Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    13-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aambetanterikken

    Ge zult me niet geloven natuurlijk, maar gedurende één van mijn vliegtuigreizen, terug van Rio, heb ik twee volledig verschillende gebeurtenissen méé gemaakt, waard te vertellen. Gedurende de heenreis, zoals gewoonlijk, zocht ik een plaats uit in de gang, achteraan in het vliegtuig (NB: eigenaardig, maar 't zal waarschijnlijk zijn omdat ik vermoed dat de mensen daar, minder kans lopen om te gaan in een ramp). Ik nam een krant in mijn handen die ik hoog in de lucht open plooide om eventuele kandidaten voor de zitplaatsen juist vóór mij en juist náást mij, te ontmoedigen, van tevoren af aanduidend dat ze met een krant in hun nek zouden moeten rekening houden (plus, het verstorend ritselen) en voor de rest, de ezeloren van diezelfde krant in hun bord zouden moeten verdragen. Die tactiek, totnogtoe, had zich totaal nutteloos bewezen, want niettegenstaande al mijn vurige gebeden, eerst dat er niemand me daar zou durven ambeterenen en later, dat het dan op zijn minst toch een tenger jong vrouwke zou zijn, gebeurd altijd het meest verachtelijke: nen uiterst dikke en lompe middeljarige mens, met schimmeltjes in zijn haar, die onveranderlijk juist vóór mij en een andere, nog groter in omvang, die zich juist náást mij, in de zetels trachtten te wringen. De eerste daad van de dikkerd voor mij was zijn ruglening bruusk naar achteren wentelen, zodat mijn knieën plots pijnlijk gekneld zaten en van de andere, naast mij, onverwachts zijn benen openend, mijn gereserveerde plaats in dringend, terwijl mijn elleboog, zonder medeleden, van de armsteun werd geduwd om daar zijn eigen stompje vlees ontspannend óp te kunnen laten rusten.

    Ge weet al lang hoe klein het lontje van mijn bom wel is; hoe rap het bloed in mijn aders begint te stomen, hoe onmogelijk het is tot aan tien te tellen, drie keren droog in te zwelgen, mijn ogen hopend naar de hemel draaiend, hulp en geduld aan mijn engelbewaarder vragend, hen probeer te hypnotiseren om van gedacht te veranderen... allemaal zonder enig resultaat. Ik moest reageren. Mijn betaalde plaats heroveren. De eerste beweging begint altijd waar het me méést kwelt. Mijn elleboog móet terug op de gemeenschappelijke armleuning geraken. Ik kan hem onmogelijk in mijn zak steken, of in mijn schoot leggen, of gebaren dat ik het niet gevoeld heb en dus, daar gaat hij: tergend langzaam en aandringend: VERLAAT mijn plaats. SCHEER u weg. Terug naar UW eigendom. 't Kan me niet schelen hoe dik ge zijt. Mijn plaats is mijn plaats. En hij geeft tenslotte toe dat hij verkeerd is. Langzaam glijdt hij van de armleuning af, tot er alleen maar plaats is voor mijn lichaamsdeel. Jazeker, 't is wel een gemeenschappelijk leuning, maar in overweging genomen dat hij ze alleen voor hemzelf wou, moet hij ze nu ook helemaal afstaan. Eens die eerste strijd gewonnen, duw ik mijn knieën in de rugleuning van de zetel vóór mij. En begin ik daar te wriemelen en te wrijven tot de andere, voor mij, ongelovig achteruit tracht te kijken, onmogelijk eigenlijk, want daar is zijn nek te dik voor. Wat er is? Nikske, hé, nikske, ik ben mijn benen alleen maar een beetje aan het úitstrekken. De kramp bestrijdend. Met of zonder hindernissen. Met of zonder weerstand. Tegen dan en toevallig, komt de air-hostess voorbij en vraagt beleefd aan iedereen hun zetels volledig recht te zetten en hun tafeltjes néér te slaan, gereed dat ze zich moeten maken hun avondmaal te ontvangen. En dat brengt de ontspanning mee. Nu moet men definitief vermijden dat die toestand zich terug herhaalt. Ná het eten. Daarom worden de voorbereidselen met spoed behandeld. Eerst mijn elleboog. Die neem ik voor geen enkele reden meer terug van de leuning. Het mes, in mijn linkerhand, moet ik nu onhandig gebruiken om me niet te verplichten mijn elleboog op te heffen en daardoor de veroverde plaats terug te verliezen. Daarom gebruik ik met méér concentratie het vork in mijn rechterhand, niet helemaal vlot natuurlijk, maar toch beter dan niets. Mijn beide knieën, recht vooruit gestrekt, van de andere kant, laten geen enkele plaats meer vrij voor de eventuele terugkeer van de rugleuning vóór mij. Niet met mij, kleerkast. Het duurt echter niet lang vooraleer de dikkerd daar, met zijn korte nek en de schimmeltjes in zijn haar, vragend naar achteren tracht te loeren om na te gaan waarom juist hij zijn zetel niet meer terug naar áchteren kan wentelen. Ewel, natuurlijk niet. Hij is gebroken. Ziede da dan niet? Hij zit klem. Er is geen doen ne meer aan. Geef het op, vette gehaktbal. Gelukkig kan hij mij niet zien, want zijn nek beweegt maar ongeveer dertig graden. En 't zweet begint hem uit te breken. Ewel, gaadet niet opgeven, misschien? Met al dat duwen en terten. Geen avance. Hier is míjn plaats. Mijn private eigendom. Volle bak voor betaald. Trek uwen plan en zoek een andere plaats op. Hij staat inderdaad recht. Met moeite eigenlijk, want 't is lang geleden dat hij nog zó veel gestreden heeft. Nondedju. Hij kijkt me zorgvuldig aan, meet de breedte van mijn borst, die ik wat óp blaas. De omvang van mijn armen, die ik daarvoor wat wijder plaats en span. Mijn kin wat óp tillend. Ook mijn schouders. Ik zie er groter uit dan ik in werkelijkheid ben. Maar het geeft de gepaste indruk. Misschien is het toch beter geen verdere krachten met hem te meten, moet hij aan het overwegen zijn. En waarlijk, hij trekt het af. Hij vindt een andere plaats, wat verder in de rij. Goddank, den diene bennekik kwijt. Nu me concentreren op die olifant naast mij. Diene gorilla. Maar hij heeft zijn arm al in de schoot gelegd. Nochtans blijven zijn benen wijd uitgespreid. Mijn ruimte binnen dringend. Maar daar wil ik niets meer aan doen. Ik kan niet alles veroveren. Ten andere, ik moet de zetel voor mij strak vast klempen, want die andere kan onverwachts terug keren.
     
    Wat een strijd, Rudo. Een ware strijd. Schatteman had gelijk..!!

    13-10-2010 om 14:45 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    12-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prostaat (2)

    Ups and Downs? Wanneer was die laatste Up? 't Gelijkt meer op een gelijkstroom. Altijd Down. Maar nooit zodanig dat een mens er echt ziek van wordt. Het is een "Down Light", of zowel een "Down Diet". En inderdaad, ik ben nogmaals door het gaatje van een naald kunnen krabbelen. Gelukkig, want ik ben nog net wat te jong om mijn laatste vaarwel vóór te moeten bereiden..

    Zoals ik al geschreven had, ik moest het resultaat van een nieuw bloedonderzoek, in Recife, opzoeken op het einde van februari. Met wankelende benen ben ik er naar toe gestrompeld en door één van die totaal onverwachte redens was juist die dag hun computer kapot geraakt en werd mij gevraagd enkele dagen later terug te keren. Gelukkig voor mij, vond ik, want dat betekende uitstelling van vonnis. Toch ging dat vergezeld van verontrustende gedachten. Zou dat (de kapotte computer) een manier zijn, voor hen, om, voor alle zekerheid, een nieuw bevestigend onderzoek te laten uitvoeren? Toevallig begon ik ook gedurig last van mijn darmen te ondervinden en pijn in de streek van mijn lever. Bovendien zwollen mijn amandelklieren op zonder blijkbare reden, mijn ademhaling bemoeilijkend. Die morgen, vroeg, schoot ik zelfs verward wakker met één enkele, overmeesterende, zekerheid, zoals ik toen net gedroomd had: de prostaatkanker had zich uitgespreid naar keel en lever... hoe grillig...

    Om me te verstrooien zijn we op stap geweest met het kleinste zustertje van Gleicy: Vitória, dicht bij een strand in het noorden van Recife, met de naam: "Maria Farinha". Daar is er ook zo'n geval zoals die "Aqua" of "Sun Park"'s in België, maar in de open lucht dan. Een klein orkestje bracht wat leven in de stemming en we hebben er gebruik van gemaakt méér te dansen dan te drinken, om het verdriet te vergeten, in afwachting van het resultaat van het bloedonderzoek, de volgende dag. Weeral met wankelende benen en een voortdurende goesting eerst eens goed te gaan pis-schen.

    Alhoewel het resultaat in een verzegelde enveloppe zat, gericht aan de dokter, heb ik de moed kunnen opbrengen, ná eerst eens diep ingeademd te hebben en terwijl ik bevend het hand van mijn vrouw vast hield, mijn geschreven veroordeling zelf te onthullen...

    Resultaat?

    Volledig normaal. Een PSA nummer van 2,76. Net zoals al mijn andere, eerdere, onderzoeken, in Brazilië. En dat is dan al de tweede keer geweest in amper een paar jaren dat het bloedonderzoek in België mij op stang heeft gejaagd. Wat gaat daar verkeerd met die bloedonderzoeken?? De dokter had me nog duidelijk bevestigd dat hij niets had gevoeld (met zijne uiterst lange middelvinger, precies daarvoor geschikt) en voor de tweede keer had het onderzoek mij een argwanend resultaat opgeleverd. De eerste keer weliswaar wat minder: "5,7", maar nu bijna "11"?? Drie keren het normale? Zou dat opzettelijk zijn om méér echogrammen te kunnen verkopen? Allez, ik weet het niet, maar ik ben er een maand lang kapot van geweest. In afwachting van dat laatste vonnis. En allemaal zonder reden. Ne mens zou er ne kanker van over houden. Dan ben ik wat gaan slapen. En ik heb beloofd ‘s anderendaags ne keer heerlijk te gaan vogelen, zonder aan mijn prostaat te denken. Ik veronderstel dat ik zal ophouden preventieve kankeronderzoeken in België te doen!! Ik ben altijd op het nippertje aan het ontsnappen en het geluk is mij aan het achtervolgen, de laatste dagen toch wel, maar men mag het noodlot niet uitdagen, is het niet..??!!

    12-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    11-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prostaat

    Terugkerend naar het reële leven, het volgende spreekwoord is geldig: waar er een reden is, is er een weg. Gevoelens, integendeel, leiden naar dilemma's, naar twijfel, naar onzekerheid, naar het onbekende. Ik mag eerlijk beweren: ik heb altijd weinig twijfels gehad en gekoesterd. De enige die nu tegenwoordig is, is: waarom kan ik niet onmiddellijk drie, vier, vijf nieuwe wezens scheppen als al die honderden miljoenen twijfelaars er meer hebben dan ze zelf wensen? Zo'n oneindige grote smeerlapperij met mijn gevoelens, waar er geen plaats is voor de reden...

    Van emoties gesproken, ik had het al eerder moeten schrijven, maar ik dacht bij mezelf, ik wacht eerst beter op de uitslag van mijn nieuw bloedonderzoek dat maar gereed zou zijn in februari en intussen zat ik daar weeral op hete kolen, met een dreigende depressie, lamme benen, lood in mijn voeten, ineengezakt, zonder de moed op te brengen de gang van de zaken óp te spoeden, mij af te vragen waarom alle slechte dingen zo rap met mij gebeuren en de goede altijd zo lang uit blijven, tot ik er gewoon niet meer op reken, om er gene kanker van over te houden..

    Mijn vrouw had wel vlug een afspraak gemaakt met een plaatselijke uroloog, vlak na onze aankomst vanuit België, waar mijn huisdokter daar, na een bevredigend "vingeronderzoek" van de prostaat, had vastgesteld dat de PSA bloedtest een resultaat had opgeleverd buiten het tolerantiegebied, maar ge kent dat wel, als die raadpleging betaald moet worden door de ziekteverzekering dan moet ge maar wachten tot hij beschikbaar is. En dat was dan gebeurd, op een donderdag, enkele weken daarna. Hij vond het bloedonderzoek dat ik vanuit België had meegebracht wel interessant, maar vooraleer een echografie goed te keuren, wilde hij eerst zelf een nieuwe bloedtest bestellen, om er daarna ook nog eens aan te tasten...

    ... en intussen liet ik me weer méé slepen in mijn afwachting, want twijfel, in zo´n geval, is beter dan de naakte waarheid en deed ik niet wat gedaan zou moeten worden en onmiddellijk een andere dokter raadplegen, vooral ook omdat ik opnieuw zou moeten wachten op zijn volgend beschikbare dag, begin maart. Intussen besloot ik toch wel eens (in het geheim) te loeren naar de uitslag van die meest recente bloedtest. Moest het PSA-nummer gelijk zijn of groter dan tien, dan zou ik, besliste ik, een andere dokter, in Recife, onmiddellijk opzoeken. Indien kleiner, minder dan vijf bijvoorbeeld, dan zou ik nog wat verder van mijn twijfels leven...

    ..... en het was toeval natuurlijk, maar op welk kanaal ik ook de TV afstemde, werd er luidruchtig uitgewijd over prostaatkanker, niet bij henzelf natuurlijk, maar vooral bij de anderen en hoe die rap de eerste plaats aan het innemen was bij de huidige ziekten die de dood veroorzaken bij de mannen en niet, zoals algemeen verondersteld, door roken, drinken of geslachtsziekten, maar gewoonweg door het van dieren afkomstig vet en hoe ik op datzelfde ogenblik dat heerlijk stukske jonge kaas dat ik uit vervelende verstrooiing aan het opknabbelen was, met geweld vervloekte en terug in de ijskast verborg, want ik kon het niet over mijn hart krijgen het weg te smijten, maar toch inwendig belovend nooit ne meer rond de afdeling "kaas" in de supermarkt te passeren en me content te stellen met een pakske droge lucht, want wat ge ook eet of drinkt, het doet allemaal kwaad aan iets, of aan iets anders, tenware bier misschien waarvan ge alleen maar kanker in uwe slokdarm krijgt...

    Amaai, mijn vrouw moet mij maar verdragen, voelde ik, want ze is mijn enige redding, Gleicy (mijn allerliefste dochter, waar ik, wat verder, veel liefdevolle pagina's zal aan wijden) niet inbegrepen natuurlijk, omdat ze nog niet begrijpt wat er aan de gang is en ten andere, zoals ik al eerder bevestigde, liever bij mij dan bij hen, want ik voel me veel sterker en rijper daarvoor (!!??).... en zweten maar, en de hartslag voelen versnellen, iedere keer dat men er áán begint te denken.

    Jamaar, jamaar ´t kan ook een simpel gezwel zijn hé, jaja, jazeker, ik weet het wel, maar er zal toch wel aan gefoefeld moeten worden natuurlijk en ene keer dat ze aan uw prostaat beginnen te prutsen, is de vrijheid om nog eens goed te kunnen "zwellen" in andere lichaamsdelen, er ook verre van af, tenware ge er een plastieken, plooibaar in het midden, buisje in laat steken, gewoonweg om de indruk te kunnen blijven geven, eerst naar boven gericht om áán te vallen en dan naar beneden om te kunnen pis-schen en hem óp te bergen....

    Echt waar, ne mens vraagt zich af waarom hij dat allemaal moet méé maken en wat achteraf de "winst" daarvan zal zijn. Ik geloof, eerlijk, dat ik twintig jaar ouder ben geworden in tien jaar tijd... en juist nu terwijl ik eindelijk van plan was er nog eens extra goed van te profiteren.. van het leven, bedoel ik.

    11-10-2010 om 16:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    10-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michael Moore

    A Senseless War Begins Its 10th Year ...an address to the nation from President Barack Obama (as reported by Michael Moore)

    Thursday, October 7th, 2010

    My Fellow Americans:

    Nine years ago today we invaded the nation of Afghanistan. I’d just turned 40. I had a Discman and an Oldsmobile and had gotten really into LiveJournal. That was a long time ago. It was so long ago, does anybody remember why we're even there? I think everyone wanted to capture Osama bin Laden and bring him to justice. But he got away sometime in the first month or so. He left. We stayed. Looking back now, that makes no sense.

    Needing to find a new reason for the mission, we decided to overthrow the religious extremists who were running Afghanistan. Which we did. Sorta. Unlike Osama, they never left. Why not? Well, they were Afghans, it was their country. And, strangely enough, a lot of other Afghans supported them. To this day, the Taliban only have 25,000 armed fighters. Do you really think an army that tiny could control and suppress a nation of 28 million against their will? What's wrong with this picture? WTF is really going on here?

    The truth is, I can't get an answer. My generals can't quite tell me what our mission is. If we went in there to rout out al-Qaeda, well, they're gone too. The CIA tells me there are under 100 of them left in the whole country!

    My generals have also admitted the following to me:

    1. There is no way we can defeat the Taliban. They enjoy too much popular support in the rural areas, the majority of the country.

    2. Even though we've been there nine years, the truth is the Taliban, not us, not the Afghan government, control the country. After nine years, we’ve only completely run the Taliban out of 3% of Afghanistan.

    3%!! (Just for reference, it took us only ELEVEN MONTHS after D-Day to entirely defeat the Nazis across all of Europe.)

    3. Our troops and their commanders are still trying to learn the language, the culture, the customs of Afghanistan. The fact is, our troops are simply not trusted by the average people (especially after they've killed numerous civilians, either through recklessness or for sport).

    4. The Afghan government we installed is corrupt beyond belief. The public does not trust them. President Karzai is on anti-depressants and our advisors tell us he is erratic and loopy on many days. His brother has a friendly relationship with the Taliban and is believed to be a major poppy (heroin) dealer. Heroin poppies are the #1 contributor to the Afghan economy.

    The war in Afghanistan is a mess. The insurgency grows -- and why wouldn't it: foreign troops have invaded and occupied their country! The people responsible for 9/11 are no longer there. So why are we? Why are we offering up the lives of our sons and daughters every single day -- for no reason anyone can define.

    In fact, the only reason I can see is that this war is putting billions of profits into the pockets of defense contractors. Is that a reason to stay, so Halliburton can post a larger profit this quarter?

    It is time for me to bring our troops home -- right now. Not one more American needs to die. Their deaths do not make us safer and they do not bring democracy to Afghanistan.

    It is not our mission to defeat the Taliban. That is the job of the Afghan people -- if that is what they choose to do. There are many groups and leaders of countries in this world who are despicable. We are not going to invade 30 countries and remove their regimes. That is not our job.

    I am not going to stay in Afghanistan just because we're already there and we haven't "won" yet. There is nothing to win. No one from Genghis Khan to Leonid Brezhnev has been able to win there. So the troops are coming home.

    I refuse to participate in scaring the American people with a phony "War on Terror." Are there terrorists? Yes. Will they strike again? Sadly, yes. But these terrorist acts are few and far between and should not dictate how we live our daily lives or make us ignore our constitutional rights. They should never distract us from what our real priorities are in making our country safe and secure: Everyone with a good job, families able to own a home and send their kids to college, universal health care that's coordinated by your elected representative government -- not by greedy, profit-hungry insurance companies. THAT would be true homeland security.

    And what about Osama bin Laden? Nine years and we can't find a 6'5" Arab man who apparently is on dialysis? Even after offering $25 million to anyone who will tell us where he is? You don't think someone would have taken us up on that by now?

    Here's what I know: Osama bin Laden is a multi-millionaire -- and if there's one thing I've learned about the rich is that they don't live in caves for 9 years. Bin Laden is either dead or hiding out in a place where his money protects him. Or maybe he just went home.

    Just like we should do. Now. My condolences to the families of all who died in this war. Most of them signed up after 9/11 and wanted to do their duty because we were attacked. But we were not attacked by a country. We were attacked by a few religious extremists. And you don't defeat a few thugs by shipping halfway around the world thousands of armored vehicles and hundreds of thousands of soldiers. That is just sheer idiocy.

    And it ends tonight.

    God be with you.

    I'm not a Muslim.

    (End of speech, as transcribed by Michael Moore)

    10-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    09-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van piranhas, raparigas, quengas in het bijzonder en andere mocreias, in het algemeen

    Op een zekere late namiddag, nadat ik mijn vrouw naar haar engelse cursus had gebracht (ze volgt engelse taallessen al ruim twintig jaar en vraagt iemand haar nu simpelweg: "how are you?", zal ze, zeker en vast, antwoorden: "what?"), zat ik een beetje te piekeren op het muurtje aan het strand, juist vóór ons appartementsgebouw (vooral ook om daar, zonder iemands aandacht te trekken, naar de konten te kunnen gluren van de voorbij passerende afgevaardigden van het vrouwelijk geslacht), toen er opeens een meisje stopte van ongeveer achttien (ze beweerde dat ze al lang over de achttien was en al een kind van drie had, maar ik kon het bijna niet geloven) en verbaasd wilde weten of ik iemand was die ze ooit eens op de TV had gezien (altijd diene zelfde oude truc). Alhoewel negatief reagerend wilde ze toch persé met mij naar bed gaan, maar kom, ge kent me nu al wel, hé; puurder dan ik, kan het niet. Dus heb ik haar aanbod, spijtig genoeg, moeten afwijzen. Ze was wel aantrekkelijk en was vergezeld van haar nichtje, nog een betere blikvanger eigenlijk, dat pas gestart was het beroep aan te leren. Toen ik, belangstellend, wilde weten wat ze met haar nichtje zou gedaan hebben moest ik toevallig toch haar aanbod aanvaard hebben, beweerde ze dat ze wel op ons gewacht zou hebben, op een stoel, in de kamer, naast het bed. Ik dacht bij mezelf, ze zou zo goed mijn kloten kunnen gekust hebben, maar dat heb ik er niet luid aan toegevoegd, natuurlijk.

    Dan wilde ze weten of ik geen broers had die een beurt nodig hadden en ik antwoordde, jawel, maar de broer waar ik nu aan het denken ben is nog praktisch maagd en hij vreest dat het pijn zal doen, waarop ze repliceerde: oké, ik zal wel heel voorzichtig zijn, dan. Ze schreef zijn naam op een stukje plastiek (ik had de indruk dat het de emballage van een condoom was) voor wanneer hij eraan zou komen en dan recht hebben op een speciale afslag. Naast de naam heeft ze nog opgeschreven: “voorzichtig zijn”. Prijs met afslag: vijftien reais. Ze vroeg ook hoeveel tijd hij, gemiddeld, nodig had om zijn zaad te lozen en ik antwoordde, niet veel, want hij heeft last van “ejaculação precoce” en toen haalde ze een streep door de prijs en schreef ernaast: vijf reais. ‘t Is praktisch de moeite niet waard, voegde ze er dromerig aan toe.

    Een paar dagen later, op dezelfde plaats, kwam er een ander meiske, blijkbaar vrolijk, maar toch met bloeddoorlopen, uitpuilende, ogen, voorbij huppelen. Ze stopte, keek me eerst aarzelend en dan onderzoekend aan en vroeg me of ik geen "programma wilde maken" met haar zuster. Welke zuster wilde ik weten, verrast maar toch belangstellend, rondkijkend. Ze wees naar een weliswaar nog jong maar toch uiterst lelijk scharminkel dat een paar minuten eerder, slenterend, voorbij was gepasseerd, zonder mij toen enig teken van interesse te hebben gemanifesteerd. Ik had het maar gevraagd vanwege mijn altijd prikkelende nieuwsgierigheid, want er bestond geen enkele kans zo een type van een aanbod, nuchter, te aanvaarden. Toch taterde ze verder: vijftien reais, vijf voor haar en tien voor mij. En waarom tien voor jou? Wel, ik ben toch het moeilijkste part van het werk aan het doen, zekers? Oké, ge hebt gelijk en jaja, de markt maakt hier ook zijne prijs…

    Terug schakelend naar mijn eerste jaren in Rio en om te bewijzen dat ik niet altijd niet te vermurwen ben geweest door de aantrekkelijke wereld van het genot, alhoewel ik soms de ingescheepte vrouwen van de nachtclubs meebracht naar huis (toen nog vrijgezel), verkoos ik meestal naar verder afgelegen “motels” te rijden. Die zijn hier echt luxueus ingericht, met enorme spiegels, ronde zachte bedden, kleine privé zwemkommetjes en voortdurend en gevarieerde pornovideo’s op het tv-scherm. Ze zijn redelijk goedkoop en werken efficiënt (de motels bedoel, ik). Zonder veel vragen. De grootste meerderheid (meestal uitgebuit door Spanjaarden en Portugezen), heb ik persoonlijk bezocht, met hetzelfde of met meerdere meisjes. Ik herinner mij hoe ooit eens een lief en zachtaardig negerinnetje, met een ongeloofkijk prachtig lichaam, benen, billen en borsten en dan nog een heel proper klein en uitnodigend nestje, mijn opgehoopte spanningen uit mijn lichaam heeft doen vloeien. Die zalige en volmaakte perfectheid van een vrouwelijk wezen. Iets wat ge urenlang kunt liggen strelen en bewonderen. Ze was me de gehele avond aan het verleiden geweest. Een voortdurend wiegen en loeren, tot ik haar eindelijk uitnodigde te dansen. Er zijn vrouwen die er echt overtuigd van zijn dat ze goed kunnen dansen en soms zelfs de leiding over willen nemen, zoals dat enig meisje, beschreven in een vorige anekdote en er zijn vrouwen die veel bewegen, maar weinig ritme hebben. Maar er bestaan nog andere, die ge niet moet leiden en die ook niet geleid moeten worden, die ge stevig en toch zacht in uw armen voelt glijden en die helemaal niets wegen, die uw ritme automatisch en zonder inspanning volgen, zelfs als ge een stap mis zet. Die teder aan uw hals hangen en toch niet aan uw lichaam plakken. En die geen inspanning vragen. Gemakkelijk dansen. Zo was het die avond. Onweerstaanbaar. Hoe langer hoe beter. Een voortdurende droom…

    09-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    08-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Recifolia

    Dat brengt mij aan mijn regelmatig schrijven over mijn, bijna onuitputtelijke voorraad, dromen, naar mijn jongere, begrijpende, broers en, bijvoorbeeld, langdurig uit te wijden over onze in de nabije toekomst nog aan te schaffen (intussen al gekochte) boot in België, om er in ettelijke grachten, rivieren en stromen, wat rond mee te zwalpen, zonder doel noch bestemming, tenware, wat wazig te gluren naar al die, op het vasteland, voorbij passerende achterwerken en zielig bepeinzen wat we daar allemaal wel méé zouden kunnen doen, hadden we zelf geen verslaafd en definitief achterwerk, op wacht bij ons thuis en dan ontroerd beslissen ons naar onze persoonlijke, nogal donkere, stamcafé te begeven, om er, met criterium, uitgekozen muziek te beluisteren, een paar rustverstorende of schandalige klanten buiten te laten smijten en een paar ijskoele biertjes in te zwelgen (waarvoor we gisteren, we begrijpen nog altijd niet juist waarom, geen tijd genoeg hadden kunnen verzamelen) en wat u verplicht uw tong luid te doen klinken op uw gehemelte, als levende getuigenis van de uitstekende smaak ervan en dan te beslissen wat te kaarten met vier van uw tofste, trouwste en betrouwbaarste vrienden (die ook allemaal, opstandig, het heersend en oppressie stimulerend systeem bestrijden), voor klein geld natuurlijk, om het spannend te maken, onder een laag hangende roodkleurige en overwelvende lichtkap, tot een gat in de nacht en dan afspreken 's anderendaags, nieuwe bestelmeisjes te contracteren die niets liever's doen dan topless de mensen te bestellen, zonder schande of schaamte en overwegen of we niet beter de naam van de café zouden veranderen in “Casablanca”, in plaats van “Stella Artois” en dan afspreken morgen helemaal niets te doen, tenware misschien een tochtje maken met de boot, alias “yacht”, want van bootjes hebben we onze buik al vol en dan afspreken elkaar terug te ontmoeten in onze kroeg (waar het plafond vol hangt met oude velo’s) en er nog één op te drinken, zonder wroeging noch haat, vooraleer nog wat te kaarten, om het geld, dat we gisteren verloren hadden, vandaag terug te winnen, in het dubbel, als het kan en dat moet, enz.. enz.. tot we het compleet beu geraken en verlangen een wereldreis te organiseren op een transatlantische “cruise” met vier grote zwemkommen, waar we af en toe eens kunnen langs- en omheen slenteren om te verifiëren of er geen tentoonstelling is van blote, verlaten, konten en dan beslissen langzaam áf te zakken naar de gezelligste bar in de boot, waar ze hoge houten barkrukken gebruiken en vrouwelijke bestelmeisjes hebben die er al aan gewend zijn de mensen topless te bestellen, zonder schande noch schaamte en er zelfs van genieten als men er, af en toe maar niet voortdurend, eens geniepig in knijpt, in allebei natuurlijk, niet alleen de borsten maar ook in het aantrekkelijk poepje, terwijl we gretig de eerste togen pakken van dat ijskoud biertje dat onze dorst zo gemakkelijk doet vergeten… en dan afspreken zo vlug mogelijk terug te keren naar onze oude stamkroeg in Gent waar het, zonder onze fiscalizerende aanwezigheid, het waarschijnlijk allemaal op een rotzooi aan het gelijken is, enzovoort, enzovoort…

    Het klimaat en verder iedereen overigens, was heter aan het worden (letterlijk en figuurlijk) en we waren volop in de “RecifeFolia” geraakt, een vier dagen lang durend plaatselijk volksfeest dat op carnaval gelijkt en meer dan een miljoen mensen in de wijk "Boa Viagem" samen verzamelt, die achter tientallen van die traag rijdende “muziekcamions” marcheren en die honderdduizend Watt geluid produceren, met oneindig veel blote benen, buiken en poepen, van alle kleuren (meestal bruin), vormen en geuren en allemaal uiterst bekommerd de gelegenheid niet te verliezen eens goed te “eten”, of “gegeten” te worden, alles in de naam van de meest democratische vrijheid. Binnen het jaar staat er dan nog eens een leger van tienduizend nieuwe kindjes aan mijn autovenster te tikken om wat geld te trachten los te peuteren, wat niet gemakkelijk is, maar dat is een zorg voor binnen een jaar. Voor het ogenblik wil iedereen er nog eens goed van profiteren, terwijl dat probleem nog niet om de hoek aan het luren is. De weinige meisjes die hun overbodig “velletje”, voor de ene of de andere reden, nog niet eerder hadden verloren, maken er ook gebruik van, die ellendige vracht, in een duister hoekje, achter een dun boompje, voor eens en voor altijd kwijt te geraken, zodat hun mond dan terug vrij komt om er meer natuurlijke voorwerpen mee in te slikken. Het is een opmerkelijke uitspatting van dans, lust en drank. Niet noodzakelijkerwijze in deze volgorde. De wat oudere vrouwkes (allang boven de twintig) willen dan nog eens goed, persé, ineen gedrukt worden, terwijl de rijpe meiskes alles samen drukken wat enigszins samen kan gedrukt worden en de jongste wanhopig voor hun deel vechten, vooraleer een ander er mee gaat lopen.

    Wij, mijn vrouw en ik, blijven intussen in ons hoekje, rustig wachten op het juiste uurtje om er ook een paar te gaan drinken, vluchtend van het gedrang en de warboel. Uw oren kunnen er letterlijk van staan tuiten en trillen, net alsof ze onder spanning staan. Moest ik wat gemener zijn, ik zou er ook gebruik van maken om mijn buik, hier en daar, wat tegen aandringende poepen te drukken, maar ge kent me, van ´t één komt ´t ander en vooraleer ge begrijpt wat er aan de gang is zit ge al met uwe stengel in vreemde nesten. Zonder plastiek erom. Beter thuis blijven dan; zonder schrik.

    In alle geval, ge kunt het u goed voorstellen: ge zijt rap midden in het gedrang geraakt, kan er niet meer van onderuit ontsnappen en wordt rustig van achteren in de rug geduwd om méé naar voren te bewegen, op de maat van de muziek, met kleine stapjes en een wiegend gatje, tot ge bijna verplicht uw handen op de voorafgaande schouders moet leggen, om niet onverwacht over dat mens te struikelen. Als het een vent is of een vrouwelijke kleerkast, tracht ge dan vlug van rij te veranderen, tot ge op een meer aantrekkelijk wezen terecht komt en van daar niet meer weg te slagen zijt, om dan te voelen dat haar poepje ook heen en weer aan het zwiepen is en het geduw van vanachter het u verplicht nog wat dichterbij aan te schuiven en ge vast stelt dat uwe onschuldige lul toevallig in een gezellige spleet terecht is geraakt, waar hij zichzelf eigenlijk niet helemaal slecht voelt, terwijl de eigenares niets doet om daar iets aan te veranderen en ge voelt dat de druk ook van voren aan het stijgen is, in een nu niet alleen wiegende beweging, maar ook een op en neer gaande, dat toch niet de greep aan uw lul doet ontsnappen en ge op een helemaal onpersoonlijke manier aan de druk hoeft te antwoorden, net alsof de lul niet van u is en het achterwerk niet van haar en ge in complete harmonie de straat af zakt, zonder haast noch luiheid en ge zout durven zweren dat ge elkaar al ettelijke jaren kent en er geen jaloersheid tussen u bestaat, want haar vrijer, hebt ge toevallig opgemerkt, loopt een paar meters verder voorop, terwijl ge er voor zorgt dat die mens die van achteren tegen u aandrukt gene zwetende en brakende ezel is, maar integendeel, een beschermende zachte hand bezit die niet toelaat dat andere, zonder uitzondering dronken gasten, voldoende plaats vinden om hun ook opdringerig en schommelend schip in uw haven vast te laten ankeren.

    Dat is het wat ik bedoel: op zo´n moment kan uw min of meer verdoofde stengel ineens wakker worden, om dan vanonder uit uw slappe onderbroek te trachten te gluren naar de vooráfgaande spleet en er zich opstandig tussen wil steken, wilde of wilde niet, om dan wat later, nuchter wordend, het profiel van het meisje te bezien en vast te stellen dat ge ze herkent, ge weet eerst niet juist van waar en wanneer, maar dan plots beseft dat het die hoer is, die ge alle dagen aan de andere kant van de straat ziet wandelen en die blijkbaar met iedereen meegaat want ze zegt nooit "nee" tegen de bestuurders van de voorbij passerende en kalm stoppende auto’s die haar vragen in te stappen, wat ze glimlachend naar u, aanvaardt, tot ge er donkerrood van wordt, want hoe kon dat toch, zo´n flater…

    Puntje bij paaltje gezet, het is beter er niet eens mee te beginnen. Thuis en kuis blijven. Mijn onderbroek aanspannen. Op mijn bloeddruk letten. Overwegen dat het eigenlijk grappiger zou zijn G. uit te nodigen en hem in die rij te zetten en dan, na enkele uren, verwittigen dat, zoals ik vroeger al gezegd had, het gat van een dronken mens, hier in Brazilië, geen eigenaar heeft…

    08-10-2010 om 14:48 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    06-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Forever

    Dat ze tegenwoordig vroeg beginnen herinnert mij aan een commentaar ooit eens geopperd door mijn vrouw toen ze, als Sociaal Assistent in een weeshuis, dagelijks de kinderen moest bezig houden en gedurende het eindeloos aanhoren van kleine geheimpjes, te weten kwam dat het woord “forever” door hen, jongens en meisjes tot en met twaalf jaar, regelmatig gebruikt werd om hun gevoel te beschrijven wanneer de ene of de andere collega bereid was hunne vinger, ’s avonds laat, in hun “gat” te steken en hem daar te houden tot ze in slaap vielen...

    Enkele dagen daarna is Lígia, voor de tweede keer, bevrucht geweest. Ongelukkig genoeg en ondanks mijn gepruttel, nogmaals met enkel en alléén maar één embryo. De dokter dacht waarschijnlijk dat ik alle geld van de wereld ter beschikking had en bereid was wel ne keer of vijftig te proberen. Toch had hij er drie voorbereid (zijn medewerker, een bioloog, had ze me zelfs laten bewonderen in de microscoop) maar op de dag van de bevruchting zelf waren er nog vier andere koppels aanwezig en ik vermoed dat hij de twee overige aan een goed reclameprijsje heeft doorgespeeld aan één van hen. Op mijn aandringen wáár de twee andere bevruchtte eicellen waren beland, ontsnapte hij mij met een wazige uitleg over een overheveling naar een ander glazen plaatje en zo...

    Enfin, ik heb er niets van verstaan maar ik heb er ook niet verder durven op aan dringen. Het werden weeral spannende ogenblikken en soms was ik er bijna zeker van dat ze terug zwanger was. Op andere momenten voelde ik dat ik zo veel geluk niet samen kon rakelen. Lígia sprak over niets anders dan terug over een tweeling: Rudootje en Maria Mariane, alhoewel ze maar bevrucht was geweest met één enkele cel. Maar voor de rest rekende ze op de gunsten van "Santa Maria", die voor een ware tweeling zou zorgen..

    Het resultaat van het bloedonderzoek, twee weken daarna, deed inderdaad ons hart terug opnieuw versneld kloppen. Weeral positief. Ik had de dokter over de telefoon verwittigd en hij had verbaasd gestameld: dat is niet mogelijk, weeral!? “Ge zijt (ik weet niet of hij mij bedoelde, of Lígia) uiterst vruchtbaar". Ik bloosde wel wat en ben vergeten direct mijn diensten aan te bieden, mits betaling van een kleine vergoeding; R$ 300,00 per spuiting, aangezien de betere hoeren hier ook die prijs vragen, met hetzelfde objectief. Allez, dat is voor het lachen hé. Maar het bleef toch een mirakel, als men op de statistieken vertrouwt. Ik durfde zelfs suggereren aan de dokter dat hij, in het vervolg, terwijl hij geïnteresseerde koppels voorbereidde op de kansen van voortkomende bevruchtingen, hij zich wat uitbundiger mocht tonen en zelfs zijn eigen statistieken zou moeten aanpassen aan de resultaten die hij met ons had bereikt. Deze keer toonde de bloedtest een nog groter getal van het hormoon dat geproduceerd werd door ons “kind”, in de maak, in de buik van Lígia en dat zich innig vermengde met haar eigen bloed, vergeleken met het bekomen resultaat van onze eerste poging. Hij had nog gevraagd eens rap in zijn kantoor binnen te springen, de volgende morgen, om haar baarmoeder te onderzoeken, maar ik besliste dat niet te doen, want het was toevallig (min of meer) op dat moment geweest dat Lígia, de eerste keer, ook haar "vrucht" had verloren. Men weet nooit wat het geld teweeg kan brengen en ik had juist in de krant gelezen dat zijn (chique) dochter ging trouwen, dat zelfde weekeinde nog en misschien was hij er op uit zijn inkomen wat te vergroten, die bepaalde maand, om de onkosten te kunnen betalen. Allez, dat koteren daar, dat stond me niet erg aan, op zo een ogenblik en doordat de wijze mensen sterven van de ouderdom...

    De volgende twee weken waren hartverslindend. Ik was echt bewonderd op de verantwoordelijkheid en de tederheid die Ligia koesterde voor ons(ze) nog ongeboren kind(eren). Ze durfde niet meer kuchen. Ze wreef gedurig en teder over haar buik. Kwam praktisch niet meer uit bed, of van de sofa, met angst dat het een risico betekende. Las met enorm veel geduld en goesting de gehele bijbel. Bad verwoed. Sprak geregeld en luid met het (de) kind(eren) om het(n) gewoon te maken aan haar stem. Rechtte zich op van het bed, of van de sofa, in een trage goed uitgerekende beweging om het(de) kind(eren) niet te storen. Bleef regelmatig naar de baby op de omslag van een magazine kijken om (een) gelijk lijkend kindje(s) te verwekken. Haalde geduldig mijn zware arm van boven haar buik om hem wat hoger en veiliger, terug néér te vleien. Luisterde urenlang naar een katholieke radiostation met lange preken en bijbehorende missen. Maakte wat moeilijk uit te voeren beloften. Streelde totaal geconcentreerd haar buik terug, enz..

    Bekommerd en om haar te sparen van risico’s heb ik zelfs een daarvoor speciaal gecontracteerde meid geholpen met de grote kuis van het appartement. Ze was wel kwaad geweest op mij, sedert de dag ervoor, maar ik ben niet te weten gekomen waarom. Zoals altijd, praktisch. Ik word er nog gek van, maar kom, ne mens moet geduld hebben, anders geraakt hij niet vooruit. In alle geval, iedere keer dat het gebeurt en het gebeurt ne keer (of twee) per maand, herinner ik me mijn gewezen vader. Gestraft worden zonder te weten waarom. En beide types van straffen zijn pijnlijk; de eerste lichamelijk, de tweede geestelijk. Ik denk dat hij me wilde straffen, gewoon omdat ik niet helemaal perfect was, lichamelijk en geestelijk gezien, bedoel ik. Niet iemand die hij met trots of plezier aan iemand anders voorstelde, vermoed ik nu. Is dat uw zoon? Zone lelijke'n uil? (maar dat zegden ze niet, natuurlijk..).

    Terugkerend naar Lígia: alles was goed onder controle geweest. Ze was al vierentwintig dagen onder weg in haar tweede zwangerschap en de buik begon zichtbaar úit te puilen...

    Verdommelingen, mijn haan had weeral te vroeg gekraaid. Lígia was weer wat beginnen bloeden. Eerst had ze getracht het te verbergen. Weeral. Niettegenstaande mijn voortdurende bezorgdheid en medeleven had ze mij alleen maar op de vrijdagavond bekend dat ze opnieuw wat bloed had gevonden in haar slipje, de dag daarvoor. We zaten in de auto en waren juist op weg om een pintje te gaan drinken op de gezondheid van de juist één maand oude bébé. Op het moment van de mededeling herinnerde ik me in een flash de dood van Rudo Júnior (toen praktisch een jaar geleden), de eerste miskraam en de pijnlijke gezichtsuitdrukking van Lígia toen we, te voet, terug waren gekeerd van het laboratorio met het resultaat van het tweede bloedonderzoek in onze handen. Toen had ze, in de lift, mij haar rug toe gedraaid en had ze, in een hoek, hevig en schouderschuddend staan schreien, net als een gestraft schoolmeisje. Ik had niet geweten wat ik moest doen om al dat verdriet te overmeesteren. Het begon mij te verbazen dat ik het recht niet kreeg een kind te hebben. Een echte smeerlapperij, vond ik. En zeggen dat ik op de straat miljoenen kinderen zag, plus nog eens honderdduizenden zwangere vrouwen. En wij, NIETS??!!

    In alle geval, ik besloot de dokter op te bellen om misschien wat optimistische woorden van hem te horen. En inderdaad, hij bevestigde dat dat het einde van de wereld niet was, dat het bloeden gedurende de zwangerschap niet uitzonderlijk is, dat hij niets kon doen, zelfs geen superbonder vóór schrijven en dat het beter was áf te wachten. Zolang er geen pijnlijke buikkrampen waren of de uitstoting van een bloedklont, was er hoop. Hij had dat vroeger al eens gezegd, antwoordend op mijn vraag, maar ik had er niet veel in geloofd. Toch was dat voor Lígia de reden geweest het feit me te verbergen, niettegenstaande mijn hardnekkige achtervolging en de tientallen keren dezelfde vragen van: Hoe gaat het? Alles goed? Geen problemen? Het woord "bloed" werd toen zorgvuldig vermeden om de vijand niet bij zijn naam te noemen. Maar schijnbaar kon Lígia die ervaring goed verbergen, want zelfs toen ik onwillekeurig een "absorvente" had gevoeld in haar onderbroekje, had ze mij uitgelegd dat ze het aan het gebruiken was omwille van de druppelende hormonen die ze daar in moest plaatsen, ene keer per dag.

    De rest van de avond, de zaterdag en de zondag zijn we min of meer wanhopig geweest. Soms radeloos. Maar ook afgewisseld met hoopvolle momenten, want de bloeding verergerde niet. Integendeel, we hadden de indruk dat het langzaam aan verminderde. En de hoop vergrootte. De volgende morgen heb ik de dokter terug op gebeld in plaats van het voordien afgesproken bezoek te maken, want hij beweerde dat mét bloed, hij niets kon doen. De "prognósticos" zijn echter uitstekend, beweerde hij. Ondertussen deed Lígia nieuwe, en nog moeilijker te verrichten beloften, terwijl ze nog heviger bad en nog meer rustte. Ze riep me, iedere keer dat ze naar de kleine WC wou gaan. Zo konden we samen het klein beetje bloed vast stellen. En voor mij was het een teken dat er nog kansen bestonden. Wie weet, 't zou ook een vechter zijn. Enen die het niet gemakkelijk zou óp geven. Een echt Van Leuventje...

    Maar ik had toen al schrik van de uitslag, van de definitieve proef van negen, de bloedtest. Lígia was geestelijk aan het aftakelen. De kracht om opnieuw en opnieuw te proberen begon te verzwakken. Ze begon te vinden dat God het niet wilde. Dat ze al te oud was. Dat ze het niet verdiende. En wat moest ik doen als zij het óp gaf? Ik zat tussen een steen en een harde plaats. Ik vroeg aan mijn broer Mama te verwittigen dat het vlammetje van het kaarsje dat ze had aangestoken voor die gelegenheid wat aan het wapperen was en dat het beter was het venster dicht te doen...

    En de bloedtest, wat kon men anders verwachten, was inderdaad negatief. Vooraleer we samen een (symbolische) mis hadden laten lezen in de kerk hier dichtbij, ook omwille van Júnior's vroegtijdig heengaan, besloten we eerst de uitslag van de test te ontvangen om dan, hoe dan ook, met nog méér, of zowel met minder reden, de mis (ik herhaal het, méér voor Júnior zelf, Lígia en Hilma, die het mij gevraagd hadden, dan voor mezelf) bij te wonen. Ongelukkig genoeg kregen we een reden temeer om het hoofd nog wat nog dieper tussen onze schouders te laten zinken..

    Tot diezelfde morgen had ik nog, weliswaar, een kleine hoop gekoesterd, want Lígia had op geen enkel moment hevige buikkrampen gevoeld en de bloeding was uitzonderlijk flauw geworden, zonder die bloedklonters die we verwachtten en andere, veel inspirerende, "voorwerpen". De dokter had aangedrongen op een echografie, enkele dagen later en dan werd het definitief: alles is uitstekend in haar baarmoeder: ze is helemaal proper en LEEG. Hij had mij voordien laten weten dat een eerdere patiënt ooit eens met een negatief bloedonderzoek was binnengestapt in zijn kantoor en er buiten was gegaan met een baby in haar buik. Op zo een ogenblik gelooft men nog in sprookjes..

    In alle geval, ik heb van het bezoek gebruik gemaakt om wat ernstiger met de dokter te gaan spreken en hem mijn oprechte mening duidelijk te laten weten. Lígia wou zelfs niet meer méé gaan en was goed op weg van het gehele project af te zien. Dus, dát was het ogenblik. Er waren verschillende besluiten te trekken:

    - Het moeilijke in een artificiële inseminatie is het vast hechten van het ingespoten embryo aan de baarmoederwand. Het is DE niet te controleren stap en de kansen bedragen, gemiddeld, drie keren succes op tien pogingen. Dat was dus, ongelooflijk, twee keer op twee keer met Lígia gelukt. Veel gemakkelijker is vermijden dat het er daarna "áf" valt. Daar bestaan medicamenten voor en de kansen op succes bedragen zeven keren op tien. Dat is bewezen door de huidige statistieken. Vanaf de tweede week dus van de zwangerschap moest de aandacht volledig daaróp worden gericht. Hij vermeldde toevallig dat de "uitvinder" van de gebruikte techniek een Belg was van Brugge (het opzuigen van de spermatozoïde in een uiterst fijn naaldje en het inspuiten ervan in een eicel, met het gebruik van een microscoop). Misschien heeft dienen uiterst intelligente West-Vlaming (die heel waarschijnlijk nog in de Broederschool van Roeselare gestudeerd heeft), suggesties voor aangepaste medicamenten.

    - Één embryo is gelijk aan géén embryo, in mijn opinie. De volgende poging zou hij op zijn minst met twee en misschien zelfs met drie of vier bevruchte eicellen moeten doen. Dat was beloofd. En, die zijn beloften niet vervult, krijgt een bult (in feite had hij er al een kleintje, in ontwikkeling, moeten hebben).

    - Alles weten van de "doadora" kan natuurlijk niet en dat wil ik ook niet. Maar enkele kleinigheden, waarom niet? De huid- en haarkleur. De ouderdom. Of ze een prominent achterwerk heeft of niet. Allez, ge weet wel...

    - Goesting om opnieuw te proberen? Natuurlijk! De kwestie was, wat kon er gedaan worden om het gemakkelijker voor ons te maken? Wat minder geld? Wat meer tijd om aan het geld te geraken? Enfin, ge weet wel. Jaja, wees gerust, ik zal uw geval wel eens goed bestuderen. Hij had niet gezegd hoeveel en wanneer maar ik had de indruk dat hij wel wat zou dalen met zijn pretenties. Goed, ik was 'd er al over en Lígia was aan het bíj komen...

    Mijn broeder vertaalde het als “poor lonesome cowboy". Het is niet helemaal verkeerd uitgedrukt, maar beter zou zijn: "Don Quixote de la Mancha".

    06-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    05-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet te geloven

    Zoals ik eerder al eens vermeld heb (of niet), drie keren per week verdrijf ik de duivel uit mijn lichaam, door tergend zware lichaam’s oefeningen uit te voeren. Zweten en lijden. Later meer daarover.

    Enkele dagen nadat we er in geslaagd waren het slechte nieuws (van de miskraam) op gekauwd en in gezwolgen te hebben, op een zaterdag-laat-in-de-namiddag, besloot ik, uitzonderlijk, mijn pruik te laten knippen, ná de geleverde inspanning en niet er juist vóór, zoals te verwachten was. Toen ik, nog altijd zwetend (waarvoor ik beleefd verontschuldiging had gevraagd aan de kapper, een mollig sensueel vrouwtje van een jaar of vijfentwintig, die geregeld haar grote borsten tegen mijn schouder wreef, plus haar billen tegen mijn benen, wat ik onveranderlijk vergoedde met een extra fooi), maar nu met een piekend hoofd en schouders, aanstalten maakte in de auto te stappen, aan de andere kant van de hoek van de straat, doken er opeens twee meisjes op, één ervan lachend, met één van die omgedraaide petten op haar hoofd (de klep haar nek, dus, bedekkend), tennisschoenen zonder sokken, een loshangende ruime T-shirt en een spijkerbroek, wat haar wat jongensachtig deed gelijken en het ander wat ernstiger, vrouwelijker, maar met een nogal onnozelachtige uitdrukking op haar aangezicht. Terwijl het tweede meisje zich langzaam naar achterkant van de auto bewoog, keek het eerste recht en onbeschaamd in mijn ogen, zich dicht tegen de passagiersdeur aandrukkend, gereed om in te stappen. Doordat ik ook nog aan de buitenkant stond en met de sleutel op weg naar het slot, werd ik onzeker over hoe juist te reageren. Draaide ik de sleutel om, dan zou ze ook direct binnen kunnen glijden, want mijn slot opende, tezelfdertijd, alle andere sloten. Dus besloot ik nog wat af te wachten. Het begon al te schemeren en ik vond me niet helemaal gerust. Ze leken me beiden jonger te zijn dan achttien, maar zij (het eerste) zweerde me later van niet. Achttien; jawel meneer. En denkt ge misschien dat ik een jongen ben, vroeg ze, terwijl ze terstond en zonder enig teken van aarzeling of schaamte, haar losse T-shirt tot aan haar schouders óp hof. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er niet náást heb gekeken (ik ben zone vuile smeerlap). Ze liet me geen tijd om er verder over na te piekeren en riep het ander meisje. Vraag het haar maar. Toon ook uw “tieten”, beval ze, maar ik weefde het bevel onmiddellijk weg met mijn vrije hand. Intussen had ik nog altijd niets gezegd en bleef ik de sleutelbos in mijn hand rond draaien. Nogmaals bleek ze verrast te zijn door mijn stilzwijgendheid en meteen trok ze ook de voorkant van haar broek naar beneden, mij daar haar dun schaamhaar aanwijzend, uitlopend op een spleet. Ze drong aan met haar vriendin hetzelfde te doen. Wij zijn twee "meisjes", legde ze kalm en geruststellend uit (in het Portugees van Brazilië, het woord "meisjes" wordt vertaald als "moças" en in het Portugees van Portugal, als "raparigas" - wat hier "hoeren" betekend). Ik ben nog maagd, vervolgde ze, maar mijn vriendin niet. Wilt ge ons méé nemen? Ik “sar” met u (dat betekend letterlijk de man ophitsen door hem te wrijven, te masturberen en zelfs te pijpen, zonder echter tot de volledige daad over te schakelen), maar als ge verkiest kunt ge ook met mijn vriendin vrijen. Alle drie tezamen. Zonder problemen. Ewel, gaade nu of gaade nu niet? Op dat ogenblik begon ik mij een beetje wanhopig te voelen. Ze drong nogal veel aan en achter mij was er een pizzarestaurant. Ik kon niet uitmaken of de mensen ons daar aan het bekijken waren, of onverschillig bleven, zoals dat hier te verwachten is. Het was wel redelijk donker al, maar het meisje maakte geen aanstalten het óp te geven. Nogmaals trok ze haar hemdje op. Geloofde mij nog altijd niet? Ik besloot de deur te openen en binnen te wippen. Ik vroeg haar het ander meisje wég te zenden, waarmee ze terstond akkoord ging. Ze spraken af elkaar terug te ontmoeten binnen twee uur, op een bepaalde plaats en stapte in. Ewel, wat is dat allemaal? Ziet, ‘t is ‘t volgende, later vanavond willen we een show bezoeken in “Recife Antigo” (het historisch en oud centrum van Recife dat onlangs helemaal op gekalefaterd is geworden en waar het stads bestuur regelmatig "live shows" promoveert), maar we hebben geen geld. Tien real is genoeg. Ik zuig u af. Er is een hotelleke hier dichtbij, dat ook tien real kost, voor twee uur. Allez, laat ons gaan. Allez, waarom niet? Ik zeg haar, dat kan toch niet, ik ben helemaal bezweet. Dat geeft toch niets, zeg man! Neem een bad. Wees gerust, ik heb ervaring (allemaal zonder blozen). Ik zuig mijn “coroa” (i.e. een middeljarige man) bijna alle dagen af. Het is een Duitser, hij spreekt praktisch geen Portugees (ze had nog niet ontdekt dat ik ook een buitenlander was) en is negenendertig jaar oud (had hij beweerd). Ik heb hem zelfs al voor gesteld aan mijn moeder en ze is volledig akkoord met onze verhouding. Hij geeft me regelmatig wat geld: twintig, dertig real en dan laat ik hem foto’s van mij trekken in dat hotelleke. Bloot, van voren en van achteren. Of zowel terwijl ik hem aan het pijpen ben. Hoe heet dat fotoapparaat weeral? Een Polaroid? Dat is het! Maar vandaag heb ik onze afspraak gemist. Oké, maar zal hij niet jaloers zijn? Wel, hij moet het toch niet weten zekers? En hebt ge gene echte vrijer, iemand van uwen eigen leeftijd? Nee hoor; geloof mij, ik verkies de “coroas”. De jongens van tegenwoordig willen alleen maar uwen buik vol spuiten en mijn moeder heeft me doen beloven niet zwanger thuis te komen. De “coroas” verstaan dat. En dan? Wel, dan spuit hij op mijn tieten! Wilt ge ook mijn moeder leren kennen? Bijlange niet! Waar haalt ge dat vandaan? Met dat trok ze voor de derde keer haar hemdje op en ik moet eerlijk toegeven dat ze prachtige borsten had. Niet groot, maar stevig en met harde, blinkende tepels. De goesting om er aan te zuigen en ze nog harder en preutser te maken, was enorm. Nogmaals stak ze haar beide duimen onder haar broekband en zonder er ooit om gevraagd te hebben, duwde ze de voorkant diep naar beneden om me ervan te overtuigen dat ze echt “feminina” was. De spleet, tussen het mager schaamhaar door, was duidelijk te onderscheiden…

    Wel, weet ge wat ik gedaan heb? Niets! Ik heb haar tien real gegeven om ze kwijt te kunnen geraken. Ze vermeldde nog rap dat ze de volgende zondagmorgen, om elf uur, aan een vrouwelijk voetbalkampioenschap zou deelnemen op het strand, daar dichtbij en weg was ze, op zoek naar haar vriendin, om samen naar die bepaalde show te gaan zien. Spijt heb ik er wel van gekoesterd, achteraf overwogen. En alhoewel ik niets heb gedaan, heb ik er toch nog een gewetensprobleem van over gehouden. Want ik heb op het randje gestaan…

    De volgende zaterdag, op ongeveer hetzelfde uur, heb ik, gedurende een kwartiertje ongeveer, daar terug mijn auto geparkeerd om na te gaan of er een vervolg aan het verhaal te naaien was. Maar ze zijn niet óp gedoken. Gelukkig eigenlijk, want ik vrees dat ik aan een tweede aanval bezweken zou zijn.

    Terwijl ik vanuit de auto aan het rond gluren was, kwam er echter opeens een koppel uit dat pizzarestaurant. De man was bijna volledig kaal, over de veertig, misschien zelfs bijna vijftig, had een dikke buik en een broek die voortdurend aanstalten maakte, áf te vallen. De vrouw was ietske boven de twintig. Ook nogal rond, vooral in de heupen. Ik vermeld dat allemaal omdat er iets is gebeurd dat me volledig heeft verrast. Ze leunden voor enkele ogenblikken tegen hun wagen, schenen iets af te spreken en dadelijk daarna kropen ze in de achterste zetel. Ik dacht bij mezelf, ze zullen hun relatie eens deftig bespreken; maar nee, ze kuste hem teder op zijn wang, dan aan zijn hals, zijn borst, zijn buik en dan verloor ik haar hoofd uit het gezicht. Enkel voor een paar momenten maar, want opeens verscheen haar hoofd terug. En dan verdween het weer. En dan terug… Ik zei bij mijn eigen, dat kan toch niet, midden in de straat, wel aan het schemeren al maar toch duidelijk zichtbaar. De helft van de voorbij passerende voetgangers en vooral auto bestuurders konden er gewoon niet náást kijken. Des te meer omdat hun auto amper enkele meters van het kruispunt stond, wat iedereen verplichtte, op zijn minst, wat te vertragen en zelfs te stoppen, juist aan hun zijde. Dat op-en-neerbonzende hoofd was gewoonweg belachelijk. En ‘t duurde een eeuwigheid. De man had waarschijnlijk last om gereed te geraken. Bovendien kwamen er nog twee andere koppels uit het restaurant en gingen die ook tegen diezelfde auto leunen. Ze wendden zich naar de man in de auto die blijkbaar uitlegde dat hij nog een extra minuut nodig had, wat ze hem uiteraard met plezier gunden want ze bleven enkele meters verder rond plakken. Tot ze het waarschijnlijk beu werden, want het op en neer bonzende hoofd hield niet op en ze terug keerden. Allez, allez, laat het maar voor straks. We moeten weg. De kinderen zijn alleen thuis. Wel, dat is het wat ik veronderstel dat ze beweerd hebben, natuurlijk, want de pomp viel stil en iedereen stapte binnen, in de enge wagen. Mijn ogen puilden uit hun kassen. Die plaats daar zal waarschijnlijk gekend zijn als de zuig-af-plaats van de straat. En niemand is er gegeneerd in. De mannen niet, de vrouwen niet (het leken me geen hoeren te zijn), de voorbijgangers niet, niemand niet. Alleen Rudo zat daar met zijn mond open. Hoe is dat mogelijk? Ik heb nog een minuutje gewacht en dan ben ik weg gereden. Ik voelde me zo paterachtig..

    Tedjú met mijn gewetensproblemen. ’t Wordt tijd dat ik mijne gans verdrink. Ik herinnerde me de woorden van een brief die ik naar één van mijn broers gezonden had: “Daarom G., spreek me niet meer over bruisende jonge wijfjes… ‘t Zit er hier vol van en hun grootste plezier is ne jonge man zoals gij af te zuigen. Méér dan normale seks hebben, want vooraleer ik het vergeet, aftrekken en afzuigen wordt hier niet als een echte seksdaad beschouwd. Dat doen ze gewoon om een vriend of een werkcollega een pleziertje te doen. En het leidt zelden naar een vaste relatie. Het is bijna zoveel als niks. Veel minder bijvoorbeeld dan een tongkus. Zelfs getrouwde vrouwen beweren dat. Het betekent puur plezier voor de man en weinig of niets voor de vrouw. Tenware, er over te kunnen toefen bij hun vriendinnen en zo te kunnen vermelden wat uw (geheime) maat is…

    05-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    04-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoop en Wanhoop

    Gedurende die twee weken van sublieme verwachting op de uitslag van het eerste bloedonderzoek dat de zwangerschap van mijn vrouw zou bevestigen, of niet, besloot ik partner te worden van J., mijn jongste broer in België, in de aankoop van een rivierboot (ook zeewaardig), uitgerust met twee dieselmotors en over zes slaapplaatsen beschikkend. Zijn droom, was mijn droom. Om mijn levensplannen nog duidelijker te maken kocht ik ook een studio in een hotel genaamd “Golden Beach”, enkele kilometers weg van waar ik woonde, juist vóór de oceaan, op het strand, in Recife. Achtste verdiep. Nogal klein, maar met een prachtig uitzicht.

    Het slechte nieuws, die dagen, was dat ze mijn huis in Rio volledig hadden leeg geplunderd. Op een zondagavond (juist één week nadat ik daar zelf toevallig aanwezig was geweest). Alles wat gedragen kon worden, inclusief bijna alle kleren van Rudo Júnior, zijn mee gepakt geweest. Ze (op zijn minst drie dieven) hebben gelukkig niets gebroken en hebben de honden ook niet gekwetst. Ze zijn binnen geraakt en zijn gevlucht over een muur heen, dicht bij de zwemkom. De politie is ter plaats geweest en ze verdachten onmiddellijk één van die mensen die aan het huis reparatiewerken had uitgevoerd, enkele weken eerder. Het kon ook niet helemaal anders, want ze wisten precies hoe binnen te geraken, hoe de honden op te sluiten, wanneer juist het gemakkelijker was, enz. In alle geval, een hele stunt, want het aantal muren, trappen en hindernissen die overbrugd moesten worden was indrukwekkend. Ik had zelfs een geldige huisverzekering daar, maar het was niet verzekerd tegen diefstal, want ik vond het praktisch onmogelijk dieven binnen te krijgen. De buur van links was ook niet thuis, op dat moment en hun waakhond was onlangs (vreemd) gestorven. Een tegenslag. Het feit dat mijn huis al een tijdje leeg stond (na Junior's dood) en de veronderstelling dat er daar veel schatten verborgen lagen, heeft hen áán gelokt. Alles is uit de kasten verwijderd geworden en zelfs suiker- en koffie potten hebben ze uitgepluisd. Ik heb, daarna, de omringende muren laten verhogen en nog méér prikkeldraad laten aan brengen.

    De uitslag van Lígia’s eerste bloedonderzoek, ondertussen, tot onze maximale verrassing, was positief voor zwangerschap. Gedurende twee weken leefden we zoals in de hemel op de aarde. Hoeveel verdronken hoop bloeide er niet terug op? Fantastisch. Heerlijk. Tot wanneer Ligia het in haar hoofd haalde een grote kuis te ondernemen, met het daarbij altijd toebehorend slecht humeur, als gezelschap. Ik geloof niet dat dát de oorzaak is geweest, maar vooraleer we het resultaat van de tweede bloedtest hebben gekregen, enkele dagen later, was ze op een zeker moment naar de WC van haar slaapkamer geslopen en toen ik haar daar, na enkele minuten, ongerust, had óp gezocht, vond ik ze plat uitgestrekt, volledig onder de dekens verborgen, op het bed terug, schokkend schreiend, zoals ze zich altijd gedraagd als ze, zonder dat ik ooit te weten kom waarom, kwaad is op mij. Na wat aandringen kon ik er uit halen dat ze, gedurende het afdrogen van haar intieme delen, wat bloed had ontdekt en dat direct aan een miskraam had verbonden…

    Zoals alle moedige vaders heb ik beweerd van niet… een druppeltje bloed wil niks zeggen… en waarom hebt ge me dat niet dadelijk gezegd.. en maak u geen zorgen.. en we gaan onmiddellijk de dokter bellen.. en die gaat dat wel bevestigen… en inderdaad… dat is absoluut normaal, maak u geen zorgen.., kom maar af als het past.. en neem een pilletje om de eventuele pijn te verstillen… wat ook normaal is… en we zijn opgelucht gaan slapen en tevreden wakker geworden.. en zijn, op het afgesproken uur, op ons gemak, het resultaat van de test gaan opzoeken… en ik was er zodanig zeker van dat ik zelfs mijn bril niet had méé genomen… terwijl Lígia, ook onschuldig, wat water stond te drinken aan het fonteintje… en ik moeite kreeg om de nummers op het papiertje te onderscheiden… alhoewel ik er met mijn best oog praktisch tegenaan geplakt stond.. tot ik alleen maar kleine nulletjes kon onderscheiden, zoiets als: 0,00000 UI/ml, plus nul, keren nul…. en ik aan het ontvangstmeisje vroeg of ze die nummers eens beter kon lezen voor mij… vooral daar waar er geen nullen stonden… en ze beweerde dat ze ook alleen maar nullen onderscheidde… en zijde gij blind misschien? … en ik haar vroeg het laboratorio op te bellen om met de verantwoordelijke dokter te spreken, die bevestigde dat het geen schrijffout was, nee, en dat de kansen op zwangerschap kleiner waren dan nul… zelfs helemaal onmogelijk… en dat het gemakkelijker was nu een koe door het venster van de wachtkamer te zien binnen zweven…

    We zijn, met (opgestapelde) tranen in onze ogen, terug naar huis getrokken, hebben de dokter opgebeld en die heeft ons aan geraden ’s anderendaags vroeg in zijn kliniek te verschijnen, om Lígia’s baarmoeder te onderzoeken...

    En nu? Opnieuw proberen natuurlijk. Daar bestaat geen twijfel over. Ene keer, twee keren, drie keren, hoeveel keren het nodig zal zijn...

    Lígia zal moeder worden en ik, terug, vader...

    04-10-2010 om 14:53 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Miljartedju

    Men beweert dat het leven maar echt begint eens de kaap van de veertig overschreden te hebben. Dus zat ik toen midden in mijn tienerjaren en zou ik eigenlijk ene of meerdere keren per dag, naar de WC moeten geslopen hebben om daar de nek van mijn kieken, zonder “dó nem piedade” (medelijden), om te wringen.

    De specialist van die menselijke reproductie kliniek in Recife, waar wij, na de dood van mijn zoon, onze eerste kans waagden nieuw leven te verwekken, had me kuis aangeraden die oude gewoonte ietwat te herinneren, want hij had het zaad nodig in een glazen buisje en nergens anders. Zoals te verwachten was natuurlijk, in de omstandigheden, kon de nek van mijn kieken zich niet recht houden gedurende de verwoedde poging en bleef maar vertederd naar de grond staren, net alsof daar alléén maar het wonderlijke leven van de slekskes en de wormkes te ontdekken was. Ik had er al verschillende keren aan zitten wringen, allemaal tevergeefs, want hoe roder hij werd hoe méér hij inéén kromp. Met één oog op de schrompelende nek en het ander op het uurwerk gericht (want de dokter had mij een bepaalde tijd verstrekt, anders moest hij die verlangende eicellen, die op een glaasje in zijn kantoor, geduldig aan het wachten waren op bevruchting, terug in de ijskast opbergen), kwam ik tot de walgende conclusie dat mijn, diezelfde morgen nog blinkende en zelfs preuts uitdagende, zwanenhals, bij iedere sprong van het seconden aanwijzend naaldje, een hupje verder ineen smolt. Hoe nerveuzer ik werd hoe moeilijker het was er een hand aan te krijgen en tenslotte moest ik mezelf tevreden stellen met twee vingers. Mijn vrouw had er de gehele tijd met ontroerend medelijden óp zitten kijken en tenslotte wou ze weten of ze kon helpen. Ik begon mezelf, zwetend, met een krampaardige halsverkrachter te vergelijken. Natuurlijk! Roep ne keer dat zwart verpleegstertje daar, dat ze mij beloofd hebben indien ik er niet in slaagde verse mostaard te fabriceren. Ze snelde er meteen om en ik, wat rustiger, besloot plat op mijn rug, op de vooraf voorbereide strijkijzerplank, te gaan liggen en sloot geconcentreerd mijn ogen. Toen ze beiden terug binnen strompelden, vroeg de verpleegster met een tedere stem of ik de één of de andere bepaalde voorkeur had. Ik overlegde wat en vroeg haar dan aarzelend of ze al 69 gedaan had. Nee, antwoordde ze beslist; “nog niet, binnen twee jaar”. Allez, allez, wat is dat? Zijn ze mij aan het proberen te bedriegen? Verbaasd opende ik mijn ogen en daar stond ze: het dikst en meest versleten scharminkel dat ik in jaren te zien had gekregen. Meteen gaf mijn al zolang getergde kiekenek nog een duidelijker teken van aanzienlijke verontwaardiging en was ik verplicht haar beleefd, maar teleurgesteld, uit te nodigen ons, in ons drukkend verdriet, alleen te laten. Mijn vrouw heeft dan moedig die last op haar schouders genomen. Ik zal de rest niet vertellen, maar ge kunt u voorstellen wat er gebeurd is met dat buisje dat eigenlijk recht moest gehouden worden, met de opening naar boven, terwijl ik vanuit mijn horizontale positie, op het belangrijkste ogenblik, in de juiste hoek niet kon geraken, terwijl zij ook mijn abrupte bewegingen niet helemaal perfect had kunnen volgen, zodat de eerste druppels op de pas schoon gedweilde grond pletsten. Gelukkig lag er een pollepel in de schuif van het nachttafeltje en heeft ze de helft ervan terug kunnen óp scheppen, zonder dat iemand het ooit heeft opgemerkt...

    In afwachting van het resultaat van de bloedtest en uit pure verveling is het niet overdreven eens rap te vertellen, voor de grap, waarom wij (mijn vrouw en ik), bij gebrek aan betere redens, twee keren ruzie hebben gemaakt, in amper vier dagen tijd. Dat gebeurt heel zelden, dus, maak u niet ongerust.

    Er was een quiz programma geweest op de TV en de vraag was welke van de vier genoemde beesten een slang was. Één van de vier namen was: “Anaconda”. Ik keerde mij naar haar om en zei grinnikend: “Anaconda, da zijde gij”. Ze klemde terstond haar ogen en mond toe, stak haar hand onder haar kin, trok haar schouders op en daar was het.. ruzie…

    We waren het juist aan het bijleggen, twee dagen daarna en we waren, gezellig samen, een Hitchcock film aan het bekijken op de TV. Opeens stamelde ze: “wat een terreur!!”.

    We hadden toevallig, diezelfde morgen, een oogspecialist geraadpleegd, aanbevolen door een hartsspecialist, vanwege mijn constant hoge bloeddruk, met het doel enkele foto’s te maken van de "achterkant" van mijn oogballen. Tot op dat moment was ik er absoluut zeker van geweest dat (mijn beurt afwachtend, samen met nog een tiental andere mensen) het zich om iets eenvoudigs betrof, zoals gewoon in een “buisje” kijken, om dan “geflashd” te worden in elk oog, toen ik, een beetje geprikkeld door de nieuwsgierigheid, aan Lígia vroeg of ze wist hoe precies dat examen werd uitgevoerd. Positief haar hoofd schuddend vertrouwde ze me gezellig toe dat ze dat toevallig ook had gevraagd aan haar zuster die in een farmacie werkt in Rio en dat zij had beweerd dat ze dat onderzoek heel goed kende en dat die druppeltjes, die ze ons om de tien minuten in de ogen kwamen mikken, dienden om de ogen te verdoven, want dat de dokter de twee oogballen, het één na het ander, uit hun kas zou “wippen”, ze een beetje rond zou draaien tussen twee van zijn vingers om de juiste staat ervan te bespieden en zich dan te concentreren op de achterkant ervan en er tegelijkertijd een fotootje van te trekken. Ik voelde dadelijk een hele hoop rillingen door mijn ruggengraat trekken, besloot praktisch op datzelfde ogenblik van het examen af te zien, begon mij vóór te stellen hoe de dokter mijn oogballen uit hun kassen zou tillen (of zuigen misschien, met een “sucking rubber” zoals deze waarmee men een WC mee ontstopt?), hoe ik opeens onwillekeurig in alle richtingen zou beginnen staren, hoe hij hen zorgvuldig zou betasten en onderzoeken en hoe hij hen daarna, met wat begrijpelijke moeite, ze terug in de oogholten zou trachten te wringen en dan, met genoegen, vast te stellen dat het deze keer, gelukkig, allemaal goed was afgelopen. Ik besloot dat het beter was niets van mijn zenuwachtigheid te laten ontsnappen, lette verbaasd op die tien andere mensen die gerust in hun hoekje aan het wachten waren, besloot een onbekende held te worden, tóch niet te vluchten en moedig te zijn, alhoewel ik ooit eens had gelezen dat men een oog nooit uit zijn kas haalt omdat het er onmogelijk terug ín kan gestoken worden, enzovoort.., terwijl ik de andere mensen één voor één zag verdwijnen en gedempte zuchten meende te onderscheiden en begon te betwijfelen waarom dat allemaal nodig was; tenslotte mijn probleem had niets met mijn ogen te zien en wel met mijn bloeddruk, maar het wel allemaal kloek verdroeg tot ze mijn naam riepen en ik met knikkende knieën naar mijn beul en slachttafel strompelde en daar tot de ontdekking kwam dat het eigenlijk niets te zien had met wat Lígia mij, met medelijden, had toevertrouwd en de verpleegster mij, integendeel, beleefd vroeg in dat buisje te kijken, naar boven, naar links, naar rechts en naar onder, terwijl de flash niet stopte van schitteren tot ik er praktisch blind van werd en geen steek meer voor mijn ogen zag en wankelend terug naar de wachtkamer ben gestreefd waar ik opgelucht Lígia terug vond en we samen, gelukkig, naar huis reden met een vooraf bestelde taxi. Ik had, in de auto, wel gemompeld dat haar zuster er geen barst van had verstaan, maar had er verder niet veel op áán gedrongen. Toen mijn vrouw, die avond, met onze vorige stomme ruzie nog in haar achterhoofd, het woord “terreur” stamelde terwijl ze, gespand, de film volgde, wendde ik mij lachend naar haar toe om te verklaren dat terreur datgene was wat ze mij die morgen had wijs gemaakt, maar ze nam dat vreselijk kwaad op, stond nerveus recht en ging als een Egyptisch standbeeld, plat uitgestrekt, aan haar kant van het bed liggen en deed verder alsof ik niet méér bestond.

    Die twee stomme ruzies in één rij hebben me dan weer twee dagen van mijn leven gekost, tot we, zoals altijd, het geval hebben kunnen bijleggen, zonder explicaties en verdere onnodige verklaringen en uitleg te verstrekken. Een hel. Gelukkig, duurde het maar een paar dagen… en in afwachting van het resultaat van haar zwangerschaptest… dus geduld maar…

    02-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even herinneren

    Hier volgt nu geen gedacht, geen zin, geen goesting, geen suggestie, geen overweging en geen toekomst, maar gewoon een herinnering. Of beter: vijf aparte herinneringen.

    De eerste heb ik beleefd toen ik op een koude, nog praktisch donkere, morgen de garage van ons huis(?) in Rumbeke uit reed op mijn lompe vrouwenfiets, bestemd eigenlijk voor Hilde, maar ik had toen nog geen keuze, alhoewel uitgerust met de nieuwste technologie wat betreft de rem van het achterwiel, type "torpedo", richting Guido Gezellelaan. Nog in de Spanjestraat merkte ik plots verbaasd op dat er een verlaten bromfiets geparkeerd stond aan de kant van de baan en dat er enkele weinige mensen voorover gebogen stonden op de spoorweg, bijna juist op de plaats waar ik er over moest, starend naar enkele duistere schaduwen, te klein om afzonderlijk een mens te kunnen betekenen, maar toch genoeg om samen ietwat in die zin te kunnen veronderstellen. Ik begreep niet onmiddellijk wát er juist was gebeurd, maar besefte toch dat het zich om iets verschrikkelijks moest betreffen en waarlijk, bij betere onderscheiding, een mens, overreden door een trein in het midden van een vriezende nacht en in drie stukken omvormd. Het hoofd en een deel van de schouders aan één kant van de rails, de borst tussen de rails en de benen aan de andere kant ervan. Eerlijk gezegd, ik heb uitzonderlijk verschrikt vermeden naar die "warboel" te kijken alhoewel ik er heel dicht voorbij moest, om een veldwegeltje in te rijden. Toch kon ik niet vermijden enkele stukjes vlees op te merken, verspreid over de stenen. Bruin vlees. Net alsof het zich om een lever betrof. Ik was toen twaalf of dertien jaar oud. Later heb ik vernomen dat het zich om een zelfmoord betrof. Een korte afscheidsbrief lag op het zadel van de bromfiets. Hij was rond de dertig en zijn moeder was enkele weken eerder overleden. Hij was vrijgezel, had geen kinderen en wilde haar gewoon terug zien. Wáár ze was...

    Meerdere jaren later, al in Brazilië, in Rio De Janeiro, vernam ik van de algemene manager dat zijn beste vriend, beiden zonder kinderen, waarmee hij verschillende keren per week kaarten speelde, de avond daarvoor tegen zijn verbaasde vrouw had gemompeld dat hij wat op het strand wilde wandelen. Verbijsterd heeft ze hem door het venster nagestaard, want hij had dat nooit éérder gedaan. Hij is er naar toe gestapt, recht vooruit (ze woonden op de zeedijk), volledig gekleed, de straat over, het muurtje over, het lage struikgewas in, het zand over, het water in, recht vooruit, de golven in, zonder aarzelen, zonder achteruit te kijken, zonder nog eens afscheid te wuiven, tot zijn hoofd onder het schuimend water verdween, bewust en onvermurwbaar door trappend... en niemand heeft hem ooit terug gezien, want hij kon niet zwemmen. Dat was een harde beslissing geweest, blijkbaar, want hij had wat schulden opgebouwd over de loop van de laatste jaren en toch had hij nooit enkel teken gegeven van wanhoop...

    Nog enkele jaren later, in Recife, heeft een algemeen gewaardeerde politicus, jonger dan zestig jaar en gezond, naar het schijnt, politiek gezien links gericht, zonder één schram op zijn openbaar leven, maar toch gescheiden van zijn vrouw en dochter, een kogel door zijn open gesperde mond gezonden, niet vooraleer een briefje buiten op de voordeur te spijkeren met een korte boodschap voor zijn meid, om haar te verwittigen dat ze, die volgende morgen, voorzichtig binnen moest stappen en vooral kalm moest blijven. Onder de stoel waar hij zat had hij zorgvuldig meerdere open geplooide kranten uitgestrekt zodat het bloed niet op de grond zou spetteren. Nooit eerder had hij een teken gegeven van onrust. Op een afscheidsbrief vermelde hij dat hij bang was de ouderdom alléén te moeten trotseren...

    Onlangs sprak mijn vrouw me over de moeder van één van haar vriendinnen. Over de tachtig. Ze was al jaren aan het kampen met een kanker en dacht dat ze hem overwonnen had. Tot ze terug keerde naar de dokter voor een vooraf gepland onderzoek en hij haar inlichtte dat hij terug was óp gedoken. Ze heeft niet geweend, deed net alsof er niets gebeurd was, maar vroeg in de morgen is ze uit haar venster gesprongen, op het tiende verdiep. Zelfs geen kreet van kwijl heeft ze geslaakt.

    En dan is er daar de moeder van mijn broer's minnares: met een dergelijk probleem aan het kampen. Ze heeft, zonder enige voorafgaande waarschuwing en terwijl haar dochter op een vakantiereis wég was, verslagen door de pijn, een doosje verdovingsmiddelen ín geslikt en een plastieken supermarkt zakje om haar hoofd vast gesnoerd en is nooit ne meer wakker geworden.

    Spijtig hé! Waarom doet een mens zoiets? Zo koudbloedig. Zonder enige kans op redding, op een mogelijke terugkeer. Op hoop. En zonder God er tussenin gefrommeld. Verschillende manieren om zelfmoord te plegen. Verschillende redens. En geen enkele van de vijf heeft er gebruik van willen maken enkele totaal nutteloze mensen méé te nemen. De mensheid zou hen later bedankt hebben.

    Ik heb van andere zelfmoorden geweten en gehoord. Maar nooit met datzelfde gebrek aan emotie. Integendeel. Redens waren er alleszins, maar emotie, (bijna) niet te bespeuren.

    Dat doet me er aan denken dat hier in Brazilië zelfmoord pogingen hevig toegejuicht en zelfs enthousiast geïncentiveerd worden door de bevolking in het algemeen (herinner u de poging van mijn eerste vrouw, op het balkon?).

    Eens kwam ik in een straat in het centrum van Rio voorbij een menigte die opgewonden naar boven stond te wijzen. Toen ik daar ook mijn ogen naar toe wendde werd ik geconfronteerd met wat ik het meest haat in mijn leven: de dreiging ván of mét de dood. Een middeljarige vrouw zat in een vensterluik op het achtste verdiep, met haar benen naar buiten gewenteld, klaar om te springen. Ik heb het geen twee verdere seconden vol gehouden en ik ben als ´t ware gevlucht, ernstig bekommerd dat ik misschien toch niet zou kunnen vermijden een droge plof achter mij te horen pletsen. Terwijl ik me weg haastte, hoorde ik de opgewekte menigte (waaronder een groot aantal vrouwen en kinderen) in koor roepen: "pula...pula...pula...", wat overeen komt met: spring...spring...spring...De volgende dag heb ik in de krant geleden dat ze niet gesprongen heeft en gered is geworden door de brandweer.

    In compensatie, de razende en ontgoochelde menigte heeft de vrouw, eens naar beneden gebracht, gedurende haar begeleiding naar de brandweerwagen, met gemene woorden uit gescholden, terwijl sommige officeboys, wraaklustig, getracht hebben haar fysisch te kwetsen en zelfs te lynchen, doordat ze hun gratis spektakel hadden gemist en hun dure tijd nutteloos in beslag had genomen, die stomme hoere...

    01-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    30-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een betonnen bankje op een klein pleintje

    Op een regenachtige avond was ik, alléén, verzeild geraakt in de “Bolero”, een nachtclub aan het strand van Copacabana, juist om de hoek van de straat "Republica Do Perú", waar ik toen woonde. Ik was uitgeput van het werk en voelde behoefte aan ontspanning. De bedoeling was niet, echt waar, een meisje op te scharrelen maar wel gewoon van het leven, de zachte muziek, het schone vrouwvolk en de koele drank, te profiteren en er, diep zuchtend, van te genieten. Enfin, de tijd voorbij te laten passeren. Om het uur werd er een show van iedere keer een verschillende stripper opgevoerd en op den duur begon de lust mij in haar greep te krijgen. Helaas echter, hoe later het werd, hoe minder hoeren er beschikbaar bleven en toen ik pas echt de beslissing nam om er dan toch maar ééntje uit te kiezen, al een stuk in de vroege morgen, was er geen enkele, “onbezette”, meer te bespeuren. Ik begon last te krijgen van mijn opstandige vennoot en ik begreep dat hij niet, zonder iets, tevreden zou kunnen gesteld worden. Van de andere kant, ik had wel genoeg geld mee gebracht maar ik was niet van plan geweest het te verteren, die avond toch niet. In mijn achterste broekzak, had ik nog ongeveer vijftien “reais” (de plaatselijke munt) over, ná de drank betaald te hebben, die ik wel bereid was op te offeren om de honger van mijn vriend te kalmeren. Zorgvuldig opgevouwen en weggestoken in dat piepklein zakje, bovenaan in de broek, dicht bij de riem, had ik echter nog een ander bankbiljetje van vijftig reais verborgen, bedoeld voor eventuele dringende gevallen. Na nog wat nauwkeuriger de nachtclub te hebben overschouwd, ontdekte ik in een donkere hoek, één van die altijd glimlachende, alléén zittende dames, heel waarschijnlijk al ferm over de zestig, die geduldig, zoals een spin, haar laatste kans (klant) aan het afwachten was. Er blijft altijd wel een (ver)blinde dronkaard over, redeneerde ze, zeker en vast alle avonden en ze had negen keren op de tien, gelijk. Een klein teken, rap uitgelegd dat ik maar tien reais ter beschikking had (elk soort vlees heeft zijn eigen prijs, nietwaar?) en weg waren we. Mijn gedacht was in een dichtbij gelegen, goedkoop, hotelletje, haar weinig gebruikte pruik aan haar onderbuik in twee te splitsen, in minder dan vijf minuten tijd en dan, met alle vrede op mijn aangezicht, thuis, tussen de lakens te kruipen om er van ná te genieten, niet vergetend, in het donker, haar oud kiekevel te vervangen door vers kippevlees. Het noodlot wilde dat het hotelletje stampvol zat. Goesting om een wat verder afgelegen hotel of motel op te zoeken had ik niet. Dus keek ik haar vragend aan, alsof ze misschien zelf wel een idee had. En werkelijk, ze had er één. Ze wees naar een klein pleintje dichtbij, waar, in het midden ervan, een betonnen zitbank pronkte. De motregen was intussen langzamerhand stil gevallen en alhoewel de eerste lichtstralen al aan de horizon boven de zee aan het uitbreken waren nam ik mijn kans. Niemand was te bespeuren in de omgeving en ook niet aan de vensters in de gebouwen die het pleintje omringden. Toch niet tijdens mijn oppervlakkig onderzoek. En om langer en nauwkeuriger te blijven gluren had ik het geduld niet. We zetten ons beiden op de bank en zij draaide zich half naar mij toe, om met haar rug de voortkomende handactie zo goed als mogelijk, voor eventuele nieuwsgierigaards, te verbergen. Ze knoopte rustig en alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, mijn broekrits open, trok, met haar twee duimen, mijn onderbroek wat omlaag tot hij juist onder mijn zak geklemd zat, hield met de palm van één hand mijn gezwollen teelballen vast en haalde, met haar andere hand, de reden van al mijn nerveuze onrust naar boven. Ah, wat een zalig moment. Eindelijk toch eens iemand die zich om hem bekommerde. Een door de lange jaren ervaren paar handen hadden geen enkele moeite niet alleen een stevig ritme aan de zaak te geven, alsook, tegelijkertijd, een zachte genegenheid en wrijvende vriendschap over te hevelen. Dromend van een heet negerinnetje en tevreden met de massage, liet ik mijn hoofd achteruit tuimelen en sloot mijn ogen om er zo méér van te kunnen genieten. Het ritme verhoogde naargelang ze me naar het toppunt werkte, wat het oude vrouwtje ook wel juist wist te controleren. Wat ik niet had opgemerkt en zelfs kompleet was vergeten, was dat, vanwege mijn open geknoopte broek, dat klein doorschijnend zakje, waar ik die vijftig reais in had verborgen, achter de ontkoppelde riem, nu volledig zichtbaar was geraakt. Ik kan me nu goed voorstellen hoe ze daar met opengesperde, verlangende, ogen op heeft moeten zitten staren, aangezien ik haar eerder wanhopig had verzekerd dat ik enkel en alleen maar die tien reais ter beschikking had. Van de andere kant, ze moet verschrikkelijk hebben zitten plannen hoe ze dat bankbiljetje daaruit zou kunnen vissen zonder mijn aandacht te trekken, zonder daarvoor haar bezette handen te kunnen gebruiken en zonder het ritme drastisch te mogen veranderen. Net toen de eerste stralen de koele buitenlucht ontdekten, begonnen haar pompbewegingen onverklaarbaar te mankeren (ze was, juist op dat moment, ik begreep dat alleen maar later, aan het trachten, met haar lange, fel rood gelaakte, vingernagels, het zakje binnen te dringen om het geld eruit te peuteren), wat mij verplichtte, nog altijd volledig geconcentreerd en met samengeperste ogen, de laatste stuiptrekkingen zelf te hervatten met mijn eigen heupen om mezelf niet in de volledig vrije lucht te voelen verdrinken. Een totale ramp. Ik vroeg ze daarna, ongeduldig, terwijl ik mijn intussen flauw gevallen geval aan het verbergen was en haar slecht verdiende taak betaalde, waarom ze ineens mijn piemel aan zijn eigen lot had over gelaten, maar ze glimlachte maar wat, terwijl ze de boel met een papieren zakdoekje aan het opruimen was. Rechtstaand en mijn broek opknopend stopte ik met een hoofdknikje een net voorbij passerende taxi (die ik dadelijk vooraf betaalde met het gespaarde geld van het hotel) en terwijl ze in vrede weg reed wuifde ik haar met één hand vaarwel na, terwijl ik met het andere koortsachtig het piepklein zakje aftastte om mij ervan te overtuigen dat het geld er, per ongeluk, niet úit was gevallen. Ze grijnsde me kalm ná, zich omdraaiend in de wegrijdende taxi en toen viel opeens mijne frank. Wat een kemel, Rudo…

    Lege pleintjes met een eenzame zitbank erop, laten me nu altijd wazige herinneringen achterna.

    30-09-2010 om 14:33 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    29-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ge meugt me nie klotenéé!!

    De vele reizen die ik moest ondernemen, naar de acht kanten van Brazilië, voor het werk, gaven me intussen toch veel kansen op avontuur en ook, op seks. Soms betalend, zoals in São Paulo, Porto Alegre en Brasilia, maar ook soms voor de “amor” (wie had kunnen veronderstellen dat dat nog bestond, in de eenentwintigste eeuw?), zoals in Natal, Curitiba en Belo Horizonte.

    In Porto Alegre heb ik niet echt moeten betalen, omdat de onkosten op de “rekening” mochten gezet worden van een plaatselijke ambtenaar van de firma. Na onze professionele taken voltooid te hebben, vroeg hij me, scheefweg, of ik zin had een verjaardagsfeestje bij te wonen, wat later in de avond. Zonder er echt naar uít te zien, omdat zulke soort fuifjes nu precies mijn grootste hobby niet zijn, stemde ik, in afwachting van verveling, toch toe. Hij schreef het adres op een stukje papier en op het afgesproken uur stond ik dáár. Een nogal donker kruispunt, in een ietwat afgelegen wijk. Ik had moeite het juiste huis te vinden. Stil van buiten en donker van binnen. Toen ik aanbelde kwam er een meisje, doorheen een klein luikje in de voordeur, loeren. Een beetje verdwaasd door het eigenaardig gedoe legde ik haar beleefd uit dat ik een uitnodiging had ontvangen voor een verjaardagsfeestje. Ze opende goedkeurend de deur en vroeg me de ervoor liggende trap te gebruiken. Toen ik aanstalten maakte dat te doen, greep ze mij bij de arm vast en voegde er fluisterend aan toe: “eerst uw kleren uit trekken, a.u.b.”. Nu verstond ik er nog minder van. Hoezo, een verjaardagsfeestje zonder kleren? Ik ben nooit de slimste van de klas geweest, maar ook nooit de allerdomste; daarom besloot ik haar uitnodiging te weigeren en niet bloot, met een belachelijk rond zwengelende klepel, een trap op te klimmen om dan, boven arriverend, hoogst waarschijnlijk, luidruchtig ontvangen te worden door een troep (uit)lachende, volledig geklede mensen. Ze vroeg me, mijn delicate toestand begrijpend, wat te wachten dan in een aangrenzende, lege barruimte. Toen ik, na een half uurtje, aanstalten begon te maken het verjaardagsfeestje te vergeten, kwamen er, juist op dat moment, een twintigtal volledig geklede mensen de trap naar beneden wandelen, allemaal in een schijnbaar leutig en vrijmoedig gesprek gewikkeld. Er waren praktisch twee meisjes voor elke aanwezige man, inclusief mijn goedmoedige en sociaal aangelegde gastheer. Het duurde niet lang vooraleer ik begreep dat ik in een private sauna/massage/thermos/bordeel was beland en het jarig mens was juist één van hen, een masseuse. Van de bar vertrokken we, door een paar enge gangetjes passerend, met veel kamerdeuren aan beide zeiden, eerst naar een goed verlichte zaal, waar ons een weinig smakelijk en koud avondmaal werd opgediend en daar gezellig “happy birthday” voor het meisje hebben gezongen en daarna, naar een soort van “openlucht” nachtclub. Pas later viel het mij op dat de donkere hemel en de heldere sterren, artificieel waren. Een zacht romantisch muziekje zweefde door de verduisterde sfeer. Sommige koppels begonnen vrijend te dansen, andere trokken zich haastig terug in donkere hoekjes en ik, daar zat ik, als een olifant in een kristalwinkel. Ik had vergeten een verse onderbroek aan te trekken, verdacht er mijn sokken van minder fris te zijn en kon op geen enkele reden stuiten mijn uiterst slappe worst op stang te jagen. Ik was niet in de juiste stemming, die avond. Nog minder om aan een orgie deel te nemen. Toch leek het er niet op dat ik, met goesting of zonder goesting, er van onderuit zou kunnen sluipen. De boodschap was, “Quem pode, pode. Quem não pode, SE fode..”, wat vrij vertaald kan worden als: “wie kan, mag. Wie niet kan, draait zich om en stelt zich ter beschikking…”

    Ik heb me nochtans niet omgedraaid want ik ben genen ezel en ne mens weet nooit: één van die dronkaards kon zich opzettelijk van gat vergissen. Een maagd is een maagd en die trekt altijd de aandacht van de aanwezige veroveraars. Over dronkaards gesproken: er bestaat hier ook nog een ander spreekwoord; “cu de bebado não tem dono”, wat wil zeggen: “het gat van een dronkaard heeft gene eigenaar”. Altijd oppassen, dus.

    Daarom heb ik iedereen zo maar een beetje, met mijn rug naar de muur gedraaid, benieuwd blijven gadeslaan. Vooral de mannen waren niks verrukkelijks. Allen allang over de veertig. Veel blote en enorme, witte, poepen, veel pezige, platte en slappe borsten, veel bolle of zowel holle buiken, veel kletskoppen, veel gedempt geknor, veel straaltjes zweet en weinig beweging. Dat is te zeggen: vanwege hun kant. Want de meisjes zwoegden. Heften op. Bogen over. Zwierden van links naar rechts en van rechts naar links. Openden en slootten hun verschillende toegangswegen. Enzovoort. Men zou er voor minder van af zien. Alhoewel twee van die meisjes me voortdurend hadden bezig gehouden, kreeg de lust mij niet te pakken. Ik heb niets gedaan. Maar ik heb ook niets betaald.

    29-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    28-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bateau Mouche

    Van onderwerp veranderend, eens werd me, vanwege de firma, gevraagd voor wat ontspanning te zorgen voor een koppel, pas gearriveerd vanuit Zweden. Waarom maakt ge geen uitstapje met een plezierbootje, in het weekeinde? Akkoord, dank u wel. Dan kiezen we de “Bateau Mouche” uit, dat vanaf het strand van "Botafogo" áfscheept, de oceaan in. Een nogal zwalpend reisje in een zwalpend bootje. Eens ingestapt merkte ik op dat er weinig mensen, die morgen, datzelfde idee hadden gekoesterd. Alleen enkele jonge toeristen van Argentinië.

    Vertrouwd met het zeeleven van vroegere avonturen greep ik, rechtstaand, de handleuning vooraan het dek vast en bleef daar, achteromkijkend, wat gedachten wisselen met het middeljarig koppel dat neer was blijven zitten op een houten bankje, juist vóór de schipper. Zolang we nog in de "Baía De Botafogo" verbleven viel het zwalpen nogal mee, maar eenmaal rond de "Pão De Açucar" gedraaid, de open zee in, werd het mij ineens onmogelijk me naar een betere en rustigere plaats te begeven. Het bootje zweepte op en neer. Twee, drie meter hoog; alleszins op de plaats waar ik mij bevond. Ik voelde me verplicht geduld te oefenen tot het water wat kalmer werd. Dus, vastklampen maar. Gelukkig dat ik me niet te veel moest bekommeren met mijn gasten. Die zaten daar ook vast geklonken op hun bankje, zich waarschijnlijk afvragend of het eigenlijk wel dat was geweest wat ze zo erg graag verlangd hadden te doen, gedurende hun enig weekeinde in Rio. Eens vóór het strand van Copacabana beland en dan daarna, rechtover Ipanema, werd de zee wat kalmer en kon ik mijn plaats verlaten om een biertje te bestellen. Meteen viel het mij op dat alle Argentijnen, achteraan de boot, aan het kotsen waren, over de leuning heen. Ook het Zweedse koppel voelde zich niet helemaal lekker en had besloten, lijkbleek, hun reddend bankje niet prijs te geven. Niemand sprak van eten, noch van drinken. Enfin, de plezierreis leek een totaal fiasco te worden en het heersend gemoed was dat van een begrafenis. Met algemene goedkeuring werd besloten onmiddellijk terug te keren naar de huishaven, zelfs zonder ooit dicht bij de bestemming geraakt te zijn.

    Gedurende het afschepen wilde de onnozele bootmanager weten of we soms interesse hadden enkele plaatsen, op datzelfde vaartuig, te reserveren voor een ander uitstapje, op oudejaarsavond, binnen enkele weken toen, om de fameuze vuurwerken van middernacht, in Copacabana, vanuit het water te bewonderen. Wel, overwoog ik, als we zelfs niet kunnen drinken en eten om er niet zeeziek van te worden, welk droog feest zou dat dan niet kunnen worden?

    Datzelfde jaar nog, rond elf uur, op oudejaarsavond, hoorden we VERSTOMD het laatste nieuws op de TV: het bootje waarop wij hadden gezeten en daarna waren uitgenodigd ^geweest om er oudejaarsavond op te vieren, enkele weken daarvoor, was omver geslagen door de hoge golven, die nacht en was, zonder méér, gezonken, dicht bij de "Pão De Açucar" (Sugarloaf), recht vóór het strand genaamd "Praia Vermelha". Ongeveer veertig mensen waren ingescheept, die avond. Dertig ervan zijn verdronken. Ik heb de dood letterlijk onder mijn neus zien voorbij passeren, want ik zwem als een steen…

    (het respectief proces, in het gerecht, ná twintig jaar verlopen te zijn, heeft nog altijd niemand definitief veroordeeld voor dat ongeluk)

    Een andere keer dat ik de dood, door verdrinking, op het nippertje heb kunnen ontsnappen is gebeurd in Aracajú. De hoofdstad van de Staat Sergipe. Ik was daar (voor het werk weeral) uitgenodigd geweest door een kranteigenaar, om samen met mijn vrouw, een weekeinde in een aan hem toebehorend strandhotel, door te brengen. We slenterden wat op het strand, over en 't were en er was niets speciaals of iemand te bespeuren. Op een bepaald ogenblik waagde Lígia zich in het water en besloot ik haar te volgen. Altijd een voorzichtig mens geweest zijnde, zelfs eerbiedig, ten opzichte van de geheimen van de natuur, verkoos ik achter een enorme steenrots te blijven plassen, een twintigtal meter in het water. En dan nog wat dieper, met de bedoeling te trachten die rots te bereiken en er óp te kruipen, alhoewel ze uiterst steil en glad was. Ik verwachtte eigenlijk dat de golven daar minder hoog zouden zijn en dat was wáár. Wat ik echter niet besefte, was dat er een diepe put, in het zand achter die steen, verscholen zat. En daar ben ik opeens in geraakt. Of beter, in gezogen. Er was geen tegenspartelen aan. Ik kon de grond onder mijn voeten niet meer vinden. Lígia, die zich wat verder bevond, had het wel zien gebeuren en kwam mij onmiddellijk te hulp snellen, alhoewel ze zelf ook niet kan zwemmen. Ik heb haar vingertippen nog kunnen voelen en kon er mij aan vastgegrepen hebben, had ik dat gewild. Maar als ik dan toch moest sterven, zweepte het door mijn hoofd, dan zou het beter zonder haar zijn en ik heb haar los gelaten. Gelukkig. Ik begon al redelijk veel water in te slikken en de grond bleef ongelooflijk diep en wervelend onder mijn voeten weg trekken. Tenslotte besloot ik nog eens een allerlaatste poging te doen om het zand met de tippen van mijn tenen aan te raken en me zó weg te stuwen, naar boven en vooruit, het strand op. En dat is me dan uiteindelijk gelukt. Wat een opluchting, want ik besefte dat ik de strijd, daarna, opgegeven zou hebben. Het was wel degelijk op het laatste nippertje gebeurd.

    Dát tenminste, beweerde ook de veiligheidsagent van het hotel, die gehurkt en met een sigaret tussen zijn lippen, in de schaduw van een palmboompje, rustig mijn lijden had zitten observeren. Een beetje meer en ge waart er aan, hé, riep hij me grijnslachend toe. Ik had hem op zijn muile kunnen slaan. De smeerlap.

    Maar eerst moest ik nog die drie liters zeewater uit mijn maag en mijn longen spugen…

    28-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    27-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stukske zondige weg...

    Om compleet te zijn, historisch gezien, moet ik vermelden dat ik, enkele jaren nadat ik me hier in Brazilië definitief heb gevestigd, samen met een Vlaamse vriend, in een verhouding van fifty/fifty, eerst een stuk grond heb gekocht en er dan later een huis op heb laten bouwen, in een wijk aan een strand in het zuiden van Rio, met de naam Recreio Dos Bandeirantes, nu wereldbekend. We hebben er nooit echt gebruik van kunnen maken, aangezien er rap ruzie ontstond tussen onze twee bekvechtende vrouwen. Ooit heeft iemand het in brand gestoken en na wat discussie in het gerecht hebben we ons geld gedeeltelijk terug kunnen krijgen van de verzekeringsmaatschappij. Vandaag zou het zeker tien keren méér waard zijn.

    Later, zoals eerder vermeld, heb ik dan dat huis, boven op een heuvel, gekocht in een wijk genaamd Engenho Novo, die niet helemaal veilig was en waar er voor Júnior’s plezier een zwemkom en een voetbalpleintje aan toe behoorden, zonder veel enthousiasme, nochtans, van zijn kant. Maar daar is hij dan opgevoed geweest. Zijn tienerjaren. Zijn overbevolkte feestjes, waar ik mij niet geneerde met talloze schalen rond te lopen, aan iedereen onweerstaanbare promoties aan te bieden, zoals: neem maar een koekske aub; ’t is voor nieten vandage; profiteer ervan, ze zijn allemaal al betaald. Of zowel, pak er maar twee, want anders zullen ze rap óp zijn, of: wie er twee pakt krijgt het derde gratis, enzovoort, zodat er zelfs veel mensen een lange toote trokken en beleefd weigerden, mij verplichtend, de volgende dagen, de overgebleven kabeljauw ballekes en kaastaartjes zelf op te moeten vreten, tot ze er langs mijn oren uit kropen…

    Zijn oneindig veel vrienden en vriendinnen en de bewondering die hij van hen afdwong. Zijn oprechte drang naar Jesus Christus. Zijn aandacht en ware inzet aan het koor dat hij gevormd had in de kerk. Zijn dedicatie aan het ernstige, aan de spirituele afzondering gedurende carnaval, aan de meditatie en de solidariteit met de armen. Zijn eenzame bezoeken aan een ”abrigo” (weeshuis), ver van Rio…

    Mijn appartement, dat ondertussen leeg stond, had ik (dat was één van de grootste stommigheid die ik van mijn leven heb begaan) aan een oud koppel, advocaten en Staat's Vertegenwoordigers, verhuurd, wat mij, over de loop van zeven jaar, minder dan vijftienhonderd Euro’s op heeft geleverd. Een schande, maar volledig volgens de Braziliaanse wet. Het heeft me vele dagen en nachten hoofdpijn veroorzaakt. Achteraf heb ik het kunnen verkopen aan een homofiel, die me er toen min of meer de juiste waarde voor heeft betaald. Met dat geld heb ik me dan mijn eerste huis in België aangeschaft, vervolgens heeft ook Hilma haar appartement kunnen verwisselen voor een ander, dakappartement (penthouse), met zwemkom, in datzelfde flatgebouw en dan ik terug, mijn eerste appartement in België (tussen haakjes, allemaal met eerlijk verdiend geld) en dan uiteindelijk een nieuw appartement, in de wijk, Barra Da Tijuca, bestemd voor Rudo Júnior. Dát heeft hij, ongelukkig genoeg, niet meer kunnen inhuldigen.

    In feite ben ik nu bezig de gang van zaken wat in te lopen, want intussen is Lígia in mijn leven verschenen. Het gelukkigste (Júnior’s geboorte niet inbegrepen, alsook onze geadopteerde dochter Gleiciane) wat er ooit met mij is gebeurd. Ik zal niet uitwijden over ons intiem leven, dat volmaakt is, uit eerbied. Het spijt me alleen dat we samen geen kinderen hebben kunnen verwekken.

    Toch zijn er enkele pikante anekdoten gebeurd die waard zijn verteld te worden, alhoewel ze me niet naar bedrog hebben geleid, voor zover mijn eigen geweten mij heeft getroost. Eén van die merkwaardige gebeurtenissen heeft zich af gespeeld na een verjaardagsfeestje van Júnior.

    Zoals altijd en tegen mijn raad in, waren er een tweehonderd tal mensen uitgenodigd geweest, waarvan er ongelukkig genoeg honderd vijftig waren opgedaagd; de meerderheid, jonge protestanten die zich redelijk beschaafd gedroegen met uitzondering van een paar koppels die de donkere hoekjes opzochten en waar ik ’s anderendaags verschillende gebruikte capootjes heb samen gerakeld. Algemeen gekend voor mijn spaarzaamheid (niet te verwarren met gierigheid) heb ik ze schoon uitgewassen, een week in de zon laten drogen en ze als cadeautje aan een arm koppel overhandigd die dicht bij ons huis, op het voetpad, woonde en in de heersende duisternis daar, al vier kinderen hadden weten te scheppen, met de opdracht ze te gebruiken gedurende hun toekomstige relaties. Spijtig genoeg heb ik één van die zoontjes, de volgende morgen, zien spelen met vier ballonnetjes. Ik geloof dat ze er het doel niet goed van begrepen hebben. Spijtig.

    Terugkerend naar het feestje, waar Júnior al gewoon was de leiding te nemen en op het juiste moment de mensen rond hem heen te verzamelen om luid God in het openbaar te bedanken voor de “gezegende ouders” die hij had (ge kunt u wel voorstellen hoe ik mijn borst liet opzwellen, hé?). Er waren daar ook een paar vriendinnetjes van onze meid die, afkomstig vanuit het binnenland en zonder derde bedoelingen, nogal dikwijls gewaagde kleren droegen en uiterst gezellig waren. Een beetje in het genre van die twee zusters, onze vriendinnen, van vroeger. Één ervan beweerde altijd dat ze nog maagd was. Ze was een beetje van het schuchtere type, had grote witte borsten (dat merkte ik aan haar diepe decolleté) en droeg een zware plastieken bril met dikke glazen (daarom mijn onmiddellijke sympathie). Enkele weken eerder had ze een man ontmoet, die, beweerde ze, ook van haar streek afkomstig was, namelijk, het binnenland van de staat van Pernambuco en daardoor had ze haar grenzen wat verzet en bezweken onder zijn aandrang om haar vliesje, voor eens en voor altijd, kapot te scheuren. Ze heeft er een geslachtsziekte van over gehouden en negen maanden later, een kind. We hebben dan ook ontdekt dat hij aan de drugs zat en nog later hebben ze hem, met bruut geweld, vermoord. In alle geval, zonder daar, toen, iets van te beseffen is ze de volgende dag, een zondag, teruggekeerd om de “restjes” te verslinden en wat te zonnen aan de zwemkom. Het nieuwe ervan was dat ze vergezeld was van een vriendinnetje, een niet al te knap, lichtbruin gekleurd negerinnetje, met het schoonste (niet overdreven, hé!!) poepje dat ik van mijn leven van zó dichtbij heb kunnen bewonderen. Een prachtig voorbeeld van hoe alle achterwerken er zouden moeten úit zien. Ze leefde in een krottenwijk, genaamd Mangueira en droeg één van die uiterst kleine bikini’s, die hier “fio dental” genoemd worden, wat overeen komt met “tanddraad”. Het wordt dus duidelijk dat, vooral van achteren, niets verborgen wordt. Twee volle bruine ongerepte billen, zonder één enkel teken van vlekken, spataders, vet, rimpels, haar, puistjes, cellulitis of weet ik nog meer, gescheiden door een dun, wit, draadje. Gewoon perfect. De rest van haar lichaam, tenandere ook. Ze strekte zich lui neer, stond langzaam op, nam een verkoelend stortbad, gleed vloeiend in het water zonder zelfs één rimpeltje in het stille wateroppervlak te veroorzaken, zwom kalm heen en terug, kwam er gracieus uit, nam een ander verfrissend stortbad, vlijde zich lenig terug neer op haar buik, opende haar benen wat om er de zonnestralen tussen te laten dringen en blikte zwoel in mijn richting. Ondertussen had ik geen enkel ogenblik mijn prooi uit het oog verloren. Soms denk ik dat, moest dat ogenblik terug kunnen keren op mijn sterfbed, er nog eens een laatste rilling door mijn ruggengraat zou trekken en dat ik dan met een wrede glimlach op mijn aangezicht, de laatste adem zou uit blazen. Feit was dat ze totaal bewust was van haar aantrekkingskracht, zonder schaamte en mij alles liet zien waar ik behoefte in had. De toestand verbeterde aanzienlijk toen de drie andere meisjes (die vriendin van de meid, de meid zelf en mijn vrouw) aanstalten maakten om beneden, de rijst voor het middagmaal gereed te gaan maken. Júnior was nog aan het slapen, op dat ogenblik. Pas hadden ze hun rug omgedraaid en het meisje vroeg me of ik er een beletsel in vond moest ze het bovenste stuk van haar bikini verwijderen. Ik voelde dat ik rood werd tot achter mijn oren, maar kon toch nog uitbrabbelen dat: zeker en vast niet; ga maar gerust uwe gang, niemand kan u hier zien (buiten ikzelf natuurlijk). Met dat, draaide ze zich om en trok zonder meer haar soutien af. Op minder dan één meter afstand van mijn uitpuilende ogen. Een indrukwekkend gezicht. Vooral van vanonderen, naar boven glurend, want ik zat op de grond, met mijn armen om mijn knieën geslagen. Zoals ik al eerder gezegd heb, ze was niet echt knap, maar in compensatie, haar lichaam was compleet volmaakt gebouwd. Nadat ze zichzelf wat ingesmeerd had met zonneolie, inclusief haar perfecte borsten, altijd met haar rug naar mij toegekeerd, terwijl de bruuske bewegingen haar gespannen billen deden trillen, keek ze me zonder veel verlegenheid over een schouder aan en vroeg ze me of ik wat kon helpen met haar “achterkant”. Natuurlijk, natuurlijk kon ik er haperend en hakkend uit krijgen, vooraleer ze van gedacht veranderde. Meteen vlijde ze zichzelf terug op haar buik, op haar grote badhanddoek, weeral haar benen wat openend zoals haar gewoonte bleek te zijn, nu niet alleen meer om er de zonnestralen door te laten passeren, maar ook om mij toe te laten de olie evenredig te verdelen om en rond haar gespierde dijen en slanke onderrug. Hoe zalig warm en stevig voelde haar vlees. Hoe heerlijk. Ze uitte geen enkel woord en vond het niet overdreven toen ik twee en zelfs drie keren de weg om en rond haar achterwerk hervatte, soms aarzelend de spleet wat indringend om dan langs de binnenkant van de billen naar beneden te glijden en daar, langs de gebogen buitenkant om, terug naar boven, knedend eerst, maar dan zachter, net alsof ze daar kwetsbaar was. Ook de rest van haar rug, schouders en beneden, in haar knieholten, kuiten en enkels, kregen een beurt. Toen ze aanstalten maakte zich om te draaien, om me ook haar voorkant aan te bieden, gaf ik het op en stond kalm recht. Dat zou me zekers te verre leiden. En ik zat al in vreselijke papieren. Spijtig, maar deze keer zou ik met de goesting blijven zitten. Begrijpend bleef ze op haar buik liggen, me het gezicht van haar open gehouden en door God gezegend “poepgat” op geen enkel moment verbergend.

    Een man zou eigenlijk een premie moeten betalen om daar zijn vuile en besmette poten áán te mogen roeren. Nooit heb ik begrepen waarom Braziliaanse meisjes zonder enige schande hun kont laten zien en rieken en toch hun borsten, met meer verlegenheid bedekken. Ik heb haar zitten bekijken tot het tijd werd om te gaan middagmalen. Tenslotte heeft ze me haar fluweel aanvoelend soutientje aangeboden als herinnering en ik heb het jarenlang als een trofee bewaard. In zijn originele staat. Piepklein. Een schatje…

    27-09-2010 om 17:17 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    24-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Putjes in de wangen

    Verwijzend naar mijn eigen strijd, jaren geleden, nadat ik wanhopig al een paar schuchtere, nog niet zelfzekere, pogingen had ondernomen alléén te trachten (weg) te vliegen (in andere woorden, locomotief te worden, in plaats van wagon te blijven), ook om mijn oude wens te vervullen mijn "bruin" vrouwke te ontmoeten, dat, noodzakelijkerwijze, moest gelijken op dat negerinnetje van Belgisch(?) Kongo, vereeuwigd op dienen ouden almanak aan de muur van mijn slaapkamer in de Spanjestraat van Rumbeke, met haar pittige putjes in de wangen... (hoeveel heimwee!!)... ,wel, ik ben er in geslaagd, maar niet onmiddellijk.

    De eerste vleugelslagen gebeurden richting Duitsland, op een maandlange proefperiode in een daar gelegen chemische fabriek dicht bij Mannheim en dan, wat later, met de toen beroemde "lange omvaart", naar het verre Oosten, van Antwerpen uit, voor anderhalve maand. Toen was ik al rond de achttien en had ik beslist dat er in België, voor mij, niets ne meer wég gelegen lag. Na enkele voorafgaande bezoeken aan die wereldstad, meest belangrijke uitweg naar het vreemde, kon ik daar mijn splinternieuw "zeemansboekje" verkrijgen, paspoort dat ik nog steeds, met zorg, in mijn souvenirrekje, bewaar. Zo groen als een onrijpe citroen, pas uit mijn korte broek gegroeid, na de nodige inentingen te hebben ontvangen (voor malaria en weet ik veel) en een getuigschrift van goed gedrag en zeden verkregen te hebben van het gemeentebestuur van Rumbeke, melde ik mij aan, op de afgesproken dag, aan de eerste officier van de boot. Het betrof zich om een stoomschip (toen nog in gebruik), een olietanker met de naam "Petrofina" behorend aan de firma S/S Fina America, met een capaciteit van ongeveer twintigduizend ton, reis nummer 72.

    De originele bestemming was een haven aan de Arabische Zee, langs de Kaap van Zuid-Afrika om, met de te verwachten "doop" door mijn gedachten spokend, eens we de evenaar voorbij zouden streven, maar de Kapitein vond zich verplicht middenin de reis het doel te veranderen, voor herstellingen in de haven van Genua, Italië, waar we, onverwachts, een paar dagen vrij kregen, om dan de reis te hervatten en recht voor de haven van Tripoli, in de Middellandse Zee, de ruwe olie, uit een buis, enkele honderden meters van het strand, over te tanken. Ik heb dus kunnen ontsnappen van die traditionele doop, waarover ik, onderweg, verschillende afschuwelijke verhalen te horen kreeg, waaronder, het gezelligste, een verplichte duik in een met ruwe olie gevulde drum (en ik kan zelfs niet zwemmen). Maar vooraleer dát gebeurde, was ik nog op de Schelde, onderaan in de machinekamer, ongeveer vier verdiepen hoog, maar onder de waterlijn.

    Eens afgescheept werd ik direct naar beneden geleid en onmiddellijk in de functie van "onderofficier" omgetoverd (omwille van mijn technisch diploma, als assistent mechanieker), met de taak geregeld ne hele hoop tabellen in te vullen, vooral met druk-en temperatuur informatie, kleine herstellingen uit te voeren aan motoren, generators, kleppen en kranen en vooral dáár waar de stoom er langs alle kanten uit spoot, in slecht verlichte kanten, tussenin ne hele hoop hete buizen, waar alléén ik tussen kon, tenger zoals ik toen nog was.

    Maar dat is niet meteen gebeurd. Amper waren we de Schelde aan het opvaren (ik had mijn mager valiesje reeds op het ijzeren, ongemakkelijk, bed gedepositeerd, in mijn enge cabine, waar ik de allereerste kakkerlakken van mijn leven heb ontdekt), richting Noordzee en ik begon met de zeeziekte te kampen. Ongelooflijk hoe rap die me te pakken heeft gekregen. Het heeft me vier dagen in de uiterste ellende gestort. Mijn uurrooster verplichte mij vier uur te werken om recht te hebben op vier uur rust. Dag en nacht. Alle dagen van de week. Gedurende de werkuren moest ik de stikkende hitte in, voortdurend trapje op, trapje af. Ge kent ze, die nauwe, steile, ijzeren trapjes. En het was onvermijdelijk. Ik heb vier dagen gebraakt. Vooral op de ogenblikken dat ik de trapjes áf strompelde, want juist dan bewoog het schip zich ook, naar beneden. En vooraleer ik het begreep scheurde mijn mond open en vloog de verse strognoff eruit, alle richtingen in. Tot op de machines, beneden mij en ook op de hoofden van de daar zwoegende, andere mechaniekers. Een schaamte die mij lang heeft vervolgd. Op den duur kon ik alleen maar de kotsende bewegingen van de maag, slokdarm en mond uitvoeren, want de strognoff was allang op. Vers eten kon ik niet meer binnen krijgen. Slapen kon ik ook niet, dronken zoals ik was. Een verfrissend stortbad nemen zat er ook niet in. Een manier om mijn ellende te verminderen was op het meest neutrale punt van de boot te gaan mediteren, het dek, in de frisse, zelfs koude, wind, op de middellijn van het schip, dat over de honderd meter lang was; achter de machinekamer. Daar kwam ik enigszins tot mijn bewustzijn, mijzelf aan het voorbereiden voor een nieuwe duik daar beneden, nooit koeler dan veertig graden en op sommige plaatsen de vijftig graden overschrijdend. Een ware hel voor een zuivere ziel zoals ik. Op den duur kreeg mijn chef er genoeg van en nam hij me mee naar de Kapitein, die in zo'n gevallen ook de rol speelde van de Dokter aan Boord. Ewel, wat voelde gij misschien (in het Frans, toen nog, want het Vlaams werd beschouwd als een onbeschaafde taal, tot ze de puntjes op de "i" hebben gezet en de schone afkorting "ABN" gefabriceerd hebben, om ons duidelijk te vernederen)? Ewel meneer, ik voel me zódanig ziek. Jaja, dat weet ik al, maar voelde ergens pijn misschien? Neenee, meneer, geen pijn, tenware in mijn maag, van de krampen. Oké; maar hebde dan koorts misschien? Neeneetje meneer, geen koorts. En hebde ietske gebroken of zo? Neenee, toch niet. Niets gebroken. Ewel dommekloot, dan hebde gij nikske, hé! Ge zijde gij ziek nietenmedallenéé. Naar uw werk, verdommelingen, onmiddellijk... en ik moest het, verslagen, af trappen. Gelukkig dat ik niet ziek was. En mijn chef? Die heeft nog twee dagen van mijne strognoff méé gegeten.

    Onze maaltijden echter, genuttigd in het restaurant van de officiers, waren uitstekend. Dat ik heb ik dan later, verrukt, kunnen vast stellen. De matrozen, van hun kant, kregen goedkopere kost. En ze staarden me altijd zo begerig achterna, ten andere. Net zoals ik nu de hoeren achterna kijk. Alhoewel ik er verschrikkelijk uit zag, mijn huid geschonden door het gebruik, op die walgende zee, van één enkel roest, tweedehands gilletje, zonder handapparaat (dat ik thuis vergeten had...wat een flater Rudo), die de dunne baardhaartjes eraf moest scheuren, samen met de toen nog overvloedig aanwezige puistjes, wat diepe lidtekens veroorzaakte en het bloed ettelijke minuten deed stromen, was ik jong en zuiver. Een droom voor die ervaren zeelui, de meeste ervan, kleine (niet hun gestalte bedoelend) misdadigers die hun gevangenisstraf eventueel konden vervangen zien worden door zich aan te schepen bij de "lange omvaart", waar ze, zoals bij deze reis het oorspronkelijke doel was, twee maanden op zee zouden verblijven, zonder ooit ergens aan land te kunnen gaan. Zelfs de kok wierp altijd duidelijke, verleidelijke, blikken naar mijn maagdelijk achterwerk en mijn chef waarschuwde mij hem te ontwijken, bepaalde gangen niet te gebruiken en voortdurend "op te letten". Ik had toen nog altijd weinig kennis van seks en had geen enkel benul van de vele variaties die er, op dat gebied, bestonden. Toch nam ik de situatie ernstig op, gebruikte vanaf dat ogenblik twee onderbroeken en vermeed direct contact met de matrozen in het algemeen, wat mij waarschijnlijk van ne hele hoop verrassingen heeft gespaard.

    Eens genezen, wat ook bevorderd werd door de spiegelgladde Middellandse Zee, eenmaal de Straat van Gibraltar voorbij gevaren, heb ik wat meer tijd en goesting gevonden om van de reis te genieten. Een verfrissend bad pakken was absoluut nodig geworden. En in de zon zitten braden, op het dek, ook. In Genua zelf heb ik voor het eerst van mijn leven de hoeren ontdekt. Zoals eerder al eens vermeld staken ze hun flikkerende tongen naar mij uit, waarvan ik de echte mening, toen, nog niet begreep en een beetje beledigd antwoordde, twijfelend toch, met dezelfde daad. 's Avonds, na het werk, slibberde ik door de nauwe straatjes van die vreemde stad en kocht ik mijn eerste muziekcassette van "The Platters": "Smoke gets in your Arse", of zoiets dergelijks, na de helft van de prijs ervan áf gedwongen te hebben en een miniatuur "gondola" er gratis bij gekregen te hebben, als herinnering, die ik dan later, op mijn aankomst in België, aan Tante Georgine heb cadeau gegeven en die ze jarenlang, preuts, op haar schouw heeft tentoongesteld, voor haar, overigens, weinige bezoekers.

    Zo heb ik mijn eerste passen gezet op de wereld van de zaken en sedertdien is het een erepunt geworden de voorgestelde prijzen altijd af te dwingen, zelfs al is het maar symbolisch.

    Mama en Hilde zijn me komen afhalen op mijn terugkeer in Antwerpen en toen heb ik besloten mijn studies te hervatten, want als assistent mechanieker op een stoomschip zou ik het niet verre brengen, vond ik. Ten andere, de "lange omvaart" is voor eigenaardige mensen.

    24-09-2010 om 21:45 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    23-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bah, wat een smeerlapperij allemaal

    Terwijl we over schaamte en verlegenheid bezig zijn, dat herinnert me aan een andere episode, bijna zo erg of nog erger, dan diegene die ik, enkele post's geleden, heb verteld.

    Het is gebeurd bij ons thuis, op de avond juist vóór Kerstavond. Mijn vrouw had zes katholieke madammekes uitgenodigd, allen allang over de zestig, sommige al dichter bij de zeventig: weduwen, ongetrouwde moeders, verstikte vrijgezellinnen en andere kwezelaarinnen in het algemeen, om samen een "novena" (ik weet de juiste naam niet meer in het Vlaams, maar ik vermoed dat het "noveen" is) te verwezenlijken in onze eetplaats, rond onze zwarte tafel, wanneer ze luid en elk op hun beurt wat opgeschreven zinnen moesten lezen die de anderen dan, nog luider, moesten herhalen, tot ze twee of drie keer de tafel rond geraakten, dan baden, zongen en herbegonnen, tot iedereen luidruchtig begon te gapen om te tonen dat het al genoeg geweest was voor diene dag en verlangden dat er een einde aan gemaakt werd door de gastvrouw, die dat niet begreep natuurlijk en aan een nieuwe reeks begon.

    Ik had elk van hen persoonlijk en met zorg ontvangen, want mijn vrouw heeft elk jaar méér tijd nodig om zichzelf op te kalefateren en is dus nooit stipt klaar om de uitgenodigde mensen welkom te heten wat ik dan, zonder veel goesting, op mijn eigen schouders had genomen. Vanaf het ogenblik dat ze zich allemaal rond de tafel hadden verzameld oordeelde ik het juist en rechtvaardig me terug naar mijn computer te wenden om daar wat verse pornosites op te zoeken, zoals dat nooit zelden een uitzondering is geweest, mijn aandacht concentrerend op sites met downloadable "black sister"-videoclips die er altijd een erepunt van maken duwend en strijdend één enkele gemeenschappelijke lekstok te veroveren. Ik had zelfs geniepig gewaagd het volume van de luidspreker wat óp te drijven, zodat de toon bij de daad werd gevoegd, zeker dat ik er van was dat ze het eigenaardig gekreun niet zouden opmerken tussen hun eigen gejank door. Om ongelukken te voorkomen had ik ook de hoogte van mijn directeurstype stoel wat aangepast, zodanig dat mijn rug, die volledig naar hen toegedraaid was, hun eventuele schuine blikken naar mijn scherm volledig zou verhinderen en ik rustig de natuur zijne gang kon laten gaan. Toen ik vast stelde dat het gezaag plots fel aan het verminderen was en ik, af en toe zelfs, een zedig lolleke meende te onderscheiden tussen het gezeur door, besloot ik de internet verbinding over te schakelen naar een katholieke site, om zo te vermijden onverwachts betrapt te worden op mijn vieze daden, niet vooraleer nog een laatste, digitale, fel belovende, download te starten van een video clip met een viertal, wat oudere en nogal struise "sisters", die een recht staande blanke man, uitgerust met een enorme, vooruitpuilende buik, aan het bepotelen waren. En inderdaad, het duurde niet langer dan enkele ogenblikken vooraleer drie van die vurige zondaressen zich naar mij wendden, met één oog op het scherm gericht (terwijl mijn vrouw de anderen aan het bezig houden was), om er zich van te verzekeren dat ik er geen misbruik aan het maken was smerige pornosites te bezichtigen, iets waar ze zelf intens naar verlangden en zich zelfs, voor dat doel, splinternieuwe computers hadden aangeschaft, mij uitnodigend deze te installeren, wat ik nooit echt had gewild en gedaan, met het oog op de morele schade die daardoor zou kunnen veroorzaakt worden, zodat ze nog altijd volledig ingepakt in hun keuken, onder de tafel, stonden te wachten op een geduldige martelaar en er, als boete, mij altijd trachtten op te betrappen kleine dagelijkse zonden te bedrijven op mijn eigen toestel, wat hen nochtans nooit was gelukt. Geduldig toonde ik hen meerdere beeldjes van verschillende katholieke heiligen, die er op de site te bezichtigen waren, beklemtonend dat ze allemaal maagd waren gestorven en dus nooit echte schade aan hun schede hadden geleden, wat ze ontroerd en genegen in hun handjes deed klappen. Intussen echter, was ik helemaal vergeten dat er een digitale download aan het gebeuren was en pas toen het zwart gekleurde kader van een videoclip opeens verscheen, kreeg ik in de gaten wat er terstond ging gebeuren en verrichtte ik verwoedde pogingen het kader in zijn minimale vorm om te vormen, maar nerveus klikte ik op het verkeerde knopje en de nog lege kader nam de vorm aan van het gehele scherm en vervolgens begon het filmfragment zich onmiddellijk en in al zijn totale glorie áf te spelen. De kwezelaars stonden in de vorm van een halve maan achter mijn stoel, diep gebukt, over mijn schouders, naar het scherm te gluren en ik meende zelfs de borsten van één ervan rond mijn nek te voelen rusten. Ik sloeg onmiddellijk rood uit maar ze hadden nog niet begrepen wat er aan de hand was. Het beeld toonde duidelijk hoe één van die zwarte "bitches" de man aan het aflekken was, haar hand rond zijn werktuig klemmend, terwijl een andere een vinger in zijn achterwerk pookte en nog een andere aan één van zijn tepels prutste terwijl ze haar dikke, slijmerige, tong in zijn mond wroette. De vierde was bezig één van zijn harige kuiten te strelen. "Wat is dat Rudo?", kraaide één van die vrouwen verrast (haar naam is Fátima, advocaat en ze had enkele weken eerder ergens nen oude pee van Portugal op gescharreld die er voortdurend had op aangedrongen anale seks met haar te bedrijven en ze had toen beleefd mijn vrouw gepolst over hoe ze zo'n geval moest aanpakken, want ze was eigenlijk van plan geweest eerst haar "verdroogd velleke" van van voren óp te offeren, maar hij had daar absoluut geen enkele belangstelling in getoond en mijn vrouw had haar streng aangeraden alles te doen wat ze echt wilde doen, maar toch zeker niet ná te laten een klontje boter bij de hand te hebben, vooral ná in overweging genomen te hebben de grootte van zijn kastaar, niet al te dik van voren maar van achteren uitgroeiend naar een werkelijke piramide, suggestie die ze later opgebiecht heeft, voldaan te hebben, zonder echter eerst de Portugees gewaarschuwd te hebben dat ze van "hemorroïden" aan haar uitlaatbuis aan het lijden was en wat hij later heeft aangewend als reden voor hun abrupte liefdesafbreuk), terwijl de ogen van de andere twee bijna uit hun kassen puilden. Ik, verlamd van de schaamte, kreeg er alleen maar uit, met een bibberende stem, dat ik het ook niet begreep; dat het die katholieke zender was die waarschijnlijk juist op dat moment een aanval aan het ondergaan was van protestantse "hackers"; dat het niet anders mogelijk was want dat ik een hekel had aan zo'n daden, vooral bedreven door zo'n lelijke oude wijven, terwijl ik met afschuw vast stelde dat de man een dikke straal spuug op de blonde pruik van de zuigende bitch aan het spuiten was, waar het er langzaam vanaf droop, moment waarop ik er eindelijk in slaagde het kader te minimaliseren, zodat het zondig gedoe geleidelijk aan verdween. "Wat was dat Rudo?" kraaide één van die andere zondaressen opnieuw (haar naam is Zezinha, ook advocaat en ze was ettelijke weken bezig geweest haar leraar Engels te trachten te verleiden, zonder echter te beseffen dat hij homoseksueel was en hij uiteindelijk en uitgeput besliste de vervelende zaak aan de eigenaar van de school op te biechten om haar van zijn klas te verwijderen en verdere storingen te vermijden, vooral ná te weten zijn gekomen dat ze al een kamer in een vijfsterren hotel had gereserveerd, voor hen beiden, om daar samen een heet weekeinde door te brengen en waar ze geduldig, in een vers gekochte doorschijnbare babydoll, op hem heeft blijven wachten, tot ze het beu werd en ons, mijn vrouw en ik, telefoneerde om het geïnvesteerde geld niet helemaal te verliezen en wat we ook niet aanvaard hebben want ze was bijna zo lelijk als die joodse vriendin van G.). Ik weet het ook niet goed, beweerde ik met een neergeslagen blik. 't Gelijkt een beetje op een pornofilm, vind ik; kon ik er uit krijgen. Een aanval van "hackers", zeker en vast. Onmogelijk, zo'n smeerlappen. "Ebde die straal gezien?", vroeg de derde (haar naam is Laura, socioloog en een ongetrouwde moeder die, gedurende de militaire dictatuur hier alle vuile boekjes moest lezen, om ze te rangschikken volgens de heersende censuur en meende alles te weten over seks en zijn afwijkingen). Dat was toch gene spuug zeker? reageerde Zezinha. Ze drongen nog dichter aan om zeker een eventuele nieuwe attack van de Sossen niet te missen en Laura spotte luid: "eide de vinger van die oere in zijn gat nie gezien?". "Njeenek, k'inder nie op gelet, maar eide gij diene spuug gezien?". Zone vuile smeerlap. Het duurde een tijdje vooraleer de ene de andere begon weg te trekken, bekommerd dat ze waren over een mogelijke nieuwe aanval, zodat ze zelfs hun hoofd niet meer om durfden draaien, vooraleer ze zich naar de voordeur wendden en beroerd aan Lígia mede deelden dat ik toch zone brave mens was die zelfs niet met rust werd gelaten terwijl ik godsdienstige sites aan het bewonderen was, maar dat zij, Lígia, toch eens bij mij moest aandringen om hun gekochte computers te installeren, want ze wilden echt iets méér leren over die vuile "hackers"..."

    Met al mijn miserie besloot ik, vanaf die dag, beter op te passen en minder lang achter seks-sites te zitten jagen op het internet. Zo kreeg ik méér tijd om van het groeiend geweld hier te genieten. Ik vind dat ik er helemaal door omringd ben zelfs..

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meiden: nuttig, zwoel en verleidelijk, maar gevaarlijk

    Over mijn eerste meid nog (ik heb er, over de loop van de jaren, verschillende gehad, maar niet met allen heb ik die zelfde harde seks bedreven - één van hen verkoos duidelijk de genoegens van de alternatieve seks, boven die van de genitale en is daardoor, tot op het laatst, met mij toch, maagd gebleven en het is dáár waar het er in feite op aan komt wanneer ze dan uiteindelijk, met een serieuze mens, ongerept, zullen willen trouwen), ze bleef wel en noodzakelijker wijze in haar eigen kamertje slapen, maar af en toe was er ook feest in mijn bed. Na enkele maanden echter was de situatie onhoudbaar geworden en begon ze mij plechtig als haar officiële vrijer te beschouwen. Mijn zondige daden begonnen zich rap om te vormen in een publiek geheim want ze verspreidde het nieuws in de vier richtingen, ondervroeg de portier of ik in de weekends (wanneer ze haar familie, alleen, in het binnenland bezocht) vrouwelijk bezoek had gekregen en begon mij zelfs geniepig te achtervolgen.

    Soms organiseerde ik gezellige verjaardagsfeestjes, in de mode toen, waar er onveranderlijk een dertigtal mensen aan verschenen, waaronder niet alleen mijn maten vanuit São Paulo, maar ook andere Vlamingen, van Rio, waar ik ze had leren kennen en ook sommige collega’s van het werk, vooral de vrouwelijke, die dadelijk de heersende sfeer wisten te onderscheiden en (toevallig?!) het slipje van de meid in mijn ijskast hadden gevonden, waarmee ze dan, net zoals met een vlag, alle kamers rond draafden, als meende het een bewijs te zijn van mijn onkuisheid en ook tezelfdertijd, een veroverde buit en bewijs van mijn kromme bokkensprongen.

    Het begon me echter de mogelijkheden om een meer geschikte vrouw op te scharrelen en er mee te trouwen degelijk te vermoeilijken. Op den duur heb ik haar dan moeten verbieden mijn slaapkamer nog binnen te treden, zelfs wanneer ze uitdagend bloot rond pronkte. Van daar naar een open breuk was het vlug en op een zekere dag riep ze er zelfs de politie bij. Dat was het magere einde van een spijtige verhouding, omdat de commissaris haar verbood mij nog óp te zoeken. Hier moet ik er nog aan toevoegen dat ik ze altijd wel degelijk betaald heb, voor haar professionele diensten alleszins. De seks was goed geweest voor ons beiden en moest dus niet in geld vertaald worden.

    22-09-2010 om 17:55 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heimwee

    Terugkerend naar mijn zondig leven, in Rio De Janeiro nog, gedurende mijn vrije tijd, herinner ik me dat ik toen, zonder een vast lief en met een altijd vervelende goesting in mijn broek, regelmatig het bezoek kreeg van enkele van mijn beste vriendinnen die ik eerder, in de “Club de Paris”, had ontmoet. Ze waren definitief niet aan het beroep van “hoer” geraakt en in plaats daarvan hadden ze werk gezocht en soms gevonden als oppasmeisjes of familiemeiden, alhoewel dat de goesting niet uit hun versleten en verslenste minislipjes had verdreven, wat ze geregeld bewezen door zich dáár, zonder veel valse schaamte, met inzet te scharten, iedere keer dat het jeukte. Sommige ervan heb ik verschillende keren mee kunnen lokken naar mijn gastvrije slaapkamer. Ze waren geduldig, niet opdringerig en protesteerden niet wanneer ik voorstelde naakte foto’s van hen te trekken, zogezegd om ze op te zenden naar magazines voor mannen waar ze misschien nog “ontdekt” zouden kunnen worden en een extra bijverdienste zouden kunnen garanderen. Ze openden dan lachend en vrijwillig hun slanke benen, zowel van voren, liggend op het bed of zittend op een stoel of in de sofa, als van achteren, naar voren bukkend en pronkten met hun nog weinig (daar ben ik niet helemaal zeker van) betastte borsten, maar zouden eigenlijk nooit echt succes hebben gehad in de wereld van de prostitutie. Ze waren wel bezeten van de hete lust, maar de commerciële kant ontbrak er een beetje aan. Om het in ’t kort te zeggen: ze waren geen echte hoeren, maar meer te vergelijken met “deurklinken” (iedereen mag er zijn handen óp leggen). Ze beseften, van de andere kant, dat het ook niet genoeg was alleen maar de benen, gewillig, open te houden. Ze zouden ook het initiatief nemen.

    Eens, met Gerald (die Zwitser, herinnert ge u?) erbij, konden we twee ervan overtuigen zich te ontkleden in de woonkamer om ze elkaar hun eigen intieme delen te doen vergelijken. De vorm en de grootte van hun borsten, hun platte buiken en hun achteruit puilende “bundas”. Dan is de temperatuur rap opgelopen geweest (alhoewel we trachtten professioneel te blijven) en hebben we, na wat bewijzende geile foto’s getrokken te hebben, onszelf afgezonderd in onze respectieve slaapkamers om daar het ongeduldig wachtend werk te voltooien en uiteindelijk onze lang uitgestrekte ganzennekken te versmooren.

    Één van die meisjes wilde op den duur en persé, als meid, voor mij blijven werken. Ik had eigenlijk wel iemand nodig, ja, maar het is moeilijk zo’n verhouding in stand te blijven houden zonder jaloersheid op te wekken. Vandaag of morgen wilde ik haar wel eens néér spijkeren, maar dan overmorgen zou ik toch nog een andere kans niet willen verliezen en zo begon de ruzie, eerst stilletjes, maar dan met tranen. Ze was lichtbruin en had een schoon fris lichaam, met een platte buik en harde, ietwat kleine, borsten. Haar vriendin, integendeel, was wat donkerder en molliger, met zachte ronde borsten, die ze me opzettelijk liet bewonderen door altijd van die enorm diepe decolleté’s te gebruiken. Het gevolg was dat ze me hen ook gretig lieten betasten iedere keer we “toevallig”, op mekaar botsten, vooral in de keuken, waar de plaats wet enger was. Op een zonnige zondagmiddag, na het strand, had ze me eens schuchter gevraagd foto’s van haar te trekken, om ze zogezegd op te zenden naar haar ouders, in het binnenland. Beetje bij beetje, maar zonder veel moeite, heb ik er haar kunnen van overtuigen, eerst haar borsten te ontbloten, dan zich van haar jeans te ontdoen, haar slipje naar omlaag te trekken, eerst van achteren en daarna ook van voren, tot ze op den duur alle schaamte verloor en alle standjes nabootste die ik haar toonde in een Amerikaans tijdschrift, ik geloof de “Hustler”. We hebben daarna op ons gemak gefuckd, in mijn bed, op de missionarisstijl. Het kon wel beter geweest zijn, maar voor die dag was het voldoende.

    Een andere vriendin was blank, klein en mager en uitzonderlijk lief. Ik zou het eigenlijk een zonde gevonden hebben haar te willen neuken en we zouden niet verder gaan dan gezellig samen te zitten kletsen over het leven, in de sofa. Nooit meer dan dat. Behalve die ene enkele keer dat ze me één borst toonde, haar bloesje en beha lichtjes naar beneden trekkend, om te weten of ze niet wat te klein geschapen was. Dat heb ik dan kordaat ontkend, voor de beleefdheid natuurlijk, want ze was niet ver van de waarheid beland. Bovendien hing hij wat naar beneden, zoals een gebruikte koffiezak. Zeker en vast niet veroorzaakt door overvloedige behandeling. Eerder een familietrek, veronderstelde ik.

    Nog een andere vriendin (die dan toch waarschijnlijk het beroep, later, met liefde heeft omhelst, want ze was verschrikkelijk vurig) twijfelde er niet aan mij regelmatig op het middaguur, midden in de week, zonder enige waarschuwing, te bezoeken, onveranderlijk met één van die kleurige, loshangende minirokjes uitgerust, een beetje langer van voren dan van achteren, omdat het de heuvel van haar preuts achterwerk moest overbruggen en dan zonder veel blabla, schrijlings over mijn schoot plaats nam, terwijl ik me op mijn stoel aan de eettafel bevond. Na onbeschaamd één van haar rap ontblootte harde....censuur.....

    Een vijfde vriendin nog, was een ware negerin, mager en groot. Onbeschaamd. Ze zou niet terug deinzen voor gemeenschappelijke seks of zelfs een orgie. Nu spijt het me, maar toen, op het laatste moment, verkoos ik toch iedere keer de intimiteit met alleen maar één van hen, op hetzelfde moment, te bedrijven.

    21-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medard

    Die handen: zij herinneren mij aan de handen van Medard, een magere en ietwat krom gebogen "knecht" (vroeger was dat de gebruikte uitdrukking, maar tegenwoordig voel ik mijzelf beschaamd ze nog aan te wenden) van Nonkel Marcel in Laarne, enorm groot, vanaf zijn wiege al en met oersterke vingers, van zodanig veel in de aarde te hebben gekrabbeld.

    Hij was er gewoon aan geraakt iedere zondagmorgen, ná de mis, zichzelf met een rond appeltaartje te trakteren, in de bakkerij op de markt van Laarne, om dat dan alleen, op zijn gemak, thuis en zonder enige wroeging, op te vreten. Hij was bekwaam dat taartje zorgvuldig te balanceren in zijne éne hand, zoals een kelner, terwijl hij met het ander de guidon van zijn velô onder controle trachtte te houden, "onverlet" van die ronde, gladde, kasseien van de Lange Meire. Op een zekere morgen, toen hij juist vóór de bloemisterij van Nonkel Marcel passeerde, hoorde hij zijn naam roepen, verloor er ogenblikkelijk zijn concentratie van, vreemd opkijkend om te ontdekken wie dat juist geweest was en verloor dan ook zijn evenwicht, terwijl hij, met al zijn donders en zijn kloten erbij, kletterend op de harde stenen terecht kwam en zijn aangezicht, blinkend van het zweet, juist óp het taartje plonste, wat de val wel enigszins heeft kunnen vermurwen, maar niet vermeed dat Annie, mijn kuis nichtje, vanuit haar slaapkamervenster, een glimlach kon onderdrukken. Hij heeft er nochtans weinig verlies op gedaan want hij heeft het appeltaartje terstond en ter plaatse smakelijk helemaal opgelekt en in geslikt, na eerst zijn neus-, oor- en oog- gaten, met een onbeschaamde lange wijsvinger, perfect te hebben gereinigd, achteraf de overige vingers, één voor één, gretig te hebben áf gezogen, terwijl hij vragend rondkeek om te weten of er nog iemand aanwezig was in de buurt, die er goesting van had gekregen..

    Het was een eenvoudige, maar uiterst prachtige, mens, waar ik vele keren, echt gefascineerd, naar heb zitten luisteren (niettegenstaande het feit dat hij een beetje doof was, waarvoor hij een versleten hoorapparaat gebruikte en het feit dat we praktisch twee volledig verschillende talen spraken, hij het oostvlaams en ik het westvlaams, verstonden we elkaar uitstekend), vooral ook om te vermijden zelf, later, twee keren over diezelfde stenen te struikelen..

    En waarlijk, over die stenen ben ik nooit gevallen, maar is’t 't ene niet, ’t is ’t andere en ik kon niet vermijden dat er eens een zware hamer op mijn hoofd is gedenderd, toen ik, vele jaren later, in Salvador een machine aan het demonteren was (in ’t zwart eigenlijk, om wat extra reais op te leveren, om mijn bevruchtingpogingen te helpen financieren). Daar was ik enkele dagen vroeger gearriveerd, met een ploeg assistenten. Één van hen had me vergeten te waarschuwen dat hij zijn hamer boven op de ladder had laten liggen, die ik juist van plan was geweest op een andere plaats te gaan zetten. Ik hoorde hem nog juist “opgepast” schreeuwen op hetzelfde ogenblik dat ik de hamer voelde afschetsen, vlak van mijn hoofd. Van “harde hoofden” gesproken, ik heb hem verplicht de schade te betalen om mij een splinternieuwe hamer te kunnen aanschaffen, omdat de vorige, ongelukkig genoeg, gebarst was. Mijn hoofd bloedde overvloedig en bijna werd ik naar een hospitaal gevoerd om te verifiëren of ik nog volledig bij mijn verstand was. Mijn slecht oog bleek er nog slechter van uit te zien dan ooit en week nog enkele graden verder op naar links...

    20-09-2010 om 21:19 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!