Op 7 januari 2006 hield correspondent voor het NRC-Handelsblad in Cairo, Alexander Weissink, een interview met Zahi Hawass, hoofd van de Hoge Raad voor Oudheden in Egypte. |
Egypte kan wel degelijk zorgdragen voor haar eigen culturele erfgoed, vindt de secretaris generaal van de Egyptische Raad voor Oudheden, Zahi Hawass.
Tien jaar geleden was dat nog niet het geval. Duizenden jaren oude monumenten werden verwaarloosd of alleen voor het toerisme uitgemolken. Maar Hawass weet wat goed is voor het nalatenschap van de farao's. Sinds hij de scepter zwaait over alle piramides, sfinxen, mummies, tempels en tombes die Egypte tot de bakermat van de beschaving maken, gaat hij frontaal de confrontatie aan met buitenlandse betweters. Het is hoog tijd dat de weggehaalde oudheden worden teruggegeven aan het land van herkomst. Maar hij erkent dat het nog aan goede Egyptische egyptologen ontbreekt. Nederlanders doen uitstekend werk, maar de buitenlanders moeten zich realiseren dat Egypte de baas is. En als gestolen kunstschatten niet worden teruggegeven gooit hij de archeologen onverbiddelijk het land uit.
Veel buitenlandse archeologen hebben kritiek op uw dictatoriale manier van handelen. Maar niemand durft u daarop aan te spreken omdat u critici een vergunning voor opgravingswerk zou kunnen ontzeggen. Is er reden voor die angst?
Ik heb nog nooit mijn macht misbruikt. Ik zou nooit iets tegen iemand doen, als daar niet een goede reden voor was. Als u een goede wetenschapper bent, zal niemand u lastig vallen. Wij zullen u beschermen. Maar mensen die vuile praatjes over mij verspreiden zijn degene die artefacten smokkelen, verkopen of kopen. Dat zijn de egyptologen die zich schuldig voelen.
Ik ben de eerste bij de Raad van Oudheden die strenge regels heeft opgesteld voor archeologisch werk in Egypte. We stellen als voorwaarde dat de egyptologen zijn aangesloten bij wetenschappelijke instellingen en iedereen moet zijn werk zowel in Arabisch als in de eigen taal publiceren. Ik heb 55 expeditieteams het land uitgezet. Het waren amateurs. Sommige werkten hier al twintig jaar zonder ook maar ooit iets te publiceren in een wetenschappelijke uitgave.
U tekent met ons een contract. Als u iets vindt, moet u daarvan eerst de Raad van Oudheden informeren. Waarom? Omdat buitenlanders er een handje van hebben de publiciteit op te zoeken om zichzelf te promoten. Maar wij moeten eerst zien wat u hebt gevonden. Wij moeten het beoordelen. Als alles klopt zullen wij de aankondiging doen, want wij zijn hier de baas.
De Nederlanders vonden een tombe uit het Nieuwe Koninkrijk. Zoals het hoort, stuurden ze mij een rapport met hun theorie dat het een graf was van de tweede dynastie in het Nieuwe Koninkrijk. Dat is prima. Ik zei als jullie in die theorie geloven dan publiceer je een wetenschappelijk artikel in een vakblad, maar niet in de krant. Wij zullen het artikel met belangstelling bestuderen.
Mensen houden er niet van dat Egypte regels heeft. Alles was vroeger in handen van de buitenlanders. Dus wanneer er plotseling een Egyptenaar is die zegt stop, u moet mijn regels volgen, zijn ze ontevreden. Ze zijn gewend dat ze alles kunnen doen wat ze leuk vinden . Egypte was als de Raiders of the Lost Ark. Nu, voor de eerste keer, hebben we de zaak onder controle gebracht voor het behoud van de monumenten.
We hebben talloze teams uit verschillende landen die hier in Egypte werkzaam zijn. Iedereen doet nu goed werk. Onze strikte regels zijn in het voordeel van archeologen die serieus bezig zijn. De Nederlanders doen uitstekend werk, zoals de archeologen van de Universiteit Leiden bij de necropolis van Sakkara, maar ook elders.
Sinds uw aanstelling probeert u Egyptische oudheden terug te vorderen van musea over de hele wereld. Hoe verloopt deze campagne?
De Raad voor Oudheden maakte er vroeger nooit werk van om gestolen artefacten terug te krijgen. Ik heb dat wel altijd gedaan. Gedurende mijn carrière, elke keer dat ik een lezing gaf in een buitenlands museum, zag ik talloze gestolen stukken in musea over de wereld. Ik herinner me dat ik in 1977 op bezoek was in het museum in San Francisco en zag dat ze daar gestolen stukken van Sakkara in de expositie hadden uitgestald. Ik overtuigde de curator dat hij ze aan Egypte terug moest geven. Pas sinds ik inspecteur en directeur werd, kreeg het probleem aandacht bij de Raad voor Oudheden.
Hoe overtuigt u musea om een kostbaar object aan Egypte terug te geven?
In 1993 was ik in het Museum of Fine Arts in Boston. Ik zag dat ook zij enkele gestolen stukken in bezit hadden. Toen heb ik gedreigd dat ik hun opgravingsexpeditie in Giza zou stopzetten als ze het stuk niet teruggaven. Ik had daar helemaal geen zeggenschap over want ik was nog maar inspecteur. Maar het werkte wel.
Toen ik drie jaar geleden secretaris generaal werd, besloot ik een nieuw systeem in te stellen. Ik opende een afdeling voor de terugvordering van gestolen oudheden en ik schreef een brief naar elke museumdirecteur in de wereld met de boodschap dat we geen wetenschappelijke relatie konden hebben als er gestolen Egyptische oudheden in hun bezit waren. We stuurden vier mensen het land uit omdat ze betrokken waren bij de handel in onze artefacten.
Ik heb een internationaal netwerk van spionnen die voor mij alle musea ter wereld nakijken of er gestolen stukken zijn. Tegelijkertijd stropen we het internet af om te zien wat er wordt aangeboden op veilingen. We kijken elke catalogus van elke expositie na. We hebben een internationaal bewustzijn gecreëerd dat Egypte het niet langer tolereert dat ons erfgoed wordt geroofd. Toen mensen merkten dat we het meenden, begonnen ze objecten naar ons terug te sturen. Gewoon met Federal Express, meestal met de afzender erbij vermeld, soms anoniem, van mensen die thuis stukken hadden staan.
We hebben tot nu toe drieduizend stukken teruggekregen. Alle stukken zullen over zes maanden worden tentoongesteld in een speciale expositie het Egyptische Museum in Cairo.
Is uw dreigement om archeologen het land uit te zetten niet gelijk aan afpersing?
Ik weet dat ik iets heel machtigs in handen heb. En ik heb het dreigement met succes gebruikt. ik bluf niet, het is geen grap en het werkt altijd. Meest recent in België. Op mijn verzoek om de teruggave van een artefact, kreeg ik het antwoord dat het wel even kon duren omdat de minister eerst toestemming moest geven. Toen heb ik gezegd dat ik de opgravingen door de Belgische archeologen zou stopzetten totdat de minister de tijd had gevonden om tot een besluit te komen. De volgende dag ontving ik bericht dat het voorwerp opgehaald kon worden.
Het ging om een kalkstenen reliëf van omstreeks 2500 v.Chr. dat in 1965 was gevonden in een mastaba, een Oudegyptisch graf, in Giza bij Cairo. Het stuk werd uit een depot gestolen en het land uit gesmokkeld. In 1973 kocht het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel het reliëf van een Belgische privé-verzamelaar.
Misschien dat sommige mensen het als afpersing zien, maar dit is het culturele erfgoed van Egypte dat gestolen is. Dieven penetreren een graf, hakken de reliëfs uit, beschadigen het monument en vervolgens is het te bezichtigen in uw museum. Is dat eerlijk?
Hoe kan ik met u aan tafel zitten, als u de geschiedenis van mijn land verwoest, wanneer u de geest van de farao verstoord? Moet ik dan aardig blijven en u uitnodigen om nog meer objecten te komen stelen. Dit is geen afpersing, dit is gerechtigheid. Als u mij daarbij niet helpt, kunt u niet in Egypte terecht.
De egyptologen moeten de musea en universiteiten waarbij ze zijn aangesloten dwingen het roofgoed terug te geven. Als ze dat afpersing vinden, best, dan pers ik ze af om de geschiedenis te herstellen.
Een groot beeld van Koning Amenhotep III was in 1970 in Luxor gevonden. Dit beeld had prachtig grote ogen. Dieven hebben toen in 1980 een van de ogen uitgezaagd en op een veiling verkocht. Vandaag hebben we uitgevonden dat het Kunstmuseum in het Zwitserse Basel het object had gekocht. Daarom stuur ik ze nu een brief met de eis dat het wordt teruggegeven. Anders haal ik Interpol erbij en sleep ik ze voor de rechter. Ik maak er een groot schandaal van.
Ik werk in het belang van de archeologie. Niet alleen voor Egypte, maar voor de hele wereld. Want onze monumenten zijn niet alleen van Egypte, maar van iedereen.
Welke stukken wilt u precies terughebben?
De Raad voor Oudheden concentreert zich op objecten die na 1972 zijn gestolen, omdat in dat jaar de lidstaten van de UNESCO een Conventie tekenden waarin werd afgesproken dat alle kunstvoorwerpen die sindsdien uit een land zijn gesmokkeld naar dat land van herkomst moeten terugkeren. Juridisch kan Egypte daarom alleen aanspraak maken op stukken die na die tijd zijn verdwenen.
Maar afgezien van de objecten die na 1972 zijn gestolen, vind ik dat er vijf unieke stukken in Egypte thuishoren die voor die tijd zijn weggehaald. Ik ben er niet op uit om alles terug te krijgen, maar deze vijf bijzondere objecten dienen in het land van herkomst te zijn. Dat zijn de Steen van Rosetta in handen van het British Museum in Londen, de buste van Nefertiti eigendom van het Egyptische Museum in Berlijn, de Zodiak in het Louvre in Parijs, het beeld van Hemioenoe in het Roemer-Pelizaeus Museum in het Duitse Hildesheim en de buste van Anchhaf van het Museum of Fine Arts in Boston.
Ik nodig de internationale gemeenschap via de UNESCO uit om mij hierin te steunen. Ik probeer samen te werken met landen die ook veel cultureel erfgoed hebben verloren zoals Griekenland, Italië, Frankrijk, China en Irak.
Heeft u de British Museum en het Louvre ook gedreigd de egyptologen het land uit te zetten?
Nee, ik volg een andere strategie voor die vijf stukken. Ik wil niet dat de Britse premier of de Franse president met iemand in Egypte belt. Dat zou het gevolg kunnen zijn als ik dreig hun activiteiten in Egypte stil te leggen. Ik wil niet verstrikt raken in politiek, ik wil niets met regeringen van doen hebben. Dit is iets tussen mij en de musea.
Veel mensen zeggen dat Egypte geen aanspraak kan maken op het erfgoed omdat het er niet goed voor zorgdraagt. Is dat een geldig argument?
Dat is onzin. Vroeger, tien jaar geleden, was dat misschien nog het geval. De opslag in de kelder van het Egyptische Museum in Cairo was het laatste voorbeeld daarvan. Dat was inderdaad een grote chaos. Niemand wist wat daar onder het stof lag en niemand weet wat er over de jaren allemaal verdwenen is. Daarom heb ik het afgelopen jaar een bestand laten maken van de vergeten stukken en wordt er een nieuwe opslag aangelegd.
Kijkt u naar het Luxor Museum en ons Nationaal Museum in Alexandrië. Onze musea zijn beter dan die van u. Er is hier een ware revolutie aan de gang. We zijn dertien nieuwe musea aan het bouwen om alles onder te brengen. Wij zorgen beter voor ons erfgoed dan wie dan ook.
Zal alles weer afglijden in de oude toestand wanneer u vertrekt?
Ik zet me in voor de conservering van ons nationale erfgoed omdat ik goed ben opgeleid in de egyptologie. In sta bekend als een goede archeoloog. Mijn opvolger zal diezelfde kwaliteiten moeten hebben. Over vier en een half jaar ga ik met pensioen. Ik leer mijn mensen alles wat ik weet en stuur ze naar het buitenland om te studeren. Maar wat ik nog altijd niet in ze zie is de passie die ik heb. Dat kan ik ze niet aanleren.
Van de vijfduizend Egyptische egyptologen zijn er hooguit drie van echt goede kwaliteit. Daarom probeer ik zoveel mogelijk aan training te doen. In de komende jaren zult u een drastische verbetering zien.
Ik wil de Egyptische archeologen leren om te kunnen concurreren met de buitenlanders. Niet om alle buitenlanders eruit te werken, want de wetenschappers uit Nederland, België of de Verenigde Staten zijn goede en serieuze wetenschappers. Maar de Egyptenaren moeten het niveau halen zodat ze kunnen samenwerken met de buitenlandse expedities. Net zoals ik dat heb gedaan.
13-12-2007 om 00:00
geschreven door andre&ida
|