Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
13-02-2008
De verkeerde wereld
De verkeerde wereld
Patrizia Laquidara (foto: Luigi de Frenza)
In het Nijldal, deze oude wieg van de beschaving, namen de vrouwen in Herodotus' tijd een zo bevoorrechte stelling in, dat de Grieken Egypte de verkeerde wereld noemden. De geschiedschrijver uit Hallikarnassus verklaart deze tegenstelling uit de 'natuur des Nijls', die zo verschillend van de andere stromen is; zo verschillen ook de zeden en gebruiken van die bij andere volken.
De mannen dragen in Egypte de lasten op het hoofd, - de vrouwen op de schouders. De vrouwen gaan naar de markt en drijven handel, terwijl de mannen thuis blijven en weven. De mannelijke kinderen zijn door de wet in gene dele verplicht voor hun ouders te zorgen, deze plicht rust op de dochters. Deze aan de dochters opgelegde verplichting, zou op zichzelf reeds voldoende zijn om te bewijzen dat de familiegoederen in Egypte aan de vrouwen behoorden, op gelijke wijze als bij de Toearegs en Naïren: en overal, waar de vrouw deze economische positie inneemt, staat zij niet onder de voogdij van de man, maar is het hoofd van de familie.
"Wegens de talrijke weldaden, welke de godin Isis de mensen bewezen heeft", schrijft Diodorus van Sicilië, werd bepaald dat de koningin van Egypte grotere macht en eer hebben zou, dan de koning. Dit verklaart waarom zelfs onder particulieren de man de vrouw door het huwelijksverdrag onderdanig wordt, en dat onder de echtgenoten uitgemaakt wordt, dat de man de vrouw te gehoorzamen heeft.
Men heeft deze waarneming van Diodorus tot de fabelen gerekend, waarmee bereisde schrijvers gaarne hun reisverhalen opsierden; maar men was gedwongen te erkennen dat tot de tijd van de Ptolemaeën de koninginnen aan de koninklijke macht deel hadden, trots de tegenovergestelde begrippen van de Grieken, die het land veroverden. Cleopatra droeg bij de godsdienstige feesten de attributen van de godin Isis, terwijl haar gemaal Antonius, een Romeins veldheer, te voet haar triomfwagen volgde.
De grafopschriften, welke in het Nijldal gevonden worden, noemen zeer vaak de naam van de moeder van de dode, niet die van de vader.
Somtijds, zegt Révillout, wordt door een bijzonder teken aangeduid, dat de persoon in kwestie de zoon van deze of gene is Maar deze aanduiding van de vaders is zeldzaam, in de heilige schrift voegen wij erbij, dat de gehuwde vrouw, moeder of echtgenoot, steeds de naam Nebt-Pas draagt, dat is de vrouw des huizes, meesteres des huizes.
De heer Révillout is daarover ten hoogste vertoornd. Het onderzoek van de in demotisch schrift (het sedert de achtste eeuw voor onze tijdrekening ingevoerde volksschrift) geschreven papyrusrollen uit het Louvre maakten het de Egyptologen mogelijk te constateren dat de oude huwelijkscontracten niet van de goederen van de vrouw gewagen, hoe talrijk en aanzienlijk ze ook geweest mogen zijn, omdat de echtgenoot er geen recht op had, daarentegen werd de som vastgesteld die hij zijn vrouw te betalen had, zij het als bruiloftsgeschenk, jaarlijks pensioen of boete in geval van echtbreuk.
De vrouw is steeds absolute meesteres over haar vermogen, waarover zij naar goeddunken kan beschikken. Zij verkoopt, koopt, leent anderen en sluit zelf leningen; kortom zij handelt zonder verantwoording te geven, juist zoals een familiehoofd. De feiten, welke Herodotus en Diodorus meedelen, bevestigd door de resultaten van de onderzoekingen van Champollion en andere Egyptologen, bewijzen dat de Egyptische vrouw in de familie dezelfde plaats innam als de Naïren- of de Toearegvrouw.
Maar men heeft nog meer bewijzen van geheel andere aard.
De gebruiken en legenden van de godsdienst bewaren de gebruiken en legenden van de voortijd gelijk mummies. Zo is de legende van Abraham, die in plaats van Isaak een ram slacht, een verwijderde echo van kannibalisme. De godsdienst ontwikkelt zich in de mens zelf onder de invloed van de hem omringende feiten; zij verdwijnen, doch de godsdienstige vorm, die hun uitdrukking in de menselijke geest was, blijft bestaan: door de studie van de godsdienstige vormen kan men de natuurlijke en de maatschappelijke verschijnselen weer ontdekken en als het ware weer doen herleven, welke tot hun ontwikkeling gediend hebben.
Isis, de godin van de oude Egyptenaren, de moeder van de goden, is door eigen kracht ontstaan, zij is ook de maagdelijke godin: haar tempels te Saïs, de heilige stad, dragen het trotse opschrift: Niemand heeft nog mijn kleed opgetild; de vrucht, die ik baarde, is de zon. De trots van de vrouw blijkt duidelijk in deze heilige woorden, zij verklaart zich voor onafhankelijk van de man, zij behoeft zijn hulp niet om voort te brengen. Griekenland geeft op deze vrij brutale bewering het antwoord: Zeus, de vader van de goden, baart Athene zonder hulp van een vrouw, en Athene, de godin, die niet in het donker van de moederschoot gebaard is, wordt de vijandin van de heerschappij van de vrouw in de familie.
Isis treedt integendeel voor ons op als de godin van het oude recht, zij huwt haar broeder, zoals ten tijde van het gemengde geslachtsverkeer in de bloedverwantschap; op de gedenktekenen verklaart zij: Ik ben de moeder van koning Horus, de zuster en de gemalin des konings Osiris, ik ben de heerseres van de ganse aarde. Haar echtgenoot, veel bescheidener, noemt zich niet vader van koning Horus. Isis is onsterfelijk, Osiris is sterfelijk, hij wordt door Typhon gedood: hij sterft, zodra hij zijn bestemming als voortbrenger heeft volbracht.
Babylon vierde vijf dagen lang in uitgelaten volksfeesten de godin Mylitta. Het was het algemene feest van de oorspronkelijke vrijheid en gelijkheid; de Fallus, die alle mensen gelijk maakt, werd aanbeden. De koning van het feest, die men uit de slaven koos, werd verbrand, nadat hij de feestkoningin, de schoonste van de hetaeren, had genoten; op dezelfde wijze als Osiris sterven moet, nadat hij zijn functie als bevruchtend element heeft vervuld.
De tegenstelling van de geslachten, die met de mensheid ontstaan is, duurt voort. Aan de ene kant de man, die sedert het begin van de historische tijden de vrouw veracht, haar onder voogdij plaatst en louter als bijslaapster en huishoudster beschouwt; aan de andere kant de vrouw, die, zoals de godsdienstige erediensten ons leren, de man bewijst dat zij met hem gelijk of zelfs hoger staat.
31-01-2008: Hoewel de meesten onder ons iedere dag vers brood op tafel staan hebben is brood eeuwenoud, brood is van alle tijden. Brood is populair geworden bij de oude Egyptenaren en is sindsdien één van onze belangrijkste en primaire voedingsbronnen. Niet slecht voor een boterham, gemaakt van vrij eenvoudige ingrediënten (bloem, gist, zout en water).
Wanneer werd brood voor het eerst gebakken? Wat had Toetanchamon vandoen met brood? Waarom was er een gat in de eerste broden?
De oertijd
In de oertijd aten de mensen geen boterhammen, ze kauwden toen nog op rauwe granen. Pas later ontdekten ze dat je met dat graan ook andere dingen kan maken. Voortaan zouden ze het pletten, en met water mengen tot een papje. Hiervan maakten ze een dikke, ronde koek, die ze bakten op hete stenen of in gloeiende as. Zolang de koek warm was, bleef hij zacht, maar van zodra deze afkoelde, werd hij keihard. De koeken hadden meestal een gat in het midden. Zo konden ze worden opgehangen, om te vermijden dat knaagdieren ze zouden opeten.
De Egyptenaren
Al sinds 4000 voor Christus maken de Egyptenaren brood. Brood werd in die tijd zelfs gebruikt als betaalmiddel. Zij waren het ook die ontdekten dat je op basis van zuurdeeg een veel luchtiger brood kan bakken. In Graf DK62, waar Toetanchamon lag begraven, werd naast gouden schatten, meubels, kleren en wapens, ook brood teruggevonden. Kwestie van in die 'Goddelijke' wereld ongestoord te kunnen ontbijten.
De Grieken en Romeinen
Terwijl de Grieken voor meer broodvariatie zorgden op basis van onder andere maanzaad, room, anijs of honing, verfijnden de Romeinen onder meer de maalmethode. De rosmolen (molen die aangedreven wordt door een paard) is een uitvinding uit hun tijd. En zoals het een echt kunstwerk betaamt, kreeg elk brood de initialen van zijn bakker. De rijke Romeinen gebruikten broden als bord. Nadat ze het beleg hadden opgegeten, gooiden ze het brood gewoon weg.
De Middeleeuwen
Het was in de Middeleeuwen dat de eerste, echte bakkers er kwamen: zij verkochten brood in hun winkel. Meestal was dat op basis van rogge, wat goedkoper was dan tarwe. Geleidelijk aan begon men zuurdesem te gebruiken om het brood te laten rijzen. Wit brood was in de Middeleeuwen voorbestemd voor de rijken. Het werd ook wel herenbrood genoemd.
Negentiende eeuw
Stilaan werd het brood ook aan huis gebracht, in eerste instantie op de typische stoot-, honden- en paardenkar, maar later ook met de traditionele bakkersfiets. Op het einde van de negentiende eeuw mengde een Nederlandse bakker voor het eerst echte bakkersgist door het deeg.
Twintigste eeuw
Vanaf de jaren 60 is de opmars van speciaal brood en fijn gebak niet meer te stuiten. Met alle gevolgen vandien. Bij de warme bakker vind je tegenwoordig een brood of gebakje naar ieders smaak. Duitsland is het land (in Europa) waar je de meeste broodsoorten vindt: daar heb je de keuze tussen minstens 200 soorten brood en meer dan 1200 soorten gebak. Voor dit gegeven mag je terecht de stelling opperen of het niet tijd wordt het accent te verplaatsen van kwantiteit naar kwaliteit.
Saoedische zedenpolitie bant rode rozen met Valentijn
Een soennitische vrouw in Saoedi-Arabië. Gele bloemen kunnen, rode niet.
Met Valentijn in aantocht bant de religieuze zedenpolitie van Saoedi-Arabië alle rode rozen uit het straatbeeld. De conservatieve moslimstaat wil zo jonge koppeltjes aanzetten tot nieuwe manieren om hun liefde te uiten voor elkaar.
Liefdessymbool Al wat rood is, en de liefde symboliseert, moet dus uit de vitrines van bloemisten en giftshops verdwijnen in de hoofdstad Riyad. Dat heeft de Saoedische Commissie "ter bevordering van de deugd en ter voorkoming van ondeugd" beslist. Jawel.
Buitenhuwelijkse relaties Het is niet ongewoon dat de zedenpolitie in de aanloop naar Valentijn zulke vrijheidbeperkende beslissingen treft. Die dag wordt door hen namelijk aangezien als een soort propoganda om relaties tussen man en vrouw aan te moedigen buiten het huwelijk.
Soennisme De staat op het Aribische Schiereiland legt een strenge, soennitische vorm van de Islam op aan haar bewoners. Die moet beletten dat mannen en vrouwen zonder familiebanden elkaar opzoeken, verbiedt vrouwen achter het stuur te kruipen, en eist dat vrouwen een hoofddoek en een mantel dragen. (jv)
Bekijk onze fotoreportage van de buurt waar onze school (New Cairo British International School-Dutch Stream) ligt.Als we buiten voor het hek staan en we kijken rechtuit, kijken we zo een straat in. Draai je je hoofd naar rechts dan is dit het uitzicht.
We lopen nu rechtuit de straat in. Jullie zien dat de huizen in aanbouw zijn. Dit is al jaren zo. Toen de school 10 jaar geleden werd gebouwd stonden er helemaal geen huizen. Nu zijn er al een paar af. Het schiet dus op.
Op deze foto zien we Thomas en Tariq. Zij staan voor een hutje van planken en plastic, waar soms een hele familie woont. Dat steekt af bij de villa erachter. Vinden jullie ook niet?
Tussen de villas wordt niet alleen het puin van de huizen gestort, maar ook vaak het huisafval. Eigenlijk ligt er overal rommel.
Dit is een villa, die al eerder klaar was. Deze mensen hebben ook heel erg veel aandacht aan hun tuin besteed. Het ziet er heel erg groen uit.
Maar vlak daarnaast zien jullie weer de onafgebouwde villas. Tussen de villas door zien jullie ook dat er een moskee gebouwd wordt. Vlak bij onze school wordt NOG een moskee gebouwd.
Nog een moskee in aanbouw.
Op deze foto zien jullie weer zon hutje van hout en plastic. Een paar keer per jaar houden wij met de school een inzameling voor deze mensen. Niet alleen maar geld, maar ook dekens, kleding en voedsel.
Gepost door de leerlingen van Groep 7 & 8 van de New Cairo British International School-Dutch Stream, vanuit Cairo, Egypte
RIYADH - De Saudische prins Alwaleed bin Talal heeft Egypte al beloond voor het bereiken van de finale van de Afrika Cup. De titelverdediger heeft een miljoen Egyptische pond, omgerekend 125.000 euro, gekregen. Egypte speelt zondag in de finale tegen Kameroen.
De selectiespelers van Egypte
Met dit gebaar willen we het team steunen en belonen voor de winst in de halve finales tegen Ivoorkust, aldus een verklaring van de prins.
Egypte kan de Afrika Cup zondag voor de zesde keer winnen
Op den 16en dag van de 13e maand, de oogstmaand, ging Ounamounou, de opperpriester van den tempel van Ra, op reis, om hout te koopen voor het vervaardigen van de heilige boot van de goden.
Toen ik in Tanis kwam, zegt hij, vaardigde ik de edicten van Ra uit; dezen lazen zij en besloten, hieraan te gehoorzamen. Ik bleef tot de 14e maand, Shomou, te Tanis; toen ging ik scheep naar de Syrische zee. Toen het schip te Dora, een stad van Zakkala aankwam, zond de vorst van de plaats, Badil, mij brood, vleesch en wijn.
In deze plaats deserteerde een van van het vaartuig en nam veel goud en zilver met zich mede. Hierna ging ik naar den vorst en deed hem mijn beklag en zei, dat het geld aan Amen-Ra toebehoorde.
De vorst antwoordde, dat hij niets daarvan af wist, doch indien de roover in zijn land was, zou hij mij uit zijn eigen schatkist schadeloos stellen; indien, in het andere geval, de roover tot mijn gezelschap behooren zou, moest ik daar eenige dagen blijven en in dien tijd zou hij naar den dief een onderzoek instellen.
Negen dagen bleef ik in die haven. Daarop begaf ik mij wederom naar den vorst en zei tot hem: Gij hebt het gestolen geld nog niet gevonden. Ik moet echter vertrekken. Indien gij, in mijn afwezigheid, het geld vinden zult, bewaar het dan tot mijn terugkomst. Dit werd tusschen ons aldus afgesproken.
Daarop scheepte ik mij weer in en bereikte Tyrus; aan den vorst van die stad, vertelde ik wederom mijn verlies, doch daar hij een vriend van Badil was, wilde hij niet naar mij luisteren en bedreigde mij. Bij het aanbreken van den dag, zetten wij koers in de richting van Byblos en op weg daarheen, haalde ons een schip van Zakkala, dat een kist aan boord had, in.
Toen ik de kist opende, ontdekte ik geld en nam dit in bezit. Ik zei tot hen, dat ik het nemen en bewaren wilde, totdat mijn gestolen geld mij teruggegeven was. Toen zij zagen, dat ik vastbesloten was, schikten zij zich in den toestand en verlieten mij; ten slotte bereikten wij Byblos.
Daar ging ik uit het schip en nam den naos, welke het beeld van Amen-Ra bevatte en ik had den schat daarin gedaan. De vorst van Byblos echter, verzocht mij, weg te gaan. Ik zei tot hem: Is dit, omdat de mannen van Zakkala u verteld hebben, dat ik hun geld genomen heb? Dat geld is het mijne, want in hun haven werd het goud van Amen-Ra gestolen. Gedurende negentien dagen bleef ik in hun haven en iederen dag zond de vorst mij een boodschap, met het verzoek, te vertrekken.
Op zekeren avond, toen de vorst van Byblos aan zijn goden offerde en één voor hem danste, bespotte hij mij en verzocht mij, mijn god levend te maken.
Dien nacht ontmoette ik een man, wiens schip voor Egypte bestemd was en ik belastte hem met alles, wat op mij betrekking had. Ik zei tot hem, dat ik mij in wilde schepen en, zonder dat iemand het merkte, vertrekken wilde en dat ik niet twijfelde, of de goden zouden over mij waken.
Terwijl ik aldus redeneerde, kwam de havenmeester bij mij en zei: Blijf, het is de wil van den vorst. Ik antwoordde hem: Zijt gij het niet, die mij iederen dag de boodschap bracht, te vertrekken en mij nooit verzocht te blijven? Hoe komt het, dat gij dit thans wel doet?
Hij keerde zich om, liet mij staan en ging naar den vorst, die daarna een boodschap zond aan den kapitein van het schip en hem verzocht tot morgen te blijven.
Den volgenden morgen verzocht hij mij, naar het paleis te komen, waar hij zich ophield en dat dicht bij de zee gelegen was. Ik werd naar zijn kamer gebracht en daar vroeg hij mij, hoe lang ik op reis geweest was. Ik antwoordde: vijf maanden, doch hij wantrouwde mij en vroeg, waar de voorschriften van Amen-Ra waren, welke ik in mijn hand behoorde te hebben en waar de brief van den hoogepriester was.
Ik vertelde hem, dat ik dezen aan de andere vorsten gegeven had. Hij werd boos en zei, dat ik zonder bewijzen kwam; wat belette hem, den kapitein van het schip te bevelen, mij te dooden? Wederom antwoordde ik, dat ik uit Egypte gekomen was, om hout voor de heilige bark te koopen. Daarop vertelde hij, dat men vroeger uit Egypte gekomen was, in alle statie, om de stad te bezoeken.
Na een lang twistgesprek met den prins en nadat ik hem verteld had, dat, als hij de bevelen van Amen-Ra volbracht had, vele goede dingen hem geworden zouden, aarzelde hij nog. Daarop vroeg ik, of ik een bode naar de andere vorsten, Smendes en Tantamounou, zenden mocht; hij zou dan zien, hoe zij mijn verzoek beantwoorden zouden en mij helpen.
Het scheen, dat de vorst van gedachte veranderde, want nadat hij mijn brief aan zijn bode gegeven had, beval hij, een schip met hout te bevrachten, zeven stukken in het geheel en het mede te nemen naar Egypte.
Zijn bode ging naar Egypte en keerde in de eerste maand van den winter terug. Spoedig zonden de vorsten, Smendes en Tantamounou, mij schepen, met verschillende giften beladen. Toen de vorst dit zag, was hij verheugd en spoedig daarop liet hij veel hout voor mij hakken.
Toen dit geschied was, zei hij, dat hij dat, wat zijn voorvaderen gedaan hadden, eveneens verricht had en hij bevel gegeven had, het hout in een schip te laden. Hij zei tevens, dat ik niet behandeld was als de gezanten van Khamois, die 17 jaar in het land geleefd hadden en daar gestorven waren. Terwijl hij zich tot een hoveling wendde, verzocht hij hem, mij hun graf te toonen. Ik koesterde echter volstrekt geen verlangen, dit te zien en sprak dit ook uit. Ik sprak daarbij: De boden van Khamois behoorden slechts tot zijn huishouding, ik echter kwam als bode van den grooten god Amen-Ra.
Hier verzocht ik hem, een zuil op te richten en het volgende opschrift daarop te laten graveeren:
Amen-Ra, de groote god der goden, zond mij een goddelijken bode, tezamen met Ounamounou, als zijn menschelijken gezant, om hout te halen voor de heilige bark. Ik liet hiervoor drie boomen omhakken en verschafte de vaartuigen, om het daarop naar Egypte te brengen. Ik deed dit om de onsterfelijkheid van den grooten god Amen te verkrijgen.
En, vervolgde ik, een bode zal uit het Egyptische land komen, die uw naam op den zuil lezen zal en gij zult het water van Amenti, evenals de goden, ontvangen.
Hij zei daarop: Dat is iets wonderlijks, wat gij mij vertelt. Daarop verhaalde ik hem, dat ik, als ik teruggekeerd was, den hoogepriester van Amen in kennis zou stellen, dat hij, de vorst, alles gedaan had, wat hem bevolen was en dat hij ongetwijfeld de giften ontvangen zou.
Toen ik mij naar de kust begaf, waar het hout ingeladen werd, zag ik elf vaartuigen, welke uit Zakkala gezonden waren, om mij gevangen te nemen en mij te verhinderen, Egypte te bereiken. Daarop was ik bedroefd en protesteerde en een bode van den vorst naderde mij en sprak: Wat hindert u?
Ik legde hem uit, wat mij bedreigde en hij ging naar den vorst en vertelde het en deze was zeer bedroefd. Om mij moed te geven, zond hij mij giften, bestaande uit voedsel en wijn en tevens een zanger, Tantnouit, want hij dacht, dat zijn gezangen mijn verdriet zouden kunnen verjagen. De boodschap, welke hij mij brengen liet, luidde: Eet, drink en wees niet verdrietig. Gij zult morgen mijn plannen hooren.
Toen de dag aangebroken was, riep de vorst zijn mannen bijeen; dezen gingen naar de mannen van Zakkala, spraken met hen en vroegen hen naar het doel van hun komst. Zij antwoordden, dat zij gekomen waren, om de vaartuigen en hun schelmachtige bemanningen, in bezit te nemen. Hij antwoordde: Ik heb geen macht, den bode van Amen-Ra in mijn land gevangen te nemen. Ik zal hem laten gaan en daarna kunt gij met hem naar goeddunken handelen.
Ik scheepte mij in en verliet de haven en de wind deed mij koers zetten naar het land Alasia. Daar kwam het volk van de stad op mij af, om mij te dooden en sleepte mij naar Hatibi, de vorstin van de stad. Ik keek naar de menschen rondom mij en vroeg of er niet één was, die Egyptisch verstond. Eén trad daarop naar voren en zei, dat hij het verstond. Ik zei nu, dat ik gehoord had, dat, zoo ergens, men in Alasia gerechtigheid kon vinden en zij thans op het punt waren, een onrecht te plegen. De vorstin liet vragen, wat ik gezegd had.
Wederom sprak ik en verdedigde mij, dat zij mij niet mochten dooden, daar de wind mij naar hun land gedreven had, want ik was in waarheid een bode van god Amen-Ra. Daarop trachtte ik hun duidelijk te maken, dat, indien mij eenig letsel zou overkomen, men mij zou wreken. Terwijl de vorstin haar mannen riep en hen trachtte over te halen, hun booze plannen te laten varen en tot mij zei: Wees niet bevreesd....
Hier eindigt de papyrus. Het is zeer te bejammeren, dat wij niet te weten komen, hoe Ounamounou het inrichtte, naar Egypte terug te keeren, doch wij kunnen er verzekerd van zijn, dat iemand van zulk een vindingrijkheid en vastberadenheid, om niet te zeggen uithoudingsvermogen, in alles, wat hij wenschte, geslaagd is.
Of Egypte zijn finaleplaats in het toernooi om de Afrika Cup aan een koe te danken heeft, zal wel altijd de vraag blijven.
Egypte viert het doelpunt van Ahmed Fathy (7) tegen Ivoorkust. FOTO AP
Feit is dat de titelverdediger op weg naar de eindstrijd nauwelijks tegenslag ondervond. En dat was precies waar de spelers op hoopten, toen de voltallige selectie eerder dit toernooi na afloop van de training een koe slachtte.
Het was een wonderlijk tafereel, ruim een week geleden op het trainingsveld van de Egyptische nationale ploeg. Na afloop van de oefensessie in de aanloop naar de kwartfinale tegen Angola arriveerde een stoffig blauw busje, met twee runderen in het open laadgedeelte. De dieren waren bedoeld om Egypte geluk te brengen tijdens de Afrikaanse titelstrijd.
Met de voetbalschoenen nog aan, werd een van de dieren door de spelers eigenhandig geslacht. Aanvoerder Ahmed Hassan mocht de keel doorsnijden. De Faraos, zoals de bijnaam van de nationale ploeg luidt, schonken het vlees aan minderbedeelden.
De rituele slachting kwam de ster van Anderlecht in België op zware kritiek te staan van dierenrechtenorganisatie Gaia. Een dier slachten uit bijgeloof is al onaanvaardbaar, maar de manier waarop is werkelijk misdadig, schreef voorzitter Michel Vandenbosch in een brief aan de speler en zijn club.
Groep 7 & 8 van de New Cairo British International School- Dutch Stream.
Op de foto: Linksvoor zien jullie Folkert en Floor. Daarachter van links naar rechts Jetske en Daniel. Wybe, Sherif en Thomas. Tariq en Merte. Meester Frank Esser en Meester Arjan Leijs. Bekijk de fotoreportage die we maakten van de school. We staan op het schoolterrein en we kijken door de hoofdpoort naar buiten. Overdag is het hek altijd op slot.
Dit is de buitenmuur van onze school, zodat iedereen kan zien waar de school is.
Oh, en dit is de principal van onze school. Mr Martin van Rijswijk. Nee hij komt niet uit Nederland. Hij komt uit Nieuw-Zeeland. Zijn vader was wel Nederlander.
Nu kijken jullie over het sportveld naar de primary school. Op de primary school zitten 300 leerlingen. Op de Dutch Stream zitten 58 leerlingen en op de secondary school zitten 240 leerlingen. Samen best wel groot maar heel erg gezellig.
Ja je ziet het goed! Het zwembad is leeg. In de winter is het ook hier te koud om te zwemmen. BRRRRRR!!! We gaan het nu weer klaar maken om te gebruiken. In april beginnen de zwemlessen weer.
Nu zien jullie de binnenplaats. Links is de schoolkantine. Hier kun je tussen de middag warm eten of even wat te drinken halen. Je kunt er helaas geen chocolade of zoiets krijgen. Alleen maar gezonde dingen.
Achter de school is een grote parkeerplaats. Dat hebben we ook wel nodig ook. De meeste kinderen worden met de bus naar school gebracht. Van overal uit de stad rijden de busjes de kinderen van en naar school. Cairo is echt een hele grote stad.
Ook het Voortgezet Onderwijs ligt op hetzelfde terrein. Wij gaan van groep 8 naar year 8 in het Engelse systeem. Op het Voortgezet onderwijs worden alle lessen in het Engels gegeven. Die leerkrachten spreken geen woord Nederlands.
Op deze foto zien jullie de kinderen van groep 7 & 8. Groep 8 heeft een lichtblauw shirt aan. Dit is het uniform van het Britse voortgezet onderwijs. Jullie zien dat Folkert, Thomas en Tariq naar het voortgezet onderwijs lopen. Daar zitten ze volgend jaar op. Jetske en Wybe lopen de school uit. Volgend jaar gaan zijn weer in Nederland naar school. En Merte, Sherif, Daniel en Floor lopen in de richting van de Dutch Stream. Zij gaan volgend schooljaar naar groep 8 en mogen dan een Lichtblauw shirt aan.
Gepost door de leerlingen van Groep 7 & 8 van de New Cairo British International School-Dutch Stream, vanuit Cairo, Egypte
Nederlandstalige kinderen in Egypte schrijven over Egypte
Het lentefeest in Egypte
Nadim vanuit Cairo, Egypte
Elk voorjaar wordt in Egypte het Sham el Nessim feest gevierd. Sham el Nessim betekent: Het ruiken van het lentebriesje.
Het is een lentefeest dat gevierd wordt op de tweede Koptische paasdag (altijd op maandag dus). Met dit feest gaat iedereen naar buiten en je hoort dan ook bij de Nijl te zijn.
Dan eten ze Fassieg. Een gerookte vis die héél erg stinkt, opgediend met groene bosuitjes, veel sla en gekleurde eieren. Hier stamt ook het verven van eieren met Pasen vanaf. Op deze dag krijgen veel mensen nieuwe kleren en dat gebeurt maar weinig, zeker bij arme kinderen.
Het feest stamt uit de tijd van de faraos, toen was het een feest voor de vruchtbaarheid van de Nijl. Ze gooiden toen een pop in de Nijl als offer. Het is een heel gezellig feest, elk groen veldje wordt gebruikt door mensen die feest zitten te vieren. Op de bruggen stikt het van de mensen omdat je daar heel dicht bij de Nijl bent.
In Egypte worden seropositieve mensen gearresteerd
In Egypte worden seropositieve mensen gearresteerd
In Egypte worden seropositieve mensen gearresteerd, mishandeld en 23 uur per dag aan een ziekenhuisbed geketend in afwachting van een proces over hun vermoedelijke homoseksualiteit. Dat schrijft de krant Metro, die zich baseert op informatie van Human Rights Watch (HRW). Ook andere media signaleren de trieste gang van zaken in Egypte.
Twee mannen die in oktober 2007 werden opgepakt na een opstootje, zijn naar eigen zeggen geslagen en mishandeld omdat ze politieverklaringen weigerden te tekenen. Maanden later zitten de twee nog altijd 23 uur per dag aan hun ziekenhuisbed geketend in afwachting van een uitspraak over hun homoseksualiteit, zegt de ngo.
De regering moet stoppen met arrestaties op basis van beschuldigingen over aids en maatregelen nemen die een einde maken aan vooroordelen of desinformatie over de ziekte, stelt HRW. (db)
Ten minste 24 personen, waaronder enkele kinderen, zijn om het leven gekomen en 16 anderen raakten gewond, bij een verkeersongeval in het zuiden van Caïro. Het ongeval werd waarschijnlijk veroorzaakt door de dichte ochtendmist. Dat meldt de Egyptische politie.
Drie minibussen en zes vrachtwagens botsten door de verminderde zichtbaarheid op weg naar Helwan, een voorstad ten zuiden van de hoofdstad, aldus de politie. Meer dan twintig ambulances en hulpdiensten kwamen ter plaatste om de gewonden naar het ziekenhuis te brengen. Enkele gewonden bevinden zich volgens de politie in kritieke toestand.
In deze periode van het jaar is er vaak ochtendmist in Egypte. Volgens officiële statistieken veroorzaken verkeersongevallen jaarlijks ongeveer 6.000 doden en 30.000 gewonden in Egypte, als gevolg van het slecht onderhouden van voertuigen, te hoge snelheden en het niet naleven van de verkeersregels.
Een verhaal uit de 9e dynastie, dat, naar men uit het groot aantal, nog bestaande copieën, kan opmaken, zeer populair geweest schijnt te zijn, verhaalt ons, hoe een boer, die beroofd was, er in slaagde, recht te krijgen. Gerechtigheid kon men in Egypte niet gemakkelijk verkrijgen in die tijden, want het schijnt een vereischte geweest te zijn, dat een boer, door bijzondere middelen, de aandacht van den rechter trok, om kans te hebben, dat zijn zaak verhoord werd.
De geschiedenis nu luidt aldus:
In het Zoute Land woonde een sekhti (boer) met zijn familie. Hij leefde van handel met Henenseten in zout, natron, bier en andere producten van zijn land en op zijn reis daarheen, moest hij door de landen van het huis van Fefa gaan.
Nu woonde daar, bij het kanaal, een man, Tehuti-nekht genaamd, de zoon van Asri, een lijfeigene van den hoogen rentmeester Meruitensa.
Tehuti-nekht had zoon groot stuk van den weg in beslag genomen (immers in Egypte worden de wegen en paden niet, zooals in andere landen, door de wet beschermd), dat er slechts een smalle strook overgelaten werd, met het kanaal aan de eene, en een korenveld aan de andere zijde.
Toen Tehuti-nekht den boer, met zijn beladen ezels, naderen zag, begeerde zijn boos hart de dieren en de waren, welke zij droegen, te bezitten en hij riep de hulp der goden in, om hem een weg te openen, de bezittingen van den sekhti te stelen.
Het volgende listige plan bedacht hij thans. Ik zal een doek nemen, aldus redeneerde hij bij zichzelf en dezen op het pad uitspreiden. Als de sekhti nu zijn ezels daarover drijft (en een andere weg is er niet), zal ik gemakkelijk twist met hem kunnen zoeken. Zoo gezegd, zoo gedaan. Een dienaar nam, op Tehuti-nekhts verzoek, een doek, en spreidde dezen over het pad, zoodat het ééne einde daarvan in het water en het andere in het koren hing.
Toen de sekhti naderbij kwam, dreef hij zijn ezels over den doek, immers, hij had geen andere keus.
Houd op, riep Tehuti-nekht met goed geveinsde woede, je bent toch niet van plan, je dieren over mijn doek te drijven?
Ik zal trachten dit te vermijden, zei de grootmoedige boer en hij liet zijn volgende ezels, meer zijwaarts, door het koren, gaan.
Ben je van plan, je ezels door mijn koren te drijven? zei Tehuti-nekht, nog boozer dan zoo even.
Er is toch geen andere weg, zei de boer in zijn verwarring. Je hebt den weg door je doek versperd en op jouw bevel moet ik dit pad verlaten.
Terwijl de twee hierover twistten, nam één van de ezels zijn bek vol koren; hierop braken Tehuti-nekhts klachten opnieuw uit.
Zie eens, schreeuwde hij, je ezel eet mijn koren op; ik zal hem in beslag nemen en hij zal voor den diefstal betalen.
Moet ik, in de landen van den rentmeester Meruitensa, mij laten berooven, hij, die roovers zoo streng straft? Kom, ik zal naar hem gaan. Hij zal deze misdaad van jou niet dulden.
Denk je, dat hij naar jouw klachten zal luisteren, snauwde Tehuti-nekht. Wie zal op jouw ongeluk, arm als je bent, letten? Kijk, ik ben de rentmeester en terwijl hij dit zeide, sloeg hij den sekhti hevig, nam al zijn ezels en dreef dezen de weide in.
Tevergeefs weende de sekhti en smeekte hem, zijn eigendom terug te geven. Tehuti-nekht beval hem, zich stil te houden en dreigde, hem naar den Demon der Stilte te zenden, indien hij met klagen voortging. Desalniettemin verzocht de sekhti hem een dag uitstel. Tenslotte zag hij in, dat hij zijn tijd verspilde en nam zijn toevlucht tot Henen-ni-sut en legde den rentmeester Meruitensa zijn zaak bloot.
Toen hij aankwam vond hij, dat deze zich gereedmaakte, zich in te schepen in zijn schip, dat hem naar de rechtszaal brengen zou. De sekhti maakte een diepe buiging en vertelde den rentmeester, dat hij hem een grief voor te leggen had en verzocht, één van zijn gevolg te zenden, om dien het verhaal mede te deelen.
De rentmeester willigde het verzoek van den smeekeling in en zond hem iemand uit zijn gevolg. Den bode vertelde de sekhti alles, wat op zijn reis had plaats gevonden, de wijze, waarop Tehuti-nekht het pad afgesloten had, om hem te dwingen, door het koren te gaan en de wreede wijze, waarop hij hem geslagen en zijn eigendom afgenomen had. Op den bepaalden tijd werden deze zaken aan den rentmeester verteld en deze legde ze aan de edelen, die met hem in de gerechtszaal vereenigd waren, voor.
Laat deze sekhti een getuige voorbrengen, zeiden zij en als hij deze zaak bevestigt, zal het noodig zijn Tehuti-nekht een pak slaag te laten geven, of misschien zal hij een schadevergoeding voor het zout en den natron, welke hij gestolen heeft, kunnen betalen.
De rentmeester zei echter niets en de sekhti zelf kwam bij hem en prees hem als den grootsten onder de grooten, den vader der weezen, den echtgenoot der weduwen, den gids van de behoeftigen en zoo voorts.
De sekhti was zeer welsprekend en in zijn gloeiende toespraak verbond hij op behendige wijze zijn lofuitingen met zijn pleit voor rechtvaardigheid, zoodat de rentmeester vanzelf belangstellend en gevleid werd.
In dien tijd zat koning Nep-ka-n-ra op den Egyptischen troon; tot hem kwam de rentmeester Meruitensa en sprak:
Heer, zie, ik ben door een sekhti, wiens goed men gestolen heeft, bezocht. Hij is de welsprekendste van alle stervelingen. Wat wil mijn Heer, dat ik voor hem doe?
Antwoord niets op zijn toespraken, sprak de koning, doch laat zijn woorden opschrijven en breng ze mij. Zie toe, dat zijn vrouw en kinderen van eten en drinken voorzien worden, maar laat hem niet weten, wie het geeft.
De rentmeester deed daarop, zooals de koning bevolen had. Hij liet den boer een dagelijksche portie brood en bier geven en aan diens vrouw voldoende koren, om haar en haar kinderen te voeden. De sekhti echter wist niet, van wien het voedsel kwam.
De boer begaf zich voor de tweede maal naar de gerechtszaal en stortte zijn klachten voor den rentmeester uit; voor den derden keer kwam hij en de rentmeester liet hem zeggen, dat hij met stokken geslagen zou worden, om te zien, of hij met zijn bezoeken op zou houden.
Doch neen, de sekhti kwam een vierde, vijfde en zesde maal en poogde, door aangename toespraken, de ooren van den rechter te openen. Meruitensa luisterde in t geheel niet naar hem, doch de sekhti wanhoopte niet, doch kwam nog eens voor den negenden keer.
Toen hij voor de negende maal kwam, zond de rentmeester twee uit zijn gevolg naar den sekhti; de boer werd thans zeer bevreesd, want hij vermoedde, dat hij nog eens op ellendige wijze geslagen zou worden. De boodschap was echter een zeer aangename. Meruitensa liet zeggen, dat hij over de welsprekendheid van den boer zeer verheugd was en dat hij trachten wilde, hem voldoening te schenken.
Daarop liet hij de verzoeken van den sekhti op helder witte papyri schrijven en aan den koning zenden, zooals deze hem opgedragen had. Neb-ka-n-ra schepte eveneens zeer veel behagen in de toespraken, doch liet de beslissing geheel aan den rentmeester over.
Meruitensa beroofde Tehuti-nekht daarop van al zijn ambten en eigendommen, gaf hem aan den sekhti over en deze woonde daarna, met zijn geheele familie, in het paleis van den koning. De sekhti werd de hoofdopzichter van Neb-ka-n-ra en werd door hem zeer geliefd.
Het was maar goed dat de voormalige moslim Mohammed Higazi niet aanwezig was in de rechtszaal, afgelopen dinsdag. De tot het christendom bekeerde Egyptenaar werd door een moslimfundamentalistische advocaat met de dood bedreigd voor zijn geloofsval.
Tot ontsteltenis van Higazi's advocaat maakte de rechter geen enkel bezwaar tegen de bedreiging tegen de bekeerde Egyptenaar. Sterker nog, hij deed er nog een schepje bovenop door zijn persoonlijke afkeer tegen de bekeerling te ventileren. Van een vonnis was nog geen sprake, maar hij beloofde alvast nooit en te nimmer Higazy als christen in het persoonsregister te laten opnemen. Waarom? Omdat islam de voornaamste religie is van Egypte, luidde de verklaring. Geen woord over de in de grondwet vastgelegde vrijheid van geloofsovertuiging die daar verandering in kan brengen.
Gebouw in Koptisch Christelijke buurt in Caïro Foto: Flickr
Schuilplaats De vijfentwintig jarige Higazy houdt zich samen met zijn hoogzwangere vrouw al maanden verborgen op een schuiladres. Hij is de eerste bekeerling in Egypte die via de rechter probeert vermelding 'moslim' op zijn persoonsbewijs om te zetten in 'christen'. Egyptenaren zijn verplicht hun geloofsovertuiging op hun identiteitskaart te vermelden. In theorie bestaat er geloofsvrijheid, maar in de praktijk kunnen moslims bij het bevolkingsregister niet van religie veranderen.
Higazi stapte negen jaar geleden, op zestienjarige leeftijd, over op het christendom en nam de christelijke voornaam Beshoi aan. Een klasgenoot had een boek met bijbelverhalen op zijn bureau laten liggen. "Uit nieuwsgierigheid begon ik erin te lezen en ben ik gevallen voor de liefde van Jezus", vertelde hij in een interview op een geheime locatie eind vorig jaar. Toen zijn vrouw - ook een bekeerling - vorig jaar zwanger werd, besloot hij ook op papier christen te willen zijn. "Anders zal mijn kind automatisch als moslim worden geregistreerd." Maar zijn aanvraag werd resoluut geweigerd.
Bekeerling "Keuzevrijheid bestaat niet in Egypte, tenzij je moslim wil worden", zegt Higazi's advocaat Ramsis el-Naggar, die zich heeft gespecialiseerd in bekeringszaken. Zijn advocatenkantoor vertegenwoordigt inmiddels meer dan vierhonderd bekeerlingen. De meerderheid van zijn cliënten was oorspronkelijk christen, werd om wat voor reden dan ook moslim en wil nu terugkeren naar het christendom. Soms gaat het om mensen die spijt hebben van hun geloofsverandering. Maar in veel gevallen betreft het jonge Egyptenaren die als kind door de overheid als moslim zijn geregistreerd, omdat hun vader ooit naar de islam overstapte.
"Veel ambtenaren zijn overijverig. Als een man komt om zijn religie naar islam om te zetten, zorgen zij er wel voor dat zijn kinderen ook meteen meeveranderen", vertelt El-Nagger. "Anderen zitten op de automatische piloot. Ze tikken uit gewoonte 'moslim' in het vakje. Zo worden er heel veel fouten gemaakt. Het kost jaren om dat weer te corrigeren." Naar schatting is 90% van de Egyptische bevolking moslim. Koptische christenen vormen de grootste minderheid.
Koptisch Caïro Foto Flickr.com
Met geweld Vooralsnog heeft El-Naggar alleen succes behaald met 'terugbekeringen'. In 2004 boekte hij zijn eerste overwinning met de zaak van Mira Makram (33). Haar man was in 2002 moslim geworden en dwong haar met geweld een verklaring te tekenen dat zij ook op de islam overstapte. Zonder haar medeweten werd bij het persoonsregister haar nieuwe religie ingevoerd. Pas na twee jaar procederen werd die verandering op last van de rechter ongedaan gemaakt. Fundamentalisten riepen op tot de dood van Makram. "Sindsdien leidt dit soort zaken tot zoveel ophef dat het steeds moeilijker wordt", zegt de advocaat.
Er zijn geen betrouwbare cijfers over het aantal afvalligen van de islam in Egypte. Uit angst voor extremisten proberen mensen die de islam verlaten dat juist heimelijk te doen.
Erkende religies Mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International hebben zware kritiek op het gebrek aan vrijheid van religie in Egypte. Dat geldt niet alleen voor bekeerlingen, maar ook voor mensen die van de drie erkende monotheïstische religies afwijken. Islam, christendom en jodendom zijn de enige door god gegeven religies, zo schrijft de wetgever voor. Andere minderheden, zoals baha'i of atheïsten, worden gedwongen een van de drie voorgeschreven geloofsovertuigingen op te geven om een persoonbewijs te bemachtigen.
Begin februari verwacht El-Ramsis uitspraak over 22 terugbekeringen. Hij heeft goede hoop. Veel moeilijker ligt dat met Higazi, omdat hij oorspronkelijk moslim was. Om enige kans van slagen te hebben moet hij een brief kunnen tonen die uitwijst dat paus Shenouda III, patriarch van de koptisch orthodoxe kerk, hem als christen heeft geaccepteerd. Maar zelfs de paus durft hem die acceptatiebrief niet te verstrekken. Higazi zei daar begrip voor te kunnen opbrengen. "Het is te gevaarlijk. Als de paus me die brief vandaag zou geven, zullen er morgen kerken in brand staan
Een nomarch stond in het oude Egypte aan het hoofd van een nomos (= één van de 42 provincies van Egypte). De nomarch was in het Oude Rijk verantwoordelijk voor de waterhuishouding, tellen van het vee, de rechtspraak en de landbouwproductie.
Oorspronkelijk was hij een door de (god)koning benoemd ambtenaar.
In de 4e dynastie werden ze nog begraven rond de koning, maar in de volgende dynastieën was hun rustplaats in de eigen nome.
In de periode van van de 6e dynastie verzwakte het centraal gezag en werd het nomarchschap erfelijk. De nomarchen verkregen meer en meer autonomie en gedroegen zich steeds meer als plaatselijke vorsten. In de Eerste Tussentijd werd hun autonomie volledig. De koning verloor zijn grip op de nomen vrijwel volledig en het land viel min of meer in nomen uiteen.
Vanaf de 11e dynastie werden de nomarchen terug onderworpen aan het koninklijk gezag, hoewel enkele nomen nog steeds grote autonomie hadden. In het Middenrijk volgde nog een periode van oproer, maar onder Senoeseret III moesten ze zich gewonnen geven
Tachtig jaar na de ontdekking van het graf van farao Toetanchamon luiden archeologen in Egypte de alarmbel: door de aanhoudende toeristenstroom gaat de conditie van de graftomben in het Dal der Koningen zienderogen achteruit.
'Ik geef het Dal der Koningen nog 20, hooguit 25 jaar', aldus professor Kent Weeks, verbonden aan de American University in Caïro. Weeks werkt al 23 jaar in het Dal der Koningen in het Egyptische Luxor en verkreeg wereldfaam toen hij er in 1995 het graf van de zonen van Ramses II ontdekte - met tot nu toe 125 opgegraven grafkamers de grootste tombe ooit.
'Het massatoerisme is dodelijk voor de grafschilderingen. Er komen hier nu 7.000 bezoekers per dag. Het ministerie van Toerisme wil dat aantal opschroeven tot 15.000. Per persoon zweten die anderhalve theekop water uit.
De grafschilderingen, de mooiste die Egypte kent, vervagen en verdwijnen waar je bijstaat. Als er binnen nu en vijf jaar geen actie wordt ondernomen, zijn ze onherroepelijk verloren.', aldus Weeks.
Het slot erop 'Het grote probleem is de luchtvochtigheid van die massa's mensen die dag na dag in zo'n tombe komen', zegt Jaap van Dijk van de Universiteit van Groningen. 'De lucht kan eigenlijk niet weg, en dat is een groot probleem. Mensen hebben bovendien de onbedwingbare neiging overal met hun vingers aan te zitten of zelfs hun namen in de muren in te krassen. Bovendien worden er door de Egyptische overheid overal muurtjes gebouwd en nieuwe toegangswegen en ga zo maar door. Alles verdwijnt.'
Geoffrey Martin is de beroemdste nog levende Britse archeoloog en ook hij maakt zich ernstig zorgen. 'Er is een plan geopperd om het dal op slot te gooien en kopieën van de graven te maken, die de mensen dan kunnen bezoeken. Dat hebben ze in Frankrijk bij de grot van Lascaux tenslotte ook gedaan. Natuurlijk is het niet hetzelfde, maar de mensen zullen eraan gewend raken. Natuurlijk, je verliest de atmosfeer, de sensatie van het echte . Maar zeg nu eens eerlijk: als je met 300 à 400 mensen in een tombe staat te dringen, is er dan nog veel atmosfeer? Het zou in de toekomst wel eens de enige optie kunnen zijn, willen we deze monumenten redden.'
Twintig meter verderop. Het graf van Toetanchamon. Toeristentrekpleister nummer één. De jonggestorven koning omarmt teder de onderwereldgod Osiris. Maar vreemde geelgroene spikkeltjes bedekken god en farao; de verf wordt langzaam opgevreten door een soort zwam. Een schimmel die in vocht gedijt. En niemand heeft enig idee hoe die te behandelen.
Reddingsplan
'Mijn eerste urgentie is de redding van de sites', zegt Weeks. 'We hebben hier letterlijk duizenden graftombes die in razendsnel tempo achteruithollen, en niemand heeft tot nu toe de moeite genomen om ervoor te gaan zitten en onontbeerlijk structureel geologisch ingenieurswerk te doen.' Het op slot gooien van het Dal der Koningen - de stille wens van veel archeologen - 'zal nooit gebeuren'. Daarvoor is Egypte te zeer afhankelijk van buitenlandse deviezen.
Ook het opschroeven van de toegangsprijzen zal niet werken, zo blijkt in de verderop gelegen Vallei der Koninginnen waar voor een bezoek van tien minuten aan het befaamde graf van koningin Nefertari 5000 dollar moet worden neergeteld. Sindsdien loopt het er storm. 'Rijke Amerikanen en Japanners zeggen: ah, dat moet iets bijzonders zijn. Ik moet en zal die tombe zien!' Ook Nefertari holt weer achteruit. 'Geld is niet de oplossing.'
Weeks denkt veeleer aan het openen van méér graven en langere openingstijden, zodat de bezoekers verspreid worden, en aan tourniquets met tijdsloten. 'Niet meer dan 100 mensen per graf per uur.' Want zijn onderzoek heeft aangetoond dat dat het maximaal haalbare is.
'We meten aan de conditie van de verf dat de temperatuur en de vochtigheid dramatisch op- en neergaan gedurende de dag, van 20 graden 's morgens tot 40 in de middag, waarbij de luchtvochtigheid stijgt van 20 tot 85 procent.
Dat zijn dramatische schommelingen die geen graf kan overleven. De Egyptenaren hebben geprobeerd dat te corrigeren door van tijd tot tijd een graf een half jaar te sluiten, totdat de normale waarden hersteld zijn, maar er is geen spaan van bewijs dat dat werkt.
Maar met alle maatregelen die ik voorstel, blijft er een grens bestaan. Er kunnen nooit meer dan 1000 mensen tegelijk in het Dal der Koningen zijn. Zijn het er meer, dan wordt het een nachtmerrie.'
Enkele beelden van de rituele slachting door Ahmed Hassan en zijn ploegmaats.
Egypte won maandag met een lucky-goal tegen Angola...
De dierenrechtenorganisatie GAIA reageert onthutst op de slachting van een koe door de Egyptische nationale ploeg, waar ook Anderlecht-speler Ahmed Hassan deel van uit maakt. De voetballers sneden de koe de keel over omdat dat geluk zou brengen. GAIA schrijft Hassan en het bestuur van Anderlecht een brief waarin ze wijst op de voorbeeldfunctie van de speler.
Messteken Egypte verdedigt momenteel zijn titel op de Africa Cup, die in Ghana plaatsvindt.
Om de voetbalgoden gunstig te stemmen, offerden de spelers vrijdag een koe. Een journalist zag hoe de spelers rond de koe gingen staan, waarna het dier met enkele messteken in de nek op rituele wijze werd geslacht. GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch reageert verontwaardigd en heeft intussen een brief geschreven aan Ahmed Hassan, maar ook aan Anderlecht-voorzitter Roger Vandenstock. In die brieven wijst GAIA op de voorbeeldfunctie die een profvoetballer van Anderlecht heeft, ook als hij in het buitenland speelt voor zijn nationale ploeg.
- Het fenomeen van genitale verminking bij vrouwen neemt uitbreiding, ook in België.
Dat blijkt uit recente cijfers. Zo zochten in 2006 zon 415 besneden vrouwen hun toevlucht bij GAMS, een hulporganisatie die zich inzet voor de afschaffing van seksuele verminking. Een verdubbeling, zo wordt gezegd, ten opzichte van 2005. Voor 2007 zijn nog geen cijfers bekend, maar aangenomen mag worden dat de stijgende trend zich doorzet.
Gevreesd wordt dat dit nog maar het topje van de spreekwoordelijke ijsberg is, want hoeveel weerloze meisjes en vrouwen kunnen of durven geen hulp zoeken?
Vrouwenbesnijdenis is een bijzonder vrouwonvriendelijk en barbaars ritueel waarbij afhankelijk van het land de schaamlippen worden weggesneden of toegenaaid en/of de clitoris wordt verwijderd. De ingreep zorgt vaak voor medische complicaties, vooral bij zwangerschap en bevalling, en kost jaarlijks aan duizenden vrouwen het leven.
Sinds 2001 is vrouwenbesnijdenis verboden in ons land, maar het gebeurt wel. Vaak in het buitenland, als de meisjes op vakantie gaan naar hun land van herkomst. De druk binnen hun gemeenschap om jonge meisjes te laten besnijden, is enorm, zegt Khadidiatou Diallo, voorzitter van GAMS. Uit verschillende internationale onderzoeken blijkt ook dat de leeftijd waarop meisjes worden besneden steeds lager ligt. Babys van enkele weken oud die zonder verdoving worden verminkt, zijn niet langer een uitzondering
Voor alle duidelijkheid: de genitale verminking van vrouwen is niet het exclusieve domein van de islam. Vaak is het te situeren in een tribale cultuur die gevangen zit in tradities.
De Egyptische farao Ramses II was de allereerste bekende hartpatiënt. Maar hij was uiteraard niet de eerste mens die aan een hartkwaal leed. Een geschiedenis van de hartchirurgie, met een speciale vermelding voor Andreas Vesalius.
Wie was de eerste mens die aan een hart- of vaatziekte leed? We zullen het nooit weten. Hoewel we hartkwalen vaak als een typische aandoening van onze tijd beschouwen, staat het vast dat ook eeuwen geleden er al mensen last van ondervonden. De eerste bekende patiënt met een hartprobleem was de Egyptische farao Ramses II (1279-1212 voor Christus).
Onderzoek op zijn mummie toonde aan dat hij verkalkte bloedvaten had ter hoogte van de slaap. Zijn mummie is echter niet de oudste waarop dit soort afwijkingen werd vastgesteld. Daarvoor moeten we teruggaan tot de predynastieke periode in Egypte (3000 voor Christus).
Een van de interessantste mummies uit de hele Egyptische periode is die van een rijke vrouw die leefde tijdens de 21e dynastie (1069-945 voor Christus). Ze leed aan arteriosclerose, of aderverkalking.
Archeologische bronnen doen vermoeden dat de Egyptische artsen het hart als het centrale orgaan van de mens beschouwden. Dat was anders in het Griekenland van Hippocrates van Kos (460-377 voor Christus). De Griekse artsen waren ervan overtuigd dat niet het hart, maar wel de hersenen het centrale en dus belangrijkste orgaan van de mens waren. In de leer van Hippocrates stond het beginsel van de vier sappen centraal.
Elke mens, zo meende hij, bestond uit vier sappen: rood bloed, wit slijm, gele gal en zwarte gal. Bloed ontstond volgens Hippocrates dan wel in het hart, maar dat hart was naar zijn oordeel niet meer dan een voorraadzakje dat als verpakking van het bloed diende. De Griekse artsen dachten overigens dat bloed alleen door de venen (aders) vloeide en niet door de arteriën (slagaders). Die zouden weliswaar uit het hart komen, maar ze zouden leeg zijn, of met lucht gevuld.
'Wie zonder duidelijke oorzaak vaak bewusteloos raakt, zal later als bij verrassing sterven', was een aforisme van Hippocrates. De spreuk verwijst naar een defect van de hartkleppen.
Het hart leidde ook tot een discussie tussen twee grote Griekse filosofen. Plato verkondigde dat de mens niet een, maar drie zielen had: een denkende ziel in het hoofd (de hersenen), een voelende ziel in de borst (het hart) en een begerige ziel in de buik (de lever). Voor Aristoteles was het duidelijk dat er een hiërarchie bestond binnen het menselijk lichaam. Het hart kwam daarbij op de eerste plaats en was belangrijker dan de hersenen. Daarmee ging hij frontaal in tegen de bestaande denkbeelden.
Voor het hoogtepunt van de klassieke geneeskunde moeten we wachten op Galenus van Pergamon (130-200 na Christus). Hij zorgde voor een revolutie in de anatomie en meteen ook in de kennis van de werking van het hart. Zijn kennis van de menselijke anatomie haalde hij uit zijn ervaring als chirurgijn-verzorger van de gladiatoren in het stedelijke amfitheater van zijn geboortestad.
De vaak afgrijselijke wonden van de gladiatoren hadden het voordeel dat Galenus de inwendige werking van de mens kon bestuderen zonder ook maar één menselijke vivisectie te moeten uitvoeren. Het kloppen van het hart, de manier waarop de aders pulserende bewegingen maken: hij zag het allemaal door de grote wonden die gladiatoren opliepen.
EEN AANVAL OP GALENUS
Galenus was de eerste die na een experiment - het afbinden van de dijbeenslagader van een dier - kon aantonen dat er wel degelijk bloed, en geen lucht, door de slagaders stroomde. Het was meteen zijn belangrijkste bijdrage aan de medische wetenschap. Galenus toonde ook nog aan dat het kloppen van de slagaders veroorzaakt wordt door het hart.
Voor zijn leer van de bloedbeweging haalde Galenus de mosterd bij zijn Griekse voorgangers, met alle gevolgen van dien. De bloedbewegingsleer van Galenus was een complexe theorie waarbij hij vertrok van de overtuiging dat er steeds nieuwe voedingsstoffen nodig waren om het bloedniveau op peil te houden.
Galenus was er zich niet van bewust dat zuurstof het bloed voortdurend zuivert en dat er dus sprake is van een kringloop. Galenus meende dat het tussenschot tussen de linker- en de rechterhartkamer poriën bevatte. Door die poriën zou de levensessentie doordringen in de bloedstroom, en die zou op zijn beurt voedingsstoffen transporteren naar de perifere lichaamsgebieden. In Galenus' visie volgde het bloed de weg van de rechterhartkamer naar de linkerhartkamer in de omgekeerde richting.
De term 'duistere middeleeuwen' mag dan vaak onterecht gebruikt worden, als het op de vooruitgang van de geneeskunde aankomt, is de term zeker op zijn plaats. Eigenlijk is het wachten op Andreas Vesalius voor een nieuwe stap voorwaarts. De op 31 december 1514 in Brussel geboren Andries van Wesele was voorbestemd om arts te worden, de vijfde opeenvolgende in zijn familie.
De gelijkenis met Galenus van Pergamon is soms frappant. Haalde de Griek zijn kennis uit de wonden van de gladiatoren, dan deed Vesalius zijn eerste ervaring met de anatomie van het menselijk lichaam op bij de lijken op de galgenheuvel die zich achter zijn ouderlijk huis bevond. Op jonge leeftijd experimenteerde hij op ratten, muizen, mollen, honden en katten.
Op 24-jarige leeftijd - Vesalius is dan al professor aan de universiteit van Padua - publiceert hij zijn Tabulae anatomicae sex , een anatomisch werk waarin nog enkele fouten opgenomen zijn die ook Galenus maakte. Op de echt baanbrekende inzichten is het nog vijf jaar wachten. De humani corporis fabrica libri septem verschijnt in Basel in 1543.
De eerste reacties op het werk zijn niet unaniem lovend. Enkele tijdgenoten van Vesalius beschouwen het als een frontale aanval op Galenus. Desondanks wordt het boek een van dé referentiewerken uit de medische geschiedenis, onder meer door het derde hoofdstuk waarin Vesalius zijn visie op de werking van de (slag)aders uiteenzet. De poriën in de scheidingswand tussen de linker- en de rechterhartkamer - een essentieel element van de bloedbewegingsleer van Galenus - verwijst Vesalius resoluut naar de prullenmand.
Het belang van Vesalius voor de verdere ontwikkeling van de medische wetenschap is moeilijk te overschatten. Niet alleen door zijn anatomische inzichten, maar ook omdat hij het als een van de eerste westerse artsen aandurfde om de wetenschap te laten primeren op de leer van de kerk. Dat hij lijfarts was van keizer Karel heeft hem daarbij zeker geholpen.
Een tijdgenoot van Vesalius had minder geluk. De Spanjaard Miguel Serveto gaf in zijn Christianismi restitutio (1553) een zo goed als perfecte beschrijving van de werking van het hart en de longen. In zijn ogen liep het bloed van het hart naar de longen en terug. Omdat Serveto in datzelfde boek pleitte voor de afschaffing van het dogma van de drie-eenheid, werd het boek door de kerk verketterd en bleven er slechts twee exemplaren van bewaard.
HET GELIJK VAN ARISTOTELES
De weg die Vesalius vrijmaakte, leidde tot de verdere ontwikkeling van de medische wetenschap in de zeventiende eeuw. Met William Harvey als exponent voor de kennis van het hart en de bloedsomloop . Harvey, die op 1 april 1578 in het Engelse Folkestone wordt geboren, is met voorsprong de belangrijkste arts van de zeventiende eeuw. Na zijn eerste universitaire stappen in Cambridge, verhuist hij in 1598 naar Padua. Daar komt hij onder de hoede van Girolamo Fabrizzi, een Italiaanse arts die zich bezighoudt met aderkleppen.
Op het opus magnus van Harvey is het wachten tot 1628. Dan verschijnt zijn Exercitatio anatomica de motu cordis et sanguinis . Harvey gebruikt verschillende argumenten om te bewijzen dat de bloedsomloop één groot geheel vormt.
Hij maakt daarbij een combinatie van wat Vesalius reeds ontdekte - de vorm van de hartkleppen en bloedvaten, het ontbreken van poriën in de hartscheidingswand en het stromen van het bloed door de longen - en wat zijn leermeester Fabrizzi hem leerde over de werking van de hartkleppen. Dat alles samen bepaalt volgens Harvey de stroomrichting van het bloed.
Harvey verwijst ook naar de klassieke Grieken, met Aristoteles op kop: die beweerde namelijk dat het hart het centrale orgaan van de mens was. Hoewel Harvey in zijn werk verwijst naar de centrale plaats die Galenus het hart toedichtte, betekent het werk van de Engelse arts ook het einde van de bloedbewegingstheorie van de man uit Pergamon.
Harvey krijgt dan ook heel wat kritiek. Want het is zelfs op dat moment nog altijd not done om de klassieke Grieken zomaar af te vallen. Het definitieve bewijs voor de theorie van Harvey wordt in 1661 geleverd door Marcello Malpighi, wanneer die met behulp van de microscoop de arterio-veneuze verbindingen of capillairen ontdekt.
De ontdekking van Harvey betekende niet dat er in de praktijk meteen een revolutie ontketend werd. Intraveneuze injecties en bloedtransfusies bleven gevaarlijk en liepen vaak fataal af. Ook de ontdekkingen van Harvey hebben op de korte termijn waarschijnlijk tot bijkomende sterfgevallen geleid. Gelukkig bewees zijn theorie later wel haar deugdelijkheid.