Dit is pas exclusief: de rotstempels van Aboe Simbel, om halfzes 's morgens.
De zon komt op boven het Nassermeer en kleurt de reusachtige zittende standbeelden van Ramses II, de farao die dacht dat hij God was. Hier kan geen sound and light show tegenop.
 Dit is onversneden magie, gereserveerd voor een dozijn vroege opstaanders van het cruiseschip MS Eugénie.

Anderhalf uur lang vergapen we ons aan de weergaloze muurschilderingen: oorlog en glorie in de tempel van de farao, liefde en lotusbloemen in die van zijn gade Nefertari, ‘de mooiste vrouw op aarde'. Dan is het plots afgelopen met het wonder.
Met veel geraas rijdt het eerste konvooi van toerbussen uit Aswan de parking op. Ze hebben tegen de klok geracet door de woestijn om als eerste bij de tempels aan te komen.
Want het kan hier akelig druk worden in het hoogseizoen. Italianen, Japanners, Fransen, Russen: de hele wereld loopt tegenwoordig te hoop om het ‘achtste wereldwonder' te zien.

Je hebt bussen, je hebt vliegtuigen, maar de beste manier om Aboe Simbel te bezoeken is nog altijd per boot vanaf het water, zoals in de oerdagen voor Egypte ten prooi viel aan het massatoerisme. De MS Eugénie is een replica uit die periode: een drijvend luxehotel met vijftig van een privéterras voorziene kajuiten in fin-de-sièclestijl, één en al hout en leer. In de Safari Lounge verwacht je elk ogenblik Hercule Poirot, de gezette detective uit Agatha Christie's Death on the Nile, te kruisen.

De MS Eugénie pendelt tussen Aswan en Aboe Simbel over het Nassermeer, het op twee na grootste stuwmeer op aarde, vijftig jaar geleden ontstaan door de bouw van de Aswandam. Hier geen lange files zoals op de Nijl, waar zo'n 250 cruiseschepen elkaar verdringen tussen Luxor en Aswan.
 Daar moet je op populaire stopplaatsen soms over vijf, zes boten heen lopen om de wal te bereiken. Op het Nassermeer varen hoop en al een half dozijn cruisers. Ze zijn de enige manier om de afgelegen tempels van de farao's in de Nubische woestijn te bezoeken.

Gered uit het water

Door de bouw van de Aswan-dam, in 1960, dreigde dit unieke stukje erfgoed voorgoed onder water te verdwijnen. Egypte had andere zorgen, zoals de hongerige magen van zijn snel toenemende bevolking vullen. Dus zette de Unesco een internationale reddingsoperatie van nooit geziene omvang op het getouw.
Veertien tempels, zoals die van Aboe Simbel, werden steen voor steen ontmanteld en vervolgens tientallen kilometers verderop, aan de rand van het stuwmeer, opnieuw in groepjes opgebouwd. De Fransen presteerden het zelfs één tempeltje in zijn geheel op te krikken en per zelf aangelegd spoor door de woestijn te verplaatsen.

De beelden van de operatie spreken ook vandaag nog tot de verbeelding, zo blijkt tijdens de filmvoorstelling aan boord van de MS Eugénie. Stel u het weggezaagde gezicht van Ramses II voor, dat bungelend aan een kraan als een geestesverschijning door de lucht zwiert. Het lijkt een schilderijtje van Salvador Dalí.

‘Ramses de Grote' bouwde zes rotstempels in de leegte van de Nubische woestijn, tot meerdere eer en glorie van zichzelf. Overal is hij in dezelfde afschrikwekkende pose vereeuwigd: zijn vijanden – Nubische negers, bebaarde Hittieten – bij hun haar op de knieën dwingend, alsof hij hen gaat scalperen. Ook drieduizend jaar geleden was kunst al propaganda.

En Ramses had nu eenmaal een buitenmaats ego, even groot als zijn beelden in Aboe Simbel. Hij regeerde tot 92, geen farao kwam dichter bij het eeuwige leven. In zijn Nubische tempels laat hij zich zonder gêne als gelijke van de goden Amon-Ra en Horus afbeelden. En zelfs als hij zijn vrouw Nefertari een tempel cadeau doet, domineert hijzelf de voorgevel.

Krokodillentanden

Aboe Simbel is het onbetwiste hoogtepunt van de Nubische tempelcruise. Draag er dus zorg voor dat tot het einde op te sporen en boek een trip vanuit Aswan. Maar ook de kleinere tempels onderweg hebben heel wat sfeer te bieden, ook al behoren ze niet tot de highlights van Egypte. Geen horden toeristen hier, geen souvenirshops.
 De tempelbewakers venten met krokodillentanden of proberen een fooi te versieren door met een schorpioen op hun gezicht voor de camera's te poseren.
 Zo moet het tachtig jaar geleden nog overal in Egypte geweest zijn.

Verrassende beelden volgen elkaar op. In het kleine maar kleurige rotstempeltje van Beit-el-Wali krijgt farao Ramses zowaar de borst van de godin Isis. Elders defileert hij samen met zijn kinderen: 106 zonen en 96 dochters.
Ramses stond ook als hengst zijn mannetje. Hij had naar verluidt acht echtgenotes en nog een honderdtal bijvrouwen, trouwde met een zus en zelfs met een van zijn eigen dochters.

Sommige tempels zijn later door Koptische christenen omgebouwd tot een kerk. Ze hebben de gezichten van de Egyptische afgoden verminkt of weggepleisterd.
In de met een sfinksenlaan versierde tempel van Wadi es Seboua heeft dat een komisch effect. In het heilige der heiligen lijkt Ramses een boeketje bloemen te offeren aan de kerkvader Petrus.

Overal vallen ook de gaten in de muren op. Bijgelovige Nubiërs kerfden in de schilderingen om met het vermalen gruis geneeskrachtige drankjes te brouwen. Zo meenden ze de kracht van de oude goden over te nemen. Al liet hun geloof her en der ook te wensen over.
 Op een muur van de tempel van Kalabsha, nog gebouwd door keizer Augustus, kun je nog een bevel van de Romeinse gouverneur lezen: op straffe van zweepslagen moeten alle varkens uit de tempel verwijderd worden.

Geen gsm-bereik

Stresslijders komen tijdens deze cruise aan hun trekken: op het grootste deel van het Nassermeer is er geen gsm-bereik. En aan boord van de MS Eugénie vind je ook geen disco of ander opgepept vermaak. Naar de woorden van de dichter Baudelaire lijkt ‘luxe, calme et volupté' het enige motto van de reis te zijn. Afgewisseld met voortreffelijke maaltijden, uiteraard.
En af en toe een officiële cocktail, als we de Kreeftskeerkring passeren, bijvoorbeeld.
De Libanees-Egyptische keuken behoort tot de beste van de wereld. Proef alleen maar de overheerlijke tahin, een pasta van geplet sesamzaad. Of baba ghanoesj, een mengsel van tahin, aubergine, erwten, knoflook en citroensap.

Wie de drukte van het zonnedek schuwt, vindt een rustiger plekje op de boeg, in de schaduw van de stuurmanshut. Laat vanuit een leunstoel de tijd voorbijglijden, terwijl je over de weidse leegte van het meer tuurt. Veel gebeurt hier niet.
 Als hoog in de lucht een vlucht pelikanen voorbijwiekt, is dat al een gebeurtenis. Zelfs de Nubische stuurman (tulband en witte tabbaard) lijkt zoetjesaan achter het stuur in slaap te sukkelen. Geen wonder, met een temperatuur van 47 graden Celsius.

De omgeving van het Nassermeer is op het eerste gezicht nogal saai: een woestenij van oker, grauw en lavazwart. Tot je beseft dat je naar de toppen van door het stuwmeer verzwolgen bergen zit te kijken. Eigenlijk varen we boven op het landschap.

Echt magisch wordt het meer pas 's nachts, in de koele mystiek van het maanlicht. Nergens zie je zo veel sterren, het lijkt wel een worp glitterende confetti. Lig op je rug op het bovendek, met een glas ijsgekoeld hibiscussap in de hand, en verzin er naar believen verhalen bij.
 Zoals de Nubiërs doen: ze hebben voor elk sterrenbeeld een lang verhaal.

Uiteindelijk blijkt drie dagen veel te kort.
Om echt helemaal naar slow mood terug te schakelen, had deze cruise best een hele week mogen duren.