schrijfvloer 03 ~ kronieken van 31 jaar vaart, in uitvoering
04-01-2020
079. contentement
niet zomaar een woord
Ziezo, dat was dan dat. December hebben we gehad. Welk woord zou ik wensen voor 2020 ? Eens overlopen.
2015 was het VEERKRACHT
"Voor komend jaar wens ik iedereen sterke amortisseurs toe. Stevige schokdempers. Veerkracht. Zowel psychisch als fysiek. Want er is niks dat laat veronderstellen dat het komende jaar ‘vriendelijker’ zou zijn dan het voorbije jaar. Er komt gewoon meer van 't zelfde. Daarom, voldoende veerkracht gewenst. Dat is het beste wat ik kan bedenken om ieder-&-elk toe te wensen. Het is geen gepolijst salonwenske, dat besef ik, ’t komt eerder uit de achterkeuken van het leven, maar ik meen het, uit de grond van mijn hart: voor in ieders rugzakske, veerkracht."
2016 was het SERENITEIT - gemoedsrust - Zen
"Dat de komende 365 dagen mogen mild zijn. Mild en rustig voor ons allemaal. Voor zover een stukje toekomst al iets kan 'zijn'. Meer durf ik niet hopen. En sereniteit misschien. Sereniteit wens ik ons, ons allemaal."
2017 was het STAMINA - uithoudingsvermogen
"Dit jaar voor elk van ons -en voor allen die u lief zijn- een grote pot stamina. En telkens wanneer het nodig is neemt men daaruit een handjevol en strooit dat over hoofd en schouders. Vergeet de schouderbladen niet."
2018 was het NUANCE
"Voldoende schakeringen in het denken, de 58 facetten van iets zien, of toch al vermoeden, tussenoplossingen in beeld brengen, een uitgebreid palet van visies in het kopke houden alvorens iets te besluiten of te beslissen. Vindingrijkheid klinkt ook interessant. Wanneer de veerkracht het efkes laat afweten en het uithoudingsvermogen een adempauze neemt kan men met wat vindingrijkheid nuances ontdekken om het sereen te houden … blablabla. Wat kan een mens zo nog gebruiken, helderheid. En hoe geraakt men aan helderheid, … het wordt NUANCE."
2019was het GLIMSPIERTJES
Omdat men zich door bewust te glimlachen beter gaat voelen, het is een hormonaal gebeuren. En hormonen liegen niet. Sommige bedriegen, maar liegen doen ze niet.
Voor 2020stel ik het woord CONTENTEMENT voor.
Niet zomaar tevredenheid, dat klinkt volgens mij of men zomaar vrede moet nemen met bepaalde zaken. Alsof men een bepaalde situatie willens nillens moet aanvaarden zoals die is. Nee. Zo niet, dat is het niet.
Contentement. Het woord klinkt melig, maar ergens in het overzicht van veerkracht over sereniteit, stamina & nuance tot glimspiertjes, schuilt een mild contentement. Het woord is verwant aan het Frans 'contenu', inhoud. En inhoud betekent ook vermogen, volgens Synoniemen.net. Daarom denk ik dat contentement het vermogen is om inhoudelijk tevreden te zijn.
Gij wist dat al? Waarom laat ge mij dan ploeteren & pluizen? Oké, als gij content zijt, dan ben ik het nu ook.
te gast bij Wim Helsen ~ Amelie Albrecht met een tekst van haarzelf (?)
6/02/’06 (MA)
Liefste dagboek het is weer wat geleden, maar ja soms ben ik te moe! ik zal mijn best wat beter doen op school en trouwens ik heb vandaag ongeveer of toch zo goed als een toets terug gegeven hoe ik ze gekregen had. Wel met naam, klas,… ik hoop dat ik nog aan een lief geraak maar ja…
Het verbaast me dat iemand met een eigen tekst komt. In het eerste seizoen werd het nog een misverstand genoemd toen Jan Decorte een fragment uit zijn eigen Bloetwollefduivel bracht. In het vijfde seizoen wordt over een eigen tekst zelfs niet meer gepiept? Vreemd.
En wat me helemáál verbaast is dat zowel Helsen als Albrecht verbaasd zijn over de moeheid bij iemand van 13. Dat is de puberteit. Een hoop systemen in het lichaam zijn aan het veranderen, liggen tijdelijk overhoop. Verpoppen van kind naar volwassene vreet energie. Van energieverbruik wordt men moe. Waaruit volgt : moe, moe, moe. Op 't Net is over moeheid bij pubers een vloed aan informatie te vinden.
Wim Helsen moet echt alle interviewtechnieken uit de kast halen om het gesprek op gang te houden, want al praatgast is Albrecht eerder een lymfatieke. Dat is een oud woord, 'k weet het, maar ik vind geen ander en google ook niet. Helsen zegt het zelf op 07min50 : "Het voelt alsof het moeilijk is om jou enthousiast te krijgen over iets." Bedoelt hij de-tekst-van-toen op het bord of bedoelt hij het gesprek dat nu gaande is? Mogelijk beide, maar … hij gebruikt wel de tegenwoordige tijd.
te gast bij Wim Helsen ~ Sophie Lemaire met een tekst uit 'The Breast' van Philip Roth
"Dad,"I said, "where are we? You tell me" "In your room," he answered. "And tell me, have I turned into a breast?" "Well, that's what they say." "But that's not true. I'm a mental patient. Now tell me again, what am I?" "Oh, Davey." "What am I?" "You're a woman's breast." "That’s not true! What I heard you say is not true! I'm a mental patient! In a hospital! And you are visiting me! Dad, if that's the truth, I just want you to say yes. Listen to me now. You must help me. I am a mental patient. I am in a mental hospital. I have had a severe mental breakdown. Yes or no. Tell me the truth." And my father answered, "Yes, son, yes. You're a mental patient."
Het eerste wat me opviel, wat me bijna van mijn stoel blies : wat kan Lemaire voordragen! Wanneer ze de tekst een tweede keer brengt, en de context al gekend is, viel het mij nog meer op.
Hoe waanzinnig onmogelijk de realiteit ook is, (men verandert niet in een borst, dat kan niet) de vader blijft een vader en gaat mee in de redenering van zijn zoon om de absurditeit van de situatie hanteerbaar te houden. Terwijl zijn zoon nu een mansgrote borst in een hangmat is, antwoordt hij: ja, ge zijt mentaal ziek, dus nee, ge zijt geen borst. Vaderliefde tot in het absurde.
te gast bij Wim Helsen ~ Philippe Van Cauteren met een tekst van de Russische dichter Daniil Charms
* Wat is het vreemd, wat is het onuitsprekelijk vreemd dat aan de andere kant van de wand, van deze wand, een man op de grond zit, met zijn lange benen in een rossige broek voor zich uitgestrekt en met een boosaardig gezicht.
Je hoeft maar een gaatje in de wand te maken en erdoor te kijken en je ziet die boosaardige man direct zitten.
Maar het is niet nodig over hem na te denken. Wat heeft hij te betekenen? Is hij geen deeltje van het dode leven dat vanuit imaginaire leegten op ons afvliegt? Wie hij ook is, voor mij kan hij de pot op.
Op 04min50 zegt Van Cauteren iets : dat de kunstenaar ons verleidt om op een andere manier naar een momentopname uit de banaliteit te kijken.
Of dat hier in de tekst zo is, is me absoluut niet duidelijk, maar ik vraag me regelmatig af wat er nu juist gebeurt wanneer een schilder een moment ziet, een meisje met een rood jasje, een man met een kat op de sofa, en dan paar weken of maanden -of langer- spendeert om dat moment op doek te zetten. Daar moet toch ergens een enorme drijfkracht achter zitten.
te gast bij Wim Helsen ~ Annelies Verbeke met een tekst uit 'Hartedier ' van Herta Müller
En ik zweeg hierover: Dat ik niet begreep hoe mensen zo verend en zwaaiend konden lopen terwijl ze toch van het ene moment op het andere in de hemel konden zijn. Dat bomen met hun schaduw tegen de huizen leunden. Dat deze tijd van de dag terloops een vroege avond werd genoemd. Dat de zingende grootmoeder in mijn hoofd zong:
Weet gij hoeveel wolken zweven boven alle bergen hoog God heeft elk een naam gegeven en niet één ontglipt zijn oog
Dat de wolken aan de hemel als lichte kledingstukken boven de stad hingen. Dat de wielen van de tram stoven en de wagens zich lieten trekken en dezelfde route aflegden als ik. Dat de passagiers, nauwelijks ingestapt, aan het raam gingen zitten alsof ze thuis waren.
Tereza liet haar gouden kettinkje los. Wat wil die man van jullie, vroeg Tereza.
Dat angst mensen in een isolement drijft, zo had ik het nog niet bekeken. Maar nu Verbeke het zegt, ja, ik herken soortgelijke situaties: angst induceren om macht te hebben over een individu. Niet een groep aanpakken, maar hier en daar een individu. Dat maakt de kans op solidariteit kleiner, of nihil. Dus niet terreur zaaien, maar hier en daar terror induceren.
te gast bij Wim Helsen ~ Tom Lanoye met een tekst uit 'De os op de klokketoren' van Gerrit Komrij.
Liefde
Ze liggen op elkaar, schurft op eczeem. Je hoort de schilfers knappen. Roos stuift op. Hun schedels glimmen als een diadeem. Ze liefkoost teder zijn gezwollen krop.
Zijn pink verdwijnt in een abces van bloed. Ze kronkelt. Uit haar mond springt slijm. Een blaas Ontploft. Zijn krop wordt blauwer. Hij vat moed. Hij rolt haar op haar rug. Hij is de baas.
Dan gaan zijn sleetse lendenen tekeer. Het is een machtig knarsen. Het gesop Van kwijl in etter kent geen einde meer Zij braakt. Gods wonder in een notedop.
Gewoonlijk lees ik de tekst een paar keer en zoek ik op 't Net iets interessant of relevant over de tekst alvorens het gesprek te bekijken. 'k Maak liefst eerst mijn huiswerk, kwestie van min of meer de studiogast te kunnen volgen. Zo ook vandaag.
Dit onder andere, is wat ik gevonden heb over 'De os op de klokketoren', 1982 :
In De os op de klokketoren wordt langzaam maar zeker naar een volledige verdwijning van de wereld toegewerkt, een wereld die eerst zowat in zijn eigen tegendeel verkeert. In deze bundel worden jongens beschreven als rottende lijken, is de liefde tussen man en vrouw niets meer dan 'schurft op eczeem', ligt de gaafheid in het gebrokene, verdwijnt de 'ik'-persoon uit beeld terwijl hij er juist prominent in optreedt. In deze bundel beschrijft Komrij voor het eerst de wens om te verdwijnen, onzichtbaar te zijn, een staat van geluk, waar hij in de gedichten uit de jaren negentig op terug zal komen (…)
Een tráge teloorgang als apocalyps ? 'een wereld die eerst zowat in zijn eigen tegendeel verkeert' Dat klinkt als een passage uit The Walking Dead, de zombie-serie op FOX (kanaal 13 telenet). Niet dat ik naar zo'n aflevering durf kijken, maar ik zap er al eens langs in de loze uurtjes. En ook hoopte ik wat meer te vernemen over Komrij's 'wens om te verdwijnen'. Met Lanoye als gast zou dat allemaal wel in orde komen!
Niks van! Het gesprek zou men een onderonsje met drie kunnen noemen: Wim, Tom en de overleden Komrij. Hier zat ik op het randje van mijn stoel, klaar om iets bij te leren, pen in de aanslag want Lanoye is niet gelijk wie … en dan zoiets. Een paar anekdotes over wat en wie en waar. Allemaal plezierig om weten, maar ik had iets anders gehoopt.
te gast bij Wim Helsen ~ Geert Hoste met een tekst uit 'Handorakel en kunst van de voorzichtigheid' van Baltasar Gracián
115. Wen u aan slechte karaktertrekken van bekenden, als aan lelijke gezichten. Dit is nuttig omdat wij nu eenmaal van anderen afhankelijk zijn. Er bestaan onaangename mensen met wie en zonder wie men niet kan leven. Het is daarom wijs aan hen te wennen, als aan wanstaltigheid, zodat u niet steeds opnieuw met afschuw wordt vervuld. De eerste keer schokken zij ons, maar geleidelijk verliezen zij hun oorspronkelijke gruwelijkheid. Zelfoverleg voorkomt of bedwingt dan onze afkeer.
Voilà, gisteren nog maar schreef ik dat cynisme af en toe mijn meug is en vandaag brengt Geert Hoste de grootmeester van cynisme op een schoteltje, al is 115 eerder een oefeningetje in doelgericht denken en doen. Op 05min39 zegt Hoste over dingen of mensen die u ergeren "Leg dat opzij." Een gelijkaardig zinnetje hadden wij als kind al 'Och, laat vallen'. Daarachter zat ongeveer dezelfde redenering. Als ge iets (of iemand) kunt laten vallen als een baksteen bespaart u dat verder veel giga-gruwelijk ongenoegen.
te gast bij Wim Helsen ~ Dalilla Hermans met ‘Vlaanderen Boven' van Raymond van het Groenewoud
Waar er mossel met friet is En ook kip aan het spit is Waar de kerk in 't midden staat Waar de purperen hei bloeit En het geld in het zwart vloeit Waar men nauwelijks Nederlands praat Waar een diploma geen zin heeft En de koning een kind heeft Waar de schuimwijnkoningin defileert Waar het volk goedlachs is En een vuist zonder kracht is Waar men faalt en aan de toog expliceert
Vlaanderen boven Waar men de heer nog kan loven Waar de mensen belangrijk zijn En de buiken omvangrijk zijn Vlaanderen buiten Waar de vogeltjes fluiten Vlaanderen mijn land Bij het Noordzeestrand
Het nummer is van '78. Hermans noemt het een vrolijk nummer. Wel, het groot verschil tussen Dalilla Hermans en ik, is dat ik toen al 26 was en zij pas acht jaar na datum geboren is. Toen was het nummer al gekaapt door organisaties allerlei, die met een vreemd soort ijver voorbij gingen aan de ondertoon van de tekst. Wiki noemt het een ironische ondertoon, persoonlijk vond ik de tekst van de eerste dag cynisch en dat is bij momenten mijn meug. De volledige tekst staat in de onderste link en zoals ik het zie is het regelrecht de tegenhanger van de Vlaamse Leeuw.
Dat zij het ironische of het cynische van die tekst niet ziet ligt mogelijk aan jeugdsentiment. Want daar gaat het gesprek grotendeels over, volgens mij, over heimwee naar haar tijd bij de Roodkapjes en het wij-gevoel dat er mee samenging.
te gast bij Wim Helsen ~ Dominique Van Malder met een gedicht uit de bundel 'Western' van Delphine Lecompte
Geen succes blues Ik blijf het liefst in Brugge, bij mijn pooier en mijn honden Anderen mogen in het spotlicht staan, anderen zijn mooi, Anderen hebben stijve kuiven en onweerlegbare diploma’s Ik koop het liefst te krappe schoenen, dan zie ik af En afzien is boetedoen, en boetedoen is noodzakelijk wanneer je een hoer bent. Ik eet het liefst monochroom voedsel, geel en glijdend Anderen mogen op restaurant gaan, anderen zijn gulzig, Anderen hebben toffe strotklepjes en koddige bavetten Ik drink het liefst witte wijn, dan word ik nostalgisch En nostalgisch worden is minder gênant dan stikken in je eigen braaksel. Maar sinds gisteren ben ik opnieuw aan het verliezen Ik kan ertegen, ik ben er goed in; zelfs de jutezakwedstrijd Door mijn moeder gekocht voor mijn negende verjaardag moest ik weggeven aan guitige Lori Die nu in een interimkantoor werkt en 's avonds klaagt tegen haar tropische vissen Omdat haar vent het te druk heeft met het morsen op luiersekssites en foto’s van tochtige alpaca’s.
'Whatever floats his boat', zegt Lori dapper op het toilet Ze heeft net een skalaar met lepreuze schubben doorgespoeld Ze is haar guitigheid kwijtgeraakt, ze denkt aan mij Vorige week zag ze mij staan in de krant, een mini-interview Met een klein fotootje van mijn kop die soms meevalt op kleine fotootjes. Ze zoekt mijn contactgegevens op het internet Ze mailt mij, ik mail haar niet terug Ik mail het liefst niemand, mijn pooier zegt: ‘Houden zo!’
Op de pechstrook van het leven, ik heb die uitdrukking al ergens gelezen of gehoord en ik vind ze raak, ze zegt echt wat ze moet zeggen, het beeld is duidelijk.
Of het woord hoer hier letterlijk moet genomen worden weet ik niet. Het kan ook zijn dat de ik-persoon in ruil voor geborgenheid, leeft volgens de maatstaven van de partner, en daardoor zichzelf aan het verliezen is. Vermits het om een ruil gaat, noemt ze zichzelf een hoer en haar partner een pooier. Het is een voor-wat-hoort-wat relatie. Hij ziet graag kleine voetjes? Vandaar die krappe schoenen. Hij isoleert haar ook van de buitenwereld en zij gaat daar in mee, bewust en haast vrijwillig, vrees ik. De laatste zin van de tekst is voor mij ronduit beangstigend.
te gast bij Wim Helsen ~ Marleen Temmerman met een tekst van Etienne Vermeersch
Wanneer men nog eens een wereldwijd klimaatcongres houdt, moet het over overbevolking gaan. Noch in Kyoto, noch in Kopenhagen, noch in Cancún heeft iemand het gehad over geboorteregeling. In de Millenniumdoelstellingen kwam het woord 'bevolking' zelfs niet voor! Het volgende congres moet over overbevolking gaan.
Een onderwerp naar mijn hart, een auteur naar mijn hart … en professor Temmerman is een dame naar mijn hart. De dag is mooi en goed begonnen voor mij. Nog mensen van dat kaliber!
Dat Vermeersch niet zelf in het programma geraakt is, is een gemis, dat blijft duizend jaar jammer.
Wat een enorm sterk gesprek! Ik hoop dat iedereen na de eerste koffie of thee of ricoré al voldoende wakker is, want dit vind ik een hele cursus in 10 minuten gepropt. ’k Heb het gesprek nu drie keer beluisterd en bekeken -altijd met de ondertiteling geactiveerd, zodat ik én hoor én lees wat er gezegd wordt- en ik ontdek telkens andere interessante punten. Wim Helsen kan er zich ook in vinden blijkbaar. Nu gij nog.
PS : De Coster heeft een schrijfgodje. ’k Ben blij dat dat ik niet alleen ben met mijn gekte. Ik heb namelijk twéé schrijfgoden. Nuja, goden … eigenlijk zijn het de boodschappers, de loopjongens. Ze heten Hermes en Mercurius. Ze lezen over mijn schouder mee. Elk aan een kant. Zij mogen dat want zij moeten er voor zorgen dat hetgeen er geschreven staat ook leesbaar wordt. En ze blijven staan tót de tekst niet meer verdrinkt in woorden maar zelfstandig leefbaar wordt. Hoop ik, telkens.
te gast bij Wim Helsen ~ Henk Spaan met het gedicht 'Het tuinfeest' van Martinus Nijhoff
De Juni-avond opent een hoog licht Boven den vijver, maar rond om de helle Lamp-lichte tafel in het grasveld zwellen De boomen langzaam hun groen donker dicht.
Wij, aan 't dessert, eenzelvige rebellen, Ontveinzen 't in ons mijmerend gedicht, Om niet, nu 't uur eind’lijk naar weemoed zwicht, Elkanders kort geluk teleur te stellen.
Ginds, aan den overkant, gaan reeds gitaren, En lampions, en zacht-plassende riemen, Langzaam over verdronken sterren varen -
Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, Geenszins om liefde, maar om de sublieme Momenten en het sentiment daartusschen.
Voor mij is het meest interessante moment in het gesprek wanneer Spaan het heeft over Willem Wilmink. Het begint op 07min22 en eindigt met : "dat de gewone taal zich heel goed leent om gedichten te schrijven"
Op den duur weet ik niet meer waar we precies zitten. Al die Japanse namen lijken zo op mekaar en met dit schip gaat alles zo vlug, dat ik de namen van de havens niet kan onthouden. -het was een producttanker, kerosine
De vlucht heeft verschrikkelijk lang geduurd. Ik denk dat we alles bijeen 36hrs onderweg geweest zijn, maar daar ik ben niet zeker van. 'k Zat in de knoei met BT en LT -Belgische tijd en Lokale tijd- en ik kan er nog altijd niet goed aan uit. 'k Heb daar een briefje geschreven en ik hoop dat het toegekomen is. Heeft mama Chris kunnen bereiken? -dat afwasje!-
Van Kopenhagen was het ongeveer 10 hrs vliegen naar Anchorage, Alaska.-aha! dan had ik me tóch goed herinnerd Daar moesten we 40 minuten wachten omdat het vliegtuig moest bunkeren. Er moest ook nieuwe proviand aan boord komen, twee containers van Marriott. Dat is een keten klasse-hotels over Noord-Amerika. -en later wereldwijd
We vlogen met SAS, dat was te merken aan de service, Scandinavisch comfort. Warme doekjes op onze kop, willen of ni. Weer eens lang vliegen en we waren in Tokio. Het is als die tijd niet donker geweest want we vlogen door de poolzomer en daarna richting oost, De Rijzende Zon tegemoet. Volgens wat ze hier aan boord vertellen mogen we ons gelukkig prijzen dat we over de noordpool gevlogen zijn want over Azië duurt de reis vier dagen aan een stuk. Geen overnachting tussendoor. Waarschijnlijk te duur. -viér dagen? Zou dat geen fabeltje geweest zijn?
In Tokio stond een busje ons op te wachten. Na een uurke rijden waren we in Chiba. Ze rijden hier links. Veel Japanse wagens op de baan. Hoe zou dát komen? Het schip was nog niet toegekomen en we mochten een nachtje op hotel.
Van Tokio naar Chiba is een mooie weg. Een landschap dat lijkt op de Ardennen maar dan met Japanse huisjes in en een weer lijk een zomer in België, regenachtig en bewolkt. Precies thuis, op een paar elementen na. Het hotel was fantastisch. Geen overdreven luxe maar wel alle comfort. Echt wat men nodig heeft na een reis van een halfrond. Ik was helemaal opgeblazen, gezwollen enkels en voeten, etc van zo lang stil te zitten in een vliegtuig. -dat is er met de jaren absoluut niet op gebeterd We komen in het hotel toe, douchen, eten, lekker. Ik heb het duurste genomen, de rederij mag maar betalen, want we krijgen hier aan boord geen overuren. -daar stond Nedloyd om bekend, de gierigste rederij in België.
Nedloyd had toen ocharme vier schepen onder Belgische vlag in uitbating en had een kantoor op de Britselei. Volgens mijn ervaring beschouwden zij zeevarend personeel als onkost ipv als investering. Bij hen blijven varen was financieel gezien puur tijdverlies. Het verhaal ging dat die Belgische vestiging met vier schepen, een manier was om een kwiet van een schoonzoon een bezigheidje te geven bij de Belgen want ze wilden hem liever niet in het moederbedrijf. Dat is het verhaal dat toen circuleerde. Waar of niet waar …?
'k Dacht in het hotel slaap te kunnen inhalen, om 's anderendaags fris en fit aan boord te kunnen gaan. Ja, salut! Om 22h was ik weer wakker, tot 04h. Toen het tijd was om op te staan lag ik de spinnen als een kat natuurlijk. Het heeft hier nog 3 dagen geduurd eer het tijdsverschil uit mijn lijf was. Nu krijg ik tenminste vaak en honger op de gepaste tijden en niet meer op de onmogelijkste uren van de dag of de nacht.
Aan het hotel kwamen ze ons weer met dat gek busje halen. Er was iets in die wagen dat om de paar seconden 'tingting' deed. We dachten eerst dat het een signaal was van de ruitenwissers, of van de richtingaanwijzers, maar dat was het niet. En aan de chauffeur of aan de agent moesten we het niet vragen, hun Engels was onverstaanbaar. Dat hebt ge hier. Ze staan daar iets te blaffen gedurende een paar minuten en als ge hen dan duidelijk maakt dat ge het niet verstaan hebt zeggen ze met die schijnheilige grijns: Don't you speak English?
Waar het fabeltje vandaan komt dat Japanners zo’n beleefd glimlachende mensen zijn weet ik niet. Dat glimlachen is ronduit lelijk. Angstaanjagend bijna. En beleefd zijn ze waarschijnlijk onder mekaar, maar niet tegenover buitenlanders. Ik vind het hautaine mensen. Het enige goede zijn hun parels en hun keuken, de rest mogen ze houden.
Van de bus naar het schip was ook een hele onderneming. De bus kon niet tot aan de gangway rijden. We moesten met onze bagage een trap op en dan een heel eind over metalen rasters waaronder pijplijnen lopen. Ik kreeg direct hoogtevrees. Iedereen was beladen als een muilezel en ik bolde verder met mijn valies. Een geluk dat onder dat ding wielen staan. –rollertjes die met moeite over de rasters konden, het was sleuren en trekken Weer trappen op en dan een soort kiekenladder af. Dat ding doet hier dienst als gangway. De halve bemanning zag ons, de nieuwkomers, staan sukkelen en hijsen en sleuren, maar denk nu niet dat een van die pummels een poot uitsteekt om te helpen hé. -wat nochtans gebruikelijk is
's Middags had ik een van die klutsers aan tafel. Mijn armen daverden nog van de inspanning, door die lastige ondergrond en mijn hand beefde dus een beetje. Zegt dat ventje ineens dat ik niet zenuwachtig moet zijn en dat ik niet bang van hem moet zijn, want hij monsterde toch af. Arrè!
Ik was al direct in volle form : "Als gij u staat te vergapen hoe ik mijn spieren verrek moet ge niet verwachten dat ge in stijl geserveerd wordt. En dat ge afmonstert hebben ze mij al gezegd: diene die altijd te laat aan tafel komt gaat er gelukkig af." Ziezo, die had zijn saus en ik voelde mij van de klop al ingeburgerd. WSN heeft ooit gezegd dat ik als serveuse 'gene kadoo' ben, maar als stewardess nog vele minder denk ik.
Een mess is eigenlijk een klasje, met hier en daar een haantje en dat soort mensen moet DIRECT een antwoord krijgen of de situatie escaleert. Waarna ik de service weer fluwelig en professioneel voorzet, alsof er niks aan de hand is. Het haantje in kwestie krijgt zelfs een extra glimlach. Dit alles uit : “De wijze Lessen van Yvonne”, 1978, nooit uitgegeven, nooit opgeschreven, maar wel geabsorbeerd.
De collega valt mee. We werken nu al 5 dagen samen en het gaat goed. Hopelijk blijft het zo. Zij en haar man (de 2de kok/bakker) blijven nog twee maanden en dan worden ze afgelost, samen met nog een flink deel van de bemanning. De keukenploeg valt mee. Dat is belangrijk voor ons hé. De chef kok is van Genk. Hij kent de winkel in Hasselt, zegt hij. Of dat waar is weet ik niet want de meesten hier lijden al een beetje aan zeekolder en fabuleren. Wat wilt ge op een tanker, misschien ben ik 2 maanden ook zo. De terminals liggen telkens ver van de bewoonde wereld en aan de wal gaan wordt zo een expeditie.
Hoe rest van de bemanning is weet ik nog niet goed. Voorlopig heb ik nog weinig contact met hen. Maar de sfeer is goed. tamelijk democratisch. Buiten de staff wordt iedereen bij de voornaam genoemd. Het zal wel voor een deel aan het isolement liggen. Dit schip is in geen twee jaar nog in Europa geweest, de meeste schepen van Nedloyd trouwens. Het ziet er naar uit dat ik hier de volle 6 maanden zal moeten uitdoen. Financieel is dat erg , we hebben maar een half overuurke per dag.
Dat ik zo over die overtime jammerde komt omdat het beknibbelen op werkuren telkens ging ten koste van de onderhoudsuren, nooit ten koste van de service-uren, want dié tijden bleven ongewijzigd. Gebrek aan onderhoud werkt op het gemoed van de mensen en eerst en vooral op het mijne. De bewoning mag er niet groezelig uitzien, die moet shipshape zijn. Proper en in orde.
Enfin, aan de wal gaan kunnen we toch niet, dus grote uitgaven zullen er niet bij zijn. Als het schip in Europa zou komen monsterde ik direct af en ging onmiddellijk een nieuw volgnummer halen op de Pool om te mikken op een andere rederij. Maar dat plan blijft theorie, vrees ik.
Héhé, al na 1 maand en 16 dagen (zegt mijn zeemansboek) kwam het schip in Rotterdam en dat is een Europese haven, dus mocht ik afmonsteren. Gered!
Mijn cabine ligt benedendeks. Dat heeft een groot voordeel, ik zit ver van alles af, ik heb geen buren en dus kan ik op gelijk welk van de siësta of van de avond zitten typen zonder dat het geratel iemand stoort. Het nadeel is dat we hier niet direct weg kunnen wanneer er iets gebeurt. We moeten eerst de trap op. Verder is hier beneden iets meer lawaai van 't machien dan boven. Eigenlijk zijn het twee cabines met tussenin een gemeenschappelijke badkamer. Bijna een kleine suite? Ruimte genoeg. Maar vuil. Het heeft hier een tijd leeg gestaan en dat is er aan te zien. Ik heb al 1 helft uitgemest, morgen de rest. Morgen varen we weer. We gaan richting Singapore. -strategische positie- Onderwijl wachten we orders af. De collega vertelde dat dit schip evenveel op anker ligt als het vaart. In de 4 maanden dat zij en haar man hier aan boord zijn was er 2 maanden wachten op anker bij, wachten tot het schip gecharterd werd.. Dan zal het met het lawaai hier beneden wel loslopen. -als er zoveel geankerd wordt
Dit hier is onze 4de en laatste haven in Japan. Ik zal blij zijn wanneer we vertrekken. De bibliotheek hier aan boord is enorm. Ik denk niet dat ik in 6 maanden tijd alles uitgelezen krijg. De collega is een Spaanse, spreekt vloeiend Frans wegens opgegroeid in Brussel. Dat is hier de kans van mijn leven om een beetje Spaans te leren en nu heb ik mijn Spaanse boekjes niet bij. Dat moet weeral lukken hé. Hoe waren de vakanties? Laat eens iets weten.
Ik heb al een stuk of vijf zichtkaarten naar 't cafeetje gestuurd, enkel en alleen om er ene te doen watertanden. Wanneer we op zee zijn ga ik een beetje zonnebaden, dat moet lukken zonder te verbranden. Ik ben nog een beetje bruin van het sloeproeien. En er is een zwembadje aan boord.
Sloeproeien was een cursus die iedereen moest volgen. Tijdens het verlof dat vooraf ging aan dit contract heb ik die cursus van 3 weken gevolgd. Interessant, boeiend en tijdens de praktijkoefeningen soms hilarisch. Maar die episode is voor een tekst apart, die ik later tussen de andere teksten plaats, daar wordt ge van op de hoogte gehouden hoor, wanneer het zover is.
Het deck ziet er volgens mij eigenaardig uit. Tot hiertoe was ik gewoon de panelen van luiken te zien. -bulkcarriers Hier niks geen panelen. Enkel pijperijen en valven, een wirwar. Hoe ze er aan uitraken weet ik niet. Er zal wel een systeem inzitten anders was het schip niet zó ontworpen. Maar ik vind een bulkcarrier veel mooier.
Daar heb ik later totaal anders leren over denken hoor. Maar dit schip was een producttanker en de wirwar van pijperijen was groot in tegenstelling tot rust van een bulkcarrier. Alhoewel aan deck van een bulkcarrier de luikdeksels en hun onderbouw het rondomrond-zicht aan deck eigenlijk evenzeer belemmeren. Er gaat niks boven een olietanker. Wijds zicht alom. Bij goed weer op volle zee een ganse dag horizon. Zalig.
Ziezo, nu stop ik ermee. Dit moet vanavond nog in de bus, zodat de marco het nog kan meegeven aan de agent. PS : Laura en Dee, hoe is het met die grijze Opel Manta die soms ook 'auto' genoemd wordt? Rijdt het ding nog?
Dat was een autootje dat ik ooit gehad heb, ik die niet graag rij, een ouwe Manta 1000, en ik had hen die geleend omdat ze moesten wachten op hun nieuwe wagen. Het grappige was, dat autootje had de stoere zwarte zijspiegels van een Volvo. Precies een insect. Jammer dat ik geen foto van heb van dat zot ding.
te gast bij Wim Helsen ~ Sinterklaas met een fragment uit 'Sneeuwwitje' van de gebroeders Grimm
Sneeuwwitje stemde toe en ging mee, en hun bruiloft werd met grote pracht en heerlijkheid gevierd. Voor het feest was echter ook de stiefmoeder uitgenodigd. Toen ze zich voor het feest gekleed had, trad ze in prachtgewaad voor de spiegel en zei: "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van 't hele land?" De spiegel antwoordde: "O koningin, heel mooi zijt gij,maar de jonge koningin is veel mooier dan gij!"
Toen stiet de boze vrouw een gruwelijke verwensing uit, en ze werd bang, zo bang, dat ze geen raad wist. Eerst wilde ze in 't geheel niet op de bruiloft komen. Toch liet het haar geen rust: ze moest weg, ze moest de jonge koningin zien. En toen ze de feestzaal intrad, zag ze de jonge koningin - en ze herkende Sneeuwwitje, en van angst en schrik stond ze stil en kon zich niet bewegen. Maar er waren al ijzeren pantoffels op een kolenvuur gezet en die werden met tangen binnengedragen. De koningin moest in de roodgloeiende schoenen gaan staan en zolang dansen, tot ze dood ter aarde viel.
Een heel knappe interpretatie van de tekst vind ik: de spiegel is de grote schuldige in het verhaal. En een interessante vraag : is er de verdienste aan steeds 100% eerlijk zijn? De Sint noemt het ‘dwangmatig’ eerlijk zijn.
Vanmorgen om 08h heb ik op Zaventem naar Zellik gebeld maar ge waart al weg, denk ik. En daarna hadden we geen tijd meer want we moesten om 08h45 aan boord gaan. Te vroeg om al naar Brussel te bellen. Ja, en nu zit ik hier te zitten in Kopenhagen, tot 15h30 en dan gaan we 21hrs vliegen naar Tokio.
Gelukkig was ik toen 31j. 'k Zou het nu niet meer overleven, zo'n lange vlucht. De Sovjet-Unie bestond toen nog en die wilden westerse vliegtuigen niet in hun luchtruim, daarom denk ik dat déze aanmonstering de keer was dat ik een paar uren doorgebracht heb in Anchorage-Alaska, omdat de vliegtuigen op die lijn daar bunkerden voor hun 'grote oversteek'. Misschien was het een andere aanmonstering & travel, maar mij staat voor dat het voor dit schip was. 'k Zou nog meer vertellen over die tussenlanding, maar dat is voor later. Binnenkort, denk ik.
Zeg Ma, zoudt gij aan Chris, de poetshulp van Tina willen vragen of ze bij mij dat afwaske wilt gaan doen. Ik weet niet waar zij de bereiken is, maar misschien weet gij dat wel. Haar man werkt in de sporthal van Ganshoren, als die niet gesloten is voor verlof.
Het is hier bewolkt en killig weer. Echt weer voor iemand die weg moét. –waarschijnlijk een noodvervanging ’k Heb al wat zitten babbelen met den andere bemanningsleden. Over schepen. Wat dacht ge! En gemeenschappelijke kennissen opsnorren. Over hen kunnen we dan wat roddelen. Ze horen ons toch niet.
Ziezo, da's da. Vergeet aub niet Chris te vragen, want anders woon ik binnen zes maanden door schimmel en insecten op een vuilnisbelt wonen en dan moet ik insecticide spuiten. - alsof dat dan nog zou helpen!
te gast bij Wim Helsen ~ Annelies Moons met een fragment uit 'Americanah' van Chimamanda Ngozi Adichie
If you don't understand, ask questions. If you're uncomfortable about asking questions, say you are uncomfortable about asking questions and then ask anyway.
It's easy to tell when a question is coming from a good place. Then listen some more. Sometimes people just want to feel heard. Here's to possibilities of friendship and connection and understanding.
Maar Helsen toch! Als opening van het programma zeggen dat ge gehaast zijt? Dat is heel onbeleefd tegenover de studiogast en tegenover het publiek. "Eerst nog efkes snel een Winteruurke er door draaien." Werkelijk?
Als de gastheer zoiets zegt dan denk ik: Ga dan maar, we zullen het zelf wel doen… Moons kan dat alleen ook, een fragment bespreken. Ga nu maar.
Door die intro zou een mens haast uit het oog verliezen dat Moons iets interessants te vertellen heeft.
Gisteren was het Thanksgiving day hier. Op TV te zien wordt dat nogal gevierd, amai, bijna zoals Kerstmis. En dan eten ze allemaal kalkoen. Vanmorgen vertelden ze op de radio dat er een elektriciteitspanne was gisteren om 13h. Plezant hé, overal die kalkoenen in de oven en dan panne.
De mensen die naar de elektriciteitscentrale belden kregen als antwoord : "Had ge nu maar gas hé, madam." -larie natuurlijk Die maatschappij heeft zich gisteren biezonder sympathiek gemaakt. Vermits het feest is beginnen de soldekes. En wij zitten hier geblokkeerd. Op anker. Erg hé.
Het graan dat we hier laten moet in Algerije gelost worden. Daarna zouden we naar Glasgow gaan, zeggen ze. British Steel gaan laden voor waarschijnlijk het Verre Oosten, want de staalleveringen zijn afgelopen in de States. Reagan is boos op de Britten.
The Far East is voor het ogenblik too far voor mij en ik teken niet meer bij. Ik heb op 6 juli mijn tweede contract hier getekend. Dat zou op 6 januari afgelopen zijn. Volgens mijn schatting zouden we rond die tijd in Engeland moeten zijn, als, áls we niet te lang moeten ankeren in Algerije.
Tel efkes mee: hier 30 nov tegen de kaai, 1 dag laden ±. 5 dagen de meren af tot aan de Atlantic 14 dagen tot Algerije -Oran Dus rond 21 december in Oran. Dat is twee weken voor einde contract. In die twee weken zouden we moeten gelost zijn én naar boven gevaren –naar boven = richting noord, naar Antwerpen, in dit geval Als we moeten ankeren in Oran kan alles uitlopen en wordt het einde januari of zo.-’t werd 27 januari
1982-11-27
’k Heb daarstraks gebeld met Dee en Luk vdW was er juist. Hij is al sinds drie maanden bij zijn werkgever weg? De verbinding was prima. We hebben een prima marco ook. Die medam van Radio Duluth wou me nog 20 minuten doen wachten maar het was thuis al 17h45.
Ik had al aan de marco uitgelegd dat het per se vóór 18h Belgische tijd moest zijn. Daarop heeft hij een beetje gepalaverd met die medam en toen mocht mijn verbinding vóór alle andere wachtenden passeren. Al goe, anders had ik tot maandag moeten wachten. Brave medam hé. Goeie marco ook.
De communicatie was zo duidelijk dat ik nu zin heb om maandag heel de familie + jan & alleman op te bellen. Dat is nogal een dure goesting hé, ’k zal maar wat gaan werken dan.
te gast bij Wim Helsen ~ Margot Vanderstraeten met een fragment uit 'De grote spoorwegcarrousel' , 1973 , van Paul Theroux
Er wordt van een treinreiziger niets verwacht. In een vliegtuig is een reiziger gedoemd urenlang in een benauwd stoeltje te zitten, op een schip zijn een goed humeur en aanpassingsvermogen een eerste vereiste, auto's en bussen zijn een verschrikking. De Schotse reisschrijver Robert Louis Stevenson schreef ooit: 'De trein stoort het natuurschoon zo weinig en de vaart is zo vloeiend, dat ons hart vervuld wordt door de rust en vrede van het land; en terwijl het lichaam voorwaarts wordt gedragen in de vliegende ketting van rijtuigen, stappen onze gedachten uit...'
Een trein is een voertuig waar je in kunt wonen. 'Hoe laat komen we aan?' 'Volgens het spoorboekje om kwart over zeven 's avonds,' zei Rashid. 'Maar we hebben vijfeneenhalf uur vertraging.' 'Waarom?' vroeg ik. 'We hebben vijfeneenhalf uur vertraging. Dat is nou eenmaal zo.'
Wat Theroux schreef in 1973 was zeer verhelderend. Met de trein rijdt men langs de façades en óók door de coulissen van de wereld. Wat Vanderstraeten vandaag zegt is allemaal zo wáár. Het landschap en hoe de mens het gevormd heeft en daarin leeft, wordt niet meer bekeken.
PS: "op een schip zijn een goed humeur en aanpassingsvermogen een eerste vereiste" Awel, nu hoort ge het eens van een ander : aanpassingsvermogen en goed humeur. Zegt dat Paul Theroux het gezegd heeft.
Deze brief had al lang moeten gepost zijn, maar ik had hem te goed weg gelegd.
Ondertussen hebben we al Engeland gehad, den Atlantic (vree gerold) en nu weer Canada. Hier graan laden, lossen in Algerije en dan misschien (1 kans op 2) Antwerpen. Who knows. We zijn ondertussen al bekomen van de miserie in Alexandrië. Het is hier veel koeler, zelfs koud, en hier lopen aan boord geen vieze walmensen die ongedierte meebrengen. Ik heb ginder een soort eczema opgedaan en ik denk dat het iets besmettelijk is want andere mensen hebben het ook. Ik ben in Chicago mee naar de dokter geweest en hij heeft een goede zalf gegeven want de plek is bijna weg. Die plek vind ik vies. Even vies als Egypte. -de coulissen van Egypte in 1982
We zitten hier op het hoogste en laatste van de Grote Meren. Lake Superior is zo groot als België. Awel dat zoet waterke heeft gisteren stormke gespeeld. Iets na middernacht moeten we over een soort vloedgolf gevaren zijn. Iedereen was op slag klaarwakker. Eerst dacht ik dat we een jacht of een visser overvaren hadden. Maar de Brug gaf geen alarm en het Machien ookni dus ben ik zelfs niet uit mijn bed gekomen. De ouwe moest er vanmorgen weer geweldig over doen natuurlijk. Onnozel paniekerig ventje. Hij maakt de stuurmannen zenuwachtig ipv ze rustig te houden.
Hij heeft ons zélf zijn bijnaam aan de hand gedaan. Op een dag vertelt hij in de keuken dat hij in reïncarnatie gelooft omdat hem een keer het volgende overkomen is: 'Comme vous savez je dessine'. Meneer tekent. Dat was groot nieuws voor ons maar hij neemt aan dat heel de Belgische Koopvaardij daarvan op de hoogte is. Hij was eens een tekening aan het maken, zomaar, uit het hoofd, en een van zijn vrienden-architecten vraagt hem (die kwam daar juist langs waarschijnlijk) "Waarom kopieert ge dat plan?" Plan? Welk plan? … Awel ja zie, die tekening was de plattegrond van een paleis dat ontworpen zou geweest zijn door (houdu vast) Sjeik Süleyman I, genaamd 'Le Magnifique'. Dus genaamd 'De Prachtiglievende'. Sindsdien noemen we hem Le Magnifique. Hij neemt zichzelf zo vreselijk au sérieux dat hij een enorm dankbaar sujet is om het zotteke mee te houden natuurlijk.
Ons ma zou me het adres van R of I bezorgen, maar de rederij is weer te gierig geweest om de post van de bemanning naar hier door te sturen natuurlijk. We liggen erg ver van de stad af, dus ik weet niet of het zou gelukt zijn om een afspraak met hen te maken.
Deze namiddag komen we aan in Duluth, morgen een beetje gaan boodschappen. Stom genoeg heb ik in juli mijn laarzen thuis gelaten. Môja, wie had nu gedacht dat ik een tweede contract zou tekenen … Enfin, klompjes zijn ook warm en warme sokken heb ik in Chicago al bij gekocht.
Ziezo, nu ga ik die brief afgeven of hij geraakt weer niet weg.
PS : Tina, ik denk dat ik u nog een telefoon moet betalen van uit Engeland (collect call).
te gast bij Wim Helsen ~ Marc Didden met een tekst uit 'Beemdgras' van Judith Herzberg.
Vraag
Hoe is dat zo geworden Van altijd komen slapen Tot nooit meer willen zien?
Didden in gesprek met Helsen. Ondertiteling activeren want de studiogast praat lichtelijk binnensmonds. De knop voor de ondertiteling staat rechts onderaan, het rechthoekje. https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/winteruur/5/winteruur-s5a19/ 11min09
Den Didden is op dreef hé. Helsen tracht efkes hem naar het stramien van het programma te brengen, maar dat is niet aan Mr. Didden besteed. Helsen legt zich daar dan maar bij neer. ’k Vind het soms zo grappig hoe Helsen een studiogast zijn gang moet laten gaan, en die dan maar volgt, omdat er niks anders op zit.
In de uitzending met Fred Bervoets (kunstschilder) had ik bijna medelijden met Helsen. In het derde seizoen was dat.
Vandaag is de inleiding langer dan de bespreking zelf, maar dat kan hier wel, omdat het gedicht zo kort is. En omdat Didden vertelt en vertelt, de beelden aaneen rijgt.
Een roman schrijven in drie lijnen. Dat is hét, volgens Didden. Zelf kan ik daar ook van onder de indruk raken. Ik ken iemand die het kan, zo sober dichten. Maar zijn naam zet ik hier niet, want misschien heeft hij dat niet graag. Toch mijn groetjes, JdB.