iemand als je door een kat bent genegeerd.
Katten : net zo soepel als hun schaduw, de wind krijgt geen vat op ze.
Ze glippen slank en stil, door spleten, kleiner dan zijzelf. (A S J Tessimond)
Het verschil tussen katten en honden is dat honden komen als ze geroepen worden, terwijl katten een boodschap aannemen en later contact opnemen.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik van katten hou... Een kat is een dier dat meer menslijke gevoelens heeft dan de meeste andere dieren. (Emily Bronte)
Vrouwen en katten doen waar ze zin in hebben, en mannen en honden kunnen daar maar beter mee leren leven. (Alan Holbrook)
Eén reden waarom kattenliefhebbers volgens mij katten bewonderen, is hun superioriteitsgevoel. Het lijkt alsof ze overal een meester in zijn, ongeacht wat ze doen of pretenderen te doen. Zelden zie je een kat die in verlegenheid verkeert. Ze hebben geen geweten, en ze hebben nooit ergens spijt van. Misschien zijn we stiekem jaloers op ze. (Barbara Webster)
Katten zijn bedoeld om ons te leren dat niet alles in de natuur een functie heeft.
Als je de beste zitplaats in huis wilt, zul je de kat moeten verplaatsen.
Katten zijn slimmer dan honden. Je krijgt acht katten nooit zo gek dat ze een slee door de sneeuw gaan trekken. (Jeff Valdez)
Onlangs heeft iemand me een schattig katje gegeven... en nu is het katje van mening dat iemand mij aan hem heeft gegeven. (Evelyn Underhill)
Het viel als snel op dat de kat nergens te bekennen was als er iets gedaan moest worden. (George Orwell)
Katten die een goed tehuis hebben, zijn eraan gewend dat er de hele tijd tegen hen wordt gepraat. (Lettice Cooper)
Van alle schepselen Gods is er maar 1 dat zich niet laat onderwerpen. Dat is de kat. Als de mens gekruist zou kunnen worden met de kat, zou dat voor de mens een verbetering betekenen, maar voor de kat een verslechtering. (Mark Twain) Katten zijn net als mannen : enorme charmeurs. (Walter Savage Landor)
Het is nauwelijks te geloven, maar sommige mensen beweren dat hun katten bijna menselijk zijn - en dat bedoelen ze dan als een compliment.
Wat katten het belangrijkst vinden aan mensen is niet hun vermogen om voedsel te produceren (want dat vinden ze vanzelfsprekend), maar hun amusemenstwaarde. (Geoffrey Household)
Ik zou een kat nooit kunnen kwetsen, ook al kan ik tegen mensen soms ronduit agressief zijn. (A.L. Rowse)
Geen huis is compleet zonder het getrippel van kleine kattenpootjes.
Is het niet prachtig hoe katten vrienden kunnen maken en mensen kunnen beïnvloeden zonder ook maar ooit een boek te lezen.
De kat heeft honger als zij met een broodkorst genoegen neemt. Katten zijn mysterieuze wezens. Er gaat meer in die hersentjes om dan we beseffen. (Sir Walter Scott)
Als ik met mijn kat speel, dan is het niet echt duidelijk of ik me nu met haar amuseer, of zij met mij. (Michel Eyquem De Montaigne)
Mijn poezenverhalen vinden jullie door in de linkerkolom op de foto van de betreffende poes te klikken. En als je op "Poezenstrips" klikt kan je lezen wat mijn poezen onderling allemaal zitten te roddelen... Mijn reisverhalen van Thailand, Egypte en Noorwegen staan ook in de zijkolom. "Mijn Jeugdherinneringen" beschrijven de jaren 60 in Antwerpen. Veel plezier!
15-05-2011
Reisverhaal Elzas - Zwarte Woud. Deel 7.
Maandag, 9 mei 2011.
Aan boord van deRosenwiller Plan Incliné, Lutzelbourg.
7. De boottrekster van de Wolga.
Gisterenavond, met het snelle internet, geraakte ik niet in mijn bed. Het was zo plezant weer eens met mijn vriendinnen te kunnen spelen... s Morgens moest ik er wel uit, want vandaag zou ons bootavontuur beginnen. Na een hartig buiten-ontbijt gingen we ons aanmelden bij Nichols in Saverne om het papierwerk te doen. Voor bootjes korter dan 15 meter is geen vaarbrevet nodig. (Ik dacht dat wat gezond verstand, en een flinke portie geduld voor de sluizen, voldoende zou zijn. Hoe zou ik me vergissen...)
Om 14 uur zou een van de techniekers ons met de boot leren omgaan, maar na t invullen van de papieren en de betaling rond 11h30, kregen we de sleutels en mochten we hem al laden. Een fijne tijdswinst. Nog snel wat boodschappen gedaan in de buurt, de nodige bagage netjes over de vele kleine vakjes verdeeld, de ijskast volgeladen, en we stonden vertrekkensklaar.
Paul ging de auto op het terrein van de maatschappij parkeren, en ondertussen kreeg ik alvast de uitleg waar de gas, het anker, de enterhaken, de reddingsvesten, de piketten en de hamer (om aan te meren in volle natuur), en nog veel meer verborgen zaten. Ik was heel blij dat Paul terug was toen de vaarinstructies gegeven werden, want mijn kop liep al over van de informatie. Het besturen van de boot bleek (in theorie dan toch) heel eenvoudig.
Achteruit en vooruit, naar de toerenteller van de motor kijken, en de stand van het roer in de gaten houden. Zonder enige overschakeling kan de boot vanop het bovendek bestuurd worden, of van in de kajuit. Hopelijk blijft het goed weer en hebben we de ruitewissers niet nodig en kunnen we sturen in open lucht. Op het bovendek zitten we hoog en droog, en hebben we een heel goed uitzicht.
Het fornuis, de oven, het kookstel, de koelkast en de diepvries werken op gas. De kajuit is heel ruim ingericht, een halfronde zetelbank rond een tafel, en de keuken aan de andere zijde. Langs alle kanten hebben we grote ramen die open kunnen. Onze achterdeur is een schuifdeur van waar we naar ons terras kunnen. Daar staat nog een ronde tafel en twee stoelen onder een zonnetent. En onze twee fietsen. In de boeg van de boot bevindt zich de slaapkamer en het toilet met lavabo en douche. Functioneel en praktisch. Alles is heel ruimtebesparend en ergonomisch ingericht. Het is de Duo, het laatste nieuwe model dat Nichols gefabriceerd heeft. Hij is ongeveer 7 meter lang en 3 meter breed. De snelheid is begrensd op 8 kilometer per uur, de maximum toegelaten snelheid op de Franse kanalen.
Toevallig vertrok er samen met ons ook een Belgisch koppel, vlotte zestigers, met een iets kleiner bootje. We zouden dan samen de eerste sluis nemen. We kregen tot in die sluis een leraar mee. Op minder dan 300 meter zouden we dus moeten leren met de boot overweg te kunnen. Ik zat op het bovendek en genoot van het uitzicht op een paleis. Ik voelde me God in Frankrijk.
De eerste sluis bevond zich midden in de stad Saverne, dus vanop de brug stonden toeristen ons te filmen en te fotograferen. Maar tijd om een Sound of Music- dansje te doen was er niet. We hadden al snel door dat bij het doorvaren van een sluis alle hens aan dek nodig waren. En alle ogen ook. De sluis liep vol, onze jongen wenste ons veel geluk en daar dreven we dus...
Paul vaarde de eerste sluis uit en ik sprong, als een jonge gems, van niveau tot niveau, van stuurboord naar bakboord, met de enterhaak in mijn handen in het rond, in een poging de twee voorzijden en de twee achterzijden van de muren weg te houden. Ik had handen en benen te kort. Voor het invaren van de volgende sluis stonden we er helemaal alleen voor.
De Limburgse mensen vaarden achter ons, dus wachtten we steeds zodat zij ook ineens mee konden versassen. Dat maakte wel dat wij altijd vooraan in de sluis lagen en de hendel - om ze te sluiten en te laten vollopen - moesten bedienen. Het is een blauwe ijzeren stang die aan de sluiskade bevestigd zit en het is al een hele kunst de boot op de juiste plek te manoevreren, Vervolgens trekt ge de boot, met een enterhaak die ge rond een ijzeren buis, of een laddertje, tracht te haken, of met een touw dat ge rond een meerpaaltje slingert, tot aan die blauwe stang. Dan komt het eerste hachelijke moment, ge moet die stang naar boven duwen. Naar beneden trekken zou makkelijk zijn, maar om ze die 5 cm naar boven te duwen hebt ge veel kracht in uw arm nodig, en ge hebt al maar 1 hand want met de andere hand hebt ge uw enterhaak vast om te proberen de boot enigszins op zijn plaats te houden.Ondertussen drijft de boot dan toch nog weg... Niet simpel.
Maar we kregen veel, heel veel, herkansingen. Deze namiddag moesten we maar liefst 15 sluizen door. We trachtten uit te vissen wie de beste kapitein en wie de beste matroos was. Ik weet van mezelf dat ik heel slecht met boten vaar, ze reageren te traag voor mijn ongeduldige natuur, en ik zigzag dan ook door het water. Laat me iets met zeilen en touwen doen en ik ben gelukkig, maar aan het roer van een schip zwalpt het alsof het te veel gedronken heeft. Met een enterhaak daarentegen ben ik wel goed. Ik denk dat ik in mijn hart meer een piraat dan een kapitein ben. Paul kan veel beter sturen, maar die maakt er met de enterhaken een potje van.
Als ik aan t roer zat dan vaarde ik de sluis uit en kwam onverrichterzake na een tiental meter tegen de kanaalwand terecht waar ik niet meer van weg geraakte. Ik probeerde me dan terug naar het midden van het water te bewegen, maar eindigde aan de andere oever. Paul had hier geen begrip voor. Maar 1 matroos volstaat niet om de boot met de haken stil te houden. Zeker niet op het moment dat de achterste sluisdeur dicht is en het water door openingen in de voordeur met volle kracht in het sas begint te spuiten. De boot krijgt dan de volle laag en wordt heel balsturig. Op de duur snapten we dat we in een sluis geen kapitein nodig hadden, uiteindelijk ligt de motor dan toch stil, en dat we met twee matrozen veel meer gebaat waren. Zij het dat we dan nog altijd maar twee en niet vier hoeken van de boot onder controle kregen. Er gebeurde vanalles.
Tot drie keer toe stond ik op het uiterste minuscule hoekje van de achterplecht met volle kracht aan die enterhaak te sleuren en gleed ofwel het rubber handvat van mijn stok er af, ofwel trok de boot zo hard dat ik moest kiezen, ofwel de stok te lossen (om hem los te haken is het dan al te laat), ofwel mezelf in t water te laten trekken. Dus telkens een van deze scenes zich voordeed moest ik met enkele acrobatentoeren aan land zien te geraken om mijn stok terug op te pikken en dan zien dat ik snel genoeg terug aan boord was voor de sluisdeur zich opende.
Een andere keer dacht ik er iets op gevonden te hebben om met meer gewicht die blauwe stang naar boven te kunnen duwen. Ik zag uit de kademuur een stuk ijzer steken en besloot daar één voet op te zetten. En inderdaad ik had meer kracht. Zoveel zelfs dat ik de boot onder me weg duwde, mijn grand écart altijd maar wijder werd en ik op mijn collega-matroos moest roepen om de boot tegen te houden of ik was in tweeën gespleten, maar meer waarschijnlijk, in het sas gevallen.
Als de boot door de plotse waterstuwing in zon sas alle kanten begint op te trekken, dan moet ge die proberen tegen te houden vanuit de plek waar ge op dat ogenblik staat of hangt. Het resultaat is dat er altijd wel een schouder, elleboog of pols half uit zijn gewricht getrokken wordt, of dat ge op zijn minst uw rug verrekt. Heel zelden hadden we een momentje waarop we eens naar achter konden kijken en dan zagen we onze collegas ook met zijn beiden spartelen om hun vaartuig in bedwang te houden. En zij hadden dan nog het geluk dat onze boot de ergste deining kreeg te verwerken, en dat hun bootje veel kleiner is.
Op de duur lukte het Paul vrij aardig om de boot in en uit een sluis te varen. (Ik zou gewoon dubbel zoveel benzine gebruiken omdat ik zigzag vaar.) Maar toen kwam de eerste tegenligger. Overtuigd van zijn kunnen zou mijn echtgenoot eens laten zien hoe goed hij mooi in rechte lijn langs de oever kon varen. Het eindigde ermee dat onze tegenligger moest stoppen aangezien mijn kapitein zijn boot volledig dwars over het kanaal lag. De acht stoere binken, met een reuze biervat op hun dek, konden er gelukkig hartelijk om lachen.
Eens we een sluis 50 meter achter ons gelaten hadden kwam de volgende na de eerste bocht alweer in zicht. Mijn idee van bootje varen was lekker op dek in de zon liggen, afgewisseld met zitten typen aan de inbouwtafel op de voorplecht, om dan eens een colaatje te gaan drinken op het achterterras. Ik kreeg zelfs tussen twee sluizen door niet eens de tijd een sigaret te roken. Ik heb niets anders gedaan dan op en neer en van voor naar achter gerend als een piraat op speed. Gelukkig voelde ik op die momenten de spierpijn en de blauwe plekken nog niet.
Wat me nog het meest ergerde, was dat ik het veel te druk had om te fotograferen. Ik zag al die gemiste foto's aan me voorbijglijden en dat maakte het er niet prettiger op. Dus op de duur hield ik mijn enterhaak in mijn ene hand, de Nikon in de andere (een apparaat waar ge eigenlijk twee handen voor nodig hebt, anders kunt ge niet aan de lens draaien...) en probeerde ik op die manier toch wat fotos te nemen. Ik moest hem dan in noodgevallen wel direct wegleggen, en er waren eigenlijk niet anders dan noodgevallen. Tot overmaat van ramp gleed hij dan nog van het schuine dek en kon ik hem op t nippertje van een verdrinkingsdood redden. Bootje varen met zijn tweeën,... ik voelde me al niet meer de koning, eerder een noestwerkende bootsman.
Na drie uur en een half, en 15 sluizen verder, kwamen we aan "le Plan Incliné", de bootlift achter Lutzelbourg. Daar moesten we wel halt houden want de lift werkt enkel tussen 7 uur en 17.30. s Nachts mag er niet gevaren worden, de gewone sluizen werken ook niet meer na 19 uur. In de wijde bocht voor de lift moesten we dus aanmeren. Paul ging zich achterwaarts parkeren. Dat is op ongeveer alle maniere behalve achterwaarts gebeurd. In alle richtingen hebben we voor de kade gelegen behalve in de juiste. Uiteindelijk ben ik van boord gesprongen en heb ik eerst de boeg op zijn plaats gesleept, dan de achtersteven aangehaald, dan het meertouw van de boeg terug aangespannen, en zo voort en zo verder, tot we op een fatsoenlijke manier aangemeerd waren.
Ik was zó blij op dat plastiek zeteltje op mijn terraske te kunnen gaan zitten, dat kan geen mens geloven. Hoewel ik toen ook de spierpijn op de onmogelijkste plekken gewaar begon te worden. Paul was ondertussen al op zijn fiets gesprongen om te gaan kijken hoe die scheepslift er van boven uitziet. Ik was er niet rouwig om want in de loop van deze namiddag dacht ik dikwijls This boat aint big enough for the both of us.
Toen hij terugkwam overhaalde hij me om eens me te gaan kijken, dus wandelden we 45 meter hogerop en kwamen boven aan de lift. Het is inderdaad de moeite. Twee waterbakken, waar maximaal drie boten in kunnen, worden door contergewichten naar boven en naar beneden getrokken. Er komt geen extra energie bij te pas. De sluiswachter laadt boven de boten in de bak, pompt 25 cm water bij in de bak, het evenwicht geraakt verstoord, en de bak daalt 45 meter om daar de boten terug te lossen in het lagere kanaal. Door beneden 25 cm water weg te pompen dalen de contergewichten, en stijgt de bak weer naar het hogere kanaal. Een geniaal systeem, waardoor men een 15-tal sluizen kan uitsparen. Die oudjes liggen er nog wel allemaal, maar zijn nu industriële archeologie.
En dan, eindelijk, bij het invallen van de duisternis, kon ik mijn eerste letters typen terwijl Paul aardappeltjes bakte om bij een koude visschotel te eten. Overdag liepen we te bakken in de zon, ik kreeg zelfs hoofdpijn van recht in de zon te moeten kijken bij het varen, en s avonds waren we heel blij dat we in onze kajuit konden eten. Toen pas bleek echt hoe gerieflijk dit ding is. Ge kunt zowel aan de ijskast als aan de vuilbak als aan de keukenschuiven terwijl ge aan tafel zit. Schitterend gevonden. Het eten smaakte beter dan in het beste restaurant. In de bocht liggen nog twee andere kleine bootjes te overnachten, en één grotere, bemand door een bende Spaanse jongens. En die moeten natuurlijk weer voor ambiance zorgen. Hopelijk vinden we morgen een fijne plek in volle natuur zonder radio of geraas van een baan in de buurt. Gesteld dat er morgen nog een spier in mijn lijf is die wil meewerken natuurlijk.
Alleszins, we hebben het niet echt slecht gedaan vandaag, want we zijn een uur vroeger aangekomen dan Nicols voorspeld had. We hebben dan ook heel veel geluk gehad met de sluizen, we hebben maar 1 keer enkele minuten moeten wachten. In de zomer moeten de wachttijden enorm zijn. Maar dat we het echt goed gedaan hebben kan ik ook niet zeggen want achteraan steken twee boomtakjes uit onze kiel, die daar bij ons vertrek niet zaten. En de witte bumperballen die gelukkig rondom de hele boot hangen, hebben nu alle tinten van groen tot bruin tot geel, gevlekt maar vooral gestreept.
De familie Von Trapp in volle aktie! Enkele "stills" uit de film.
De stoere Kapitän Von Trapp wacht vol verlangen op zijn dartele Maria...
En hier komt Maria!
Bij de aanblik van Herr Kapitän kan ze niet snel genoeg bij hem geraken!
Vandaar dat ze ook al vlug in "close contact" komt met de eerste de beste molshoop, en vervolgens met de harde grond van de alpenweide...
Edoch, Herr Kapitän maalt er niet om dat zijn Maria nu vuile knieën en ellebogen heeft...
Hij zal Maria zelfs ten huwelijk vragen. Ware het niet dat ze toen allebei al op de grond gevallen waren.
Een dolgelukkige Maria, die ondanks het zware werk van dansen op molshopen, toch kiest voor dit bestaan en besloten heeft niet in het klooster terug te treden.
Onderschat "dansen" op een schuine en ongelijke ondergrond niet. Acteur zijn,... 't is niet gemakkelijk. En 't is een dorstig beroep.
En als ik ooit de moed heb dan zet ik de volledige filmkes hier op. Maar daar gaat ge dan toch heel lief naar moeten vragen.
Na een zorgelijk telefoontje raakte ik niet in slaap. Ik heb dan maar enkele uren buiten naar de piepjonge maan en de sterren zitten staren. Ik vond het zo jammer dat hier geen internet was om mijn gedachten wat af te leiden, en met mijn vriendinnen van over heel de wereld, via Facebook, samen een spelletje te spelen en wat bij te chatten. Vanmorgen raakte ik dan ook niet wakker en ben ik te laat opgestaan. Desalniettemin namen we uitgebreid de tijd om van ons ontbijt in de zon te genieten. Dan beklimmen we maar een bergske minder vandaag. Onze voeten zullen ons dankbaar zijn.
De 10 moto's vertrokken net op het moment dat we begonnen te ontbijten op het terras. Het bleek helemaal niet zo lawaaierig als gedacht. Ik hoefde er zelfs mijn dopjes niet voor in te steken. Het waren allemaal BMW's en die hebben heerlijk stille motoren. Maakten alle fabrikanten hun voertuigen maar zo geruisarm, de wereld zou er een veel aangenamere plek door worden. Want hier in de bergen rijden er aardig wat moto's rond. Aan de rand van de baan staan soms borden met "Lärm ist Out" "Lawaai is Out". Zou de wereld dan toch echt een poging doen om stilller te gaan worden? Vannacht las ik een lezersbrief in Humo van een dame die zich ook suf ergerde aan de muziek overal in de tuinen, en vooral op bouwwerven. (Want inderdaad, elke vakman die ergens gaat werken, laadt eerst zijn radio uit voor hij begint te werken. Heel de buurt wordt geteisterd door een blèrende radio waar zijzelf door het lawaai van hun machines waarschijnlijk niets eens iets van horen.) Die vrouw vroeg ook niets meer dan nutteloos lawaai buiten te vermijden, het dagelijks leven is tegenwoordig op zichzelf al luid genoeg. Ik dacht aan mijn eigen drie lawaaierige buren die me het ook regelmatig onmogelijk maken van mijn terras te genieten. Ze heeft gelijk, die wet op nachtlawaai tussen 22u en 6u is al lang onvoldoende. Trouwens, er is toch geen café dat ze nog naleeft. Wettelijk is hier nog heel wat werk aan de winkel. Maar dan zullen we toch eerst moeten sparen voor een regering...
Elke ochtend ziet onze zwarte auto er uit als een gele smoutebol. Hij is telkens zo bestoven met het okergele stof dat we misschien volgend jaar niet meer in een auto maar in een paardebloem rondrijden. Als hij nú nog niet bevrucht is weet ik het niet meer.
We besloten naar de top van de Feldberg te rijden om daar de zetellift te nemen, misschien leek vandaar die top iets minder troosteloos. Maar onderweg zag ik een wegwijzer naar Präg, en die gletsjers had ik toch ook wel eens graag gezien. Dus volgden we onze neus die richting Präg wees.
Ik koesterde al twee dagen het plan een bescheiden persiflage op de Sound of Music te filmen, maar de ideale setting bleek moeilijk te vinden. De auto moet naast een schuine bloemenweide kunnen staan, de zon moet langs de juiste zijde op de achtergrondberg vallen, de weide mag niet te nat of te bultig zijn om te kunnen dansen. En de auto moet zo dichtbij kunnen staan dat we de soundtrack kunnen laten spelen terwijl de camera vastgeklemd zit op het autoportier. Bovenal moeten wij de muziek ook nog kunnen horen vanuit onze weide, anders hebben we geen ritme. Ik wou, vanzelfsprekend, ook nog liefst een plek zonder huizen...
Maar 't is onze laatste dag hier, dus we kunnen niet meer al te veel eisen stellen. Dus bloemenweide, berg op de achtergrond, paadje om te parkeren, zon in goede richting. Het enige minpunt aan onze setting... vlak achter onze auto stond een hele woonwijk, allemaal chalets met balkons... Tja, dat moest dan maar.
Ik begon aan mijn verkleedpartij. Jeans uit en mijn Maria-kleed aan. Toch zalig dat ik twee weken geleden dit waanzinnige ding in de kringloopwinkel gekocht heb. Hoewel ik het absurd vond heb ik het om zijn eigenaardigheid toch meegenomen. Ik vreesde het ding nooit buiten te zullen dragen, maar voor dit doel was het echt het geëigende accessoire.
Kapitein Von Trapp had het veel makkelijker, die moest alleen maar zorgen dat hij ietwat kaki-kleding droeg, en dat doet hij al meestal. Alleen spijtig dat dat Tirolerhoedje dat ik gisteren op Paul zijn kop gezet had 52 euro kostte, want dat had goed van pas gekomen.
Ik stond daar dus in mijn ondergoed aan de rand van het dorp. De installatie van de videocamera op het portier was niet zo makkelijk, maar hem op het dak zetten was geen optie, want dan kon hij het geluid van de cd niet opvangen. Toen onze setting eindelijk klaar was kon de opname beginnen. Zonder regisseur en zonder cameraman, want die waren de acteurs. Bij het eerste nummer, "The Lonely Goatherd", liep het al grondig mis. We stonden daar in die wei gewoon wat onnozel te doen, echt schoon dansen was er niet bij want de bloemen en de bulten waren veel te hoog, en trouwens, we konden de muziek niet horen, dus van maat houden was al helemaal geen sprake. Toch wou ik een spectaculair einde en zou in Paul zijn armen springen. Ik was in't vuur van de bezigheid vergeten dat zijn rug in nogal amechtige staat verkeerde. De slotscène verliep dus meer met een gepijnigd gezicht en gekreun dan met een stralende glimlach.
Voor onze tweede opname, de titelsong van "The Sound of Music", hadden we de muziek iets luider gezet en konden we enigzins in de maat blijven. Ik kwam zogezegd aangedarteld uit het bos op de achtergrond, maar dat bleek veel te ver weg. Ik loste dat probleem dan maar op door me in het hoge gras te verstoppen, zachtjes op te rijzen en dan naar de camera te lopen in de armen van Kapitän Von Trapp. Aangezien we geen choreografie afgesproken hadden werd het een komplete chaos, ik weet niet eens of we wel altijd in beeld waren... Paul stond erop toch nog eens de springscène te doen maar die is ermee geëindigd dat hij met mij in zijn armen viel, en dat we allebei in 't gras knalden. Paul krabbelde recht en danste onverstoord - als een prima-ballerina met rugpijn - verder maar ik krijg op zo'n momenten jammer genoeg altijd de slappe lach en ik lag daar tussen mijn molshopen te rollen van 't lachen en geraakte niet meer recht. Ondertussen waren er op verschillende balkons mensen verschenen. Gelukkig kon ik daar niet echt veel van merken want ik had mijn bril toch niet op. We wilden als souvenir ook nog enkele foto's van ons samen, dus dat moest dan weer met de tijdsontspanner gebeuren. Een onderdeel van de Nikon dat ik nog nooit gebruikt had. We eindigden dus met een reeks foto's van Paul die zich duidelijk staat af te vragen wanneer ik er nu eindelijk bij kom staan, maar toen was de reeks allang getrokken. Ik besloot de foto dan maar met de kleine Sony te maken, daar wist ik de knop tenminste staan. En ja hoor, weer moest ik de sprong in zijn armen maken. Toch een geluk dat we eergisteren die 5 potjes Traumeel hebben gekocht en dat onze Flexium-gel ook nog niet op is.
Toen we uitgeput en wel (rondspringen in zo'n wei is doodvermoeiend) onszelf terug in "normale mensen" omtoverden klonk er plots applaus van een balkon. Een man met een poes in zijn armen zei dat hij enorm van de vertoning genoten had. Rood worden hoefde niet meer want ik had al een kop als een pioen van de inspanning. Ik bedankte het publiek met de alweer historische woorden : "Danke schön, sie waren ein grossartiges Audienz." Paul keek me eens zeer "puzzled" aan en maakte de bedenking dat ik waarschijnlijk "Publikum" bedoeld had. Ach Mensch... So wass?!...
We hadden de tijd niet om onze opnames te bekijken want we mogen niet vergeten... we moeten vanavond nog wel in Frankrijk geraken. Ons publiek vertelde ons dat er iets verderop een mooi uitkijkpunt was, en inderdaad, we stopten enkele kilometer verder aan een bospad dat ons onverwacht een magnifiek overzicht van onze dansplek gaf. Het dorpje Präg ligt in een mooi gletsjerketeldal. En in het midden ligt nu een platgetrappelde, maar historische, weide.
Ik hoop nu maar 1 ding en dat is dat niemand ons vanop die terrassen gefilmd heeft en het spektakel op YouTube zet... Zot doen voor een beperkt publiek is nog wel wat anders dan als complete lunatics voor heel de wereld te kijk staan.
We besloten die mottige top van de Feldberg maar te laten wat hij was, we vonden hem gisteren toch al niet mooi, waarom dan nog teruggaan voor die zetelliftrit? We kozen een weg naar de Titisee, waarlangs we eerst nog de Schluchsee zouden zien. Onderweg passeerden we de HochschwarzwaldsKlinik en ik was al heel blij dat we daar niet terechtgekomen waren na onze filmopnames.
Aan de Schluchsee kwamen we in een motortreffen terecht. Honderden motos waren verzameld op een grote parking naast de baan. Hier moet voor ettelijke miljoenen euro's op een hoopje gestaan hebben. Doppen diep in mijn kop gedrukt en toch eens van dichtbij gaan bekijken. Uiteindelijk stonden de meeste motoren stil en was het enkel het lawaai van de baan dat hard was. Ik zocht wat mensen in leuke t-shirts om te fotograferen maar ik vond er niet veel. Het enige geestige was een hondje met een gareel waarop de tekst Katzenversteher te lezen was. Op de motos was ik snel uitgekeken. Het meer aan de andere kant van de baan was een heel ander verhaal.
Het wateroppervlak en de oever aan de stuwdam waren bedekt met een dikke gele modder. Blijkbaar al het gele zaad dat zich in deze hoek verzamelde. En stinken!!! Een doordringende geur van verrotting. Niet bepaald romantisch, maar voor mij wel schitterend om te fotograferen. Het wateroppervlak leek te bestaan uit okerkleurige marmerplaten met grillige tekeningen. Verderop was het meer terug helder maar het bleef onaantrekkelijk van deze kant, de baan die erlangs loopt is razend druk. Het is natuurlijk zondag en stralend weer, dus vele mensen komen nu zeilen.
De weg naar Titisee bleek onderbroken en we kwamen in een ellendige file terecht. We besloten dan maar via de Uhrenstrasse naar Titisee te rijden in de hoop dat ik eindelijk die enorme koekoeksklokkenwinkels uit mijn jeugd zou terug vinden. (Ook al een doel sinds eergisteren). Toen dacht ik eraan dat het zondag was en dat die winkels gesloten zouden zijn. Paul beweerde van niet aangezien het hier vandaaag zon toeristische dag was met het motortreffen. Ja, precies of die komen hier om koekoeksklokken te kopen! Ik zie het al voor me! Een dikke motard met op zijn rug een koekoeksklok waarvan de gewichten achter hem aan zweven...
Maar toen ontwaarde Paul plots een minuscuul plekje sneeuw in de verte. Dus werd weer van de weg afgeweken om de sneeuw te zien. Het bleek de top van de Feldberg te zijn. En inderdaad, er lagen nog summiere sneeuwplekjes. Uiteindelijk kwamen we dan toch aan de Titisee. Die zag er wel mooi uit. Klein, rond, met een charmant kerkje en veel zeilbootjes op het water. Maar de baan die ernaast loopt is de hel. Iedereen raast voorbij, ook een paar ambulances, en ik begrijp waarom. De zeldzame parkeerplekjes zijn tegen de bergwand en om een foto te maken moet ge dan die baan oversteken. Levensgevaarlijk. Niet leuk.
Om Titisee te bereiken was het ook al niet simpel, op de duur waren van de rotweg af en stonden in een knalgele wei. Het leek me plots een plezant idee om Irma ook eens te laten dansen. Dat was niet makkelijk, want één van ons moest haar omhooggooien en de ander moest liggend op zijn buik fotografren als ze nog net in de lucht zweefde. Een moeizaam procédé wel.
Uiteindelijk sukkelden we toch Titisee binnen. Van mijn plannetje om aan het strand van het meer te picknikken kwam niets in huis. Titisee bleek een overgeregulariseerde toeristenval. Niks dan terrasjes en winkels en massas volk. We namen de weg rond het meer en daar was ook niet aan het water te geraken, want alles was geprivatiseerd. We kwamen aan een verlaten jeugdherberg en ik zei Paul daar in te slaan. Er was parkeerplaats. Maar geen Titisee meer...
Dus reden we wat terug tot waar ik eerst wou afslaan, maar waar Paul echt niet voor te vinden was geweest : een camping. Erger nog, een marginalen-camping. Ik had dan ook nog het bordje verkeerd gelezen, er stond Seeufer Café", en ik had dat gelezen als zoiffer, dus ik redeneerde zuiperscafé, vrije toegang als we daar iets gaan drinken. Dus Paul op zoek naar mijn Zoiffer café.
Op de sjofele camping vonden we inderdaad een cafeetje, en tot mijn grote verbazing verhuurden ze er per uur zitplaatsen in een cocoon! Een kompleet van de pot gerukt idee om midden tusssen deze bende, in zon overdekte dubbele tuinzetel met voetsteuntjes, te gaan zitten. Te plezant om te laten liggen dus. Binnen de twee minuten zaten we daar met een cola en een pint vanuit onze cocoon naar het leven rondom te kijken. OK, de Titisee lag op 10 meter van onze voeten en was best mooi, maar er was zoveel interessanters te bekijken. Ik had het gevoel of we zaten op de VIP-tribune bij een voetbalmatch van hooligans. De kleurrijkste tatoeages en haardrachten, het meest wansmakelijke gedrag, het totale onbegrip van privacy, kortom The Human Zoo op haar best. En niemand, buiten enkele zwemmende honden, scheen zich dan nog echt te amuseren ook, van elk gezicht straalde verveling. En wij zaten daar discreet in ons hokje bananen en koekjes te knabbelen. Voor een echte picknick was het hier te onsmakelijk, want ook de Titisee rook naar de verrottende zaden. Wel helemaal niet zo erg als het vorige meer, maar fris was het toch niet.
In Titisee zag ik 1 grote namaakkoekoeksklok, dus het bezichtigen van een reuze koekoeksklokkenwinkel werd een doel dat we deze reis niet haalden. Gelukkig maar, dan hebben we een reden om terug te komen. Maar nooit meer op een zondag.
We moesten terug de toeristendrukte van Titisee-dorp door om aan de autostrade richting Straatsburg te geraken. Blij dat we er uit waren. Het eerste deel van de weg leidde tussen enorme rotsen waar de baan uitgedynamiteerd was. Best indrukwekkend zo tussen kathedralen van steen rijden. Al snel zaten we op de autostrade en dat werd ook wel tijd want het was alweer 5 uur. Iets later dan verwacht. Alweer. Eens het Zwarte Woud uit steeg de thermometer tot 28°. Hoogzomer in begin mei!! Alle mensen die we de laatste dagen spraken hadden het ook over het ongewone weer. Véél te droog en véél te warm voor dit seizoen. En dat het gele zaad zo overvloedig was had men ook nog nooit meegemaakt.
Zelfs in het ordentelijke Duitsland is het weer van slag.
Wie er ook kompleet van slag was, was ons Trees. Gelukkig heeft onze auto een ingebouwde gps, want Trees (onze Garmin Nüvi, in gebruik om de snelheidscameras te kunnen zien) was niet in grote vorm. Op haar scherm reed het autotje links van de baan, dan weer rechts, maar nooit op de baan. Als aangeving stond er slechts : Rijden naar het noord of Rijden op weg. Ze begint precies al een beetje Duits proberen te spreken.
We haalden een sportwagen met open dak in. Vooraan zaten twee dames met zonnebril, en op de achterbank zat fier rechtop een grote hond... ook met een zonnebril op zijn snoet! Zalig zicht! Deze keer eens geen hond met een hoed op, maar ene met een brilletje.
Na een eindeloze rit op een autostrade vol letterlijke zondagsrijders reden we om half zeven eindelijk Frankrijk binnen. Een klein uurtje later zaten we terug in ons eerste hotelletje rijkelijk te dineren op het terras. Escargots, asperges met drie soorten hesp Heerlijk. En hier was dan nog internet zodat we ook onze vrienden konden laten meegenieten. Dat maakte het paradijs kompleet.
5. Wijst uw neus naar boven, dan gaat ge in de lucht.
Een zalig stille, lange nacht onder een warme dons in een knus hotelletje. Toen Paul me wakker maakte had hij er al een flinke jog-toer op zitten. Ik vond dat hij het lang had volgehouden maar de reden werd al snel duidelijk. Hij was richting top van de Belchen gelopen maar had zich in de terugkeer van weg vergist en bleek opeens een paar honderd meter ónder ons hotel te staan. Aangezien ons nestje op 1040 meter hoogte ligt moest hij dus terug naar boven dabbelen.
De beslissing of we hier nog een nacht langer zouden blijven lieten we van het ontbijt afhangen. Toch wel een cruciaal aspect voor ons. Zeker na ons Frans suikeravontuur van gisterenochtend.
Een Duitser stuurt ge duidelijk níet met een rozijnenboterhammetje wandelen. Hier verscheen een buffet met de beste charcuterie en kaas, pumpernickelbrood, allerlei ander donker brood met zaden, witte broodjes en daar bovenop kwam de gastvrouw nog met een lichtgekookt eitje aandragen. De keuze was dus snel gemaakt, we boekten een dagje bij. We namen onze theepot mee naar het zonneterras om te overleggen wat we vandaag gingen doen. Het had geen zin ver te gaan rijden want hier vlakbij beginnen prachtige wandelingen. Uit een heel dik boek van het hotel trachtten we wat zinnige dingen te puren, maar het was in het saaiste Duits geschreven, dus was het nogal moeilijk het kaf van het koren te onderscheiden. In dit prachtig weer heeft het geen zin om kapelletjes of kastelen te gaan bezoeken, dit was een dag waarop de natuur ons met open armen (en moerassen) zou verwelkomen.
We besloten om eerst naar de toeristische dienst in Schönau te rijden om een wandelkaart te zoeken. Onze gesprekken duren tegenwoordig iets langer omdat we vroeger mekaars zinnen afmaakten doordat we mekaar zo goed kennen, tegenwoordig moeten we dat doen uit noodzaak omdat we op de helft van de woorden die we nodig hebben niet meer kunnen komen. Er wordt ook al heel veel "de dinges van de dinges van dinges" genoemd en al flink wat uitgebeeld. Tegen dat we 70 zijn, zijn wij waarschijnlijk uitgegroeid tot een beroemd pantomime-duo.
In de Dienst voor Toerisme viel mijn oog op een foldertje van Wanderung mit Lamas. Even geïnformeerd of het gewoon wandelen was - zoals met een grote hond, weliswaar dan ene die af en toe eens in uw oog spuwt - of dat de dieren bereden werden. Het bleek een wandeling. Tja, dat vond ik nu niet echt avontuurlijk. Gelukkig zag ik daarnaast een reclame voor paragliding hangen. Dat leek me al iets boeiender. We lieten de vrouw onmiddellijk contact opnemen met de piloot en binnen de 5 minuten stonden we aan zijn huis. Hij zag het wel zitten om ons om 4 uur mee te nemen, maar keek eens, laatdunkend en monkelend tegelijk, naar onze schoenen en naar Paul zijn korte broek. Kurkdroog merkte hij op dat we ons tegen dan wel zouden moeten verkleden. Geen probleem. Om zoiets te kunnen doen verkleed ik mij desnoods als een ajuin., 17 lagen boven mekaar. Toen viel zijn blik op de Nikon, en hij merkte direct op dat die camera meenemen er ook niet bij hoorde. Maar die ballon ging niet op. De grote Nikon wil ik desnoods thuis laten maar mijn kleine Sony moet mee. Daar ging hij mee akkoord op voorwaarde dit ik niet zou reclameren als hij schielijk zou overlijden. Dat was dus afgesproken.
Aangezien we nog 4 uur tijd hadden besloten we eerst de Belchen te gaan bekijken. De derde hoogste berg van het Zwarte Woud (1414 m) die zich vlak bij ons hotel bevindt. Althans de kabelbaan.
De man aan de kassa vroeg naar onze toeristenkaart, maar die ontvangt ge blijkbaar pas als ge hier drie nachten verblijft. Vanaf dan is de kabelbaan gratis en krijgt ge kortingen op vanalles en nog wat. Die beslissing was snel genomen. Paul reed 2 km terug naar ons hotel en boekte een nachtje bij. Fijn, dan moeten we niet verkassen, want dat vind ik toch altijd zon tijdverlies, en ik vind dit een zalige plek om te logeren. Ondertussen maakte ik met Irma een wandelingetje in het bos.
In een rond geel bolletje van de kabelbaan - een cocon voor ons alleen - zeilden we de berg op, over wouden van donkergroene dennen en lichtgekleurde loofbomen. De skipistes liggen er in dit seizoen grasgroen bij. Boven maakten we een wandeling rond de top van de Belchen. In volle zon! Dankzij enkele dramatische wolken zagen de panoramas er nog indrukwekkender uit. Op de top was het zalig op een bank in de zon zitten en kijken naar onooglijke dorpjes diep in de dalen, en in de verte de Rijn te zien stromen. Een riviertje van niks vanuit dit gezichtspunt. De grond zag geel van de paardenbloemen in volle bloei. Hier en daar stond een boom met taaie maar fluweelzachte blaadjes. Op de rotsen groeien korstmossen als landkaarten van onbestaande werelden. Een droom die zich voor mijn lens ontvouwde.
Indertijd waren in deze regio verschillende zilvermijnen en die activiteit heeft de bebossing zwaar aangetast, tegenwoordig wordt onze toeristentaks dan ook aangewend om nieuwe bossen te planten. In het hoogseizoen is het ook niet meer toegelaten om met de auto tot aan de voet van de kabelbaan te rijden. De vervuiling van de autogassen werd te groot voor mens en natuur. Op een grote parking in het dorp moet men dan zijn auto achterlaten en een shuttlebus nemen. Het moet wel een vreselijk gedoe zijn als ge dat met skis moet doen.
Na de wandeling ploften we neer op het terrasje naast de kabelbaan, ik met een colaatje en Paul met een reuze fles bier. We zijn in Duitsland natuurlijk. En hier zaten we dan, totaal onverwacht op het topje van een Duitse berg in het Zwarte Woud, terwijl we gedacht hadden in de Franse Vogezen rond te rijden.
Toch wel grappig dat als ge uw neus volgt ge altijd op onvoorziene plekken uitkomt.. Ik vind een neus een plezant orgaan, ge draait uw kop, en ge hebt alweer een andere bestemming in zicht. En als ge uw neus naar boven draait? Dan gaat ge de lucht in.
Eens terug beneden hebben we thuis op ons terras een fijn maaltje bereid en vervolgens trokken we gelaarsd en gespoord naar onze piloot in Schönau. Mét mijn skibottinnen, windjacks en Paul in lange broek. En mijn Sony. Bij de Dienst voor Toerisme even ingelogd (ons hotelletje heeft geen internet) om te kijken wat de weersvooruitzichten zijn in verband met het huren van onze boot, en dan linea recta naar de Skydivers. Tot mijn opperste verbazing, en teleurstelling stond daar nog een groep van 7 mensen te wachten! We stapten met zijn allen in een busje en ik vroeg me af wat er nu ging gebeuren, ik dacht dat we maar met zijn twee gingen zijn. De man had ons s ochtends gezegd dat hij de enige piloot was die een dubbelvlucht kon maken.
Na een lange kronkelende rit kwamen we op de top van een berg aan, daar laadde iedereen in doodse stilte een enorme zak op zijn rug, en begon een wandeling door het bos. Ik snapte er nog altijd niks van. Uiteindelijk kwamen we op een grote schuine weide en daar bleek dat die andere mensen leerlingen waren die drie weken cursus gevolgd hadden, en nu hun laatste vlucht voor het examen van morgen gingen maken. Wij moesten ons van de anderen niets aantrekken want die hadden een leraar bij.
Walter zou eerst met mij vliegen. Plots ging alles heel snel. Ik kreeg een gareel aan, een helm op, een korte, krachtige uitleg, dat ik vooral op zijn commando heel snel moest beginnen lopen en blijven lopen zelfs als we al 10 meter van de grond waren. Vervolgens moest ik me achterover gooien en kwam ik automatisch in een soort zeteltje terecht en werd ik verondersteld mijn armen achter de riemen te wurmen en me vast te houden. Walter keek nog eens heel bedenkelijk naar mijn Sony en ondernam nog een halfslachtige poging om me te overtuigen het ding achter te laten. Wat natuurlijk niet lukte. Aber... mensen die niet fotograferen hebben er meer plezier aan! Kan zijn, maar ik heb een blog, en op deze manier hebben er veel mensen plezier aan! Voilà. Hij bond mijn camera aan het tuig maar dat vond ik helemaal gevaarlijk. Als ik dan zou vallen kwam ik met mijn snufferd op mijn camera terecht. En wie van beide daar het slechts zou uitkomen wist ik nog zo net niet. Ik foefelde dus mijn Sony met veel moeite in mijn jasje en dat vond Walter een slim idee. Hij geraakte stilaan zichtbaar verzoend met mijn camera en toverde zelfs uit het niets zijn visitekaartje en stak het in mijn zak.
Ons vertrek ging als een fluitje van een cent, we crossten samen de bergweide af - op een bepaald moment loopt ge als een clown ter plaatse, want ge moet die vlieger dus wel in de lucht zien te krijgen - en dan vlogen we weg. Ik wierp mijn achterwerk naar achter en floep, daar hing ik als een princes in mijn zetelke. Mijn armen achter de riemen, en vasthouden. Tja, vasthouden... Dat kon ik natuurlijk niet want ik moest mijn camera terug uit mijn jas pulken.
We hadden het enorme geluk dat er heel veel thermiek was, zodat we in wijde cirkels steeds hoger en hoger cirkelden. Mijn enthousiasme zette de lekkere brok aan om nog meer zijn best te doen. Op de duur waren we even hoog als het begin van de skipiste! Vierhonderd meter boven de grond!! Meer dan drie keer de hoogte van de kathedraal van Antwerpen!
Hij vertelde dat een vluchtje normaal 10 minuten duurde maar dat hij t zo plezant vond dat hij het onderste uit de kan ging halen. Opeens zei hij zelfs : Komaan, pak eens een foto van ons beide! Hoe kan ik dat nu! Dit is geen camera waar ik het scherm van om kan draaien! Ik maak nooit fotos van mezelf! Trekt u dat niet aan, draai heel de camera om en mikt maar, het zal u op den tast ook wel lukken! Jaja, er was er ineens eentje blij dat ik dat ding bij had. Grote kunstfotos zijn er niet van voortgekomen want ik vond het rondkijken veel te plezant. Ik zat te kraaien als een baby die een verse pamper had gekregen.
Bovendien was hij een leeftijdsgenoot en bezat hij ook een heel gezonde zin voor humor, dus nadat s morgens ons beider macho-inborst gebotst had, bleek ze nu in ons voordeel te werken. Het klikte perfect. Hij vroeg of ik liefst op het topje van de kerk zou landen of in t kerhof. Ik koos voor t kerkhof omdat we dan ineens op ons plaats lagen. Kortom, we amuseerden ons een kriek. Ik zei dat ik veronderstelde dat het toch ook wel een krachtsport was, hij beweerde van niet, dat enkel duovluchten meer kracht vergen. Ik dacht heel stillekes : amai, en straks hebt ge hier nog 20 kilo meer onder u bengelen... Op de duur werd het spijtig genoeg toch tijd om te landen, want wat ik toen nog niet wist, was dat de leerlingen nog eens terug de berg opmoesten voor nóg een vlucht.
Walter mikte op een wei naast het kerkhof, ik hing me in positie en begon alvast te trappelen, want ik wist dat dat heel belangrijk was. Maar op 10 meter hoogte bleek de wind plots van een andere richting te komen en raasden we pijlsnel over de grond. Mijn voeten konden zo rap niet lopen, dus ik lag al na twee meter languit in de wei. Gelukkig kon hij zich schrap zetten en bleef hij rechtstaan. Ik vroeg wat ik verkeerd had gedaan en hij zei heel galant : Gij niks, ik heb gewoon de windrichting aan de grond verkeerd ingeschat. En dat was het dan.
Ik liet hem de vlieger in mekaar frommelen, want dat maakte een akelig geluid, en ondertussen kon ik wat fotograferen, wat hij zich nu echt wel liet welgevallen. Een zeil voor 1 persoon bestaat uit 26m², maar voor een duovlucht wordt er een van 40m² gebruikt en dat is wel een flinke berg stof. Waar ik niet aan gedacht had, was dat we met die beide reuze rugzakken nu wel terug naar het dorp moesten geraken.... Walter bekeek me eens en zei : Hij weegt niet zo zwaar hoor en knalde een zak op mijn rug. Ik moest even naar adem happen maar mijn macho-ziel kon dat echt niet laten merken, dus ik stapte gezwind naast hem, zak aan zak, al babbelend naar het busje dat midden in het dorp stond te wachten. Van heinde en verre kwamen er nog studenten met hun vrachtje aangewaggeld, we stapten allemaal in... en reden terug langs de slingerende weg de berg op! Halverwege ging hij met zijn walkie-talkie in een wei staan wachten, en hij praatte nog een paar andere leerlingen aan de grond,. Ik fotografeerde ondertussen wat bloemen, en bleef maar rondkijken of ik mijn echtgenoot nergens zag vliegen. Ik vroeg Walter wanneer ik hem eindelijk zou zien vliegen, en of hij misschien al op t kerkhof lag, maar hij zei dat die nog altijd boven op de berg op ons stond te wachten. Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar dat bleek niet het geval. Na nog een paar gevallen engelen ingeladen te hebben reden we inderdaad naar de top, struinden terug het bos door en daar zag ik tot mijn grote vreugde mijn echtgenoot terug. Die blijdschap kwam niet zozeer door mijn man te zien als wel dat ik eindelijk toegang kreeg tot de fles water. Ik vloog er op af als een kameel na drie dagen Sahara. Ik zag er ondertussen ook wel als een bestofte kameel uit, want net als momenteel in België, ligt alles ook hier bedekt onder een fijn laagje geel stof. Mijn zwarte skibottinen zagen beige. Raar toch, dat het verschijnsel zich ook hier voor doet.
Nu was het Pauls beurt om te gaan vliegen. Ook hij werd ingerijgd en moest proeflopen terwijl Walter stilstond en hem bij zijn lendenen vasthield. Het is eigenlijk gewoon een proef om te zien hoeveel kracht ge hebt. Maar Paul is natuurlijk een loper en bovendien heel sterk, dus Walter kon hem niet vasthouden. Heel grappig, (voor Paul, niet zozeer voor Walter), en ook pech voor mij want Paul was al uit het beeld verdwenen voor ik een goede foto gemaakt had. Mijn echtgenoot maakt dan ook nog de fout om te vragen hoeveel keer hij per dag zon duo-sprong maakte en dat was héél fout! Springen?! Das heisst Fliegen!!. Alleszins het kwam er op neer dat hij 4 à 5 duovluchten per dag maakte. Het rekenmachientje in mijn hoofd deed rikketikketik. Fijn wel, zon extra bijverdienste van 400 euro per dag, terwijl uw lessen gewoon doorlopen. Als ik nog jong was, ik zou het wel weten, dit is pas een plezante manier om uw, flink belegde, boterham te verdienen.
Uiteindelijk stonden ze daar beiden startklaar, ik liep ondertussen een flink eind naar beneden om een goede fotohoek te zoeken. Waarop Walter tegen Paul fluisterde : Daar gaat ze nog spijt van krijgen want straks moet ze wel terug heel die berg op... Ik stond in een schitterende positie. En zij bleven daar staan. Ik ook. Na vijf minuten nog. Na 10 minuten ook nog. Opeens deed Paul teken dat ze het aan de andere kant van de berg gingen proberen. Dus ik in volle vaart die berg terug op, met video-camera én Nikon, en over de top weer naar beneden om daar opnieuw een goeie positie te kiezen. Ik was bekaf. Na enkele minuten kwam er een geschikt windje, ze holden de berg af en vlogen. Tegen een prachtige achtergrond! Ze zeilden eerst rustig over de bergweiden en over het dorp...
Maar Walter was nog niet vergeten dat Paul hem had liggen gehad met zijn spurtje. Zijn wraak zou zoet zijn. Hij besloot een beetje gek te gaan doen. Dus zie ik ineens mijn echtgenoot daar aan een rotvaart in spiraalvorm naar beneden cirkelen! Alleen al van het te zien zat mijn maag bijna achter mijn oren. Ik hoorde het geluid van hun stemmen en ik kon me het gesprek levendig voorstellen. Den ene ging natuurlijk niet onderdoen voor de andere. En Paul zou beslist zeggen dat hij het heel geestig vond maar ondertussen wel proberen zijn ingewanden op hun plaats te houden. Ze maakten een perfecte landing in een weide aan het dorp.
Ondertussen waren er nog 4 leerlingen aan het proberen om op te stijgen. De sukkels bleven maar staan wachten op het juiste windje. Ik vond het best prettig om het te bekijken en te fotograferen. Maar ik vrees wel dat ik de oorzaak was van enkele geaborteerde startpogingen en noodlandingen. Op de duur heb ik mijn lens maar op iets anders gericht, zodat ze zonder zenuwen konden proberen de wind te pakken te krijgen, uiteindelijk waren die mensen doodmoe. De cursus duurt drie weken en ze maken 6 à 7 sprongen per dag... Een inspanning die niet te onderschatten is want ge moet altijd van het dorp terug naar boven en ook telkens uw vlieger inpakken, terug uitpakken, netjes opplooien, terug inpakken, de berg op, te voet het woud door, en weer proberen op te stijgen. Zware kost.
Uiteindelijk waren ze allemaal gelanceerd, als laatste steeg hun leraar op en kon ik met de vrouw die het busje bestuurde (omdat ze te moe was om nog een sprong te maken) terug wandelen. Maar... ik stond daar nu met twee fototassen, Paul zijn zware jack, een fles water, Irma, en een schoon stuk hout dat ik gevonden had... Enfin, na die 20 kilo vlieger al door heel het dorp gesleept te hebben kon deze verhuis er ook nog maar bij. Toen de vrouw me onderweg op de boswegel zo ongeveer zag bezwijken, vroeg ze nogmaals of ik toch niet iets aan haar wou laten dragen. Op dat moment heb ik met graagte mijn fles water en mijn blokske hout afgestaan. Met Irma op mijn rug, de kleine fototas over mijn schouder en de loodzware grote (mét mijn notebook in!!! Ah ja, ik ging toch veel tijd hebben om rustig in een weide wat te zitten schrijven...) in mijn twee armen voor mijn buik geperst bereikte ik het busje. Mens wat was ik blij dat te zien staan...
Doodmoe kwamen we in het dorp aan waar Paul en Walter stonden te wachten. De laatste afgepeigerde leerlingen kwamen met hun zware last uit de omliggende straten gekropen, en die zagen er toch ook heel blij uit dat ze aan het busje waren.
We stonden nog even te babbelen, en hij vroeg of we geen zin hadden de cursus te volgen. Het oudste lid van zijn vlieggroep is 82 en die man heeft het pas op zijn 65ste geleerd. Maar nee, cursussen gaan volgen... geen denken aan. Zelfs niet bij zon Lekkere Brok. Drie weken zo moeten afzien om een sport te leren waar ge thuis niks mee kunt doen lijkt me maar niks...
Op deze manier was het een goddelijke ervaring, maar meer hoeft dat voor mij niet te zijn. Ik heb het meegemaakt, er enorm van genoten, en dat is voldoende.
Als uw leven door omstandigheden, in mijn geval die stomme ziekte, de vorm van een citroen heeft aangenomen vind ik dat ge ze maar moet uitpersen ook. Er goed wat suiker op doen en genieten van het drankje. Tot de beker ooit leeg zal zijn. Of tot er niemand meer is om hem leeg te drinken.
Paul was ook erg onder de indruk van zijn vlucht en geraakte maar niet uitgepraat over zijn spiraal-vlucht, die ik in dit geval toch echt wel val zou willen noemen. Zijn maag had inderdaad ter hoogte van zijn keel gezeten en was eigenlijk nog altijd niet gezakt... Erg genoeg moesten we snel naar huis of we zouden te laat zijn om nog te eten. Dus raceten we terug naar ons hotel en bestelden al bij t binnenkomen ons eten. Nadat we de reden verteld hadden, en ze ons enthousiasme zag (ik zag nog altijd zo rood als een tomaat van de inspanning) had onze gastvrouw alle begrip voor onze late aankomst.
We gingen snel onze rommel op de kamer zetten en ik vroeg toen aan Paul wat zijn vestje toch zo onnoemelijk zwaar maakte. Bleek die met zijn zware Maglite pillamp op pad geweest te zijn!!! Om te gaan vliegen in klaarlichte dag!!!
Aan tafel konden we niet stoppen met napraten, en ik vroeg of hij mijn zotte gesprekken ook gehoord had. Paul zijn ogen werden vraagtekens. Ik vertelde hem dat ik hun stemmen had gehoord terwijl ze vlogen maar dat ik hen niet kon verstaan. Hij kwam voor de tweede keer vandaag uit de lucht gevallen. Hij had toen ik vloog totaal niets gehoord! Weer maar eens een bewijs hoeveel ik hoor. Ik denk dat als een arend op 400 meter hoogte er eentje laat vliegen ik het nog gehoord zou hebben.
Hoe moe we ook waren, in bed moesten we toch even onze film en de fotos bekijken. Paul was zo pompaf dat hij halverwege de diashow al begon te snurken. Mijn adrenaline werkte nog op volle kracht, dus heb ik me nog maar even verdiept in mijn spannend boek van Val Mc Dermid. Na zon dag is een goeie thriller de beste bekroning.
Het ontbijt van Auberge de Froeningen verdiende, met allergrootste onderscheiding, de prijs voor Suiker-bom. Brioche, suikerbrood, rozijnenbrood met als toespijs drie mierzoete confituren en honing. Ik voelde de zoetigheid langs mijn wijsheidstanden tot in mijn hersenen sluipen. Hier was in de verste verte geen kaas of paté of een eitje te bespeuren. En Paul vond het dan ook nog onbeleefd om onze eigen schapraai uit de auto te halen. Onnozel wel, want daar zitten nog de lekkerste hartige happen in. En voor dat zogenaamd ontbijt werd dan ook nog zo maar even 19 euro aangerekend.
Na de kamer terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht te hebben en al onze zakken naar de auto gesleept, besloten we om eens richting Duitsland te rijden. Of misschien wel Zwitserland? Ik zou nu toch eindelijk mijn sneeuwbottinen eens willen testen, dan hebben die tenminste niet voor niets zoveel plaats in de koffer ingenomen.
Erg genoeg gaat in die contreien de keuken er niet beter op worden, daar gaan we helemaal terechtkomen in de bordvullende schapenbout-afdeling.
In een tankstation zochten we een landkaart, want eentje van Duitsland hebben we niet bij. Uiteindelijk zijn we toch voornamelijk onze neus achterna gereden en zo in Badenweiler terechtgekomen. Een zeer sjiek kuurstadje - voornamelijk voor 70-plussers, het verbaast me dat ze uw identiteitskaart niet vragen bij t betreden - met van die prachtige degelijke, ouderwetse, paleiselijke hotels aan de rand van een heuvelachtig park met fonteinen en een wandelweg naar een ruïne. De wandeling voerde ons doorheen bloeiende seringen, knalrode klaprozen, vurige tulpen, en zo ongeveer alle kleurtjes van veldbloemen die ge kon bedenken.
Vanop de ruïnes hadden we alweer een uitzicht over de hele streek. Ik heb me deze keer zelfs niet eens afgevraagd wat deze hoop oude stenen ooit had moeten voorstellen? ik was te druk bezig ze op een zinnige manier proberen te fotograferen.
Een hondertal meter lager vonden we de Romeinse ruïnes van het grote badhuis. Ze waren overkapt met een hypermoderne glazen koepel. Met zonnewering. Een heel knappe oplossing om het monument te beschermen. Interessant om zien is dat onze huidige teenslippers reeds door de Romeinen gedragen werden, en dat ze zelfs al mengkranen in hun badhuis gebruikten. Zelfs hun privé-huizen hadden al een badkamer en een apart toilethuisje. Een toilet dat toen reeds met water werd doorgespoeld! Wij mogen dan als Galliërs misschien wel de dappersten geweest zijn, maar zeker ook de geurigsten en in geen geval de slimsten.
Bij het verlaten van het kuuroord kozen we voor een slingerende weg dwars door het Zwarte Woud. Dat viel me eerst wat tegen. Alleen maar bos, bos, bos. Maar toen... reden we regelrecht The Sound of Music binnen! Alpenweiden overvol bloemen... Heuvels met glooiende bloemenweiden waarop hier en daar een sjieke solitaire boom... Beekjes... Bemoste rotsen... En dat allemaal op 1 enkel schilderij.
Opeens viel mijn oog op de ideale picknickplaats, onderaan een veld dat zachtjes afhelde naar een beekje. Het gras stond wel redelijk hoog en de weide was nogal aan de schuine kant dus besloot ik eerst zelf op verkenning te gaan. Ik was zo gelukkig in deze heerlijke stille natuur dat ik de weide afdolde al springend en zingend : The hills are alive... with the sound of muuuuuuuuuuusic! Tot ik midden in mijn lange u over een molshoop struikelde en halsoverkop op de drassige bodem terecht kwam, en nog een beetje verder de helling afrolde. Paul stond boven naast de auto toe te kijken en hij leek mijn plek precies al niet meer zo geschikt te vinden. Eens ik terug naar boven was gekrabbeld kon ik hem toch overtuigen van de unieke schoonheid van mijn plekje aan de beek daar beneden. (Naast onze auto liep ook wel een charmant beekje, maar daar vond ik geen kunst aan.) Dus namen we onze koelkoffer, de zak met borden en bestek, de reuze handdoeken en de fototas en ik ging voor. Ondertussen had ik al een weg uitgedokterd die misschien wel iets steiler was, en waar ook een beekje moest overgestoken worden, maar waar we maar door half zo weinig brandnetels moesten strompelen. Eén klein detail was ik vergeten : ik droeg een jeans, en Paul, naar goede gewoonte,... een korte broek... Ineens hoor ik daar achter me een gevloek, zie ik een gestampt van voeten, een gezwier met de koelkist en hoor ik door heuvelen galmen : Dat staat hier vol brandnetels!!! Ik zit tot mijn knieën in de netels!!!
Waarop ik enkel naar waarheid kon antwoorden dat er op mijn vorige pad nog dubbel zoveel stonden. Mijn antwoord had weinig relevantie want Paul was met heel zijn inboedel al terug gekeerd in de hoop zo snel mogelijk uit de brandnetelwildernis te sukkelen. Ik dierf niet hardop lachen dus ik stikte zowaar. Met mijn meest toegeeflijke glimlach heb ik dan maar beaamd dat dat beekje naast de auto toch ook wel héél erg mooi was en dat we daar wel zouden eten. Een vlammende blik schoot in mijn richting, dus ik sprong rap het beekje over naar een eilandje van nog geen twee vierkante meter groot, en begon de handdoeken alvast aantrekkelijk uit te spreiden. Iets later kwam Paul ook aangewipt - al krabbend aan zijn benen weliswaar - en kon ons feestmaal beginnen.
Ons zelfgebakken brood smaakt nog altijd even lekker, en belegd met boerenpaté met daarover een laagje mangoconfijt is het zelfs een lekkernij. Als dessert enkele kazen, een banaantje en met appelsien gevulde chocolaatjes. Voor de vruchtencake vonden we geen plaats meer.
Op nog geen 10 cm naast me kropen de vreemdste diertjes in het water. Uiteindelijk heb ik er een paar uitgevist en het bleken anderhalve centimeter lange kokertjes die bezet zijn met minuscule keitjes. In het buisje leeft een diertje dat het midden houdt tussen een kreeft en een spin. Ze liepen over mijn hand, hun buishuis meeslepend zoals een kreukel. Fascinerend! Paul vergat er zelfs zijn jeuk door.
Voor we deze enig mooie plek verlieten wou ik dat Paul nog enkele fotos van me nam temidden van de bloemen. Ik dartelde weer naar beneden, viel nogmaals en rolde nog wat verder de berg af, posteerde me op mijn knieën tussen de hoge veldbloemen met een horizonbrede glimlach en voelde me wegzakken. Ik maande mijn fotograaf aan om een beetje op te schieten, want dat ik anders misschien helemaal uit het beeld zou verdwenen zijn, maar voor hem is de Nikon nog ondoorgrondelijk. Mijn schoenen en mijn jeans werden er hoe langer hoe grondelijker uitzien.
Misschien zag ik er niet echt appetijtelijk uit na mijn Sound of Music-avontuur, maar ik voelde me verrukkelijk!
Na het fijne maal en de geestige fotosessie reden we verder richting Schonau over een smalle, hoge bergweg, dwars door het zuidelijke Zwarte Woud. Een zonovergoten woud. Vandaag meer een Gouden Woud. We begonnen stilaan uit te kijken naar een slaapplaats maar dat bleek niet zo eenvoudig. Ik had zo graag op een boerderij op een van die bergen geslapen... Uiteindelijk eindigden we in het kleine Schonau waar een paar knusse pensions al bezet bleken. Er waren wel twee hotels maar die waren heel onpersoonlijk, en weer in een eetzaal moeten gaan eten, en dan misschien een jarret van een mammoet, nee, daar bedankte ik voor.
In het centrum (het dorp bestond eigenlijk uit niet veel meer) lag een pleintje met een electronische reservatie-service. We tikten een nog kleiner dorpje in de buurt in en vonden een klein hotelletje. We informeerden of ze nog een dubbele kamer met balkon hadden, en ja, we mochten direct komen. We slingerden ons acht kilometer verder door de magische natuur en kwamen aan een grote blokhut die blijkbaar voornamelijk tijdens de skiperiode en volle zomer gebruikt wordt. Er was zelfs een binnenzwembad en sauna.
Onze kamer beschikte over een reuze terras met zicht op de gouden bomen. En bovenal, aan de deur hing een bordje dat hun specialiteit forel was. Mijn geluk kon niet op. Zolang ze nu geen jarret van mijn forel maken...
Nee, dat is niet gebeurd. Maar toch hebben ze me weer weten te verrassen. Paul was ons eten gaan bestellen en ik had gewoon forel met een fritje gevraagd. Daar kon in mijn ogen weinig verkeerd mee gebeuren. Desalniettemin verscheen er toch een voorgerecht op tafel... asperges. Een fijne verrassing, gesteld dat Paul er aardappelen bij zou besteld hebben en niet... een pannenkoek. Asperges met Hollandaise saus en een pannenkoek. Moest ik nog een geheugen hebben ik zou dit gerecht nooit van mijn leven nog vergeten.
Daarna verscheen een lekker slaatje gevolgd door mijn forel waar niks mis mee gebeurd was. Goddank dat hij daar geen peperkoek of zoiets bij besteld had. Ik begin ernstig te denken dat die pannenkoek een subtiele wraakoefening was voor zijn genetelde onderbenen.
Aangezien ik het doodzonde zou vinden dat ik die bikini voor niks heb meegebracht besloot ik het zwembad eens te proberen. Het was er erg warm en we hadden het helemaal voor ons alleen. Het leek me ook een goed idee voor personen met genetelde benen. Overgelukkig dat het eten in het restaurant me deze avond gelukt was (er zat gelukkig nog maar 1 ander koppel) troonde ik mijn martelaar mee naar het zwembad. Alles ging goed tot ik er in begon te zwemmen. Het water klotste in de overloop en maakte een heel akelig geluid. Paul stapte er ook in en met zijn waterverplaatsing erbij werd het helemaal oorverdovend. Het zwemgenoegen heeft dus hooguit een paar minuutjes geduurd, binnen de kortste keren stond ik terug op de gang, in mijn onderbroek met mijn kleren onder mijn arm. Stom wel, dat ik het nu weer zo verknoeid heb.
De muisstille rust op ons terras deed me zon goed. Om van onze nougat met kokos en amandelen nog te zwijgen. Een eigen frigo, het is toch een geweldige uitvinding. Maar nu ga ik naar binnen want hier buiten voelt het niet meer als een frigo, 't is eerder een diepvries. Onze auto zal morgenvroeg weer mooi berijmd zijn. Wel makkelijk, dan kunnen we 's nachts onze koelkast laten openstaan en beginnen we lekker fris aan de dag. Onze kaas- en charcuterievoorraad zal hier nog niet snel slecht worden.
Een dosis Temesta, twee oordoppen, en 10 uur slaap hebben me terug op de poot geholpen.
We kwamen dan ook lekker laat, met een flinke eetlust, in de ontbijtzaal aangesloft in het idee dat we ze op dit uur wel voor ons alleen zouden hebben. Maar owee daar kwamen ook net de mensen met de kindjes eten. Zo stom dat het momenteel te fris is om s morgens en s avonds buiten te eten. Desalniettemin toch een flink ontbijtje verstouwd. Vervolgens begon het volstouwen van de auto.
Vreselijk wat we allemaal bij hebben. Van badgerief en zonnemelk, tot skibottinen en handschoenen (waar Paul tijdens zijn ochtendjogging al heel blij mee was geweest), van een volle elektrische koelkast tot plastic eetgerief, van kostuum tot fietsbroek, van een grote doos vol Luxemburgse sigaretten (25 "sloefen"), tot watervoorraad voor twee dagen (mensen die drie liter de man per dag drinken en een hekel hebben aan supermarkten...)
Kortom, een stel bohemers zou ons afgunstig bekijken als ze een glimp in onze koffer konden werpen. Enfin, koffer... de achterbank is ondertussen ook al helemaal overspoeld, want die gewassen jogkleding moet nu wel te drogen hangen. Irma met de twee fototassen tussen de vuile was...
Tegen half 12 was de kameel gepakt en vertrok de karavaan richting Philippe. Buiten de bootjes beluisteren was een tweede doel van onze trip één van onze versteende bomenplaten terugbrengen om te laten retoucheren, want er is een minuscuul barstje in gekomen. Dus die 50 kilo zware plaat zit ook nog tussen gewatteerde dekens onderin de koffer. Kortom, als we ergens stranden, kunnen we makkelijk een dolmen maken. Dozen en koffers fungeren als zuiltjes, onze versteende boomschijf wordt het dak, en de dekens kunnen als wanden dienen, de vloerbekleding wordt gevormd door de twee reuzezwemhanddoeken. Water en eten hebben we ruim voldoende bij, ik denk dat we het wel een week of twee volhouden. En als ze ons nooit meer terugvinden, dan hebben ze later toch weer iets om op te graven waar ze zich de kop over kunnen breken. Een archeologische vondst van een combinatie van een steen van miljoenen jaren oud met hightech computers en fotoapparaten. Om van t zakje met al onze elektrikios nog te zwijgen. Elektrikio is de naam van de zak die alle mogelijke adaptors, batterijen, een zesvoudige priezenblok, verbindsnoeren en aanverwanten bevat. Een elektrieker zou er jaloers op zijn. Om al die apparaten op te laden is er natuurlijk wel wat zooi nodig. Kortom, ik denk dat het enige wat we niet bij hebben cement en bakstenen zijn.
Onze eerst leuke stop was een 12de eeuwse kasteelruïne in Lutzelbourg. Uiteindelijk bleek het dan wel om een klooster te gaan, maar kom, kapotte stenen zijn kapotte stenen, we gaan niet moeilijk doen voor wat ze oorspronkelijk gediend hebben. In de diepte zagen we een spoorweg à la Delvaux met daarnaast het kanaaltje waaraan de firma die we gisteren eerst bezochten lag. Er vaarde net een bootje door een sluis. Het leek wel een papieren speelgoedbootje vanop deze hoogte.
Aan het kasteel-klooster was nog niets gerestaureerd, het was een zalige junglebook vol veldbloemen en klimplanten.
Onderweg kregen we nog enkele zichten op de Rocher Dabo. Het is toch echt wel een indrukwekkend arendsnest. Naast de zitbank aan het uitzichtpunt groeiden tulpen. Een ideaal moment om de macro-opnames van de Nikon en mijn kleintje te vergelijken. Met mijn Sonyke kan ik tot in de bloemkern doordringen, tot op een centimeter van de stamper, Met de grote kan ik amper tot 30cm de bloem benaderen. Het geeft heel andere effecten. Mijn kleintje zal toch altijd mijn favoriet blijven voor macro-opnamen. Daar kan ik het kruisje op een spin haar rug mee trekken en dat zie ik me met den dikke toch niet doen.
Als picknickplek hadden we de Cascade de Nideck gekozen. Compleet met ruïne. Jammer genoeg bleek ze 1Km ver van de baan te liggen en hadden we de tijd niet om er naar toe te wandelen. Maar niet getreurd, want enkele kilometers verder konden we aan het kleine riviertje een goede plek vinden, knus, uit het zicht en lawaai van de baan, achter een grote houtstapel.
Het is een uiterst aangenaam maaltje van versgebakken brood, vleessla, diverse kazen en tomaten geworden. En nu we eindelijk op een leeftijd gekomen zijn dat we niet meer een hele dag kunnen klimmen en klauteren, en dat we op de middag al wel eens een terrasje zouden willen gaan doen, moeten we dankzij mijn zotte ziekte, terug als oude hippies op grote handdoeken zitten picknicken... Deze keer weliswaar niet meer uit armoede, maar toch ook uit noodzaak. t Kan toch zot lopen in het leven.
Een paar kilometer verder, verkeerden het kleine dorpje Oberhaslach nog helemaal in Paasstemming. Overal op de stoepen stonden mooie houten bloembakken met paasversieringen in. Op doorgezaagde boomschijfjes waren konijnensnoeten getekend, en boven hun kop flapperden een stel roze oren in de wind. Sommmige beelden waren manshoog. Op alle vensterbanken, in alle tuintjes... overal vielen er eitjes, kuikentjes en konijntjes te ontdekken. Handgemaakt, geen commerciële brol. De dieren hadden al wel wat van hun glorie verloren, maar zagen er nog allerschattigst uit. Het leek een grappig dorp om in te wonen.
Onderweg naar Philippe ben ik in coma gevallen. Hier was het al 16° en dachten we er al over de airco aan te zetten. Na al onze escapades kwamen we veel later dan verwacht aan de versteende bomen-zagerij aan. Heel de auto uitgeladen, want onze plaat, Marion, met het oppervlakkige barstje, ligt helemaal onderin de koffer - ingepakt in oude gewatteerde salon- overtrekken. Philippe keek de barst na en zei dat er niets aan de hand was. We moesten niet bang zijn, ze zou niet verder scheuren. Omdat ze van in de lente op ons terras hangt heeft de regen de rand van de natuurlijke scheur terug zichtbaar gemaakt. Hij vroeg of we haar gepoetst hadden en wij schudden allebei synchroon met de grootste overtuiging van nee. Waarop Philippe laconiek antwoordde : Allez, ge zijt dan nog vuile mensen ook.
Dus vanaf nu noem ik ons huis, waar ik in de loop der jaren de meest waanzinnige toestanden van overal ter wereld naartoe gesleept heb, ons Museé de la Pousière. De nanometer-fijne barst in Marion werd à la minute terug gekleurd zodat de witte kalk onzichtbaar werd en het scheurtje niet meer te zien was. (Vanzelfsprekend heb ik een klein flesje van dat spul gevraagd en gekregen.)
Ondertussen was ik nog wat aant rondwandelen en had toch weer een schoon plaatje ontdekt. Het bleek verkocht te zijn aan een Amerikaanse verzamelaar. Philippe is dan in het magazijn op zoek gegaan naar een andere schijf van dezelfde boom en hij kon er nog een spiegelbeeld van opdiepen. De kernen (een grote witte ster waarvan de stralen gevuld zijn met de fijnste kleurtjes) verschillen, en ook andere tekeningen zijn op de ene plaat wel weer te vinden en op de andere niet. Maar ze zijn beiden even mooi. Zij het allebei met andere details die in het oog springen. Deze plaat, Junon Deux, is een vuurwerk van kleuren, iets heel anders dan onze anderen. Galaxy, die we vorig jaar van hem op de beurs in Brussel kochten, is heel licht van tint, ze gaan samen een geweldig contrast vormen.
Paul was er toen ze plat lag niet zo verliefd op, maar eens ze rechtop stond viel hij er toch ook als een baksteen voor. Philippe maakte onze klassieke vriendenprijs en Paul kon alweer heel de autokoffer gaan uitladen om deze plaat op Marion te leggen, die toen al lang en breed terug onder in de koffer lag. De buurman die zijn tuin aant sproeien was moet zeer rare gedachten van ons gekregen hebben. Voor de derde keer stond heel onze huisraad uitgestald op de oprit. En het is echt wel een hele inboedel als ge alles zo eens naast mekaar ziet staan.
Danielle was niet thuis omdat zij op de Foire de Paris stond, Philippe houdt het daar met zijn hyperacusis natuurlijk geen week uit. De man verdronk in het werk - want er waren grote bestellingen binnen gekomen, heelder bomen lagen te wachten op verzaging, en ondertussen wordt zijn eigen huis ook nog kompleet verbouwd tot een milieu-vriendelijke woning (passiefhuis) - maar toch wou hij de tijd nemen om iets met ons te gaan eten.
Tot ons beider grote spijt waren de restaurantjes waar we buiten konden eten gesloten, we kwamen dus terecht in een typische oude Elzasser herberg die eveneens hotel was. Elk meubelstuk in de stijl van de streek. Overal schilderijen en ornamenten, zelfs een enorme tegelkachel. We zaten in een van de verschillende eetkamers, gezellig onder ons drie. Het enige erge was dat de patronne de stem had van een brulboei. Ze produceerde evenveel decibel als haar gewicht. Rond de 100 schat ik. Maar het eten was zalig. Heel lekkere Sint Jacobsnootjes. Eindelijk weer een gezond, bescheiden stukje vis, in plaats van de Neanderthaler-beest-brokken. Spreek mij niet meer over "jarret". Elk hotel maakt hier reclame voor zijn eigen recept van "jarret". Vettige lams-, schape-, varkens-, of everzwijnezadels, nee het hoeft voor mij even niet.
Net toen we gedaan hadden kwam er nog een gezelschap in onze eetkamer zitten en ook die inboorlingen hadden stemmen gelijk de klokken van de Nôtre Dame. Philippe en ik sloegen op de vlucht en we kregen een tafeltje in een andere eetkamer toegewezen. Nog even nagepraat maar dan moest hij terug naar huis om verder te gaan werken. Alweer werd het een emotioneel afscheid en hij beloofde dat we volgende lente, als zijn huis klaar was, bij hen moesten komen logeren.
En toen namen wij onze intrek in een van de charmante antieke slaapkamertjes van het huis. (Het begint er op te lijken dat we deze reis een recordpoging in de kleinste kamers terechtkomen aan t ondernemen zijn.) Na de nodige verhuizingen van een deel van de overvloedige ornamenten konden we ons activity-center inrichten om alle fotos en schrijfsels van beide computers en cameras op de verschillende harde schijven over te laden.
Terwijl Paul zich achter het piepkleine geïmproviseerde bureautje installeerde kon ik genoeglijk op ons houten terrasje met een superbombastische reling, mijn verhaaltje van deze dag afmaken. Tegenwoordig is dat niet zoveel werk meer, omdat ik tijdens het rijden van langere stukken onze avonturen al op een mininotebook intyp. Toch wel blij dat die non mij destijds blind heeft leren typen. Kan ik lekker van het voorbijglijdend landschap genieten terwijl ik schrijf, en tegen dat ik op de hotelkamer kom is het verhaal van de dag haast volledig klaar.
De kamer was te klein om yoga-oefeningen te doen, dus besloot Paul om half zeven om zich klaar te maken voor een gezond wandelingetje. Dat ging gepaard met veel gekraak van zakken, ge-rrrrrr van ritsen, gesuis van waterstralen, en over en weer geloop, aangezien nog vanalles uit de auto moest gehaald worden. Kortom, door al deze zachte geluidjes, die in mijn oren enigszins ander klinken, was ik ook al vroeg wakker. Ik besloot dan ook maar aan mijn dag te beginnen.
Miljaarde, dat was koud op mijn terraske! Ik besloot onmiddellijk mijn lekkere warme lange onderbroek aan te trekken, mijn sandelen te verwisselen voor mijn schoenen, een trui extra aan te doen en mijn jasje op te snorren. Dat voelde al een stuk beter om rustig te zitten schrijven.
Ook de soldaten van de Wehrmacht die hier logeren gingen al in alle vroegte, helemaal in tenue, op stap. Wel interessant om uw kazerne voor dit zalige hotelletje te mogen inwisselen. Zo wil ik ook nog wel soldaat worden.
Het ontbijt was naar Franse normen exquise. Een buffet helemaal voor ons alleen! Lekkere Franse Brie, patés, yoghurt, confituren, allerhande theesoorten en nog lekker stokbrood en croissants ook. Gegeten als een wolfke.
Op de kamer moest Paul nog eerst wat huurderstelefoons beantwoorden. Oh, lieten die mensen ons toch maar eens even gerust als we op vakantie zijn. Het zijn er nu nog maar drie en toch tellen ze voor 30. Konstant hebben ze problemen met hun water- of energiefacturen, alsof het niet voor iedereen even duur geworden is. Ondertussen heb ik me op mijn terras geposteerd met de Nikon en het lijvige boek dat ze handleiding plegen te noemen. Dat half uurtje studeren kwam me goed van pas om niet in dezelfde situatie terecht te komen waar ik vannacht in zat.
Aan de grote vijver heb ik wat geëxperimenteerd met het apparaat terwijl Paul de autoruiten waste. Die Nikon onder de knie krijgen is geen gemakkelijke bevalling. Eindeloze menus, een tiental knoppen, én een draaischijf. Ik mis het joystickje van mijn Sony en alle knoppen zitten hier op andere plaatsen.
En dan gingen we op weg naar onze botenverhuurbedrijven. Beiden bleken op de middag gesloten. Niet erg, dan reden we verder naar de Rocher de Dabo vanwaar we een uitzicht hadden op de Vogezen. Onderweg natuurlijk verder geplaagd door huurderstelefoons. We zijn amper 20 uur op vakantie en we zijn al 10 telefoons met verzekeringsmakelaars en huurders verder. Héél ontspannend. Ondertussen hebben we ook moeten leren hoe onze GPS een locatie kan onthouden en studeer ik verder op mijn Nikon. De dop hangt er niet aan vast, zoals bij mijn kleintje, maar zit er los op. Ik zat aan de rand van de weg een bloem te fotograferen, stopte spontaan mijn vingers in mijn oor omdat er een luide auto langsreed en op dat moment moet ik die dop laten vallen hebben. Daar konden we dus ook terug naar op zoek. Gelukkig vond ik hem al snel terug. Het voordeel aan deze escapade was dat ik ondertussen een koppel prachtige paarden kon fotograferen. Een liggende merrie met een wakende hengst ernaast. Twee stoere beesten. Ik was een beetje ongerust dat de merrie ziek was, dus bleef ik even wachten, en toen ze opstond bleek ze kerngezond. Madam zal gewoon even hebben liggen zonnen.
Al van ver zagen we de kapel op de rots van Dabo liggen. Indrukwekkend! En dan te bedenken dat er op dat puntje vroeger zelfs een heel kasteel had gestaan. Wat helemaal meeviel was dat de parking maar 100 meter klimmen van de top lag.
Een kleine charmante kapel met glas-in-lood ramen waar de zon doorheen scheen, bekroonde de rots. Zelfs de toren mochten we beklimmen! Vanop het dak hadden we langs alle zijden een wijds uitzicht over de Vogezen. Prachtig. Onderaan de kapel lag een mooi terras waar een colaatje overheerlijk smaakte. Lekker van de zon zitten genieten met een enorm uitzicht. Ik zou er veel langer blijven zitten zijn maar we mochten vandaag ons doel niet uit het oog verliezen, we moesten de twee bootbedrijven bezoeken.
Het eerste bedrijf, in Lutzelbourg, werd gerund door een man die er niet al te veel van wist. Er lagen wel enkele boten maar ze waren redelijk aftands. Het keukentje en de douche lagen onderin de boot en waren nogal aan de duistere kant. Het motorgeluid klonk wel aanvaardbaar voor mijn oren. Ik kreeg toen ineens het idee : waarom proberen we het eens niet voor een weekend? Paul keek een beetje beduusd, die moest duidelijk nog even aan de nieuwe invalshoek van de vakantie wennen, dus besloten we alleszins nog eerst ons licht eens te gaan opsteken in de firma in Saverne. Gelukkig maar. Dat bedrijf lag midden in een stadje aan een ellendig drukke baan, het haventje ligt aan de overzijde van de straat. In de voormiddag hadden we al gezien dat hier een voorraad van tientallen boten van alle mogelijke formaten lag. Om het geluid van de motor te laten horen koos de receptioniste voor een boot voor 12 personen. En ze kreeg hem dan nog niet gestart ook. Daar moest een mechanieker aan te pas komen. Enfin, we waren nu ook niet van plan om een cruiseboot te huren. We vroegen om ook de kleintjes eens van binnen te mogen bekijken, en die vielen reuze mee. Eentje voor twee of vier personen is voor een weekend ruim voldoende. De Duo was zelfs prettiger dan de Quattro omdat er dan maar 1 grote slaapkamer in de boeg zit. De kajuit was veel lichter en aangenamer ingericht dan in de boten van het vorige bedrijf, want keuken en living liggen op hetzelfde niveau. Hier waren grote ramen aan de achterzijde die uitgaven op een terrasje met zonnetent. De boot kan zowel vanuit de kajuit bestuurd worden als vanop het dak. Op het dak is er daarnaast nog ruim plaats om uitgebreid in de zon te liggen. In de boeg zit een klein tafeltje met twee bankjes ingewerkt, het leek me de uitgelezen plek om te zitten schrijven. Na het zien van deze boot was ook Paul direct verkocht. Waarom tot september wachten als we nu al eens konden proefdraaien? Een midweek boeken was nog goedkoper dan een 3-daags weekend en hier was in de prijs verzekering, diesel en linnengoed inbegrepen. Bovenop gaf de vrouw spontaan 10% korting omdat het zo in de computer stond. Alweer een meevaller. Kortom, de boot was veel toffer en de prijs een derde lager dan bij het eerste bedrijf. Ze stelde voor een optie te nemen en pas zaterdag te laten weten of we van maandag tot vrijdag willen gaan varen. Dan kunnen we eerst het weerbericht afwachten, want in de regen op zon boot zitten zou voor mij een gevangenis zijn. Het geluid van regendruppels op polyesther, nee dat lijkt me maar niks. De dame had hier alle begrip voor.
Voor september bleek er in de buurt van Bordeaux (wat ons oorspronkelijk plan was) nog maar 1 bootje vrij, dus is het misschien maar best dat we dit tochtje alvast maken, want dat van de herfst zou dus wel in 't water kunnen vallen.
Ondertussen was het half zes, en waren we weer heel de dag vergeten te eten. Dus reden we al heel vroeg terug naar ons hotel om in het laatste zonlicht (ze verdwijnt hier al snel achter een berg) op ons terrasje te genieten van een aperitiefje met tomaatjes, hard gekookte eitjes en olijven. De keuken ging pas om 7 uur open.
Dan brak het cruciale moment aan om mijn bricoleersels op de Nikon op een pc over te zetten, en te gaan kijken wat ik er van terecht gebracht had. Eigenlijk viel het nog best mee. Met mijn kleintje was mijn diafragma-instelling onbruikbaar, ik kon er onmogelijk een onscherpe achtergrond mee maken, maar met deze kanjer lukt dat natuurlijk wel. Maar nu vergeet ik dikwijls die knop te gebruiken, of erger nog, het diafragma dan ook in te stellen. Ook de belichting heb ik nog niet helemaal onder de knie. Wat wel een enorm verschil is met mijn kleintje, is dat ik nu veel meer kleurschakeringen heb en dat mijn wolkenluchten echt prachtig zijn. Morgen leren we verder. En moesten we die boottocht maken dan heb ik uren en uren om die handleiding helemaal uit te pluizen. Alhoewel ik hoop dat ik ze daarvoor al onder de knie ga krijgen.
Het ding weegt wel zwaar. Over mijn schouder hangen kan ik hem niet, in mijn hand dragen lukt wel. Fijn dat ik hem deze reis alvast eens mag uitproberen.
Gisterenavond had ik nog een plezant ideetje, maar het blijkt onuitvoerbaar te zijn. Het zag er alleszins indrukwekkend uit : gaan slapen in een half ingegraven hut tussen wolven in een dierenpark. Spijtig genoeg zagen we op het internet dat de hut al voor het ganse jaar uitverkocht is. Logisch wel want het is la nouveauté de lannée 2011". Morgen toch maar eens telefoneren, ge weet maar nooit dat er iemand schrik heeft gekregen en heeft afgezegd.
Deze keer zaten we al vroeg aan het diner. De akoestiek van het restaurant is heel goed en ik was fier dat ik in een zaal met 14 mensen samen kon eten. Ik had een "souris d'agneau en croute confit en miel au riz El Tahmoul" of zoiets, besteld, verwachtte dus iets zoets, maar kreeg een volwassen lamspoot op mijn bord, omringd met wortelschijven en patatjes. Paul zijn kop stak amper boven mijn zoute poot uit. Het evenwicht werd snel hersteld want ook mijn echtgenoot kreeg een hele poot, maar dan van een zwijn, voor zijn neus gezet. "Jarret" schijnt hier de typische kost te zijn. Gelukkig bestaat zo'n brok vlees ook voor een deel uit een laag vet van een centimeter, en een dikke knook. Maar toch, voor een gematigd vleeseter is het een portie waar ge wel een week op kunt teren. We worstelden ons met het nodige gegniffel door onze Neanderthaler-porties heen, tot plots twee kinderen met overgave in hun ijscoupes begonnen te dabben en het lawaai mijn kop overstelpte. Ik wist niet eens meer uit welke richting het geluid kwam. Ik ben dan maar even buiten gaan zitten, maar ook dat was niet de oplossing. Uiteindelijk is Paul alleen zijn dessert gaan eten en ben ik wat op bed gaan liggen.
Met mijn laatste krachten wou ik daarna toch nog eens naar de rotshuisjes gaan kijken in de hoop ze nu verlicht te zien, maar dat werd ook niks. Het was donker als de nacht en Paul had zelfs zijn zaklampje niet bij. Nu niet dat dat zo erg was, want hij zou het toch niet hebben kunnen stilhouden omdat hij uiteenrammelde van de kou met zijn twee vesten over mekaar. Ik voel gelukkig geen kou als ik fotografeer. Niettemin was ik heel blij dat ik na de korte wandeling lekker onder mijn dons kon wegkruipen.
Al heel lang droomde ik er van eens met een rivierbootje op de kanalen in Frankrijk te gaan varen. Maar ik kan me niet voorstellen hoe zon boot momenteel voor mij zou klinken... Dus stelde Paul voor om - alvorens in 't wilde weg zon tocht te boeken - eerst eens naar het geluid van de boten te gaan luisteren. (Leg het maar uit aan zo'n verhuurfirma dat ge hun boten niet wilt komen bekijken, dat ge ze enkel wilt komen beluisteren.) Gelukkig hadden ze na de nodige uitleg alle begrip voor mijn probleem en kregen we een afspraak in de buurt van Strasbourg. In dit seizoen liggen er nog veel bootjes aan de kade en is de keuze groot.
Dus vertrokken we deze namiddag richting Graufthal waar we via internet een stille kamer hadden geboekt in een klein familiehotel. Onze keuze was op dat dorpje gevallen omdat we daar maar enkele kilometers van twee bootverhuurbedrijven verwijderd zijn.
Het vertrek ging gepaard met een boel miserie. Eén van mijn poespassers moest het plots door gezondheidsredenen laten afweten, op het laatste moment kwamen er ook nog wat technische problemen opduiken en tot overmaat van ramp begonnen de bewoners van de drie appartementen naast ons huis allemaal tegelijk hun muziek keihard te zetten. Die mengelmoes van gedreun zorgde ervoor dat mijn maag zijn inhoud plots kwijt wou en daar lag ik dan, een kwartier voor ons vertrek, moesziek van de stress, met mijn kop in de pot.
Het moet gezegd, de start was alweer niet echt ideaal te noemen.
Met mijn lege maag in onze stille auto ging het plots beter. Ik viel pardoes in slaap en werd pas wakker in Luxemburg. In een sjiek koopcentrum, dat midden in de pampa's lag, ging ik mijn voorraadje sigaretten inslaan en trakteerden we ons - op een heel groot en haast leeg terras - op een flinke crème glace. Het was hier alvast een stuk frisser dan thuis. We hadden op nog geen 200 km al een verlies van 5° geboekt... Ik werd al heel blij dat ik mijn Damart ondergoed mee had gebracht. Om nog te zwijgen van mijn gloednieuwe skibottinen. (Die moeten toch ooit ergens ingelopen worden voor we met onze ijsbreker naar Spitsbergen vertrekken in de zomer?
Ik zocht een schamel zonnestraalplekje op het enorme terras, maar zelfs daar was het nog fris. Plots werd ik opgeschrikt door een enorm kabaal. Ik dacht dat er achter mijn rug een vlucht kraaien was neergestreken. Bleek het gewoon een huiselijke ambras tussen een viertal mussen te zijn...
Langs de zalige autostrades van Duitsland geracet. Hier kan men nog eens gas geven. Een Lotus en een Porsche en nog een andere platte doos op wielen vonden dat duidelijk ook. Die waren "gezellig" met mekaar aan't spelen. Dan weer heel traag, dan weer met zijn drieën alle auto's voorbijrazen. Ze waren allen van dezelfde autoclub, dus ik denk dat ze telefonisch contact hielden. Ik was toch blij toen ik ze uiteindelijk een afrit zag inzoeven.
Het fijne aan deze autostrades is dat de natuurgebieden volledig omheind zijn, zodat er geen dieren kunnen overreden worden. De baan ziet er dan ook heel anders uit dan bij ons : geen dierenlijkje te bespeuren! Natuurlijk hebben wij in België niet meer zoveel groen om te omheinen...
De zon viel schuin over de knalgele koolzaadvelden en de wijnbergen toen we onze bestemming naderden. Amper drie uur van huis en de wereld lijkt hier al veel wijdser. Rond acht uur reden we al tussen bossen met flinke rotspartijen en stonden we, aan het eind van een piepklein dorpje, voor ons hotelletje. Een grote blokhut aan een vijver.
De kamer was klein en eenvoudig maar beschikte over een terrasje! Ze was heel netjes maar op sommige punten een beetje basic. Er is tv, maar er is geen wc-rolhouder. Aan de badkamermuur hangt een moderne radiator waar de handdoeken op kunnen drogen, maar er is geen zeepbakje. Het allergrappigst is de lavabo. Het had een design eye-catcher moeten worden, en dat zou hij ook geweest zijn, moest de kraan niet net te ver van de rechthoekige opbouwwasbak geplaatst zijn. Nu was het een hele kunst om uw handen onder de waterstraal te houden en het water in de lavabo te laten terechtkomen. Het kraantje spuit dan ook nog alle kanten uit zodat we maar een handdoek naast onze designkom gepropt hebben, kwestie van niet alles wat er rond staat nat te maken.
We konden onmiddellijk aan tafel en hadden het restaurant voor ons alleen. Een stille vloer, een dik tafellaken, geen muziek, ik kon zelfs uit gewone borden eten met normaal bestek. Zalig!! Na een lekkere portie kalfsniertjes met boontjes en frietjes naar binnengesmikkeld te hebben, maakten we nog een wandeling langs een dreef die achter het hotel liep. We volgden de steile beboste rotswand en kwamen op een plek waar enkele huisjes, op maar liefst 10 meter hoogte, in de rots uitgehouwen waren. Hun pastelkleurige gevels gelijk met de wand, de rest van het huis knus in de rots genesteld. Volgens de eigenaar van ons hotelletje waren ze s avonds verlicht, maar ik denk dat we wat te laat waren.
Ik heb geprobeerd om met de sjieke Nikon van mijn kameraad (die ik ook moet inlopen tegen dat we naar Spitsbergen vertrekken) enkele fotos te nemen maar dat viel natuurlijk dik tegen. In de duisternis, met een onbekend apparaat, waar ge geen handleiding van gelezen hebt... Tja. Ik vond zelfs de knopkes niet eens. Al goed dat iedereen hier lang voor 11 uur in bed ligt want het moet een vrij gek zicht geweest zijn : een madam die met een duur fotoapparaat nachtfotos zit te maken, terwijl haar man afwisselend het onderwerp en vervolgens haar apparaat met een zaklamp beschijnt, omdat ze noch de knopkes noch haar onderwerp kan zien. Heel boeiend. Nee, misschien was het niet zon goed gedacht om dit ding de eerste keer s nachts mee te nemen.
Nog even zitten schrijven op mijn klein muisstil terrasje tot de eerste zachte regendruppels vielen.
Over een tweetal uur verschijnt de eerste aflevering van een nieuw reisverhaal... Naar waar? Waarom? Begin maar al te raden! En vanaf nu elke dag een nieuwe aflevering. Leg de leesbril alvast klaar
Hier is hij dan, het dikke fotoalbum over onze tocht in het natuurgebied van Balen Scheps. Natuurliefhebbers, laat u meevoeren naar de stille wereld van de elfjes...
Ons eerste foto-uitje van dit jaar! Een heerlijke wandeling met mijn kameraden door het natuurgebied van Balen Scheps. Onze oude knoken zaten nog vol winterroest maar we hebben toch een hele namiddag flink rondgestapt in dit paradijs. Vorig jaar waren we daar in de maand mei en toen zag het er helemaal anders uit. Veel meer bloemen en veel meer water. Op dit moment is het er een sprookjesparadijs versierd met wit, vlokkig wilgenzaad. Soms lijkt het wel een winterlandschap!
Het moeras is amper te zien, tot ge een stap verkeerd zet natuurlijk... dan voelt ge het wel.
De rietpluimen lijken wel "barbe-à-papa's" van de Sinksenfoor!
Ook Irma's eerste uitje
De bermen zijn afgelijnd door bijeengewaaid zaad. Het lijkt wel een bewegwijzering aangebracht door elfen.
Geef nu toe... Hier moeten toch elfjes tusssen wonen?...
Zou toch een mooi alternatief appartement zijn?
Ik was de koning te rijk dat ik weer mijn hartje kon ophalen aan macrofoto's!
Ha, ge weet niet wat ge ziet? Om dat te weten te komen zult ge over twee dagen mijn fotoalbum moeten komen bekijken.
Ge moet trouwens niet altijd weten wat iets is om iets mooi te vinden. Gewoon kijken en wegdromen...
Winter? Nee, lente. Water bedekt met een dons van stuifmeel!
En wie woont hier?...
En wat groeit en leeft er allemaal in dit slootje? Dat zien jullie later, in het dikke fotoalbum!
Met deze zonnige dagen zijn ze niet van het terras weg te slagen. Vooral de vijver heeft voor onze franse jongen een enorme aantrekkingskracht. Gelukkig zijn de vissen aan de grote kant.
Ziehier de geliefden op vistocht... Zonder vergunning vanzelfsprekend.
Cadfael : "Ah mon amour Serendipity, 't is kij wil pêcher!" Serendipity : "Welnee ik wil niet zondigen. We hebben deze week trouwens al gezondigd en één keer per week is genoeg." Cadfael : "Maman?! Pêcher is tok zondige hé?" Laathi de mens : "Ja zéker en vast is dat zondigen!!!" Serendipity : "Cadfael waarom moet ge ons ma hier nu toch weer in betrekken! Stommeling!" Cadfael : "Jamaar 't is ik zie gij wil vang de vis en ik wou u ellep!" Serendipity : "Waarom begint ge dan over zondigen???" Cadfael : "Maar ik eb nooit iets kezegd ofer zondige!!" Serendipity : "Jawel! Ge zei 'pécher'! Leer toch eens Vlaams!" Cadfael : "Nee!!! Ik zei 'pêcher'! Dat wil zegge 'vang de vis'! 'Pécher' dat is 'zondige'!" Serendipity : "Ja seg, ik kan het verschil tussen uw accent circonflexe en uw accent grave niet horen hoor!!" Cadfael : "Maar... 't is... wat wil kij nu doen? Zondige of vang de vis? Persoonlijk ik wil liever zondige..." Serendipity : "Nu ge me verraden hebt aan ons ma zoudt ge toch moeten weten dat vissen zondigen is. Kalf."
Cadfael : "Ik ad liever andere zonde gedaan, maar vang de vis is ook goed! Ik kom u elpe! Serendipity : "OK, maar wacht tot ons ma terug binnen is."
Cadfael : "Welke vis zoudt kij graag opeet? Ne rrrode of ne witte?" Serendipity : "Een oranje."
Cadfael : "Orange? Kij wil geen vis meer? Kij wil appelsien nu ineens? De vis ziet anders zeer lekker uit!... Zéééééééér smakelijk..."
Serendipity : "Ik wil die grote oranje vis, daar kunnen we samen aan peuzelen..." Cadfael : "Oh ja, zoals die scène romantique in de film de Disney oaar de twee ondjes samen spagetti eet! Dus... ge wilt de linkse vis? Juste?"
Cadfael : "Maarrr... de rrrode is plus grrrand..." Serendipity : "Man, het kan me niet schelen, de rode of de oranje, vang hem nu, nu ons ma even verdwenen is!!! Waarom moeten Fransmannen toch altijd zoveel babbelen?!"
Cadfael : "Car nous aimons une bonne conversation, c'est un passe-temps qui est beaucoup important pour nous, les Français, et en plus, ça nous donne la chance d'apprendre-" Serendipity : "Vang mijne vis, minnaar van mijn voeten!!!"
Cadfael : "Oooh.... Il est parti... IJ is wek..." Serendipity : "Tuurlijk is hij weg!! Gij met uw getater ook altijd..."
Cadfael : "Mais enfin Serendipity ma chère, waarom kij loop nu wek? Oeij oearen zo koed aan het praten... Et was zo gezellik... Of?... Miskien zij wil dat ik aar volg en dat we boven écht kaan zondigen?... Mmm interessant... dat zal ik maar eens kaan controleer... Opelijk is et oeeer keen misverstand... Ik eb al skrik... Ah... ces femmes... elles restent des enigmes... Maman!!! Of nee, laat ik et maar niet aan maman vraag, maman is ook une femme, die elpt mij ook maar van de kant in de grrracht..."
De kater die ik bij Geronika opliep is helemaal verdreven door wat de volgende dag gebeurde! Veel sneller dan verwacht kreeg ik een telefoontje van Stereorama, de sjieke hifi-zaak in Lier. Beide Bose Noise-Reducer hoofdtelefoons lagen testklaar op me te wachten! Ik mocht de volgende dag al komen en ze buiten aan de drukke baan te gaan testen. Ik kon amper wachten tot de volgende dag.
Ik werd ontvangen door maar liefst drie personeelsleden! De eigenares van de zaak bood onmiddellijk een drankje aan, tijdens het klaarmaken van de koptelefoons mocht ik in een comfortabel zeteltje wachten in één van de talloze - acoustisch perfect ingerichte - showrooms. Ik voelde me een prinses. Wat een contrast met de ontvangst in Westmalle!
De baan is daar vreselijk druk, dus een betere testplek kon ik me niet indenken. Ik mocht ruim de tijd nemen om te voelen welke hoofdtelefoon het lawaai voor mij het best verminderde. De keuze was moeilijk. Het ene apparaat heeft oorschelpen die het oor helemaal afdekken, maar het nieuwste model heeft kleinere oorschelpen die uit traagschuim gemaakt zijn en ook perfect aanpassen. Voor gezonde mensen moet dit een droom van een hoofdtelefoon zijn om muziek mee te beluisteren! Wat hij voor mijn ziekte doet is vreemd. De auto's hoor ik bijna nog even hard (uiteindelijk komt dat geluid even goed binnen door mijn neus en mijn schedel), maar wat zeer opmerkelijk is, is dat ik niet meer alle geluiden tegelijk binnen krijg! Het is geen totale chaos meer in mijn kop, geen geluidsbrij meer. Ik hoor auto's razen, zoals iedereen, weliswaar nog zeer luid, maar 't is geen soepke van geluiden meer en dat geeft een enorme rust. Vanzelfsprekend zal ik moeten afwachten hoe ik me voel als ik hem uren aan een stuk draag, tijdens een lange autorit bijvoorbeeld. Dan pas zal ik weten wat het effect op mijn hyperacusis, en mijn tinnitus is. Want die laatste hoor ik natuurlijk harder als ik een koptelefoon draag... Uiteindelijk was mijn keuze gemaakt! Het werd toch het allernieuwste model, hij lijkt in mijn geval het best de geluiden de neutraliseren.
Geef toe? Bestaat er een betere testplek dan een viervaksbaan? Ik denk dat nog niemand hier op deze manier een koptelefoon is komen testen.
Links de eigenaars van de zaak, naast mij enkele van de gedienstige personeelsleden, in een van de vele gezellige "huiskamer"-showrooms.
Ik was echt blij toen ik er buiten kwam. Niet alleen omdat ik mijn hoofdtelefoon nu eindelijk had, maar vooral voor de fantastische ontvangst en omdat ik weer eens met wat mensen had kunnen praten. En dan nog mensen die onmiddellijk snapten waar het over ging. Het ging zelfs zo ver dat de eigenaars naar hun personeel teken deden als ze een kast te hard dichtknalden! Ze moesten even wat stil zijn voor de madam met de rare ziekte! Begrip krijgen voor deze onbegrijpelijke ziekte doet toch zo enorm goed.
PS. Ik heb met mijn fotografenvrienden al een afspraak voor volgend weekend gemaakt! Ik wil hem zo snel mogelijk testen. Eens proberen of ik - zoals in de goede oude tijd - terug "een terraske kan gaan doen".
Bedankt Etienne en Ilse en het hele team van Stereorama!
Hoezo morgen ging er terug gelachen worden? Nee hoor. Mis poes. Er werd alles behalve gelachen. Ik ben kwaad, verdrietig, en voel me heel, heel machteloos.
Eergisteren werd ik op de autostrade plots overvallen door een hagelbui. Dat had ik sinds ik hyperacusis heb nog niet meegemaakt. Zachte, stille sneeuw genoeg, maar hagel, nee dat nog niet. Hagel maakt een gewéldig kabaal! Ik reed op het uiterste rijvak, kon mijn stuur niet loslaten en had geen mogelijkheid mijn vingers in mijn oren te steken. In een spontane poging mijn oren met mijn schouders dicht te stoppen geraakte ik zo verstard dat ik haast de middenberm raakte. Een griezelige ervaring. Gelukkig was het een heel korte "Aprilse gril". Dit voorval was de aanleiding waardoor ik nu eindelijk eens echt werk zou gaan maken om de "noise-reducer"-hoofdtelefoon van Bose te gaan kopen. Iets wat ik al lang van plan was.
Het zou dus een fijne dag worden. Eindelijk zou ik aan mijn hoofdtelefoon geraken die ik kon opzetten in auto's en vliegtuigen, een koptelefoon die gewone geluiden niet, maar monotoon motorlawaai flink vermindert.
Twee weken geleden stapte ik in een winkel binnen om de twee nieuwe Bose-hoofdtelefoons te proberen. Een mooie zaak in Lier, met heel rustige sjieke toonzalen, maar stom genoeg stonden de twee testmodellen onlosmakelijk op een vaste stand gemonteerd zodat ik ze niet buiten aan de drukke baan kon testen. En dat is in mijn geval wel noodzakelijk natuurlijk, want ik ga het ding gebruiken om lawaai te reduceren en niet om er muziek mee te beluisteren. Eens ik de verkoper mijn ziekte had uitgelegd was hij zo vriendelijk me voor te stellen er eentje te bestellen zodat ik hem buiten zou kunnen testen. Hij zou al binnen de twee dagen aankomen en dan moest ik beide maar eens komen uitproberen, zonder aankoopverplichting zelfs. Hij zou me opbellen zo snel hij was aangekomen. Dat vond ik een fijn vooruitzicht, vooral omdat de winkel aan een heel drukke baan gelegen is waar het geraas enorm is. Een betere testplek is er niet te vinden. Maar ik hoorde niets meer van hen. Het beloofde telefoontje kwam niet. Jammer.
Mijn echtgenoot belde naar Bose - een firma waar we, toen we zelf nog een winkel hadden, ook zaken mee deden - en ze stelden ons voor contact op te nemen met de electronicawinkel Geronika in Westmalle. Daar zouden we de hoofdtelefoon zelfs aan inkoopprijs mogen kopen omdat we destijds onze apparatuur ook aan hen aan inkoopprijs doorleverden. We hadden er altijd een goede zakenrelatie mee onderhouden. Een goed idee van Bose, want dat maakte het extra fijn aangezien zo'n speciale koptelefoon toch tussen 300 en 350 euro kost. Mijn man belde met Geronika, maakte een afspraak, beide modellen bleken in voldoende mate op voorraad, zodat ik ze even op straat zou kunnen uittesten, en er zou inderdaad gewoon doorgefactureerd worden.
Vandaag was ik dus blij. Ik ging eindelijk mijn noise-reducer hebben die lange autoritten, en vliegtuigtrips, veel aangenamer zou maken. Wij op weg naar Westmalle!
Eens aangekomen in Geronika ebde mijn blijdschap al heel snel weg. Ook hier stonden de koptelefoons op een vaste stand op de toonbank en kon ik ze niet op de straat testen. In de winkel zelf was het voor mijn kop een kabaal van jewelste. Alles staat bij mekaar gepropt, meer magazijn dan winkel eigenlijk, en veel personeel dat met plastic zakjes stond te prullen, stekkers uit plastic schuifjes haalde, alle mogelijke verschillende telefoongeluidjes aan klanten liet horen, kassa's die open en dicht lieten knallen... Kortom de hel voor mij.
Mijn man probeerde aan de verkoper uit te leggen dat ik de hoofdtelefoon nodig had omdat ik hyperacusis had en dat het noodzakelijk was het apparaat te testen bij motorlawaai. Hyperacusis kende hij niet, en dat begrijp ik best. Toen mijn man probeerde het eenvoudiger te maken en zei dat hij toch zeker wel tinnitus - oorsuizingen - zou kennen, dikwijls het eerste stadium van hyperacusis, stonden zijn koeienogen nog altijd even wazig. Nee, het woord tinnitus daar had hij ook nog nooit van gehoord. Paul vroeg hem of hij dan nog nooit (als werknemer van een muziekwinkel nota bene!) bijvoorbeeld in Humo lezersbrieven had gelezen die over die gehoorstoornis gaan, die mensen meestal oplopen door te luid lawaai op concerten. Alweer die koeienblik. Misschien kon hij niet eens lezen, begon ik al te denken.
Uitleg over de koptelefoons kon hij ook niet geven want hij had blijkbaar zelfs geen noties over "noise-reduction". Ik denk dat hij niet eens het verschil snapte tussen een gewone koptelefoon en eentje met noise-reduction. Erg als ge met zo'n personeel moet werken. Buiten testen kon volgens hem niet want de apparaten konden niet losgemaakt worden van die stand. Ja, dat weet ik nu ook wel, aan de telefoon was gevraagd er eentje uit een doos te mogen testen. Dat vond hij dan weer heel lastig. Dus stond ik daar. Koptelefoons testen die aan metalen draden hingen en waarmee ik amper een meter opzij kon buigen in de hoop de vermindering van het verkeersgeluid door de open winkeldeur te kunnen testen... De draden waren veel te kort, ik stond daar te kronkelen in de gekste houdingen, de draden raakten in de war. Het was een miserie waar te man alleen maar op stond toe te kijken. Wezenloos. Blik op oneindig. Na 10 minuten beide apparaten getest te hebben in die overdrukke lawaaierige winkel (radio, tv's die staan te spelen, personeel dat plastic zakjes uit plastic bakjes aan plastic haakjes hangt...) was mijn kop helemaal kierewiet. (Zo'n koptelefoon dempt alleen monotoon geluid, zoals motoren, en niet incidentele geluidjes zoals klikjes en krakjes. Maar daar snapte koeienoog natuurlijk de ballekes van.) Met een kop vol lawaai en tranen door het onbegrip en de machteloosheid ben ik buitengelopen.
Mijn man wou het daar niet bij laten, aangezien we die winkel toch zelf goed voortgeholpen hadden door onze eigen producten door te leveren als ze in nood zaten, dus verwachtte hij toch een klein beetje service. Ik ging in de auto een potje zitten janken van woede, machteloosheid en verdriet.
Na een poosje kwam Paul terug met het nieuws dat de verkoper eindelijk toch de moeite wou nemen een doos te openen en dat ik er althans ééntje buiten zou mogen uittesten. OK, dat heb ik dan maar gedaan en ik besloot die dan ook maar ineens te kopen. De ellende had nu lang genoeg geduurd. Bij het afrekenen rekende het ventje de volle prijs aan. Toen we zeiden dat we telefonisch met de manager hadden afgesproken dat het om een doorfacturatie aan inkoopprijs ging, voorgesteld door de firma Bose zelf, vond hij toch dat dat niet kon. Mijn boosheid raakte stilaan op kookpunt. Zelf hebben wij 23 jaar in onze eigen winkel degelijke en vriendelijke service geleverd en nu dit! Nee, dat kon voor mij niet. Ik vroeg (ondertussen met mijn oordoppen in) om de manager even te spreken want de afspraak was met hém gemaakt en niet met koeienoog. En die kerel zat achter de hoek en wou gewoon niet komen!! Die had het te druk!!! Voor mij was de maat toen écht wel vol. Ik heb luid en duidelijk (ik vermoed vooral luid, want als ik mijn doppen in heb, moet ik mezelf dwingen om luider te spreken) geroepen, dat ze hun spullen konden houden en dat ik van mijn leven geen stap meer in hun winkel zou binnen zetten. Tot zo ver dus de "service" van Geronika in Westmalle... Triest. Heel triest.
Ik heb dan opnieuw telefonisch contact opgenomen met de sjieke winkel in Lier (waar de sfeer en de service 100 maal beter zijn, en tot mijn grote verbazing de prijzen ook nog identiek zijn aan die van "de rommelbazaar" in Westmalle). De reden dat die mensen mij nog steeds niet gecontacteerd hadden was dat het type dat ik wou uittesten nog steeds niet was geleverd, omdat ze bij Bose zelf momenteel niet meer in stock waren, en dat ze hem pas volgende week zouden binnenkrijgen. Zo snel ze hem hadden zouden ze me zeker opbellen.
Ik besloot veel liever nog een week langer wachten en door een vriendelijk mens bediend te worden dan door een wezen met een IQ van het aantal graden op een zomerse dag en de vriendelijkheid van een alligator. Dat hij de blik van een koe heeft, ja daar kan hij natuurlijk niets aan doen. En dat zijn baas zo kort van geheugen is en onze service aan zijn zaak kompleet lijkt vergeten te zijn, tja... wij hebben nu geen winkel meer, dus hij heeft ons ook niet meer nodig... Dat zal dan wel een heel efficiënt voorbeeld van "uit het oog uit het hart" zijn zeker?
Mensen kunnen mijn oren pijn doen en daar sta ik machteloos tegenover. Maar ik heb gelukkig wel een héél stille en héél puntige pen. En dat vergeten ze wel eens. Dus zó machteloos ben ik dan toch niet.
Genoeg gelachen. Tijd om eens goed te zagen. Ik ben twee dagen ziek geweest. Duizelingen. Op 't randje van flauwvallen. En alle geluiden die nog luider werden dan anders. Geen enkele vogel zijn gezang was nog te harden. Zelfs in de stilste winkels kon ik niet zonder mijn doppen rondlopen. Geen spontane babbeltjes met kassiersters meer, want die geluiden van de scanner en de kassa maken me gek. Ge kunt in een winkel amper nog iets vragen.
Mens, deze ziekte is toch zó "niet-ik".
Zou het nu weer aan het verergeren zijn?... En ik vond het al ruim erg genoeg.
Ik moest bloempotten halen in een doe-het-zelf-zaak maar ik vond ze nergens. Er stonden twee personeelsleden de vloer te keren met harde borstels. Een luid krijsend geluid voor mij. Dan moet ge dus uw vraag stellen met doppen in, hopen dat die man even stopt met keren en antwoordt op uw vraag, dan heel snel 1 dop losmaken om het antwoord te horen, en vlug terug dichtstoppen want zijn collega keerde vanzelfsprekend gewoon voort. Die mensen weten ook niet beter. Ge kunt toch moeilijk deze zotte ziekte aan elke mens waar ge even iets aan moet vragen gaan uitleggen?... Wat is dit toch voor een gesukkel.
In mijn favoriete plantenzaak - waar ik vroeger, als er weinig volk was, wel twee uur ronddwaalde alsof ik in een botanische tuin op bezoek was - moet ik nu een man met een ratelende, rammelende kar tot stilstand brengen, snel een dop uitplukken, en hem vragen waar ik een bepaalde plant kan vinden. En hopen dat ik het antwoord verstaan heb. En dat is het dan. Geen grapjes meer. Geen korte gezellige babbeltjes.
Hoe stom dat ik daar nooit echt bewust van genoten heb toen ik dat nog kon... Hoe ongelofelijk plezant het is om bijvoorbeeld een kassierster haar dag wat op te vrolijken door even onnozel te doen of haar aan't lachen te maken. Vroeger was dat allemaal zo "normaal". Ik stond daar nooit bij stil. Dat was voor mij trouwens het enige plezante aan boodschappen doen. Grapjes maken met andere mensen die ook radeloos voor zich uit stonden te staren, omdat ze niet meer konden kiezen tussen 166 verschillende shampoo-soorten.
En dan "het genot" van die eerste warme lente-dagen. Iedereen nestelt zich op terrasjes langs de straat. Ik zou er zo bij willen gaan zitten. Al is het maar om met de eerste de beste vreemde mens eens over iets nieuws te kunnen praten. Maar dat gaat niet meer. Wat kan ik er bij gaan zitten doen? Met doppen in! Ge kunt het gesprek toch niet volgen. Het enige dat ik zou kunnen doen is een stuk in mijn kraag drinken, maar dat doe ik dan ook al niet. En een colaatje drinken kan ik thuis op mijn eigen terras ook wel. Dan heb ik tenminste nog mijn zalige zeven rond me.
In de tuin werken was vroeger zalig. Ik groef de plantputjes en tegen dat ik aan het einde van de rij was hadden de poezen de eersten ondertussen bemest en terug dichtgegraven. Een grappige samenwerking. Nu is het getsjilp van sommige vogels voor mij onuitstaanbaar geworden. Ze zingen van vreugde. Ah ja, ik heb die weer heel de winter vetgemest met lekkere zaadbollen. En dat is dan mijn dank. Ik wou dat vogels als vissen waren en heel stilletjes "blub" zegden als ze eens een maagoprisping krijgen. Meer niet.
Maar waaróm was alles nu die laatste dagen weer zo veel erger geworden?... Pas toen heel de wereld begon te tollen en ik op de grond was gevallen, en daar tussen mijn bloempotten lag te janken viel mijn euroke! Ik had stomweg twee dagen vergeten mijn medicijnen in te nemen... Toen ik mijn pillen ingenomen had werd de wereld na enkele uren terug "normaal abnormaal". Niet meer álle vogelgeluiden deden nog pijn, en ik kon terug mijn handen onder een zacht lopend kraantje houden.
Het lijkt wel kiezen tussen de pest of de cholera. Die pillen verzieken mijn geheugen op snelle wijze, maar als ik ze niet neem dan kan ik niet meer buitenkomen, want is 't minste geluid te hard. Pffffffffft, wat een keuze...
Dus babbel ik maar weer tegen mijn katten, en mijn vissen en mijn dikkoppen. Allemaal stille beesten. En speel ik "social games" op de computer. Instant direct contact met mensen van over heel de wereld. Ondertussen zijn we al met een hele kliek zotte Amerikaanse madammen die allemaal door een of andere reden veel thuis moeten zitten. Er wordt gedold en onnozel gedaan tegen 100 per uur. Via chat. Dat maakt geen geluid. Maar het enige dat ik nu hoor beginnen kraken zijn mijn ellebooggewrichten en mijn polsen...
Een paar jaar geleden had ik even overwogen om een papegaai te kopen. Uiteindelijk besloot ik dat ik daar te oud voor was want die dieren leven enorm lang. Gelukkig dat ik toen die wijze beslissing nam. Ik mag er niet aan denken dat ik nu een papegaai zou hebben, die ik vanzelfsprekend de gekste zinnen geleerd had, en dat ik het dier niet zou kunnen houden... Ge ziet, alles had altijd nog erger gekund.
Dus kom, laat ik het van de zonnige kant bekijken. Als mijn katten babbelen kunnen mijn lezers tenminste meegenieten. Dus morgen wordt er hier terug gelachen.
Mijn meisjes... betrapt op pikante gesprekken... Serendipity, lapjespoes van 3 jaar oud. Laathi, mijn zwart-witte naamgenoot van10 jaar oud. Leeftijden mogen verschillen maar de interesses blijven toch altijd hetzelfde... Girls will be girls. Boys will be boys.
Laathi : "Serendip, gij zijt ook wakker hè? Mag ik u eens iets vragen?... Serendipity : "Ja. Wat wilt ge weten?"
Laathi : "Het is nogal persoonlijk." Serendipity : "Hm..."
Serendipity : "En? Hoe zit het? Komt er nog iets van?..."
Laathi : "Wel... 't gaat over uw liefdesleven..." Serendipity : "Mijn liefdesleven... Wel wel wel..."
Laathi : "Hebt gij nog altijd een relatie met Cadfael?" Serendipity : "Zoudt ge niet beter een "affaire" zeggen in dat geval?"
Laathi : "Haha, inderdaad! Hoe zit het met uwen "amant Français"?..." Serendipity : "Misérable..."
Laathi : "Hoezo?" Serendipity : "Taalkwesties."
Laathi : "Hm. Een typisch Belgische affaire dus."
Laathi : "Enne... is dat niet plezant?... Zo wat vrijen in 't Frans?... Ze zeggen toch dat dat de taal van de liefde is hè?..." Serendipity : "Hm. Ja. Ze zeggen dat." Laathi : "Ge zijt niet veel van zeggen hé Serendip?..."
Serendipity : "OK dan. Het gaat niet alleen om taalkwesties. Ik zal u nog één woord zeggen. Allez, 't is te zeggen : een getal. Soixante neuf." Laathi : "Oh nee!!! SOIXANTE NEUF?!!! Altijd met zijne neus onder uwe staart?!!!" Serendipity : "Dat is nog 't minste! Ik met míjne neus onder zijne staart..."
Laathi : "Eèèèèèèèkes! En die eet altijd look en pikante gerechten en Franse kazen!!!! Djéééééééézus!!! Amai, en dan ne 69! Hahaha... dat is om in te blijven!"
Serendipity : "Dat is niet om te lachen. En roep zo niet want ons ma zit hiernaast in bad en sebiet hoort ze ons en komt ze zich moeien!"
Laathi-de-mens : "Heleba... dag mijn lieve meiskes! Wat hoor ik? Is ons Serendipity u in 't Frans aan 't leren tellen Laathike? Dat is flink! Ja, nu leert ze wel goed Frans met hare nieuwe vrijer. Dat is heel goed, en zo steekt gij er ook nog iets van op!"
Laathi : "Dus dan doet die dat zó Dipity? Hahaha..." Serendipity : "Als ge persé een tatouage op uw neus wilt hebben moet ge beslist zo voortgaan Laathi..." Laathi-de-mens : "Prachtig toch hé Laathi, hoe onze Dipity haar taal al helemaal doorspekt raakt met Franse woorden? Het wordt een sjieke madam!"
Laathi-de-mens : "Amai, ons Serindipity is vandaag nogal kort ingebonden precies?" Laathi : "Ja, ik denk dat ze beschaamd is omdat ze niet weet wat het volgende cijfer is ma..." Laathi-de-mens : "Ah maar dan wil ik altijd bijles geven hè! Het volgende getal is 'soixante-dix'. En dan komt 'soixante-et-onze', en dan-" Serendipity : "Ma, laat maar zitten. Ik denk dat ge alleen het klokske gehoord hebt maar de klepel niet weet hangen. Gelukkig maar."
Een uur later. Nemuri Neko komt ook even uitrusten.
Serendipity : "En? Muri? Komt gij hier ook wat aan mijn kop zitten zagen over mijn liefdesleven?!!' Nemuri Neko : "Hoe? Wat? Ik-" Serendipity : "Of komt ge ook voor rekenles misschien?!!"
Nemuri Neko : "Rekenles???..." Serendipity : "Denkt gij misschien dat ge een betere minnaar zijt dan de rest van uw seksgenoten? Omdat ge een Vlaming zijt? Hè?" Nemuri Neko : "Euh... nee. Moet ge als minnaar kunnen rekenen dan? Maar ik kwam hier gewoon maar een beetje in alle rust mediteren eigenlijk..."
Nemuri Neko : "Amai seg... een kater zou al voor minder geen lief willen hebben... Om hier in aanmerking te komen moet ge precies voor "rocket scientist" gestudeerd hebben..."
Een prachtige film over haaien! Poëtisch en zo teder, vooral het einde is spectaculair. Een waar ballet van mens en dier. Bemerk ook de kleine vissen - de remora's - die onder de buik van de haai meezwemmen om een graantje van al het lekkers mee te pikken. http://www.youtube.com/watch_popup?v=WK2LpUoqX6A&vq=medium
En morgen iets totaal anders... een volwaardige poezenstrip! Featuring Serendipity, Laathi, Laathi-de-mens en Nemuri Neko!