"Het verhaal van Zuster Kat Fael." Of hoe een gevonden poezennestje nog goed terecht komt! (klik op bovenstaande foto) ---------------------
Growing old is mandatory. Growing up is optional. ----- Ouder worden is onvermijdelijk. Volwassen worden niet!
Als je op de groene button klikt kom je op de site van het baby-poezen-opvangcentrum van "Den Dierenvriend". Hét adres om een jonge poes te adopteren! Ga eens kijken en zeg het voort aan andere dierenvrienden aub!
Zoek je een speciaal onderwerp waarover ik ooit iets schreef? Tik dan hieronder een trefwoord in!
Zoeken in blog
Klik op het envelopje om mij een mailtje te sturen
We don't stop playing because we get old... We get old because we stop playing! -------------- We stoppen niet met te spelen omdat we oud worden... We worden pas oud als we stoppen met spelen!
Je kan maar 1 week tegelijk bekijken op mijn blog. Anders gaat het te traag open. Wil je zien wat er vorige week op stond? Klik dan op de data hier onder!
In elke 50-plusser zit een verbijsterde teenager die zich afvraagt wat er gebeurd is.
Leonardo da Vinci (1452-1519)
Italiaans kunstenaar
Als ik in de hemel kom, dan wil ik
daar graag een kat op schoot hebben.
Jan Wolkers (°26-10-1925)
Nederlands schrijver en columnist.
Katten haten dichte deuren; het
maakt niet uit aan welke kant ze staan. Als ze buiten zijn willen ze naar binnen, en
als ze binnen zijn willen ze naar buiten.
Lilian Jackson Braun (1916)
Amerikaans schijfster
Laten we eerlijk blijven; de meesten van ons
vinden het wel leuk als onze katten een tikje gemeen zijn. Ik zou me in ieder geval niet echt op mijn
gemak voelen in het gezelschap van een kat die in huis rondliep met een heilige
uitdrukking op zijn snuit.
Beverly Nichols (1898-1983) Engels
Schrijfster
Eén kat
leidt tot de volgende.
Anoniem
Katten bereiken
moeiteloos wat wij mensen niet kunnen: door het leven gaan zonder lawaai te
maken. Ernest Hemingway (1898-1961) Amerikaans
schrijver
Er zijn twee
manieren om de ellende te ontvluchten: muziek en katten. Albert Schweitzer (1875-1965) Theoloog,
filosoof en dokter.
Katten schijnen uit te gaan van het principe
dat het nooit kwaad kan om te vragen wat je
wilt.
Anoniem
Katten zijn
delicate wezens en ze kunnen de meest uiteenlopende kwalen krijgen, maar ik ben
nog nooit een kat tegengekomen die aan slapeloosheid
leed. Joseph Wood Krutch(1893-1970)
Amerikaans schrijver
Als u in een
gracht valt kunt u best angstig miauwen, want een kat willen we wel eens
redden. Toon
Verhoeven
Lang geleden werden de katten als goden
gezien. Dit zijn ze nooit vergeten.
Anoniem
Cat Proverbs
You will always be lucky if you know how to make friends with
strange cats. Colonial
In a cat's eye, all
things belong to cats. English
No matter how
much cats fight, there always seems to be plenty of kittens. Abraham Lincoln
Dogs come when they're called; cats take
a message and get back to you later. Mary
Bly
There are two means of refuge from the
miseries of life: music and cats. Albert
Schweitzer
Settling a dispute through the law is like losing a cow
for the sake of a cat. Chinese
A cat goes to a
monastery, but still she remains a cat. Congolese
The cat is a saint when there are no mice
about. Japanese
The cat is a lion to the
mouse. Albanian
A house without either a cat or
a dog is the house of a scoundrel. Portuguese
The kind man feeds his cat before sitting
down to dinner. Hebrew
Handsome cats and fat
dung heaps are the sign of a good farmer. French
Beware of people who dislike cats. Irish
Who cares well for cats will marry as happily as
he or she could ever wish. French
An old cat
will not learn how to dance. Moroccan
A cat
will teach her young ones all the tricks, except how to jump backwards. Netherlands Antillean
When the mouse laughs at the cat,
there's a hole nearby. Nigerian
As every cat
owner knows, nobody owns a cat. Ellen Perry
Berkeley
If you play with a cat, you must not mind her
scratch. Yiddish
To live long, eat like a cat,
drink like a dog. German
A cat has nine lives;
for three he plays, for three he strays, and for the last three he
stays. English-American
A cat with a straw tail
keeps away from fire. English
Those that
dislike cats will be carried to the cemetery in the rain! Dutch
After dark all cats are leopards. Native American (Zuni)
If stretching were wealth, the
cat would be rich. African
One should not send
a cat to deliver cream Yiddish
The cat--moon
eats the gray mice of night. Western
Europe
When the cat's away, the mice will play. Western Europe
It's for her own good that the cat
purrs. Irish
Cats don't catch mice to please
Khoda(God). Afgani
Fat cats and thin birds can
share a yard, but thin cats and fat birds no way! Rosicrucian
Like the cat in the tree, getting caught up
in the chase can leave us in an awkward place. Rosicrucian
The cat laps the moonbeams in the bowl of
water, thinking them to be milk. Zen Saying
If
men were now to turn their hostility towards the cat, it would not be long
before the domestic cat became a wild animal. Nigeria
In even a cat the Buddha-nature exists. Japanese Buddhist
It is useless to show the gold piece
to a cat. Zen Saying
Nature breaks through the
eyes of the cat. Irish
It's a brave bird that
makes its nest in the cat's ear. Hindi/Indian
A
rat who gnaws at a cat's tail invites destruction. Chinese
He who does not feed his cat will feed rats.
Dogs are
dogs, but cats are people.
When the cat and mouse agree, the grocer is ruined. Iranian
Beware of the cat that licks from the front but claws from
behind. Old English Proverb
A trapped cat becomes a lion. Old English
Proverb
Life's like cat vomit; if you don't clean it up right away,
you're going to step in it. Xnterna
Drowsing, they take the noble attitude of a great sphinx, who,
in a desert land, sleeps always, dreaming dreams that have no end. Charles Baudelaire
Of all God's creatures, there is only
one that cannot be made slave of the leash. That one is the cat. If man could be
crossed with the cat it would improve the man, but it would deteriorate the
cat. Mark Twain
One cat just leads to another. Ernest
Hemingway
The cat is nature's beauty. French
The dream of cats is all mice. Egyptian
I have studied many philosophers and many cats. The wisdom of
cats is infinitely superior. Hippolyte Taine
No heaven will not ever Heaven be; unless my cats are there to
welcome me. Scottish
Dogs see people as companions; cats see people as staff.
It is better to feed one cat than many mice. Norwegian
The cat does not negotiate with the mouse. Robert K. Massie
You see, the wire telegraph is a kind of a very, very long cat.
You pull his tail in New York and his head is meowing in Los Angeles. Do you
understand this? And radio operates exactly the same way: you send signals here,
they receive them there. The only difference is that there is no cat. Albert Einstein
When the cat is not home, the mice will dance on the
table. Dutch
When a Cat adopts you there is nothing to be done about it
except put up with it until the wind changes. T.S.
Eliot
A cat in her house has the teeth of a lion. Somali
A kitten can catch only a baby mouse. Ghana
The naming of cats is a difficult matter. It isn't just one of
your holiday games. You may think at first I'm mad as a hatter when I tell you a
cat must have three different names... T.S. Eliot
I love cats because I enjoy my home; and little by little, they
become its visible soul. Jean Cocteau
God is really only another artist. He invented the giraffe, the
elephant and the cat. He has no real style, He just goes on trying other
things. Pablo Picasso
The man who carries a cat by the tail learns something that can
be learned in no other way. Mark Twain
What greater gift than the love of a cat? Charles Dickens
Katten laten pootafdrukken achter op je hart. Uit "Citaten voor een katten liefhebber."
Het begrip rust komt tot uiting in een zittende kat. (Jules Renard)
Het enige mysterie aan katten is waarom ze ooit besloten hebben huisieren te worden. (Compton Mackenzie)
Als een een hond op je bed springt, doet hij dat omdat hij graag bij je wil zijn. Als een kat op je bed springt, doet ze dat omdat ze je bed zo lekker zacht vindt. (Alisha Everett)
Het is onmogelijk om niet vertederd te raken bij de aanblik van een of meer kittens. (Cynthia E. Varnado)
De kat zou's mans beste vriend kunnen zijn, maar ze zou zich nooit verlagen om dat toe te geven.
Probeer nooit koppiger te zijn dan een kat. (Ropbert A Heinlein)
Laat iets van de rust van een kat op mij overgaan. (David Harold Rowbothom)
Je bent pas iemand als je door een kat bent genegeerd.
Katten : net zo soepel als hun schaduw, de wind krijgt geen vat op ze.
Ze glippen slank en stil, door spleten, kleiner dan zijzelf. (A S J Tessimond)
Het verschil tussen katten en honden is dat honden komen als ze geroepen worden, terwijl katten een boodschap aannemen en later contact opnemen.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik van katten hou... Een kat is een dier dat meer menslijke gevoelens heeft dan de meeste andere dieren. (Emily Bronte)
Vrouwen en katten doen waar ze zin in hebben, en mannen en honden kunnen daar maar beter mee leren leven. (Alan Holbrook)
Eén reden waarom kattenliefhebbers volgens mij katten bewonderen, is hun superioriteitsgevoel. Het lijkt alsof ze overal een meester in zijn, ongeacht wat ze doen of pretenderen te doen. Zelden zie je een kat die in verlegenheid verkeert. Ze hebben geen geweten, en ze hebben nooit ergens spijt van. Misschien zijn we stiekem jaloers op ze. (Barbara Webster)
Katten zijn bedoeld om ons te leren dat niet alles in de natuur een functie heeft.
Als je de beste zitplaats in huis wilt, zul je de kat moeten verplaatsen.
Katten zijn slimmer dan honden. Je krijgt acht katten nooit zo gek dat ze een slee door de sneeuw gaan trekken. (Jeff Valdez)
Onlangs heeft iemand me een schattig katje gegeven... en nu is het katje van mening dat iemand mij aan hem heeft gegeven. (Evelyn Underhill)
Het viel als snel op dat de kat nergens te bekennen was als er iets gedaan moest worden. (George Orwell)
Katten die een goed tehuis hebben, zijn eraan gewend dat er de hele tijd tegen hen wordt gepraat. (Lettice Cooper)
Van alle schepselen Gods is er maar 1 dat zich niet laat onderwerpen. Dat is de kat. Als de mens gekruist zou kunnen worden met de kat, zou dat voor de mens een verbetering betekenen, maar voor de kat een verslechtering. (Mark Twain) Katten zijn net als mannen : enorme charmeurs. (Walter Savage Landor)
Het is nauwelijks te geloven, maar sommige mensen beweren dat hun katten bijna menselijk zijn - en dat bedoelen ze dan als een compliment.
Wat katten het belangrijkst vinden aan mensen is niet hun vermogen om voedsel te produceren (want dat vinden ze vanzelfsprekend), maar hun amusemenstwaarde. (Geoffrey Household)
Ik zou een kat nooit kunnen kwetsen, ook al kan ik tegen mensen soms ronduit agressief zijn. (A.L. Rowse)
Geen huis is compleet zonder het getrippel van kleine kattenpootjes.
Is het niet prachtig hoe katten vrienden kunnen maken en mensen kunnen beïnvloeden zonder ook maar ooit een boek te lezen.
De kat heeft honger als zij met een broodkorst genoegen neemt. Katten zijn mysterieuze wezens. Er gaat meer in die hersentjes om dan we beseffen. (Sir Walter Scott)
Als ik met mijn kat speel, dan is het niet echt duidelijk of ik me nu met haar amuseer, of zij met mij. (Michel Eyquem De Montaigne)
Mijn poezenverhalen vinden jullie door in de linkerkolom op de foto van de betreffende poes te klikken. En als je op "Poezenstrips" klikt kan je lezen wat mijn poezen onderling allemaal zitten te roddelen... Mijn reisverhalen van Thailand, Egypte en Noorwegen staan ook in de zijkolom. "Mijn Jeugdherinneringen" beschrijven de jaren 60 in Antwerpen. Veel plezier!
11-05-2011
Reisverhaal Elzas - Zwarte Woud. Deel 3.
Woensdag, 4 mei 2011.
Auberge de Froeningen, Froeningen.
3. "Musée de la Poussière".
Een dosis Temesta, twee oordoppen, en 10 uur slaap hebben me terug op de poot geholpen.
We kwamen dan ook lekker laat, met een flinke eetlust, in de ontbijtzaal aangesloft in het idee dat we ze op dit uur wel voor ons alleen zouden hebben. Maar owee daar kwamen ook net de mensen met de kindjes eten. Zo stom dat het momenteel te fris is om s morgens en s avonds buiten te eten. Desalniettemin toch een flink ontbijtje verstouwd. Vervolgens begon het volstouwen van de auto.
Vreselijk wat we allemaal bij hebben. Van badgerief en zonnemelk, tot skibottinen en handschoenen (waar Paul tijdens zijn ochtendjogging al heel blij mee was geweest), van een volle elektrische koelkast tot plastic eetgerief, van kostuum tot fietsbroek, van een grote doos vol Luxemburgse sigaretten (25 "sloefen"), tot watervoorraad voor twee dagen (mensen die drie liter de man per dag drinken en een hekel hebben aan supermarkten...)
Kortom, een stel bohemers zou ons afgunstig bekijken als ze een glimp in onze koffer konden werpen. Enfin, koffer... de achterbank is ondertussen ook al helemaal overspoeld, want die gewassen jogkleding moet nu wel te drogen hangen. Irma met de twee fototassen tussen de vuile was...
Tegen half 12 was de kameel gepakt en vertrok de karavaan richting Philippe. Buiten de bootjes beluisteren was een tweede doel van onze trip één van onze versteende bomenplaten terugbrengen om te laten retoucheren, want er is een minuscuul barstje in gekomen. Dus die 50 kilo zware plaat zit ook nog tussen gewatteerde dekens onderin de koffer. Kortom, als we ergens stranden, kunnen we makkelijk een dolmen maken. Dozen en koffers fungeren als zuiltjes, onze versteende boomschijf wordt het dak, en de dekens kunnen als wanden dienen, de vloerbekleding wordt gevormd door de twee reuzezwemhanddoeken. Water en eten hebben we ruim voldoende bij, ik denk dat we het wel een week of twee volhouden. En als ze ons nooit meer terugvinden, dan hebben ze later toch weer iets om op te graven waar ze zich de kop over kunnen breken. Een archeologische vondst van een combinatie van een steen van miljoenen jaren oud met hightech computers en fotoapparaten. Om van t zakje met al onze elektrikios nog te zwijgen. Elektrikio is de naam van de zak die alle mogelijke adaptors, batterijen, een zesvoudige priezenblok, verbindsnoeren en aanverwanten bevat. Een elektrieker zou er jaloers op zijn. Om al die apparaten op te laden is er natuurlijk wel wat zooi nodig. Kortom, ik denk dat het enige wat we niet bij hebben cement en bakstenen zijn.
Onze eerst leuke stop was een 12de eeuwse kasteelruïne in Lutzelbourg. Uiteindelijk bleek het dan wel om een klooster te gaan, maar kom, kapotte stenen zijn kapotte stenen, we gaan niet moeilijk doen voor wat ze oorspronkelijk gediend hebben. In de diepte zagen we een spoorweg à la Delvaux met daarnaast het kanaaltje waaraan de firma die we gisteren eerst bezochten lag. Er vaarde net een bootje door een sluis. Het leek wel een papieren speelgoedbootje vanop deze hoogte.
Aan het kasteel-klooster was nog niets gerestaureerd, het was een zalige junglebook vol veldbloemen en klimplanten.
Onderweg kregen we nog enkele zichten op de Rocher Dabo. Het is toch echt wel een indrukwekkend arendsnest. Naast de zitbank aan het uitzichtpunt groeiden tulpen. Een ideaal moment om de macro-opnames van de Nikon en mijn kleintje te vergelijken. Met mijn Sonyke kan ik tot in de bloemkern doordringen, tot op een centimeter van de stamper, Met de grote kan ik amper tot 30cm de bloem benaderen. Het geeft heel andere effecten. Mijn kleintje zal toch altijd mijn favoriet blijven voor macro-opnamen. Daar kan ik het kruisje op een spin haar rug mee trekken en dat zie ik me met den dikke toch niet doen.
Als picknickplek hadden we de Cascade de Nideck gekozen. Compleet met ruïne. Jammer genoeg bleek ze 1Km ver van de baan te liggen en hadden we de tijd niet om er naar toe te wandelen. Maar niet getreurd, want enkele kilometers verder konden we aan het kleine riviertje een goede plek vinden, knus, uit het zicht en lawaai van de baan, achter een grote houtstapel.
Het is een uiterst aangenaam maaltje van versgebakken brood, vleessla, diverse kazen en tomaten geworden. En nu we eindelijk op een leeftijd gekomen zijn dat we niet meer een hele dag kunnen klimmen en klauteren, en dat we op de middag al wel eens een terrasje zouden willen gaan doen, moeten we dankzij mijn zotte ziekte, terug als oude hippies op grote handdoeken zitten picknicken... Deze keer weliswaar niet meer uit armoede, maar toch ook uit noodzaak. t Kan toch zot lopen in het leven.
Een paar kilometer verder, verkeerden het kleine dorpje Oberhaslach nog helemaal in Paasstemming. Overal op de stoepen stonden mooie houten bloembakken met paasversieringen in. Op doorgezaagde boomschijfjes waren konijnensnoeten getekend, en boven hun kop flapperden een stel roze oren in de wind. Sommmige beelden waren manshoog. Op alle vensterbanken, in alle tuintjes... overal vielen er eitjes, kuikentjes en konijntjes te ontdekken. Handgemaakt, geen commerciële brol. De dieren hadden al wel wat van hun glorie verloren, maar zagen er nog allerschattigst uit. Het leek een grappig dorp om in te wonen.
Onderweg naar Philippe ben ik in coma gevallen. Hier was het al 16° en dachten we er al over de airco aan te zetten. Na al onze escapades kwamen we veel later dan verwacht aan de versteende bomen-zagerij aan. Heel de auto uitgeladen, want onze plaat, Marion, met het oppervlakkige barstje, ligt helemaal onderin de koffer - ingepakt in oude gewatteerde salon- overtrekken. Philippe keek de barst na en zei dat er niets aan de hand was. We moesten niet bang zijn, ze zou niet verder scheuren. Omdat ze van in de lente op ons terras hangt heeft de regen de rand van de natuurlijke scheur terug zichtbaar gemaakt. Hij vroeg of we haar gepoetst hadden en wij schudden allebei synchroon met de grootste overtuiging van nee. Waarop Philippe laconiek antwoordde : Allez, ge zijt dan nog vuile mensen ook.
Dus vanaf nu noem ik ons huis, waar ik in de loop der jaren de meest waanzinnige toestanden van overal ter wereld naartoe gesleept heb, ons Museé de la Pousière. De nanometer-fijne barst in Marion werd à la minute terug gekleurd zodat de witte kalk onzichtbaar werd en het scheurtje niet meer te zien was. (Vanzelfsprekend heb ik een klein flesje van dat spul gevraagd en gekregen.)
Ondertussen was ik nog wat aant rondwandelen en had toch weer een schoon plaatje ontdekt. Het bleek verkocht te zijn aan een Amerikaanse verzamelaar. Philippe is dan in het magazijn op zoek gegaan naar een andere schijf van dezelfde boom en hij kon er nog een spiegelbeeld van opdiepen. De kernen (een grote witte ster waarvan de stralen gevuld zijn met de fijnste kleurtjes) verschillen, en ook andere tekeningen zijn op de ene plaat wel weer te vinden en op de andere niet. Maar ze zijn beiden even mooi. Zij het allebei met andere details die in het oog springen. Deze plaat, Junon Deux, is een vuurwerk van kleuren, iets heel anders dan onze anderen. Galaxy, die we vorig jaar van hem op de beurs in Brussel kochten, is heel licht van tint, ze gaan samen een geweldig contrast vormen.
Paul was er toen ze plat lag niet zo verliefd op, maar eens ze rechtop stond viel hij er toch ook als een baksteen voor. Philippe maakte onze klassieke vriendenprijs en Paul kon alweer heel de autokoffer gaan uitladen om deze plaat op Marion te leggen, die toen al lang en breed terug onder in de koffer lag. De buurman die zijn tuin aant sproeien was moet zeer rare gedachten van ons gekregen hebben. Voor de derde keer stond heel onze huisraad uitgestald op de oprit. En het is echt wel een hele inboedel als ge alles zo eens naast mekaar ziet staan.
Danielle was niet thuis omdat zij op de Foire de Paris stond, Philippe houdt het daar met zijn hyperacusis natuurlijk geen week uit. De man verdronk in het werk - want er waren grote bestellingen binnen gekomen, heelder bomen lagen te wachten op verzaging, en ondertussen wordt zijn eigen huis ook nog kompleet verbouwd tot een milieu-vriendelijke woning (passiefhuis) - maar toch wou hij de tijd nemen om iets met ons te gaan eten.
Tot ons beider grote spijt waren de restaurantjes waar we buiten konden eten gesloten, we kwamen dus terecht in een typische oude Elzasser herberg die eveneens hotel was. Elk meubelstuk in de stijl van de streek. Overal schilderijen en ornamenten, zelfs een enorme tegelkachel. We zaten in een van de verschillende eetkamers, gezellig onder ons drie. Het enige erge was dat de patronne de stem had van een brulboei. Ze produceerde evenveel decibel als haar gewicht. Rond de 100 schat ik. Maar het eten was zalig. Heel lekkere Sint Jacobsnootjes. Eindelijk weer een gezond, bescheiden stukje vis, in plaats van de Neanderthaler-beest-brokken. Spreek mij niet meer over "jarret". Elk hotel maakt hier reclame voor zijn eigen recept van "jarret". Vettige lams-, schape-, varkens-, of everzwijnezadels, nee het hoeft voor mij even niet.
Net toen we gedaan hadden kwam er nog een gezelschap in onze eetkamer zitten en ook die inboorlingen hadden stemmen gelijk de klokken van de Nôtre Dame. Philippe en ik sloegen op de vlucht en we kregen een tafeltje in een andere eetkamer toegewezen. Nog even nagepraat maar dan moest hij terug naar huis om verder te gaan werken. Alweer werd het een emotioneel afscheid en hij beloofde dat we volgende lente, als zijn huis klaar was, bij hen moesten komen logeren.
En toen namen wij onze intrek in een van de charmante antieke slaapkamertjes van het huis. (Het begint er op te lijken dat we deze reis een recordpoging in de kleinste kamers terechtkomen aan t ondernemen zijn.) Na de nodige verhuizingen van een deel van de overvloedige ornamenten konden we ons activity-center inrichten om alle fotos en schrijfsels van beide computers en cameras op de verschillende harde schijven over te laden.
Terwijl Paul zich achter het piepkleine geïmproviseerde bureautje installeerde kon ik genoeglijk op ons houten terrasje met een superbombastische reling, mijn verhaaltje van deze dag afmaken. Tegenwoordig is dat niet zoveel werk meer, omdat ik tijdens het rijden van langere stukken onze avonturen al op een mininotebook intyp. Toch wel blij dat die non mij destijds blind heeft leren typen. Kan ik lekker van het voorbijglijdend landschap genieten terwijl ik schrijf, en tegen dat ik op de hotelkamer kom is het verhaal van de dag haast volledig klaar.
De kamer was te klein om yoga-oefeningen te doen, dus besloot Paul om half zeven om zich klaar te maken voor een gezond wandelingetje. Dat ging gepaard met veel gekraak van zakken, ge-rrrrrr van ritsen, gesuis van waterstralen, en over en weer geloop, aangezien nog vanalles uit de auto moest gehaald worden. Kortom, door al deze zachte geluidjes, die in mijn oren enigszins ander klinken, was ik ook al vroeg wakker. Ik besloot dan ook maar aan mijn dag te beginnen.
Miljaarde, dat was koud op mijn terraske! Ik besloot onmiddellijk mijn lekkere warme lange onderbroek aan te trekken, mijn sandelen te verwisselen voor mijn schoenen, een trui extra aan te doen en mijn jasje op te snorren. Dat voelde al een stuk beter om rustig te zitten schrijven.
Ook de soldaten van de Wehrmacht die hier logeren gingen al in alle vroegte, helemaal in tenue, op stap. Wel interessant om uw kazerne voor dit zalige hotelletje te mogen inwisselen. Zo wil ik ook nog wel soldaat worden.
Het ontbijt was naar Franse normen exquise. Een buffet helemaal voor ons alleen! Lekkere Franse Brie, patés, yoghurt, confituren, allerhande theesoorten en nog lekker stokbrood en croissants ook. Gegeten als een wolfke.
Op de kamer moest Paul nog eerst wat huurderstelefoons beantwoorden. Oh, lieten die mensen ons toch maar eens even gerust als we op vakantie zijn. Het zijn er nu nog maar drie en toch tellen ze voor 30. Konstant hebben ze problemen met hun water- of energiefacturen, alsof het niet voor iedereen even duur geworden is. Ondertussen heb ik me op mijn terras geposteerd met de Nikon en het lijvige boek dat ze handleiding plegen te noemen. Dat half uurtje studeren kwam me goed van pas om niet in dezelfde situatie terecht te komen waar ik vannacht in zat.
Aan de grote vijver heb ik wat geëxperimenteerd met het apparaat terwijl Paul de autoruiten waste. Die Nikon onder de knie krijgen is geen gemakkelijke bevalling. Eindeloze menus, een tiental knoppen, én een draaischijf. Ik mis het joystickje van mijn Sony en alle knoppen zitten hier op andere plaatsen.
En dan gingen we op weg naar onze botenverhuurbedrijven. Beiden bleken op de middag gesloten. Niet erg, dan reden we verder naar de Rocher de Dabo vanwaar we een uitzicht hadden op de Vogezen. Onderweg natuurlijk verder geplaagd door huurderstelefoons. We zijn amper 20 uur op vakantie en we zijn al 10 telefoons met verzekeringsmakelaars en huurders verder. Héél ontspannend. Ondertussen hebben we ook moeten leren hoe onze GPS een locatie kan onthouden en studeer ik verder op mijn Nikon. De dop hangt er niet aan vast, zoals bij mijn kleintje, maar zit er los op. Ik zat aan de rand van de weg een bloem te fotograferen, stopte spontaan mijn vingers in mijn oor omdat er een luide auto langsreed en op dat moment moet ik die dop laten vallen hebben. Daar konden we dus ook terug naar op zoek. Gelukkig vond ik hem al snel terug. Het voordeel aan deze escapade was dat ik ondertussen een koppel prachtige paarden kon fotograferen. Een liggende merrie met een wakende hengst ernaast. Twee stoere beesten. Ik was een beetje ongerust dat de merrie ziek was, dus bleef ik even wachten, en toen ze opstond bleek ze kerngezond. Madam zal gewoon even hebben liggen zonnen.
Al van ver zagen we de kapel op de rots van Dabo liggen. Indrukwekkend! En dan te bedenken dat er op dat puntje vroeger zelfs een heel kasteel had gestaan. Wat helemaal meeviel was dat de parking maar 100 meter klimmen van de top lag.
Een kleine charmante kapel met glas-in-lood ramen waar de zon doorheen scheen, bekroonde de rots. Zelfs de toren mochten we beklimmen! Vanop het dak hadden we langs alle zijden een wijds uitzicht over de Vogezen. Prachtig. Onderaan de kapel lag een mooi terras waar een colaatje overheerlijk smaakte. Lekker van de zon zitten genieten met een enorm uitzicht. Ik zou er veel langer blijven zitten zijn maar we mochten vandaag ons doel niet uit het oog verliezen, we moesten de twee bootbedrijven bezoeken.
Het eerste bedrijf, in Lutzelbourg, werd gerund door een man die er niet al te veel van wist. Er lagen wel enkele boten maar ze waren redelijk aftands. Het keukentje en de douche lagen onderin de boot en waren nogal aan de duistere kant. Het motorgeluid klonk wel aanvaardbaar voor mijn oren. Ik kreeg toen ineens het idee : waarom proberen we het eens niet voor een weekend? Paul keek een beetje beduusd, die moest duidelijk nog even aan de nieuwe invalshoek van de vakantie wennen, dus besloten we alleszins nog eerst ons licht eens te gaan opsteken in de firma in Saverne. Gelukkig maar. Dat bedrijf lag midden in een stadje aan een ellendig drukke baan, het haventje ligt aan de overzijde van de straat. In de voormiddag hadden we al gezien dat hier een voorraad van tientallen boten van alle mogelijke formaten lag. Om het geluid van de motor te laten horen koos de receptioniste voor een boot voor 12 personen. En ze kreeg hem dan nog niet gestart ook. Daar moest een mechanieker aan te pas komen. Enfin, we waren nu ook niet van plan om een cruiseboot te huren. We vroegen om ook de kleintjes eens van binnen te mogen bekijken, en die vielen reuze mee. Eentje voor twee of vier personen is voor een weekend ruim voldoende. De Duo was zelfs prettiger dan de Quattro omdat er dan maar 1 grote slaapkamer in de boeg zit. De kajuit was veel lichter en aangenamer ingericht dan in de boten van het vorige bedrijf, want keuken en living liggen op hetzelfde niveau. Hier waren grote ramen aan de achterzijde die uitgaven op een terrasje met zonnetent. De boot kan zowel vanuit de kajuit bestuurd worden als vanop het dak. Op het dak is er daarnaast nog ruim plaats om uitgebreid in de zon te liggen. In de boeg zit een klein tafeltje met twee bankjes ingewerkt, het leek me de uitgelezen plek om te zitten schrijven. Na het zien van deze boot was ook Paul direct verkocht. Waarom tot september wachten als we nu al eens konden proefdraaien? Een midweek boeken was nog goedkoper dan een 3-daags weekend en hier was in de prijs verzekering, diesel en linnengoed inbegrepen. Bovenop gaf de vrouw spontaan 10% korting omdat het zo in de computer stond. Alweer een meevaller. Kortom, de boot was veel toffer en de prijs een derde lager dan bij het eerste bedrijf. Ze stelde voor een optie te nemen en pas zaterdag te laten weten of we van maandag tot vrijdag willen gaan varen. Dan kunnen we eerst het weerbericht afwachten, want in de regen op zon boot zitten zou voor mij een gevangenis zijn. Het geluid van regendruppels op polyesther, nee dat lijkt me maar niks. De dame had hier alle begrip voor.
Voor september bleek er in de buurt van Bordeaux (wat ons oorspronkelijk plan was) nog maar 1 bootje vrij, dus is het misschien maar best dat we dit tochtje alvast maken, want dat van de herfst zou dus wel in 't water kunnen vallen.
Ondertussen was het half zes, en waren we weer heel de dag vergeten te eten. Dus reden we al heel vroeg terug naar ons hotel om in het laatste zonlicht (ze verdwijnt hier al snel achter een berg) op ons terrasje te genieten van een aperitiefje met tomaatjes, hard gekookte eitjes en olijven. De keuken ging pas om 7 uur open.
Dan brak het cruciale moment aan om mijn bricoleersels op de Nikon op een pc over te zetten, en te gaan kijken wat ik er van terecht gebracht had. Eigenlijk viel het nog best mee. Met mijn kleintje was mijn diafragma-instelling onbruikbaar, ik kon er onmogelijk een onscherpe achtergrond mee maken, maar met deze kanjer lukt dat natuurlijk wel. Maar nu vergeet ik dikwijls die knop te gebruiken, of erger nog, het diafragma dan ook in te stellen. Ook de belichting heb ik nog niet helemaal onder de knie. Wat wel een enorm verschil is met mijn kleintje, is dat ik nu veel meer kleurschakeringen heb en dat mijn wolkenluchten echt prachtig zijn. Morgen leren we verder. En moesten we die boottocht maken dan heb ik uren en uren om die handleiding helemaal uit te pluizen. Alhoewel ik hoop dat ik ze daarvoor al onder de knie ga krijgen.
Het ding weegt wel zwaar. Over mijn schouder hangen kan ik hem niet, in mijn hand dragen lukt wel. Fijn dat ik hem deze reis alvast eens mag uitproberen.
Gisterenavond had ik nog een plezant ideetje, maar het blijkt onuitvoerbaar te zijn. Het zag er alleszins indrukwekkend uit : gaan slapen in een half ingegraven hut tussen wolven in een dierenpark. Spijtig genoeg zagen we op het internet dat de hut al voor het ganse jaar uitverkocht is. Logisch wel want het is la nouveauté de lannée 2011". Morgen toch maar eens telefoneren, ge weet maar nooit dat er iemand schrik heeft gekregen en heeft afgezegd.
Deze keer zaten we al vroeg aan het diner. De akoestiek van het restaurant is heel goed en ik was fier dat ik in een zaal met 14 mensen samen kon eten. Ik had een "souris d'agneau en croute confit en miel au riz El Tahmoul" of zoiets, besteld, verwachtte dus iets zoets, maar kreeg een volwassen lamspoot op mijn bord, omringd met wortelschijven en patatjes. Paul zijn kop stak amper boven mijn zoute poot uit. Het evenwicht werd snel hersteld want ook mijn echtgenoot kreeg een hele poot, maar dan van een zwijn, voor zijn neus gezet. "Jarret" schijnt hier de typische kost te zijn. Gelukkig bestaat zo'n brok vlees ook voor een deel uit een laag vet van een centimeter, en een dikke knook. Maar toch, voor een gematigd vleeseter is het een portie waar ge wel een week op kunt teren. We worstelden ons met het nodige gegniffel door onze Neanderthaler-porties heen, tot plots twee kinderen met overgave in hun ijscoupes begonnen te dabben en het lawaai mijn kop overstelpte. Ik wist niet eens meer uit welke richting het geluid kwam. Ik ben dan maar even buiten gaan zitten, maar ook dat was niet de oplossing. Uiteindelijk is Paul alleen zijn dessert gaan eten en ben ik wat op bed gaan liggen.
Met mijn laatste krachten wou ik daarna toch nog eens naar de rotshuisjes gaan kijken in de hoop ze nu verlicht te zien, maar dat werd ook niks. Het was donker als de nacht en Paul had zelfs zijn zaklampje niet bij. Nu niet dat dat zo erg was, want hij zou het toch niet hebben kunnen stilhouden omdat hij uiteenrammelde van de kou met zijn twee vesten over mekaar. Ik voel gelukkig geen kou als ik fotografeer. Niettemin was ik heel blij dat ik na de korte wandeling lekker onder mijn dons kon wegkruipen.
Al heel lang droomde ik er van eens met een rivierbootje op de kanalen in Frankrijk te gaan varen. Maar ik kan me niet voorstellen hoe zon boot momenteel voor mij zou klinken... Dus stelde Paul voor om - alvorens in 't wilde weg zon tocht te boeken - eerst eens naar het geluid van de boten te gaan luisteren. (Leg het maar uit aan zo'n verhuurfirma dat ge hun boten niet wilt komen bekijken, dat ge ze enkel wilt komen beluisteren.) Gelukkig hadden ze na de nodige uitleg alle begrip voor mijn probleem en kregen we een afspraak in de buurt van Strasbourg. In dit seizoen liggen er nog veel bootjes aan de kade en is de keuze groot.
Dus vertrokken we deze namiddag richting Graufthal waar we via internet een stille kamer hadden geboekt in een klein familiehotel. Onze keuze was op dat dorpje gevallen omdat we daar maar enkele kilometers van twee bootverhuurbedrijven verwijderd zijn.
Het vertrek ging gepaard met een boel miserie. Eén van mijn poespassers moest het plots door gezondheidsredenen laten afweten, op het laatste moment kwamen er ook nog wat technische problemen opduiken en tot overmaat van ramp begonnen de bewoners van de drie appartementen naast ons huis allemaal tegelijk hun muziek keihard te zetten. Die mengelmoes van gedreun zorgde ervoor dat mijn maag zijn inhoud plots kwijt wou en daar lag ik dan, een kwartier voor ons vertrek, moesziek van de stress, met mijn kop in de pot.
Het moet gezegd, de start was alweer niet echt ideaal te noemen.
Met mijn lege maag in onze stille auto ging het plots beter. Ik viel pardoes in slaap en werd pas wakker in Luxemburg. In een sjiek koopcentrum, dat midden in de pampa's lag, ging ik mijn voorraadje sigaretten inslaan en trakteerden we ons - op een heel groot en haast leeg terras - op een flinke crème glace. Het was hier alvast een stuk frisser dan thuis. We hadden op nog geen 200 km al een verlies van 5° geboekt... Ik werd al heel blij dat ik mijn Damart ondergoed mee had gebracht. Om nog te zwijgen van mijn gloednieuwe skibottinen. (Die moeten toch ooit ergens ingelopen worden voor we met onze ijsbreker naar Spitsbergen vertrekken in de zomer?
Ik zocht een schamel zonnestraalplekje op het enorme terras, maar zelfs daar was het nog fris. Plots werd ik opgeschrikt door een enorm kabaal. Ik dacht dat er achter mijn rug een vlucht kraaien was neergestreken. Bleek het gewoon een huiselijke ambras tussen een viertal mussen te zijn...
Langs de zalige autostrades van Duitsland geracet. Hier kan men nog eens gas geven. Een Lotus en een Porsche en nog een andere platte doos op wielen vonden dat duidelijk ook. Die waren "gezellig" met mekaar aan't spelen. Dan weer heel traag, dan weer met zijn drieën alle auto's voorbijrazen. Ze waren allen van dezelfde autoclub, dus ik denk dat ze telefonisch contact hielden. Ik was toch blij toen ik ze uiteindelijk een afrit zag inzoeven.
Het fijne aan deze autostrades is dat de natuurgebieden volledig omheind zijn, zodat er geen dieren kunnen overreden worden. De baan ziet er dan ook heel anders uit dan bij ons : geen dierenlijkje te bespeuren! Natuurlijk hebben wij in België niet meer zoveel groen om te omheinen...
De zon viel schuin over de knalgele koolzaadvelden en de wijnbergen toen we onze bestemming naderden. Amper drie uur van huis en de wereld lijkt hier al veel wijdser. Rond acht uur reden we al tussen bossen met flinke rotspartijen en stonden we, aan het eind van een piepklein dorpje, voor ons hotelletje. Een grote blokhut aan een vijver.
De kamer was klein en eenvoudig maar beschikte over een terrasje! Ze was heel netjes maar op sommige punten een beetje basic. Er is tv, maar er is geen wc-rolhouder. Aan de badkamermuur hangt een moderne radiator waar de handdoeken op kunnen drogen, maar er is geen zeepbakje. Het allergrappigst is de lavabo. Het had een design eye-catcher moeten worden, en dat zou hij ook geweest zijn, moest de kraan niet net te ver van de rechthoekige opbouwwasbak geplaatst zijn. Nu was het een hele kunst om uw handen onder de waterstraal te houden en het water in de lavabo te laten terechtkomen. Het kraantje spuit dan ook nog alle kanten uit zodat we maar een handdoek naast onze designkom gepropt hebben, kwestie van niet alles wat er rond staat nat te maken.
We konden onmiddellijk aan tafel en hadden het restaurant voor ons alleen. Een stille vloer, een dik tafellaken, geen muziek, ik kon zelfs uit gewone borden eten met normaal bestek. Zalig!! Na een lekkere portie kalfsniertjes met boontjes en frietjes naar binnengesmikkeld te hebben, maakten we nog een wandeling langs een dreef die achter het hotel liep. We volgden de steile beboste rotswand en kwamen op een plek waar enkele huisjes, op maar liefst 10 meter hoogte, in de rots uitgehouwen waren. Hun pastelkleurige gevels gelijk met de wand, de rest van het huis knus in de rots genesteld. Volgens de eigenaar van ons hotelletje waren ze s avonds verlicht, maar ik denk dat we wat te laat waren.
Ik heb geprobeerd om met de sjieke Nikon van mijn kameraad (die ik ook moet inlopen tegen dat we naar Spitsbergen vertrekken) enkele fotos te nemen maar dat viel natuurlijk dik tegen. In de duisternis, met een onbekend apparaat, waar ge geen handleiding van gelezen hebt... Tja. Ik vond zelfs de knopkes niet eens. Al goed dat iedereen hier lang voor 11 uur in bed ligt want het moet een vrij gek zicht geweest zijn : een madam die met een duur fotoapparaat nachtfotos zit te maken, terwijl haar man afwisselend het onderwerp en vervolgens haar apparaat met een zaklamp beschijnt, omdat ze noch de knopkes noch haar onderwerp kan zien. Heel boeiend. Nee, misschien was het niet zon goed gedacht om dit ding de eerste keer s nachts mee te nemen.
Nog even zitten schrijven op mijn klein muisstil terrasje tot de eerste zachte regendruppels vielen.
Over een tweetal uur verschijnt de eerste aflevering van een nieuw reisverhaal... Naar waar? Waarom? Begin maar al te raden! En vanaf nu elke dag een nieuwe aflevering. Leg de leesbril alvast klaar
Hier is hij dan, het dikke fotoalbum over onze tocht in het natuurgebied van Balen Scheps. Natuurliefhebbers, laat u meevoeren naar de stille wereld van de elfjes...
Ons eerste foto-uitje van dit jaar! Een heerlijke wandeling met mijn kameraden door het natuurgebied van Balen Scheps. Onze oude knoken zaten nog vol winterroest maar we hebben toch een hele namiddag flink rondgestapt in dit paradijs. Vorig jaar waren we daar in de maand mei en toen zag het er helemaal anders uit. Veel meer bloemen en veel meer water. Op dit moment is het er een sprookjesparadijs versierd met wit, vlokkig wilgenzaad. Soms lijkt het wel een winterlandschap!
Het moeras is amper te zien, tot ge een stap verkeerd zet natuurlijk... dan voelt ge het wel.
De rietpluimen lijken wel "barbe-à-papa's" van de Sinksenfoor!
Ook Irma's eerste uitje
De bermen zijn afgelijnd door bijeengewaaid zaad. Het lijkt wel een bewegwijzering aangebracht door elfen.
Geef nu toe... Hier moeten toch elfjes tusssen wonen?...
Zou toch een mooi alternatief appartement zijn?
Ik was de koning te rijk dat ik weer mijn hartje kon ophalen aan macrofoto's!
Ha, ge weet niet wat ge ziet? Om dat te weten te komen zult ge over twee dagen mijn fotoalbum moeten komen bekijken.
Ge moet trouwens niet altijd weten wat iets is om iets mooi te vinden. Gewoon kijken en wegdromen...
Winter? Nee, lente. Water bedekt met een dons van stuifmeel!
En wie woont hier?...
En wat groeit en leeft er allemaal in dit slootje? Dat zien jullie later, in het dikke fotoalbum!
Met deze zonnige dagen zijn ze niet van het terras weg te slagen. Vooral de vijver heeft voor onze franse jongen een enorme aantrekkingskracht. Gelukkig zijn de vissen aan de grote kant.
Ziehier de geliefden op vistocht... Zonder vergunning vanzelfsprekend.
Cadfael : "Ah mon amour Serendipity, 't is kij wil pêcher!" Serendipity : "Welnee ik wil niet zondigen. We hebben deze week trouwens al gezondigd en één keer per week is genoeg." Cadfael : "Maman?! Pêcher is tok zondige hé?" Laathi de mens : "Ja zéker en vast is dat zondigen!!!" Serendipity : "Cadfael waarom moet ge ons ma hier nu toch weer in betrekken! Stommeling!" Cadfael : "Jamaar 't is ik zie gij wil vang de vis en ik wou u ellep!" Serendipity : "Waarom begint ge dan over zondigen???" Cadfael : "Maar ik eb nooit iets kezegd ofer zondige!!" Serendipity : "Jawel! Ge zei 'pécher'! Leer toch eens Vlaams!" Cadfael : "Nee!!! Ik zei 'pêcher'! Dat wil zegge 'vang de vis'! 'Pécher' dat is 'zondige'!" Serendipity : "Ja seg, ik kan het verschil tussen uw accent circonflexe en uw accent grave niet horen hoor!!" Cadfael : "Maar... 't is... wat wil kij nu doen? Zondige of vang de vis? Persoonlijk ik wil liever zondige..." Serendipity : "Nu ge me verraden hebt aan ons ma zoudt ge toch moeten weten dat vissen zondigen is. Kalf."
Cadfael : "Ik ad liever andere zonde gedaan, maar vang de vis is ook goed! Ik kom u elpe! Serendipity : "OK, maar wacht tot ons ma terug binnen is."
Cadfael : "Welke vis zoudt kij graag opeet? Ne rrrode of ne witte?" Serendipity : "Een oranje."
Cadfael : "Orange? Kij wil geen vis meer? Kij wil appelsien nu ineens? De vis ziet anders zeer lekker uit!... Zéééééééér smakelijk..."
Serendipity : "Ik wil die grote oranje vis, daar kunnen we samen aan peuzelen..." Cadfael : "Oh ja, zoals die scène romantique in de film de Disney oaar de twee ondjes samen spagetti eet! Dus... ge wilt de linkse vis? Juste?"
Cadfael : "Maarrr... de rrrode is plus grrrand..." Serendipity : "Man, het kan me niet schelen, de rode of de oranje, vang hem nu, nu ons ma even verdwenen is!!! Waarom moeten Fransmannen toch altijd zoveel babbelen?!"
Cadfael : "Car nous aimons une bonne conversation, c'est un passe-temps qui est beaucoup important pour nous, les Français, et en plus, ça nous donne la chance d'apprendre-" Serendipity : "Vang mijne vis, minnaar van mijn voeten!!!"
Cadfael : "Oooh.... Il est parti... IJ is wek..." Serendipity : "Tuurlijk is hij weg!! Gij met uw getater ook altijd..."
Cadfael : "Mais enfin Serendipity ma chère, waarom kij loop nu wek? Oeij oearen zo koed aan het praten... Et was zo gezellik... Of?... Miskien zij wil dat ik aar volg en dat we boven écht kaan zondigen?... Mmm interessant... dat zal ik maar eens kaan controleer... Opelijk is et oeeer keen misverstand... Ik eb al skrik... Ah... ces femmes... elles restent des enigmes... Maman!!! Of nee, laat ik et maar niet aan maman vraag, maman is ook une femme, die elpt mij ook maar van de kant in de grrracht..."
De kater die ik bij Geronika opliep is helemaal verdreven door wat de volgende dag gebeurde! Veel sneller dan verwacht kreeg ik een telefoontje van Stereorama, de sjieke hifi-zaak in Lier. Beide Bose Noise-Reducer hoofdtelefoons lagen testklaar op me te wachten! Ik mocht de volgende dag al komen en ze buiten aan de drukke baan te gaan testen. Ik kon amper wachten tot de volgende dag.
Ik werd ontvangen door maar liefst drie personeelsleden! De eigenares van de zaak bood onmiddellijk een drankje aan, tijdens het klaarmaken van de koptelefoons mocht ik in een comfortabel zeteltje wachten in één van de talloze - acoustisch perfect ingerichte - showrooms. Ik voelde me een prinses. Wat een contrast met de ontvangst in Westmalle!
De baan is daar vreselijk druk, dus een betere testplek kon ik me niet indenken. Ik mocht ruim de tijd nemen om te voelen welke hoofdtelefoon het lawaai voor mij het best verminderde. De keuze was moeilijk. Het ene apparaat heeft oorschelpen die het oor helemaal afdekken, maar het nieuwste model heeft kleinere oorschelpen die uit traagschuim gemaakt zijn en ook perfect aanpassen. Voor gezonde mensen moet dit een droom van een hoofdtelefoon zijn om muziek mee te beluisteren! Wat hij voor mijn ziekte doet is vreemd. De auto's hoor ik bijna nog even hard (uiteindelijk komt dat geluid even goed binnen door mijn neus en mijn schedel), maar wat zeer opmerkelijk is, is dat ik niet meer alle geluiden tegelijk binnen krijg! Het is geen totale chaos meer in mijn kop, geen geluidsbrij meer. Ik hoor auto's razen, zoals iedereen, weliswaar nog zeer luid, maar 't is geen soepke van geluiden meer en dat geeft een enorme rust. Vanzelfsprekend zal ik moeten afwachten hoe ik me voel als ik hem uren aan een stuk draag, tijdens een lange autorit bijvoorbeeld. Dan pas zal ik weten wat het effect op mijn hyperacusis, en mijn tinnitus is. Want die laatste hoor ik natuurlijk harder als ik een koptelefoon draag... Uiteindelijk was mijn keuze gemaakt! Het werd toch het allernieuwste model, hij lijkt in mijn geval het best de geluiden de neutraliseren.
Geef toe? Bestaat er een betere testplek dan een viervaksbaan? Ik denk dat nog niemand hier op deze manier een koptelefoon is komen testen.
Links de eigenaars van de zaak, naast mij enkele van de gedienstige personeelsleden, in een van de vele gezellige "huiskamer"-showrooms.
Ik was echt blij toen ik er buiten kwam. Niet alleen omdat ik mijn hoofdtelefoon nu eindelijk had, maar vooral voor de fantastische ontvangst en omdat ik weer eens met wat mensen had kunnen praten. En dan nog mensen die onmiddellijk snapten waar het over ging. Het ging zelfs zo ver dat de eigenaars naar hun personeel teken deden als ze een kast te hard dichtknalden! Ze moesten even wat stil zijn voor de madam met de rare ziekte! Begrip krijgen voor deze onbegrijpelijke ziekte doet toch zo enorm goed.
PS. Ik heb met mijn fotografenvrienden al een afspraak voor volgend weekend gemaakt! Ik wil hem zo snel mogelijk testen. Eens proberen of ik - zoals in de goede oude tijd - terug "een terraske kan gaan doen".
Bedankt Etienne en Ilse en het hele team van Stereorama!
Hoezo morgen ging er terug gelachen worden? Nee hoor. Mis poes. Er werd alles behalve gelachen. Ik ben kwaad, verdrietig, en voel me heel, heel machteloos.
Eergisteren werd ik op de autostrade plots overvallen door een hagelbui. Dat had ik sinds ik hyperacusis heb nog niet meegemaakt. Zachte, stille sneeuw genoeg, maar hagel, nee dat nog niet. Hagel maakt een gewéldig kabaal! Ik reed op het uiterste rijvak, kon mijn stuur niet loslaten en had geen mogelijkheid mijn vingers in mijn oren te steken. In een spontane poging mijn oren met mijn schouders dicht te stoppen geraakte ik zo verstard dat ik haast de middenberm raakte. Een griezelige ervaring. Gelukkig was het een heel korte "Aprilse gril". Dit voorval was de aanleiding waardoor ik nu eindelijk eens echt werk zou gaan maken om de "noise-reducer"-hoofdtelefoon van Bose te gaan kopen. Iets wat ik al lang van plan was.
Het zou dus een fijne dag worden. Eindelijk zou ik aan mijn hoofdtelefoon geraken die ik kon opzetten in auto's en vliegtuigen, een koptelefoon die gewone geluiden niet, maar monotoon motorlawaai flink vermindert.
Twee weken geleden stapte ik in een winkel binnen om de twee nieuwe Bose-hoofdtelefoons te proberen. Een mooie zaak in Lier, met heel rustige sjieke toonzalen, maar stom genoeg stonden de twee testmodellen onlosmakelijk op een vaste stand gemonteerd zodat ik ze niet buiten aan de drukke baan kon testen. En dat is in mijn geval wel noodzakelijk natuurlijk, want ik ga het ding gebruiken om lawaai te reduceren en niet om er muziek mee te beluisteren. Eens ik de verkoper mijn ziekte had uitgelegd was hij zo vriendelijk me voor te stellen er eentje te bestellen zodat ik hem buiten zou kunnen testen. Hij zou al binnen de twee dagen aankomen en dan moest ik beide maar eens komen uitproberen, zonder aankoopverplichting zelfs. Hij zou me opbellen zo snel hij was aangekomen. Dat vond ik een fijn vooruitzicht, vooral omdat de winkel aan een heel drukke baan gelegen is waar het geraas enorm is. Een betere testplek is er niet te vinden. Maar ik hoorde niets meer van hen. Het beloofde telefoontje kwam niet. Jammer.
Mijn echtgenoot belde naar Bose - een firma waar we, toen we zelf nog een winkel hadden, ook zaken mee deden - en ze stelden ons voor contact op te nemen met de electronicawinkel Geronika in Westmalle. Daar zouden we de hoofdtelefoon zelfs aan inkoopprijs mogen kopen omdat we destijds onze apparatuur ook aan hen aan inkoopprijs doorleverden. We hadden er altijd een goede zakenrelatie mee onderhouden. Een goed idee van Bose, want dat maakte het extra fijn aangezien zo'n speciale koptelefoon toch tussen 300 en 350 euro kost. Mijn man belde met Geronika, maakte een afspraak, beide modellen bleken in voldoende mate op voorraad, zodat ik ze even op straat zou kunnen uittesten, en er zou inderdaad gewoon doorgefactureerd worden.
Vandaag was ik dus blij. Ik ging eindelijk mijn noise-reducer hebben die lange autoritten, en vliegtuigtrips, veel aangenamer zou maken. Wij op weg naar Westmalle!
Eens aangekomen in Geronika ebde mijn blijdschap al heel snel weg. Ook hier stonden de koptelefoons op een vaste stand op de toonbank en kon ik ze niet op de straat testen. In de winkel zelf was het voor mijn kop een kabaal van jewelste. Alles staat bij mekaar gepropt, meer magazijn dan winkel eigenlijk, en veel personeel dat met plastic zakjes stond te prullen, stekkers uit plastic schuifjes haalde, alle mogelijke verschillende telefoongeluidjes aan klanten liet horen, kassa's die open en dicht lieten knallen... Kortom de hel voor mij.
Mijn man probeerde aan de verkoper uit te leggen dat ik de hoofdtelefoon nodig had omdat ik hyperacusis had en dat het noodzakelijk was het apparaat te testen bij motorlawaai. Hyperacusis kende hij niet, en dat begrijp ik best. Toen mijn man probeerde het eenvoudiger te maken en zei dat hij toch zeker wel tinnitus - oorsuizingen - zou kennen, dikwijls het eerste stadium van hyperacusis, stonden zijn koeienogen nog altijd even wazig. Nee, het woord tinnitus daar had hij ook nog nooit van gehoord. Paul vroeg hem of hij dan nog nooit (als werknemer van een muziekwinkel nota bene!) bijvoorbeeld in Humo lezersbrieven had gelezen die over die gehoorstoornis gaan, die mensen meestal oplopen door te luid lawaai op concerten. Alweer die koeienblik. Misschien kon hij niet eens lezen, begon ik al te denken.
Uitleg over de koptelefoons kon hij ook niet geven want hij had blijkbaar zelfs geen noties over "noise-reduction". Ik denk dat hij niet eens het verschil snapte tussen een gewone koptelefoon en eentje met noise-reduction. Erg als ge met zo'n personeel moet werken. Buiten testen kon volgens hem niet want de apparaten konden niet losgemaakt worden van die stand. Ja, dat weet ik nu ook wel, aan de telefoon was gevraagd er eentje uit een doos te mogen testen. Dat vond hij dan weer heel lastig. Dus stond ik daar. Koptelefoons testen die aan metalen draden hingen en waarmee ik amper een meter opzij kon buigen in de hoop de vermindering van het verkeersgeluid door de open winkeldeur te kunnen testen... De draden waren veel te kort, ik stond daar te kronkelen in de gekste houdingen, de draden raakten in de war. Het was een miserie waar te man alleen maar op stond toe te kijken. Wezenloos. Blik op oneindig. Na 10 minuten beide apparaten getest te hebben in die overdrukke lawaaierige winkel (radio, tv's die staan te spelen, personeel dat plastic zakjes uit plastic bakjes aan plastic haakjes hangt...) was mijn kop helemaal kierewiet. (Zo'n koptelefoon dempt alleen monotoon geluid, zoals motoren, en niet incidentele geluidjes zoals klikjes en krakjes. Maar daar snapte koeienoog natuurlijk de ballekes van.) Met een kop vol lawaai en tranen door het onbegrip en de machteloosheid ben ik buitengelopen.
Mijn man wou het daar niet bij laten, aangezien we die winkel toch zelf goed voortgeholpen hadden door onze eigen producten door te leveren als ze in nood zaten, dus verwachtte hij toch een klein beetje service. Ik ging in de auto een potje zitten janken van woede, machteloosheid en verdriet.
Na een poosje kwam Paul terug met het nieuws dat de verkoper eindelijk toch de moeite wou nemen een doos te openen en dat ik er althans ééntje buiten zou mogen uittesten. OK, dat heb ik dan maar gedaan en ik besloot die dan ook maar ineens te kopen. De ellende had nu lang genoeg geduurd. Bij het afrekenen rekende het ventje de volle prijs aan. Toen we zeiden dat we telefonisch met de manager hadden afgesproken dat het om een doorfacturatie aan inkoopprijs ging, voorgesteld door de firma Bose zelf, vond hij toch dat dat niet kon. Mijn boosheid raakte stilaan op kookpunt. Zelf hebben wij 23 jaar in onze eigen winkel degelijke en vriendelijke service geleverd en nu dit! Nee, dat kon voor mij niet. Ik vroeg (ondertussen met mijn oordoppen in) om de manager even te spreken want de afspraak was met hém gemaakt en niet met koeienoog. En die kerel zat achter de hoek en wou gewoon niet komen!! Die had het te druk!!! Voor mij was de maat toen écht wel vol. Ik heb luid en duidelijk (ik vermoed vooral luid, want als ik mijn doppen in heb, moet ik mezelf dwingen om luider te spreken) geroepen, dat ze hun spullen konden houden en dat ik van mijn leven geen stap meer in hun winkel zou binnen zetten. Tot zo ver dus de "service" van Geronika in Westmalle... Triest. Heel triest.
Ik heb dan opnieuw telefonisch contact opgenomen met de sjieke winkel in Lier (waar de sfeer en de service 100 maal beter zijn, en tot mijn grote verbazing de prijzen ook nog identiek zijn aan die van "de rommelbazaar" in Westmalle). De reden dat die mensen mij nog steeds niet gecontacteerd hadden was dat het type dat ik wou uittesten nog steeds niet was geleverd, omdat ze bij Bose zelf momenteel niet meer in stock waren, en dat ze hem pas volgende week zouden binnenkrijgen. Zo snel ze hem hadden zouden ze me zeker opbellen.
Ik besloot veel liever nog een week langer wachten en door een vriendelijk mens bediend te worden dan door een wezen met een IQ van het aantal graden op een zomerse dag en de vriendelijkheid van een alligator. Dat hij de blik van een koe heeft, ja daar kan hij natuurlijk niets aan doen. En dat zijn baas zo kort van geheugen is en onze service aan zijn zaak kompleet lijkt vergeten te zijn, tja... wij hebben nu geen winkel meer, dus hij heeft ons ook niet meer nodig... Dat zal dan wel een heel efficiënt voorbeeld van "uit het oog uit het hart" zijn zeker?
Mensen kunnen mijn oren pijn doen en daar sta ik machteloos tegenover. Maar ik heb gelukkig wel een héél stille en héél puntige pen. En dat vergeten ze wel eens. Dus zó machteloos ben ik dan toch niet.
Genoeg gelachen. Tijd om eens goed te zagen. Ik ben twee dagen ziek geweest. Duizelingen. Op 't randje van flauwvallen. En alle geluiden die nog luider werden dan anders. Geen enkele vogel zijn gezang was nog te harden. Zelfs in de stilste winkels kon ik niet zonder mijn doppen rondlopen. Geen spontane babbeltjes met kassiersters meer, want die geluiden van de scanner en de kassa maken me gek. Ge kunt in een winkel amper nog iets vragen.
Mens, deze ziekte is toch zó "niet-ik".
Zou het nu weer aan het verergeren zijn?... En ik vond het al ruim erg genoeg.
Ik moest bloempotten halen in een doe-het-zelf-zaak maar ik vond ze nergens. Er stonden twee personeelsleden de vloer te keren met harde borstels. Een luid krijsend geluid voor mij. Dan moet ge dus uw vraag stellen met doppen in, hopen dat die man even stopt met keren en antwoordt op uw vraag, dan heel snel 1 dop losmaken om het antwoord te horen, en vlug terug dichtstoppen want zijn collega keerde vanzelfsprekend gewoon voort. Die mensen weten ook niet beter. Ge kunt toch moeilijk deze zotte ziekte aan elke mens waar ge even iets aan moet vragen gaan uitleggen?... Wat is dit toch voor een gesukkel.
In mijn favoriete plantenzaak - waar ik vroeger, als er weinig volk was, wel twee uur ronddwaalde alsof ik in een botanische tuin op bezoek was - moet ik nu een man met een ratelende, rammelende kar tot stilstand brengen, snel een dop uitplukken, en hem vragen waar ik een bepaalde plant kan vinden. En hopen dat ik het antwoord verstaan heb. En dat is het dan. Geen grapjes meer. Geen korte gezellige babbeltjes.
Hoe stom dat ik daar nooit echt bewust van genoten heb toen ik dat nog kon... Hoe ongelofelijk plezant het is om bijvoorbeeld een kassierster haar dag wat op te vrolijken door even onnozel te doen of haar aan't lachen te maken. Vroeger was dat allemaal zo "normaal". Ik stond daar nooit bij stil. Dat was voor mij trouwens het enige plezante aan boodschappen doen. Grapjes maken met andere mensen die ook radeloos voor zich uit stonden te staren, omdat ze niet meer konden kiezen tussen 166 verschillende shampoo-soorten.
En dan "het genot" van die eerste warme lente-dagen. Iedereen nestelt zich op terrasjes langs de straat. Ik zou er zo bij willen gaan zitten. Al is het maar om met de eerste de beste vreemde mens eens over iets nieuws te kunnen praten. Maar dat gaat niet meer. Wat kan ik er bij gaan zitten doen? Met doppen in! Ge kunt het gesprek toch niet volgen. Het enige dat ik zou kunnen doen is een stuk in mijn kraag drinken, maar dat doe ik dan ook al niet. En een colaatje drinken kan ik thuis op mijn eigen terras ook wel. Dan heb ik tenminste nog mijn zalige zeven rond me.
In de tuin werken was vroeger zalig. Ik groef de plantputjes en tegen dat ik aan het einde van de rij was hadden de poezen de eersten ondertussen bemest en terug dichtgegraven. Een grappige samenwerking. Nu is het getsjilp van sommige vogels voor mij onuitstaanbaar geworden. Ze zingen van vreugde. Ah ja, ik heb die weer heel de winter vetgemest met lekkere zaadbollen. En dat is dan mijn dank. Ik wou dat vogels als vissen waren en heel stilletjes "blub" zegden als ze eens een maagoprisping krijgen. Meer niet.
Maar waaróm was alles nu die laatste dagen weer zo veel erger geworden?... Pas toen heel de wereld begon te tollen en ik op de grond was gevallen, en daar tussen mijn bloempotten lag te janken viel mijn euroke! Ik had stomweg twee dagen vergeten mijn medicijnen in te nemen... Toen ik mijn pillen ingenomen had werd de wereld na enkele uren terug "normaal abnormaal". Niet meer álle vogelgeluiden deden nog pijn, en ik kon terug mijn handen onder een zacht lopend kraantje houden.
Het lijkt wel kiezen tussen de pest of de cholera. Die pillen verzieken mijn geheugen op snelle wijze, maar als ik ze niet neem dan kan ik niet meer buitenkomen, want is 't minste geluid te hard. Pffffffffft, wat een keuze...
Dus babbel ik maar weer tegen mijn katten, en mijn vissen en mijn dikkoppen. Allemaal stille beesten. En speel ik "social games" op de computer. Instant direct contact met mensen van over heel de wereld. Ondertussen zijn we al met een hele kliek zotte Amerikaanse madammen die allemaal door een of andere reden veel thuis moeten zitten. Er wordt gedold en onnozel gedaan tegen 100 per uur. Via chat. Dat maakt geen geluid. Maar het enige dat ik nu hoor beginnen kraken zijn mijn ellebooggewrichten en mijn polsen...
Een paar jaar geleden had ik even overwogen om een papegaai te kopen. Uiteindelijk besloot ik dat ik daar te oud voor was want die dieren leven enorm lang. Gelukkig dat ik toen die wijze beslissing nam. Ik mag er niet aan denken dat ik nu een papegaai zou hebben, die ik vanzelfsprekend de gekste zinnen geleerd had, en dat ik het dier niet zou kunnen houden... Ge ziet, alles had altijd nog erger gekund.
Dus kom, laat ik het van de zonnige kant bekijken. Als mijn katten babbelen kunnen mijn lezers tenminste meegenieten. Dus morgen wordt er hier terug gelachen.
Mijn meisjes... betrapt op pikante gesprekken... Serendipity, lapjespoes van 3 jaar oud. Laathi, mijn zwart-witte naamgenoot van10 jaar oud. Leeftijden mogen verschillen maar de interesses blijven toch altijd hetzelfde... Girls will be girls. Boys will be boys.
Laathi : "Serendip, gij zijt ook wakker hè? Mag ik u eens iets vragen?... Serendipity : "Ja. Wat wilt ge weten?"
Laathi : "Het is nogal persoonlijk." Serendipity : "Hm..."
Serendipity : "En? Hoe zit het? Komt er nog iets van?..."
Laathi : "Wel... 't gaat over uw liefdesleven..." Serendipity : "Mijn liefdesleven... Wel wel wel..."
Laathi : "Hebt gij nog altijd een relatie met Cadfael?" Serendipity : "Zoudt ge niet beter een "affaire" zeggen in dat geval?"
Laathi : "Haha, inderdaad! Hoe zit het met uwen "amant Français"?..." Serendipity : "Misérable..."
Laathi : "Hoezo?" Serendipity : "Taalkwesties."
Laathi : "Hm. Een typisch Belgische affaire dus."
Laathi : "Enne... is dat niet plezant?... Zo wat vrijen in 't Frans?... Ze zeggen toch dat dat de taal van de liefde is hè?..." Serendipity : "Hm. Ja. Ze zeggen dat." Laathi : "Ge zijt niet veel van zeggen hé Serendip?..."
Serendipity : "OK dan. Het gaat niet alleen om taalkwesties. Ik zal u nog één woord zeggen. Allez, 't is te zeggen : een getal. Soixante neuf." Laathi : "Oh nee!!! SOIXANTE NEUF?!!! Altijd met zijne neus onder uwe staart?!!!" Serendipity : "Dat is nog 't minste! Ik met míjne neus onder zijne staart..."
Laathi : "Eèèèèèèèkes! En die eet altijd look en pikante gerechten en Franse kazen!!!! Djéééééééézus!!! Amai, en dan ne 69! Hahaha... dat is om in te blijven!"
Serendipity : "Dat is niet om te lachen. En roep zo niet want ons ma zit hiernaast in bad en sebiet hoort ze ons en komt ze zich moeien!"
Laathi-de-mens : "Heleba... dag mijn lieve meiskes! Wat hoor ik? Is ons Serendipity u in 't Frans aan 't leren tellen Laathike? Dat is flink! Ja, nu leert ze wel goed Frans met hare nieuwe vrijer. Dat is heel goed, en zo steekt gij er ook nog iets van op!"
Laathi : "Dus dan doet die dat zó Dipity? Hahaha..." Serendipity : "Als ge persé een tatouage op uw neus wilt hebben moet ge beslist zo voortgaan Laathi..." Laathi-de-mens : "Prachtig toch hé Laathi, hoe onze Dipity haar taal al helemaal doorspekt raakt met Franse woorden? Het wordt een sjieke madam!"
Laathi-de-mens : "Amai, ons Serindipity is vandaag nogal kort ingebonden precies?" Laathi : "Ja, ik denk dat ze beschaamd is omdat ze niet weet wat het volgende cijfer is ma..." Laathi-de-mens : "Ah maar dan wil ik altijd bijles geven hè! Het volgende getal is 'soixante-dix'. En dan komt 'soixante-et-onze', en dan-" Serendipity : "Ma, laat maar zitten. Ik denk dat ge alleen het klokske gehoord hebt maar de klepel niet weet hangen. Gelukkig maar."
Een uur later. Nemuri Neko komt ook even uitrusten.
Serendipity : "En? Muri? Komt gij hier ook wat aan mijn kop zitten zagen over mijn liefdesleven?!!' Nemuri Neko : "Hoe? Wat? Ik-" Serendipity : "Of komt ge ook voor rekenles misschien?!!"
Nemuri Neko : "Rekenles???..." Serendipity : "Denkt gij misschien dat ge een betere minnaar zijt dan de rest van uw seksgenoten? Omdat ge een Vlaming zijt? Hè?" Nemuri Neko : "Euh... nee. Moet ge als minnaar kunnen rekenen dan? Maar ik kwam hier gewoon maar een beetje in alle rust mediteren eigenlijk..."
Nemuri Neko : "Amai seg... een kater zou al voor minder geen lief willen hebben... Om hier in aanmerking te komen moet ge precies voor "rocket scientist" gestudeerd hebben..."
Een prachtige film over haaien! Poëtisch en zo teder, vooral het einde is spectaculair. Een waar ballet van mens en dier. Bemerk ook de kleine vissen - de remora's - die onder de buik van de haai meezwemmen om een graantje van al het lekkers mee te pikken. http://www.youtube.com/watch_popup?v=WK2LpUoqX6A&vq=medium
En morgen iets totaal anders... een volwaardige poezenstrip! Featuring Serendipity, Laathi, Laathi-de-mens en Nemuri Neko!
In mijn 1 april-"eendjes-etende-'vijverpaling'-met-zijn-bek-vol-tanden" -grap, zijn toch blijkbaar nóg enkele mensen ingelopen... Het was echt niet de bedoeling dat mensen met slechte ogen al die dikkop-foto's zouden zitten uitvlooien op zoek naar die paling. Vandaar dat ik een uur nadat ik het originele bericht op mijn blog plaatste, er al de tekst van "Oei, mijn vriend de bioloog liet mij weten..." bijzette, omdat ik dacht dat ik het dan wel bont genoeg maakte en dat niemand zijn ogen zou gaan pijnigen.
Met mijn echtgenoot had ik natuurlijk minder medelijden...
Hier thuis had echtgenoot geen zin om alle foto's te doorzoeken, dus die vroeg radicaal : "En op welke foto staat dat palingske? Want ik heb hem in de visbak nog nooit gezien..." Maar zo gemakkelijk wou ik hem er nu ook niet van laten afkomen. Dus riep ik om tijd te winnen : "Ik weet de nummer niet van buiten, ik kom ze u direct aanwijzen, maar ik moet nu zo dringend plassen..." "Jaja, doe maar rustig, ik kijk ondertussen wel naar de foto's want ik vind ze wel heel sfeervol." Het gesprek vanop het toilet verliep als volgt : "Allez, toch straf dat zo'n beest daar nu tussen die kikkerdril gesukkeld is, en dat zoiets kan gebeuren in een heel klein stadvijvertje..." "Ja, héél straf!! Ik had die vijverpaling ook niet opgemerkt, maar ik had mijn foto's aan de Wim, de vrijer van de dochter van mijn maat, doorgemaild en die belde direct op dat ik moest oppassen, want dat dat weliswaar een grote zeldzaamheid was, maar dat ik nu wel een heel gevaarlijk beestje in huis had..." "Amai, dat is een chance dat de Wim dat gezien heeft..." "Ja, maar de Wim is dan ook bioloog hè... Hij heeft gezegd dat ik hem apart moet zetten en-" "Jaja, dat moet ge dan zeker direct doen, want hij zou de dikkopkes kunnen opeten!" "Ja, dat ook, maar veel erger, de katten gaan wel eens aan dat visbakske drinken en hij zou in hun tong kunnen bijten." "Och ja! Span er dan maar ineens dat oud stuk gordijn over! Ik heb hem trouwens nog altijd niet gevonden op de foto's..." "Ik ben er direct!" (Gelukkig drink ik heelder liters water en kan ik héél lang plassen...) Aangezien hij het echt nog niet door had maakte ik het nog maar wat bonter... "Tja, ik zal het beestje niet kunnen houden, dus ik zal er een thuis voor moeten vinden, maar dat gaat niet gemakkelijk zijn, want de Wim zegt dat, eens hij wat groter is, hij zich voedt met kleine eendjes, en 't is geen rivierpaling hé, 't is een "vijverpaling" dus ik moet iemand met een vijver zoeken..." "Iemand met een vijver zonder eendjes." "Inderdaad." Uiteindelijk was ik echt leeggeplast en had ik mijn handen al een volle minuut staan wassen, dus ging ik maar terug naast hem bij de pc staan. Nog steeds was hij nauwkeurig die foto's aan het bekijken. "Het gaat ook lastig zijn hem te vervoeren want ik moet zien dat ik zelf niet gebeten word. En ja, de mensen die hem in huis nemen zullen hem dus wel moeten voeren met baby-eendjes..." "Tja,... maar zo'n zeldzaam dier moet wel beschermd worden, dus er moet een oplossing voor gezocht worden..." "Ja vanzelfsprekend, "vijverpalingen" zijn hier nog héééééél zeldzaam..." Uiteindelijk gaf ik het op en begon ik het verhaal te vertellen dat hij altijd zelf vertelt over zijn grootvader. Die beweerde ooit een paling opgevist te hebben die zó groot was dat er nog een levend waterkieken in zijn buik zat toen hij hem aan het stropen was!... En toen, ja toen, eindelijk, begrijp hij mijn 1-april-paling.
Met mijn vriend verliep de grap ongeveer op dezelfde wijze, maar dan over de telefoon. Ook hij was er met beide voeten ingetrapt. Ik heb hem dan telefonisch nog een beetje verder voor de gek gehouden maar op de duur wel gezegd dat het een grap was en dat hij dus niet al die 50 foto's moest gaan uitpluizen. Omdat hij heel slechte ogen heeft, wou ik hem zeker niet op die foto's gaan laten zoeken. Jammer genoeg was dat al gebeurd. En hij had hem niet gevonden... Ooooooh, wat had ik toch weer in gang gezet?...
Dus besloot ik op mijn blog (uiteindelijk zijn het senioren die hier komen lezen, en die zouden ook wel slechte ogen hebben), de tekst van "Oei, mijn vriend, de bioloog, liet me net weten..." er bij te zetten. Dat maakte het toch al wel een héél stuk ongeloofwaardiger.
Maar het mocht dus ook niet baten... Er zijn dus toch nog mensen tussen die talloze dikkoppen naar een "baby-"vijverpaling"-die-met-tanden-geboren-wordt" gaan zoeken volgens mij. Komaan, een adoptiegezin zoeken voor een beest dat jonge eendjes ging eten...
Het straffe is dan nog dat ik eigenlijk zelf niet gek ben op aprilgrappen en ook helemaal niet van plan was er eentje te maken. Maar toen ik mijn fotoreeks van mijn dikkopjes geplaatst had, zag ik dat het die dag net 1 april was... dus ik dacht : "Och waarom zet ik er geen grapje bij? Wie weet... sommige mensen houden wél van 1-april-vissen en die kunnen er dan maar hun plezier aan beleven..."
Ge ziet hoe een balletje rollen kan. Of moet ik zeggen : "hoe een palingske spartelen kan"?
Nee, "vijverpalingen met tandjes, die dan ook nog jonge eendjes opeten", dat heb ik zelfs niet in huis. Op 1 april zwemmen er natuurlijk allerlei rare vissen rond. Enkel van mijn drie beste vrienden weet ik dat ze er in getrapt zijn. Misschien sommige van mijn lezers ook, maar die hebben dan wel heel discreet gezwegen. Morgen krijgt ge dus het relaas over de gevolgen van mijn onschuldig 1-april grapke te lezen.
Geniet ondertussen even mee van de meest ontspannen kater van 't Westelijk halfrond... Mijn gelukkige Nemuri Neko in zijn favoriete houding...
Slap als een vod hangen te genieten...
Hoe meer ge er meer in 't rond zwiert hoe liever hij het heeft...
Mijn tijdelijke huisdieren zijn weer aangekomen! Hun evolutie gaat zo snel dat ik om de vier uur een foto neem en ze er telkens alweer anders uit zien... Fascinerend! Wie wil mag op kraambezoek komen in onderstaand album!
Het straffe is dat er ook een jongske van een vijverpaling blijkt tussen te zitten! Een vriend van me, die bioloog is, maakte me daar opmerkzaam op. Het blijkt een grote zeldzaamheid te zijn. Het duurde even eer ik het diertje in de krioelende massa ontdekte, maar inderdaad het is overduidelijk een paling. Vinden jullie hem terug op de foto's? -------------- Oei, ik kreeg net van de bioloog een berichtje binnen dat vijverpalingen best gevaarlijk kunnen zijn. Ze worden geboren met piepkleine tandjes, eens volwassen verorberen deze zeldzame dieren zelfs kleine eendjes! Ik heb het palingkje dan ook in een apart aquarium gezet (morgen krijgen jullie er grote foto's van te zien). Ik heb het aquarium ook moeten afdekken aangezien de poezen er aan begonnen te drinken en het diertje zeer geïnteresseerd was in hun tong. Logisch, het zijn vleeseters. Ik zal het diertje dus niet kunnen houden, ge voelt mijn vraag al komen zeker? Wie is er geïnteresseerd dit schitterende, zeldzame dier een goede thuis te geven? Best in een vijver zonder eendjes.
Aan dapperheid ontbrak het ons niet. Dat moest ook wel. Twee vrouwen die alleen hun mannetje moeten staan worden op de duur zo sterk als een klein leger. We worden hier niet voor niks De dapperste aller Galliërs genoemd nietwaar?
Na de dood van bomma wou ma het ouderlijk huis verlaten. Na een heel leven voor haar moeder gezorgd te hebben deed de leegte haar te veel pijn, ze voelde zich eenzaam in het veel te grote huis. Mijn tante bood aan om op de bovenste verdieping van haar winkelhuis te komen wonen, zodat ma overdag wat gezelschap zou hebben. Op mijn zes jaar verhuisden we dus naar een tweede verdieping, met zicht op de Antwerpse Grote Markt, boven de gerenommeerde antiekzaak van mijn tante. Na de winkeluren hadden we het rijk voor onszelf want tante en nonkel vertrokken elke avond naar hun villa in Sint Job in t Goor.
Het was een hele verandering voor mij. Net een nieuwe school, en nu opeens op een appartement gaan wonen. Geen vriendjes meer om samen op straat te spelen... Hier zou toch weer danig moeten gelobbyd worden voor een huisdier... Maar niet van de eerste dag, want er viel nogal veel te exploreren...
Ook deze verandering had weer zijn charmes. Als ik van school kwam liep ik binnen langs de winkel, de oude bel klingelde alsof ze met haar koord aan de hemel bevestigd was, en ik riep luidkeels Ikke zodat mijn tante, die in de kelderkeuken zat als er geen klanten waren, wist dat ze niet moest komen kijken. Ik sleepte mijn boekentas naar de tweede verdieping en de eerste kamer die ik binnen kwam was een heel brede nutteloze gang (foutje van de architect) die nu dienst mocht doen als speelkamer.
Alle deuren kwamen op deze gang-kamer uit. Rechts was de badkamer. Speciaal voor ons had tante een bad laten installeren. Maar jammer genoeg had ze voor een modern zitbad gekozen... Gelukkig waren ma en ik aan de smalle kant en propten we ons altijd samen in het diepte gedeelte. Mijn plastic dolfijn Flipper (ah ja... Niet zozeer omdat ik zo dol was op dat beest uit het feuilleton maar vooral op de mannelijke hoofdpersonnages) dreef boven het ondiepe gedeelte. Baden werd een knusse en zeer intieme situatie aangezien we niet bepaald veel room to move hadden. Het voordeel was dat we alleszins met heel weinig water toekwamen. De enige die wat comfort en ruimte had was Flipper. Maar vroeger hadden we géén bad, dus al bij al gaf dit ding ons toch bijna een zwembadgevoel.
Het tofste aan die badkamer was het raam. Met een kleine sprong van nog geen meter kwam ik terecht op een van de vele trapgevels. Die beklom ik als een aap. Aan de ene kant een pannendak met een helling van 45° en aan de andere kant een koertje twee verdiepingen lager. Kwestie was dus wel om de oversteek vanuit het raam naar het eerste trapgeveltje te overleven. Maar dat lukte wonderwel. Wel best niet doen als ons ma in de buurt was. Ze wist wel dat die trapgevels mijn persoonlijke klimtoren waren maar ze was er niet zo scheutig op. Tot ik haar uitdaagde eens mee te komen en ze er ineens wel de charme van inzag om zo als Sinterklaas over de daken te kruipen. Hoogtevrees hadden we gelukkig geen van beiden. Onze pa mocht hier natuurlijk niks van weten. Tante ook niet. Want die was bang dat er eens een deksteen van zon trapje zou glijden. Zo vast lag het nu ook allemaal weer niet.
Het appartement was oud en klein, maar het uitzicht geweldig. Een overzicht over de hele Grote Markt en het stadhuis. In die zalige tijd mocht er op het plein nog geparkeerd worden. Het was heel geestig om te zien hoe die autootjes maar bleven rondjes rijden en zich uiteindelijk toch in het allerkleinste plekje trachtten te wurmen. We konden er uren naar kijken en er samen over fantaseren. Ook bij elke stoet of manifestatie zaten we op onze eigen tribune. Maar best niet in de winter. Want dan waren de gammele ramen het voorportaal van de Noordpool. Het was enkel glas, en zelfs niet helemaal vlak. Naargelang door welk plekje je keek zag je grappige vervormingen. Ondanks het feit dat de woonkamer eigenlijk kleiner was dan mijn speelkamer kregen we er toch een eetkamer en een sofa in. Zon zalig hobbelig oud model, dat in de koudste winternacht kon omgetoverd worden in een tweepersoonsbed waarin we knus tegen mekaar dicht bij de kachel konden slapen. Voor mij had het een vergelijkbare charme als gaan kamperen. Ik nam mijn gieterke mee naar bed (daar tutterde ik mijn water uit) en mijn pispotje. Die zeldzame ijsnachten waren voor mij toverachtig! De hele nacht die kamer niet uit komen en telkens ge uw ogen opende de vuurgloed door de beroete glaasjes van de kachel zien. Harry Potter was er niks bij. De echte slaapkamer was groot, licht maar saai. Het enige boeiende daar was de kleerkast waar ik maar ons Ma haar vos uithaalde om hem te knuffelen. Haar vos was een dood beest dat ze geacht werd als een sjaal rond haar nek te dragen. Maar ik denk dat ze dat zelf te zielig vond, dus adopteerde ik hem maar. In de tijd dat ze als pelsmaakster werkte had ze hem gekregen, en sindsdien woonde de sukkelaar in de kleerkast.
De keuken was klein, ouderwets en vooral koud. Daar was de charme dan weer dat ge over al de oude daken van het huizenblok keek. Fascinerend! Hoe alle huizen daar organisch tegen mekaar aanleunden, haast in mekaar leken te kruipen en dat onder het alziend oog van de klok van de Onze Lieve Vrouwentoren. Ik vond het uitzicht hier al even mooi als in de woonkamer. Totaal anders, maar er was evenveel om naar te kijken. Ik veronderstel dat ik nu nog altijd mijn prachtige architectuur-dromen heb doordat ik als kind zo geboeid was door al die complexe bouwsels en verbouwsels en aangroeisels die de hele binnenzijde van ons huizenblok in de loop der eeuwen hadden doen dichtslibben tot een doolhof van allerhande steensoorten. Niks was even hoog, of even lang. En het meeste was ook nog scheef.
Ook ons huis was stokoud. Alles kraakte, vooral de houten, smalle, steile trap. Het enige voordeel dat hij bood was de leuning. Van een tweede verdieping omlaag glijden, daar was geen Bobbejaanland tegen opgewassen. Bovenal was er ook een enorme zolder. Een echte griezelzolder, vol duistere hoeken, en met een trap die naar een nog hoger gelegen deel onder het puntdak leidde. Helemaal een no-go zone. Want daar hing niet eens een zielig lichtpeertje van 30 watt te gloeien.
Pa installeerde als goede schrijnwerker een schommel aan een van de zware dakbalken en daar kon ik eindeloos op zitten touteren terwijl ma in het licht van de dakkapel kleren verstelde. Overheerlijke uren. Als ik het schommelen beu werd dan nam ik de houten plaat weg, die de kapotte vloer onder de schommel bedekte, en vond ik daar een rijkdom aan kapotte steentjes in allerlei maten. Dat was mijn diamantwinkel. Ik verkocht en ma mocht kopen. Ik verkocht zelfs vanop mijn schommel, mijn verkooppraatje moest het werk maar doen. Een aangename bezigheid voor allebei, want we konden rustig verder doen met wat we bezig waren, er werd alleen getaterd. De kiezeldiamanten-uren waren de goudmijn van mijn jeugd.
De zolder had ook zijn minpunten. De trap ernaartoe was ronduit griezelig. Om nog te zwijgen van de ijzeren deur met het grote roestige schuifslot! Ik durfde dan ook nooit alleen in dat spookpaleis spelen. Ma heeft daar dus de sokken van heel de familie kunnen stoppen. Uren en dagen aan een stuk. Soms schilde ze daar zelfs haar patatjes. In feite was in de zomer de zolder onze leefruimte.
Op een dag was ik stout omdat pa thuis was, ik was geen mannelijke aanwezigheid gewoon, en voor mij was dat direct dominantie, dus ik kon dan wel eens de ezel uithangen. Pa ging heel resoluut te werk, stopte me onder zijn arm en droeg me die zoldertrap op. Ik klemde me dwars tussen de twee muren maar als zesjarige kunt ge het van een volwassen schrijnwerker toch niet halen. En daar zat ik op die akelige zolder. Alleen! De steentjes waren plots geen diamanten meer, van mijn juwelierszaak was geen sprake. Het was een donkere, enge zolder met veel kamertjes waar achter elke deur minstens drie monsters loerden. Ik krijste en gilde en besloot op de duur het raam te openen en uit de dakkapel te springen. Alles was beter dan alleen op die zolder te moeten zitten. Gelukkig stond mijn moeder achter de deur naar mijn opera te luisteren en kon ze net op tijd ingrijpen. Anders had ik vleugeltjes gehad.
Na die ervaring zou de zolder mij beslist nooit meer gezien hebben, als het rotsvaste vertrouwen dat ik in mijn moeder had er al niet snel voor zorgde dat we er terug samen gezellig de was gingen ophangen en er onze keuveluurtjes doorbrachten. Hoe eng ik de zolder ook vond, voor de rest was ik best dapper.
Beneden in de zaak stond een fortuin aan antiek, en soms vergat mijn tante in een van de kamers wel eens het licht uit te doen - in de kelderkeuken, of in de opkamer waar de klanten ontvangen werden om de maat van hun vingers te nemen om ringen te kiezen. Alarmsystemen bestonden toen nog niet. Om de eenzame avonden door te komen mochten we van tante de telefoon in het bureautje beneden gebruiken. Ma belde vandaar elke week met haar nichtjes, en ik zat dan aan haar voeten te spelen. Met de maatstokken voor de ringen, met de reeks voorbeeldringen, er was altijd wel iets dat onschadelijk was om mee te spelen. Of eens in de antieke biechtstoel kruipen die de hele winkel domineerde. Hoewel dat laatste eigenlijk verboden was. Maar ik was een voorzichtig kind en opgegroeid met respect voor antiek, dus ik heb nooit een Rembrandtje naar de verdoemenis geholpen.
Op een van die wekelijkse telefoonavondjes gingen we langs de oude trap naar beneden, het is te zeggen, ma liep naar beneden, ik gleed, maar op de eerste verdieping zagen we door de vele interne ruitjes licht in de sjieke kamer branden. Aangezien ze het licht nog wel eens lieten branden waren we niet echt ongerust tot we plots een geluid hoorden... Ma was er van overtuigd dat we deze keer prijs hadden, deze keer zouden er echt wel inbrekers zijn. Maar wat te doen? De politie bellen kon niet want dat moesten we in het bureautje naast de sjieke kamer doen... Dus slopen we terug naar ons appartement en overlegden we hoe we dit gingen aanpakken. Ma besloot muisstil naar beneden te gaan en op straat hulp te gaan vragen. Daarvoor moesten we wel op minder dan 10 meter van de sjieke kamer sluipen, maar dat moest dan maar. Ma toog op pad als een kat op jacht. Vanzelfsprekend liet ik haar niet alleen gaan. Ik ging naar de keukenschuif, nam het grootste mes dat ik kon vinden, en sloop achter haar aan. Een betere achterhoede had ze zich niet kunnen indenken. Tot ze me ontdekte en bijna van de donkere trap totterde van t verschieten. Onverwacht haar dochter met een blinkend mes achter zich zien staan! Een mens heeft al van minder een hartaanval gekregen. Zonder woorden ruzie maken over het feit dat ik terug naar boven moest gaan was geen succes. Die strijd kon ik op mijn sokken winnen. Dus wij met zijn tweetjes zo stil mogelijk geprobeerd de twee glazen deuren naar het binnenportaal open te maken, die snel terug op slot te doen en dan de zware houten voordeur openen. Missie geslaagd. Daar stonden we nu. Ons ma in haar nylon bloemmetjesschort, ik in mijn pyama met in mijn handje een groot, versleten mes... En het was geen carnaval.
Ons ma hield een voorbijganger aan, maar die voelde er niet direct iets voor om inbrekers te gaan betrappen int gezelschap van twee lunatics. Zo een flauwe! Dus gingen we in t café aan de overkant de politie bellen. In keukenschort en pyama , met mes. De politie beloofde onmiddellijk te komen en we kregen opdracht om zeker niet terug binnen gaan. We besloten wel om op de dorpel voor onze deur te gaan zitten zodat we de inbrekers tenminste konden betrappen als ze zouden gaan lopen. Ah ja, die gingen daar zomaar niet mee wegkomen!
Al vrij vlug kwam de politie. Ons ma ontsloot de deuren en zei : Wacht meneer de polis, ik zal efkes voorgaan en wijzen waar ik denk dat ze bezig zijn. Waarop de agent repliceerde : Nee madam, u blijft met uw dochterke hier buiten staan, we zullen het wel alleen afkunnen denk ik. Zon minachting voor mijn mes! En t was dan nog een verroest, een extra pluspunt want die inbreker zou er zeker tetanus aan over gehouden hebben. Ik was toch ooit zelf in een verroeste nagel getrapt en had toen twee dikke, heel pijnlijke tetanusspuiten gekregen, dus ik wist wel wat de goeie wapens waren!
Heel het huis, tot en met de keldergewelven die op de ruien uitkwamen werd doorzocht en er werd natuurlijk niks gevonden. Het was weer maar eens de vergetelheid van mijn tante geweest die te nonchalant met de lichten was omgesprongen... De politie vond het alleszins niet erg, en vond het toch heel wijs dat we hen geroepen hadden.Wij voelden ons daar wel heel onnozel bij, als aangeklede apen in een café binnengaan, dan daarna op de Grote Markt op onze huisdorpel zitten wachten... Nee, int vervolg zouden we echte of vermeende inbrekers wel zelf aanpakken.
Maar een nog véél fascinerender huis was het magazijn van de antiekzaak, dat in een klein straatje achter het stadhuis lag. Het huis was zo groot dat er in de Spaanse tijd 500 soldaten gehuisvest waren. Het was een vier verdiepingen hoog voorhuis, door allemaal trapjes en entresols verbonden met een even reusachtig achterhuis. De kamers leken wel zalen. In een van die ruimtes stond een volledig antiek altaar opgesteld! Met misdienaarsbelletjes! Wat zalig om daar even de mis op te dragen! Mijn missen duurden weliswaar maar vijf minuten. Telkens ik er kwam moest ik alle zalen gezien hebben om te kijken of er nieuwe boeiende dingen waren binnengekomen. Het was mijn privé-spookpaleis, dat natuurlijk nooit betreden werd zonder het gezelschap van ons ma. Op de benedenverdieping bevond zich een groot atelier waar de restauraties gebeurden door een andere oom. Maar daar viel voor mij niet veel te beleven want die was nogal nors. En hij geloofde duidelijk niet in mijn genetische aanleg om schrijnwerker te worden, dus die liet me nog geen beiteltje vastpakken. De mens weet niet wat hij gemist heeft.
Wie nog eens wil grasduinen in de vorige afleveringen van "Mijn Jeugdherinneringen" kan op de foto met het gietertje klikken, in de marge van dit blog. Of gewoon hier : http://www.bloggen.be/laathi/