Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    05-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet te geloven

    Zoals ik eerder al eens vermeld heb (of niet), drie keren per week verdrijf ik de duivel uit mijn lichaam, door tergend zware lichaam’s oefeningen uit te voeren. Zweten en lijden. Later meer daarover.

    Enkele dagen nadat we er in geslaagd waren het slechte nieuws (van de miskraam) op gekauwd en in gezwolgen te hebben, op een zaterdag-laat-in-de-namiddag, besloot ik, uitzonderlijk, mijn pruik te laten knippen, ná de geleverde inspanning en niet er juist vóór, zoals te verwachten was. Toen ik, nog altijd zwetend (waarvoor ik beleefd verontschuldiging had gevraagd aan de kapper, een mollig sensueel vrouwtje van een jaar of vijfentwintig, die geregeld haar grote borsten tegen mijn schouder wreef, plus haar billen tegen mijn benen, wat ik onveranderlijk vergoedde met een extra fooi), maar nu met een piekend hoofd en schouders, aanstalten maakte in de auto te stappen, aan de andere kant van de hoek van de straat, doken er opeens twee meisjes op, één ervan lachend, met één van die omgedraaide petten op haar hoofd (de klep haar nek, dus, bedekkend), tennisschoenen zonder sokken, een loshangende ruime T-shirt en een spijkerbroek, wat haar wat jongensachtig deed gelijken en het ander wat ernstiger, vrouwelijker, maar met een nogal onnozelachtige uitdrukking op haar aangezicht. Terwijl het tweede meisje zich langzaam naar achterkant van de auto bewoog, keek het eerste recht en onbeschaamd in mijn ogen, zich dicht tegen de passagiersdeur aandrukkend, gereed om in te stappen. Doordat ik ook nog aan de buitenkant stond en met de sleutel op weg naar het slot, werd ik onzeker over hoe juist te reageren. Draaide ik de sleutel om, dan zou ze ook direct binnen kunnen glijden, want mijn slot opende, tezelfdertijd, alle andere sloten. Dus besloot ik nog wat af te wachten. Het begon al te schemeren en ik vond me niet helemaal gerust. Ze leken me beiden jonger te zijn dan achttien, maar zij (het eerste) zweerde me later van niet. Achttien; jawel meneer. En denkt ge misschien dat ik een jongen ben, vroeg ze, terwijl ze terstond en zonder enig teken van aarzeling of schaamte, haar losse T-shirt tot aan haar schouders óp hof. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er niet náást heb gekeken (ik ben zone vuile smeerlap). Ze liet me geen tijd om er verder over na te piekeren en riep het ander meisje. Vraag het haar maar. Toon ook uw “tieten”, beval ze, maar ik weefde het bevel onmiddellijk weg met mijn vrije hand. Intussen had ik nog altijd niets gezegd en bleef ik de sleutelbos in mijn hand rond draaien. Nogmaals bleek ze verrast te zijn door mijn stilzwijgendheid en meteen trok ze ook de voorkant van haar broek naar beneden, mij daar haar dun schaamhaar aanwijzend, uitlopend op een spleet. Ze drong aan met haar vriendin hetzelfde te doen. Wij zijn twee "meisjes", legde ze kalm en geruststellend uit (in het Portugees van Brazilië, het woord "meisjes" wordt vertaald als "moças" en in het Portugees van Portugal, als "raparigas" - wat hier "hoeren" betekend). Ik ben nog maagd, vervolgde ze, maar mijn vriendin niet. Wilt ge ons méé nemen? Ik “sar” met u (dat betekend letterlijk de man ophitsen door hem te wrijven, te masturberen en zelfs te pijpen, zonder echter tot de volledige daad over te schakelen), maar als ge verkiest kunt ge ook met mijn vriendin vrijen. Alle drie tezamen. Zonder problemen. Ewel, gaade nu of gaade nu niet? Op dat ogenblik begon ik mij een beetje wanhopig te voelen. Ze drong nogal veel aan en achter mij was er een pizzarestaurant. Ik kon niet uitmaken of de mensen ons daar aan het bekijken waren, of onverschillig bleven, zoals dat hier te verwachten is. Het was wel redelijk donker al, maar het meisje maakte geen aanstalten het óp te geven. Nogmaals trok ze haar hemdje op. Geloofde mij nog altijd niet? Ik besloot de deur te openen en binnen te wippen. Ik vroeg haar het ander meisje wég te zenden, waarmee ze terstond akkoord ging. Ze spraken af elkaar terug te ontmoeten binnen twee uur, op een bepaalde plaats en stapte in. Ewel, wat is dat allemaal? Ziet, ‘t is ‘t volgende, later vanavond willen we een show bezoeken in “Recife Antigo” (het historisch en oud centrum van Recife dat onlangs helemaal op gekalefaterd is geworden en waar het stads bestuur regelmatig "live shows" promoveert), maar we hebben geen geld. Tien real is genoeg. Ik zuig u af. Er is een hotelleke hier dichtbij, dat ook tien real kost, voor twee uur. Allez, laat ons gaan. Allez, waarom niet? Ik zeg haar, dat kan toch niet, ik ben helemaal bezweet. Dat geeft toch niets, zeg man! Neem een bad. Wees gerust, ik heb ervaring (allemaal zonder blozen). Ik zuig mijn “coroa” (i.e. een middeljarige man) bijna alle dagen af. Het is een Duitser, hij spreekt praktisch geen Portugees (ze had nog niet ontdekt dat ik ook een buitenlander was) en is negenendertig jaar oud (had hij beweerd). Ik heb hem zelfs al voor gesteld aan mijn moeder en ze is volledig akkoord met onze verhouding. Hij geeft me regelmatig wat geld: twintig, dertig real en dan laat ik hem foto’s van mij trekken in dat hotelleke. Bloot, van voren en van achteren. Of zowel terwijl ik hem aan het pijpen ben. Hoe heet dat fotoapparaat weeral? Een Polaroid? Dat is het! Maar vandaag heb ik onze afspraak gemist. Oké, maar zal hij niet jaloers zijn? Wel, hij moet het toch niet weten zekers? En hebt ge gene echte vrijer, iemand van uwen eigen leeftijd? Nee hoor; geloof mij, ik verkies de “coroas”. De jongens van tegenwoordig willen alleen maar uwen buik vol spuiten en mijn moeder heeft me doen beloven niet zwanger thuis te komen. De “coroas” verstaan dat. En dan? Wel, dan spuit hij op mijn tieten! Wilt ge ook mijn moeder leren kennen? Bijlange niet! Waar haalt ge dat vandaan? Met dat trok ze voor de derde keer haar hemdje op en ik moet eerlijk toegeven dat ze prachtige borsten had. Niet groot, maar stevig en met harde, blinkende tepels. De goesting om er aan te zuigen en ze nog harder en preutser te maken, was enorm. Nogmaals stak ze haar beide duimen onder haar broekband en zonder er ooit om gevraagd te hebben, duwde ze de voorkant diep naar beneden om me ervan te overtuigen dat ze echt “feminina” was. De spleet, tussen het mager schaamhaar door, was duidelijk te onderscheiden…

    Wel, weet ge wat ik gedaan heb? Niets! Ik heb haar tien real gegeven om ze kwijt te kunnen geraken. Ze vermeldde nog rap dat ze de volgende zondagmorgen, om elf uur, aan een vrouwelijk voetbalkampioenschap zou deelnemen op het strand, daar dichtbij en weg was ze, op zoek naar haar vriendin, om samen naar die bepaalde show te gaan zien. Spijt heb ik er wel van gekoesterd, achteraf overwogen. En alhoewel ik niets heb gedaan, heb ik er toch nog een gewetensprobleem van over gehouden. Want ik heb op het randje gestaan…

    De volgende zaterdag, op ongeveer hetzelfde uur, heb ik, gedurende een kwartiertje ongeveer, daar terug mijn auto geparkeerd om na te gaan of er een vervolg aan het verhaal te naaien was. Maar ze zijn niet óp gedoken. Gelukkig eigenlijk, want ik vrees dat ik aan een tweede aanval bezweken zou zijn.

    Terwijl ik vanuit de auto aan het rond gluren was, kwam er echter opeens een koppel uit dat pizzarestaurant. De man was bijna volledig kaal, over de veertig, misschien zelfs bijna vijftig, had een dikke buik en een broek die voortdurend aanstalten maakte, áf te vallen. De vrouw was ietske boven de twintig. Ook nogal rond, vooral in de heupen. Ik vermeld dat allemaal omdat er iets is gebeurd dat me volledig heeft verrast. Ze leunden voor enkele ogenblikken tegen hun wagen, schenen iets af te spreken en dadelijk daarna kropen ze in de achterste zetel. Ik dacht bij mezelf, ze zullen hun relatie eens deftig bespreken; maar nee, ze kuste hem teder op zijn wang, dan aan zijn hals, zijn borst, zijn buik en dan verloor ik haar hoofd uit het gezicht. Enkel voor een paar momenten maar, want opeens verscheen haar hoofd terug. En dan verdween het weer. En dan terug… Ik zei bij mijn eigen, dat kan toch niet, midden in de straat, wel aan het schemeren al maar toch duidelijk zichtbaar. De helft van de voorbij passerende voetgangers en vooral auto bestuurders konden er gewoon niet náást kijken. Des te meer omdat hun auto amper enkele meters van het kruispunt stond, wat iedereen verplichtte, op zijn minst, wat te vertragen en zelfs te stoppen, juist aan hun zijde. Dat op-en-neerbonzende hoofd was gewoonweg belachelijk. En ‘t duurde een eeuwigheid. De man had waarschijnlijk last om gereed te geraken. Bovendien kwamen er nog twee andere koppels uit het restaurant en gingen die ook tegen diezelfde auto leunen. Ze wendden zich naar de man in de auto die blijkbaar uitlegde dat hij nog een extra minuut nodig had, wat ze hem uiteraard met plezier gunden want ze bleven enkele meters verder rond plakken. Tot ze het waarschijnlijk beu werden, want het op en neer bonzende hoofd hield niet op en ze terug keerden. Allez, allez, laat het maar voor straks. We moeten weg. De kinderen zijn alleen thuis. Wel, dat is het wat ik veronderstel dat ze beweerd hebben, natuurlijk, want de pomp viel stil en iedereen stapte binnen, in de enge wagen. Mijn ogen puilden uit hun kassen. Die plaats daar zal waarschijnlijk gekend zijn als de zuig-af-plaats van de straat. En niemand is er gegeneerd in. De mannen niet, de vrouwen niet (het leken me geen hoeren te zijn), de voorbijgangers niet, niemand niet. Alleen Rudo zat daar met zijn mond open. Hoe is dat mogelijk? Ik heb nog een minuutje gewacht en dan ben ik weg gereden. Ik voelde me zo paterachtig..

    Tedjú met mijn gewetensproblemen. ’t Wordt tijd dat ik mijne gans verdrink. Ik herinnerde me de woorden van een brief die ik naar één van mijn broers gezonden had: “Daarom G., spreek me niet meer over bruisende jonge wijfjes… ‘t Zit er hier vol van en hun grootste plezier is ne jonge man zoals gij af te zuigen. Méér dan normale seks hebben, want vooraleer ik het vergeet, aftrekken en afzuigen wordt hier niet als een echte seksdaad beschouwd. Dat doen ze gewoon om een vriend of een werkcollega een pleziertje te doen. En het leidt zelden naar een vaste relatie. Het is bijna zoveel als niks. Veel minder bijvoorbeeld dan een tongkus. Zelfs getrouwde vrouwen beweren dat. Het betekent puur plezier voor de man en weinig of niets voor de vrouw. Tenware, er over te kunnen toefen bij hun vriendinnen en zo te kunnen vermelden wat uw (geheime) maat is…

    05-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    04-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoop en Wanhoop

    Gedurende die twee weken van sublieme verwachting op de uitslag van het eerste bloedonderzoek dat de zwangerschap van mijn vrouw zou bevestigen, of niet, besloot ik partner te worden van J., mijn jongste broer in België, in de aankoop van een rivierboot (ook zeewaardig), uitgerust met twee dieselmotors en over zes slaapplaatsen beschikkend. Zijn droom, was mijn droom. Om mijn levensplannen nog duidelijker te maken kocht ik ook een studio in een hotel genaamd “Golden Beach”, enkele kilometers weg van waar ik woonde, juist vóór de oceaan, op het strand, in Recife. Achtste verdiep. Nogal klein, maar met een prachtig uitzicht.

    Het slechte nieuws, die dagen, was dat ze mijn huis in Rio volledig hadden leeg geplunderd. Op een zondagavond (juist één week nadat ik daar zelf toevallig aanwezig was geweest). Alles wat gedragen kon worden, inclusief bijna alle kleren van Rudo Júnior, zijn mee gepakt geweest. Ze (op zijn minst drie dieven) hebben gelukkig niets gebroken en hebben de honden ook niet gekwetst. Ze zijn binnen geraakt en zijn gevlucht over een muur heen, dicht bij de zwemkom. De politie is ter plaats geweest en ze verdachten onmiddellijk één van die mensen die aan het huis reparatiewerken had uitgevoerd, enkele weken eerder. Het kon ook niet helemaal anders, want ze wisten precies hoe binnen te geraken, hoe de honden op te sluiten, wanneer juist het gemakkelijker was, enz. In alle geval, een hele stunt, want het aantal muren, trappen en hindernissen die overbrugd moesten worden was indrukwekkend. Ik had zelfs een geldige huisverzekering daar, maar het was niet verzekerd tegen diefstal, want ik vond het praktisch onmogelijk dieven binnen te krijgen. De buur van links was ook niet thuis, op dat moment en hun waakhond was onlangs (vreemd) gestorven. Een tegenslag. Het feit dat mijn huis al een tijdje leeg stond (na Junior's dood) en de veronderstelling dat er daar veel schatten verborgen lagen, heeft hen áán gelokt. Alles is uit de kasten verwijderd geworden en zelfs suiker- en koffie potten hebben ze uitgepluisd. Ik heb, daarna, de omringende muren laten verhogen en nog méér prikkeldraad laten aan brengen.

    De uitslag van Lígia’s eerste bloedonderzoek, ondertussen, tot onze maximale verrassing, was positief voor zwangerschap. Gedurende twee weken leefden we zoals in de hemel op de aarde. Hoeveel verdronken hoop bloeide er niet terug op? Fantastisch. Heerlijk. Tot wanneer Ligia het in haar hoofd haalde een grote kuis te ondernemen, met het daarbij altijd toebehorend slecht humeur, als gezelschap. Ik geloof niet dat dát de oorzaak is geweest, maar vooraleer we het resultaat van de tweede bloedtest hebben gekregen, enkele dagen later, was ze op een zeker moment naar de WC van haar slaapkamer geslopen en toen ik haar daar, na enkele minuten, ongerust, had óp gezocht, vond ik ze plat uitgestrekt, volledig onder de dekens verborgen, op het bed terug, schokkend schreiend, zoals ze zich altijd gedraagd als ze, zonder dat ik ooit te weten kom waarom, kwaad is op mij. Na wat aandringen kon ik er uit halen dat ze, gedurende het afdrogen van haar intieme delen, wat bloed had ontdekt en dat direct aan een miskraam had verbonden…

    Zoals alle moedige vaders heb ik beweerd van niet… een druppeltje bloed wil niks zeggen… en waarom hebt ge me dat niet dadelijk gezegd.. en maak u geen zorgen.. en we gaan onmiddellijk de dokter bellen.. en die gaat dat wel bevestigen… en inderdaad… dat is absoluut normaal, maak u geen zorgen.., kom maar af als het past.. en neem een pilletje om de eventuele pijn te verstillen… wat ook normaal is… en we zijn opgelucht gaan slapen en tevreden wakker geworden.. en zijn, op het afgesproken uur, op ons gemak, het resultaat van de test gaan opzoeken… en ik was er zodanig zeker van dat ik zelfs mijn bril niet had méé genomen… terwijl Lígia, ook onschuldig, wat water stond te drinken aan het fonteintje… en ik moeite kreeg om de nummers op het papiertje te onderscheiden… alhoewel ik er met mijn best oog praktisch tegenaan geplakt stond.. tot ik alleen maar kleine nulletjes kon onderscheiden, zoiets als: 0,00000 UI/ml, plus nul, keren nul…. en ik aan het ontvangstmeisje vroeg of ze die nummers eens beter kon lezen voor mij… vooral daar waar er geen nullen stonden… en ze beweerde dat ze ook alleen maar nullen onderscheidde… en zijde gij blind misschien? … en ik haar vroeg het laboratorio op te bellen om met de verantwoordelijke dokter te spreken, die bevestigde dat het geen schrijffout was, nee, en dat de kansen op zwangerschap kleiner waren dan nul… zelfs helemaal onmogelijk… en dat het gemakkelijker was nu een koe door het venster van de wachtkamer te zien binnen zweven…

    We zijn, met (opgestapelde) tranen in onze ogen, terug naar huis getrokken, hebben de dokter opgebeld en die heeft ons aan geraden ’s anderendaags vroeg in zijn kliniek te verschijnen, om Lígia’s baarmoeder te onderzoeken...

    En nu? Opnieuw proberen natuurlijk. Daar bestaat geen twijfel over. Ene keer, twee keren, drie keren, hoeveel keren het nodig zal zijn...

    Lígia zal moeder worden en ik, terug, vader...

    04-10-2010 om 14:53 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Miljartedju

    Men beweert dat het leven maar echt begint eens de kaap van de veertig overschreden te hebben. Dus zat ik toen midden in mijn tienerjaren en zou ik eigenlijk ene of meerdere keren per dag, naar de WC moeten geslopen hebben om daar de nek van mijn kieken, zonder “dó nem piedade” (medelijden), om te wringen.

    De specialist van die menselijke reproductie kliniek in Recife, waar wij, na de dood van mijn zoon, onze eerste kans waagden nieuw leven te verwekken, had me kuis aangeraden die oude gewoonte ietwat te herinneren, want hij had het zaad nodig in een glazen buisje en nergens anders. Zoals te verwachten was natuurlijk, in de omstandigheden, kon de nek van mijn kieken zich niet recht houden gedurende de verwoedde poging en bleef maar vertederd naar de grond staren, net alsof daar alléén maar het wonderlijke leven van de slekskes en de wormkes te ontdekken was. Ik had er al verschillende keren aan zitten wringen, allemaal tevergeefs, want hoe roder hij werd hoe méér hij inéén kromp. Met één oog op de schrompelende nek en het ander op het uurwerk gericht (want de dokter had mij een bepaalde tijd verstrekt, anders moest hij die verlangende eicellen, die op een glaasje in zijn kantoor, geduldig aan het wachten waren op bevruchting, terug in de ijskast opbergen), kwam ik tot de walgende conclusie dat mijn, diezelfde morgen nog blinkende en zelfs preuts uitdagende, zwanenhals, bij iedere sprong van het seconden aanwijzend naaldje, een hupje verder ineen smolt. Hoe nerveuzer ik werd hoe moeilijker het was er een hand aan te krijgen en tenslotte moest ik mezelf tevreden stellen met twee vingers. Mijn vrouw had er de gehele tijd met ontroerend medelijden óp zitten kijken en tenslotte wou ze weten of ze kon helpen. Ik begon mezelf, zwetend, met een krampaardige halsverkrachter te vergelijken. Natuurlijk! Roep ne keer dat zwart verpleegstertje daar, dat ze mij beloofd hebben indien ik er niet in slaagde verse mostaard te fabriceren. Ze snelde er meteen om en ik, wat rustiger, besloot plat op mijn rug, op de vooraf voorbereide strijkijzerplank, te gaan liggen en sloot geconcentreerd mijn ogen. Toen ze beiden terug binnen strompelden, vroeg de verpleegster met een tedere stem of ik de één of de andere bepaalde voorkeur had. Ik overlegde wat en vroeg haar dan aarzelend of ze al 69 gedaan had. Nee, antwoordde ze beslist; “nog niet, binnen twee jaar”. Allez, allez, wat is dat? Zijn ze mij aan het proberen te bedriegen? Verbaasd opende ik mijn ogen en daar stond ze: het dikst en meest versleten scharminkel dat ik in jaren te zien had gekregen. Meteen gaf mijn al zolang getergde kiekenek nog een duidelijker teken van aanzienlijke verontwaardiging en was ik verplicht haar beleefd, maar teleurgesteld, uit te nodigen ons, in ons drukkend verdriet, alleen te laten. Mijn vrouw heeft dan moedig die last op haar schouders genomen. Ik zal de rest niet vertellen, maar ge kunt u voorstellen wat er gebeurd is met dat buisje dat eigenlijk recht moest gehouden worden, met de opening naar boven, terwijl ik vanuit mijn horizontale positie, op het belangrijkste ogenblik, in de juiste hoek niet kon geraken, terwijl zij ook mijn abrupte bewegingen niet helemaal perfect had kunnen volgen, zodat de eerste druppels op de pas schoon gedweilde grond pletsten. Gelukkig lag er een pollepel in de schuif van het nachttafeltje en heeft ze de helft ervan terug kunnen óp scheppen, zonder dat iemand het ooit heeft opgemerkt...

    In afwachting van het resultaat van de bloedtest en uit pure verveling is het niet overdreven eens rap te vertellen, voor de grap, waarom wij (mijn vrouw en ik), bij gebrek aan betere redens, twee keren ruzie hebben gemaakt, in amper vier dagen tijd. Dat gebeurt heel zelden, dus, maak u niet ongerust.

    Er was een quiz programma geweest op de TV en de vraag was welke van de vier genoemde beesten een slang was. Één van de vier namen was: “Anaconda”. Ik keerde mij naar haar om en zei grinnikend: “Anaconda, da zijde gij”. Ze klemde terstond haar ogen en mond toe, stak haar hand onder haar kin, trok haar schouders op en daar was het.. ruzie…

    We waren het juist aan het bijleggen, twee dagen daarna en we waren, gezellig samen, een Hitchcock film aan het bekijken op de TV. Opeens stamelde ze: “wat een terreur!!”.

    We hadden toevallig, diezelfde morgen, een oogspecialist geraadpleegd, aanbevolen door een hartsspecialist, vanwege mijn constant hoge bloeddruk, met het doel enkele foto’s te maken van de "achterkant" van mijn oogballen. Tot op dat moment was ik er absoluut zeker van geweest dat (mijn beurt afwachtend, samen met nog een tiental andere mensen) het zich om iets eenvoudigs betrof, zoals gewoon in een “buisje” kijken, om dan “geflashd” te worden in elk oog, toen ik, een beetje geprikkeld door de nieuwsgierigheid, aan Lígia vroeg of ze wist hoe precies dat examen werd uitgevoerd. Positief haar hoofd schuddend vertrouwde ze me gezellig toe dat ze dat toevallig ook had gevraagd aan haar zuster die in een farmacie werkt in Rio en dat zij had beweerd dat ze dat onderzoek heel goed kende en dat die druppeltjes, die ze ons om de tien minuten in de ogen kwamen mikken, dienden om de ogen te verdoven, want dat de dokter de twee oogballen, het één na het ander, uit hun kas zou “wippen”, ze een beetje rond zou draaien tussen twee van zijn vingers om de juiste staat ervan te bespieden en zich dan te concentreren op de achterkant ervan en er tegelijkertijd een fotootje van te trekken. Ik voelde dadelijk een hele hoop rillingen door mijn ruggengraat trekken, besloot praktisch op datzelfde ogenblik van het examen af te zien, begon mij vóór te stellen hoe de dokter mijn oogballen uit hun kassen zou tillen (of zuigen misschien, met een “sucking rubber” zoals deze waarmee men een WC mee ontstopt?), hoe ik opeens onwillekeurig in alle richtingen zou beginnen staren, hoe hij hen zorgvuldig zou betasten en onderzoeken en hoe hij hen daarna, met wat begrijpelijke moeite, ze terug in de oogholten zou trachten te wringen en dan, met genoegen, vast te stellen dat het deze keer, gelukkig, allemaal goed was afgelopen. Ik besloot dat het beter was niets van mijn zenuwachtigheid te laten ontsnappen, lette verbaasd op die tien andere mensen die gerust in hun hoekje aan het wachten waren, besloot een onbekende held te worden, tóch niet te vluchten en moedig te zijn, alhoewel ik ooit eens had gelezen dat men een oog nooit uit zijn kas haalt omdat het er onmogelijk terug ín kan gestoken worden, enzovoort.., terwijl ik de andere mensen één voor één zag verdwijnen en gedempte zuchten meende te onderscheiden en begon te betwijfelen waarom dat allemaal nodig was; tenslotte mijn probleem had niets met mijn ogen te zien en wel met mijn bloeddruk, maar het wel allemaal kloek verdroeg tot ze mijn naam riepen en ik met knikkende knieën naar mijn beul en slachttafel strompelde en daar tot de ontdekking kwam dat het eigenlijk niets te zien had met wat Lígia mij, met medelijden, had toevertrouwd en de verpleegster mij, integendeel, beleefd vroeg in dat buisje te kijken, naar boven, naar links, naar rechts en naar onder, terwijl de flash niet stopte van schitteren tot ik er praktisch blind van werd en geen steek meer voor mijn ogen zag en wankelend terug naar de wachtkamer ben gestreefd waar ik opgelucht Lígia terug vond en we samen, gelukkig, naar huis reden met een vooraf bestelde taxi. Ik had, in de auto, wel gemompeld dat haar zuster er geen barst van had verstaan, maar had er verder niet veel op áán gedrongen. Toen mijn vrouw, die avond, met onze vorige stomme ruzie nog in haar achterhoofd, het woord “terreur” stamelde terwijl ze, gespand, de film volgde, wendde ik mij lachend naar haar toe om te verklaren dat terreur datgene was wat ze mij die morgen had wijs gemaakt, maar ze nam dat vreselijk kwaad op, stond nerveus recht en ging als een Egyptisch standbeeld, plat uitgestrekt, aan haar kant van het bed liggen en deed verder alsof ik niet méér bestond.

    Die twee stomme ruzies in één rij hebben me dan weer twee dagen van mijn leven gekost, tot we, zoals altijd, het geval hebben kunnen bijleggen, zonder explicaties en verdere onnodige verklaringen en uitleg te verstrekken. Een hel. Gelukkig, duurde het maar een paar dagen… en in afwachting van het resultaat van haar zwangerschaptest… dus geduld maar…

    02-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even herinneren

    Hier volgt nu geen gedacht, geen zin, geen goesting, geen suggestie, geen overweging en geen toekomst, maar gewoon een herinnering. Of beter: vijf aparte herinneringen.

    De eerste heb ik beleefd toen ik op een koude, nog praktisch donkere, morgen de garage van ons huis(?) in Rumbeke uit reed op mijn lompe vrouwenfiets, bestemd eigenlijk voor Hilde, maar ik had toen nog geen keuze, alhoewel uitgerust met de nieuwste technologie wat betreft de rem van het achterwiel, type "torpedo", richting Guido Gezellelaan. Nog in de Spanjestraat merkte ik plots verbaasd op dat er een verlaten bromfiets geparkeerd stond aan de kant van de baan en dat er enkele weinige mensen voorover gebogen stonden op de spoorweg, bijna juist op de plaats waar ik er over moest, starend naar enkele duistere schaduwen, te klein om afzonderlijk een mens te kunnen betekenen, maar toch genoeg om samen ietwat in die zin te kunnen veronderstellen. Ik begreep niet onmiddellijk wát er juist was gebeurd, maar besefte toch dat het zich om iets verschrikkelijks moest betreffen en waarlijk, bij betere onderscheiding, een mens, overreden door een trein in het midden van een vriezende nacht en in drie stukken omvormd. Het hoofd en een deel van de schouders aan één kant van de rails, de borst tussen de rails en de benen aan de andere kant ervan. Eerlijk gezegd, ik heb uitzonderlijk verschrikt vermeden naar die "warboel" te kijken alhoewel ik er heel dicht voorbij moest, om een veldwegeltje in te rijden. Toch kon ik niet vermijden enkele stukjes vlees op te merken, verspreid over de stenen. Bruin vlees. Net alsof het zich om een lever betrof. Ik was toen twaalf of dertien jaar oud. Later heb ik vernomen dat het zich om een zelfmoord betrof. Een korte afscheidsbrief lag op het zadel van de bromfiets. Hij was rond de dertig en zijn moeder was enkele weken eerder overleden. Hij was vrijgezel, had geen kinderen en wilde haar gewoon terug zien. Wáár ze was...

    Meerdere jaren later, al in Brazilië, in Rio De Janeiro, vernam ik van de algemene manager dat zijn beste vriend, beiden zonder kinderen, waarmee hij verschillende keren per week kaarten speelde, de avond daarvoor tegen zijn verbaasde vrouw had gemompeld dat hij wat op het strand wilde wandelen. Verbijsterd heeft ze hem door het venster nagestaard, want hij had dat nooit éérder gedaan. Hij is er naar toe gestapt, recht vooruit (ze woonden op de zeedijk), volledig gekleed, de straat over, het muurtje over, het lage struikgewas in, het zand over, het water in, recht vooruit, de golven in, zonder aarzelen, zonder achteruit te kijken, zonder nog eens afscheid te wuiven, tot zijn hoofd onder het schuimend water verdween, bewust en onvermurwbaar door trappend... en niemand heeft hem ooit terug gezien, want hij kon niet zwemmen. Dat was een harde beslissing geweest, blijkbaar, want hij had wat schulden opgebouwd over de loop van de laatste jaren en toch had hij nooit enkel teken gegeven van wanhoop...

    Nog enkele jaren later, in Recife, heeft een algemeen gewaardeerde politicus, jonger dan zestig jaar en gezond, naar het schijnt, politiek gezien links gericht, zonder één schram op zijn openbaar leven, maar toch gescheiden van zijn vrouw en dochter, een kogel door zijn open gesperde mond gezonden, niet vooraleer een briefje buiten op de voordeur te spijkeren met een korte boodschap voor zijn meid, om haar te verwittigen dat ze, die volgende morgen, voorzichtig binnen moest stappen en vooral kalm moest blijven. Onder de stoel waar hij zat had hij zorgvuldig meerdere open geplooide kranten uitgestrekt zodat het bloed niet op de grond zou spetteren. Nooit eerder had hij een teken gegeven van onrust. Op een afscheidsbrief vermelde hij dat hij bang was de ouderdom alléén te moeten trotseren...

    Onlangs sprak mijn vrouw me over de moeder van één van haar vriendinnen. Over de tachtig. Ze was al jaren aan het kampen met een kanker en dacht dat ze hem overwonnen had. Tot ze terug keerde naar de dokter voor een vooraf gepland onderzoek en hij haar inlichtte dat hij terug was óp gedoken. Ze heeft niet geweend, deed net alsof er niets gebeurd was, maar vroeg in de morgen is ze uit haar venster gesprongen, op het tiende verdiep. Zelfs geen kreet van kwijl heeft ze geslaakt.

    En dan is er daar de moeder van mijn broer's minnares: met een dergelijk probleem aan het kampen. Ze heeft, zonder enige voorafgaande waarschuwing en terwijl haar dochter op een vakantiereis wég was, verslagen door de pijn, een doosje verdovingsmiddelen ín geslikt en een plastieken supermarkt zakje om haar hoofd vast gesnoerd en is nooit ne meer wakker geworden.

    Spijtig hé! Waarom doet een mens zoiets? Zo koudbloedig. Zonder enige kans op redding, op een mogelijke terugkeer. Op hoop. En zonder God er tussenin gefrommeld. Verschillende manieren om zelfmoord te plegen. Verschillende redens. En geen enkele van de vijf heeft er gebruik van willen maken enkele totaal nutteloze mensen méé te nemen. De mensheid zou hen later bedankt hebben.

    Ik heb van andere zelfmoorden geweten en gehoord. Maar nooit met datzelfde gebrek aan emotie. Integendeel. Redens waren er alleszins, maar emotie, (bijna) niet te bespeuren.

    Dat doet me er aan denken dat hier in Brazilië zelfmoord pogingen hevig toegejuicht en zelfs enthousiast geïncentiveerd worden door de bevolking in het algemeen (herinner u de poging van mijn eerste vrouw, op het balkon?).

    Eens kwam ik in een straat in het centrum van Rio voorbij een menigte die opgewonden naar boven stond te wijzen. Toen ik daar ook mijn ogen naar toe wendde werd ik geconfronteerd met wat ik het meest haat in mijn leven: de dreiging ván of mét de dood. Een middeljarige vrouw zat in een vensterluik op het achtste verdiep, met haar benen naar buiten gewenteld, klaar om te springen. Ik heb het geen twee verdere seconden vol gehouden en ik ben als ´t ware gevlucht, ernstig bekommerd dat ik misschien toch niet zou kunnen vermijden een droge plof achter mij te horen pletsen. Terwijl ik me weg haastte, hoorde ik de opgewekte menigte (waaronder een groot aantal vrouwen en kinderen) in koor roepen: "pula...pula...pula...", wat overeen komt met: spring...spring...spring...De volgende dag heb ik in de krant geleden dat ze niet gesprongen heeft en gered is geworden door de brandweer.

    In compensatie, de razende en ontgoochelde menigte heeft de vrouw, eens naar beneden gebracht, gedurende haar begeleiding naar de brandweerwagen, met gemene woorden uit gescholden, terwijl sommige officeboys, wraaklustig, getracht hebben haar fysisch te kwetsen en zelfs te lynchen, doordat ze hun gratis spektakel hadden gemist en hun dure tijd nutteloos in beslag had genomen, die stomme hoere...

    01-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    30-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een betonnen bankje op een klein pleintje

    Op een regenachtige avond was ik, alléén, verzeild geraakt in de “Bolero”, een nachtclub aan het strand van Copacabana, juist om de hoek van de straat "Republica Do Perú", waar ik toen woonde. Ik was uitgeput van het werk en voelde behoefte aan ontspanning. De bedoeling was niet, echt waar, een meisje op te scharrelen maar wel gewoon van het leven, de zachte muziek, het schone vrouwvolk en de koele drank, te profiteren en er, diep zuchtend, van te genieten. Enfin, de tijd voorbij te laten passeren. Om het uur werd er een show van iedere keer een verschillende stripper opgevoerd en op den duur begon de lust mij in haar greep te krijgen. Helaas echter, hoe later het werd, hoe minder hoeren er beschikbaar bleven en toen ik pas echt de beslissing nam om er dan toch maar ééntje uit te kiezen, al een stuk in de vroege morgen, was er geen enkele, “onbezette”, meer te bespeuren. Ik begon last te krijgen van mijn opstandige vennoot en ik begreep dat hij niet, zonder iets, tevreden zou kunnen gesteld worden. Van de andere kant, ik had wel genoeg geld mee gebracht maar ik was niet van plan geweest het te verteren, die avond toch niet. In mijn achterste broekzak, had ik nog ongeveer vijftien “reais” (de plaatselijke munt) over, ná de drank betaald te hebben, die ik wel bereid was op te offeren om de honger van mijn vriend te kalmeren. Zorgvuldig opgevouwen en weggestoken in dat piepklein zakje, bovenaan in de broek, dicht bij de riem, had ik echter nog een ander bankbiljetje van vijftig reais verborgen, bedoeld voor eventuele dringende gevallen. Na nog wat nauwkeuriger de nachtclub te hebben overschouwd, ontdekte ik in een donkere hoek, één van die altijd glimlachende, alléén zittende dames, heel waarschijnlijk al ferm over de zestig, die geduldig, zoals een spin, haar laatste kans (klant) aan het afwachten was. Er blijft altijd wel een (ver)blinde dronkaard over, redeneerde ze, zeker en vast alle avonden en ze had negen keren op de tien, gelijk. Een klein teken, rap uitgelegd dat ik maar tien reais ter beschikking had (elk soort vlees heeft zijn eigen prijs, nietwaar?) en weg waren we. Mijn gedacht was in een dichtbij gelegen, goedkoop, hotelletje, haar weinig gebruikte pruik aan haar onderbuik in twee te splitsen, in minder dan vijf minuten tijd en dan, met alle vrede op mijn aangezicht, thuis, tussen de lakens te kruipen om er van ná te genieten, niet vergetend, in het donker, haar oud kiekevel te vervangen door vers kippevlees. Het noodlot wilde dat het hotelletje stampvol zat. Goesting om een wat verder afgelegen hotel of motel op te zoeken had ik niet. Dus keek ik haar vragend aan, alsof ze misschien zelf wel een idee had. En werkelijk, ze had er één. Ze wees naar een klein pleintje dichtbij, waar, in het midden ervan, een betonnen zitbank pronkte. De motregen was intussen langzamerhand stil gevallen en alhoewel de eerste lichtstralen al aan de horizon boven de zee aan het uitbreken waren nam ik mijn kans. Niemand was te bespeuren in de omgeving en ook niet aan de vensters in de gebouwen die het pleintje omringden. Toch niet tijdens mijn oppervlakkig onderzoek. En om langer en nauwkeuriger te blijven gluren had ik het geduld niet. We zetten ons beiden op de bank en zij draaide zich half naar mij toe, om met haar rug de voortkomende handactie zo goed als mogelijk, voor eventuele nieuwsgierigaards, te verbergen. Ze knoopte rustig en alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, mijn broekrits open, trok, met haar twee duimen, mijn onderbroek wat omlaag tot hij juist onder mijn zak geklemd zat, hield met de palm van één hand mijn gezwollen teelballen vast en haalde, met haar andere hand, de reden van al mijn nerveuze onrust naar boven. Ah, wat een zalig moment. Eindelijk toch eens iemand die zich om hem bekommerde. Een door de lange jaren ervaren paar handen hadden geen enkele moeite niet alleen een stevig ritme aan de zaak te geven, alsook, tegelijkertijd, een zachte genegenheid en wrijvende vriendschap over te hevelen. Dromend van een heet negerinnetje en tevreden met de massage, liet ik mijn hoofd achteruit tuimelen en sloot mijn ogen om er zo méér van te kunnen genieten. Het ritme verhoogde naargelang ze me naar het toppunt werkte, wat het oude vrouwtje ook wel juist wist te controleren. Wat ik niet had opgemerkt en zelfs kompleet was vergeten, was dat, vanwege mijn open geknoopte broek, dat klein doorschijnend zakje, waar ik die vijftig reais in had verborgen, achter de ontkoppelde riem, nu volledig zichtbaar was geraakt. Ik kan me nu goed voorstellen hoe ze daar met opengesperde, verlangende, ogen op heeft moeten zitten staren, aangezien ik haar eerder wanhopig had verzekerd dat ik enkel en alleen maar die tien reais ter beschikking had. Van de andere kant, ze moet verschrikkelijk hebben zitten plannen hoe ze dat bankbiljetje daaruit zou kunnen vissen zonder mijn aandacht te trekken, zonder daarvoor haar bezette handen te kunnen gebruiken en zonder het ritme drastisch te mogen veranderen. Net toen de eerste stralen de koele buitenlucht ontdekten, begonnen haar pompbewegingen onverklaarbaar te mankeren (ze was, juist op dat moment, ik begreep dat alleen maar later, aan het trachten, met haar lange, fel rood gelaakte, vingernagels, het zakje binnen te dringen om het geld eruit te peuteren), wat mij verplichtte, nog altijd volledig geconcentreerd en met samengeperste ogen, de laatste stuiptrekkingen zelf te hervatten met mijn eigen heupen om mezelf niet in de volledig vrije lucht te voelen verdrinken. Een totale ramp. Ik vroeg ze daarna, ongeduldig, terwijl ik mijn intussen flauw gevallen geval aan het verbergen was en haar slecht verdiende taak betaalde, waarom ze ineens mijn piemel aan zijn eigen lot had over gelaten, maar ze glimlachte maar wat, terwijl ze de boel met een papieren zakdoekje aan het opruimen was. Rechtstaand en mijn broek opknopend stopte ik met een hoofdknikje een net voorbij passerende taxi (die ik dadelijk vooraf betaalde met het gespaarde geld van het hotel) en terwijl ze in vrede weg reed wuifde ik haar met één hand vaarwel na, terwijl ik met het andere koortsachtig het piepklein zakje aftastte om mij ervan te overtuigen dat het geld er, per ongeluk, niet úit was gevallen. Ze grijnsde me kalm ná, zich omdraaiend in de wegrijdende taxi en toen viel opeens mijne frank. Wat een kemel, Rudo…

    Lege pleintjes met een eenzame zitbank erop, laten me nu altijd wazige herinneringen achterna.

    30-09-2010 om 14:33 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    29-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ge meugt me nie klotenéé!!

    De vele reizen die ik moest ondernemen, naar de acht kanten van Brazilië, voor het werk, gaven me intussen toch veel kansen op avontuur en ook, op seks. Soms betalend, zoals in São Paulo, Porto Alegre en Brasilia, maar ook soms voor de “amor” (wie had kunnen veronderstellen dat dat nog bestond, in de eenentwintigste eeuw?), zoals in Natal, Curitiba en Belo Horizonte.

    In Porto Alegre heb ik niet echt moeten betalen, omdat de onkosten op de “rekening” mochten gezet worden van een plaatselijke ambtenaar van de firma. Na onze professionele taken voltooid te hebben, vroeg hij me, scheefweg, of ik zin had een verjaardagsfeestje bij te wonen, wat later in de avond. Zonder er echt naar uít te zien, omdat zulke soort fuifjes nu precies mijn grootste hobby niet zijn, stemde ik, in afwachting van verveling, toch toe. Hij schreef het adres op een stukje papier en op het afgesproken uur stond ik dáár. Een nogal donker kruispunt, in een ietwat afgelegen wijk. Ik had moeite het juiste huis te vinden. Stil van buiten en donker van binnen. Toen ik aanbelde kwam er een meisje, doorheen een klein luikje in de voordeur, loeren. Een beetje verdwaasd door het eigenaardig gedoe legde ik haar beleefd uit dat ik een uitnodiging had ontvangen voor een verjaardagsfeestje. Ze opende goedkeurend de deur en vroeg me de ervoor liggende trap te gebruiken. Toen ik aanstalten maakte dat te doen, greep ze mij bij de arm vast en voegde er fluisterend aan toe: “eerst uw kleren uit trekken, a.u.b.”. Nu verstond ik er nog minder van. Hoezo, een verjaardagsfeestje zonder kleren? Ik ben nooit de slimste van de klas geweest, maar ook nooit de allerdomste; daarom besloot ik haar uitnodiging te weigeren en niet bloot, met een belachelijk rond zwengelende klepel, een trap op te klimmen om dan, boven arriverend, hoogst waarschijnlijk, luidruchtig ontvangen te worden door een troep (uit)lachende, volledig geklede mensen. Ze vroeg me, mijn delicate toestand begrijpend, wat te wachten dan in een aangrenzende, lege barruimte. Toen ik, na een half uurtje, aanstalten begon te maken het verjaardagsfeestje te vergeten, kwamen er, juist op dat moment, een twintigtal volledig geklede mensen de trap naar beneden wandelen, allemaal in een schijnbaar leutig en vrijmoedig gesprek gewikkeld. Er waren praktisch twee meisjes voor elke aanwezige man, inclusief mijn goedmoedige en sociaal aangelegde gastheer. Het duurde niet lang vooraleer ik begreep dat ik in een private sauna/massage/thermos/bordeel was beland en het jarig mens was juist één van hen, een masseuse. Van de bar vertrokken we, door een paar enge gangetjes passerend, met veel kamerdeuren aan beide zeiden, eerst naar een goed verlichte zaal, waar ons een weinig smakelijk en koud avondmaal werd opgediend en daar gezellig “happy birthday” voor het meisje hebben gezongen en daarna, naar een soort van “openlucht” nachtclub. Pas later viel het mij op dat de donkere hemel en de heldere sterren, artificieel waren. Een zacht romantisch muziekje zweefde door de verduisterde sfeer. Sommige koppels begonnen vrijend te dansen, andere trokken zich haastig terug in donkere hoekjes en ik, daar zat ik, als een olifant in een kristalwinkel. Ik had vergeten een verse onderbroek aan te trekken, verdacht er mijn sokken van minder fris te zijn en kon op geen enkele reden stuiten mijn uiterst slappe worst op stang te jagen. Ik was niet in de juiste stemming, die avond. Nog minder om aan een orgie deel te nemen. Toch leek het er niet op dat ik, met goesting of zonder goesting, er van onderuit zou kunnen sluipen. De boodschap was, “Quem pode, pode. Quem não pode, SE fode..”, wat vrij vertaald kan worden als: “wie kan, mag. Wie niet kan, draait zich om en stelt zich ter beschikking…”

    Ik heb me nochtans niet omgedraaid want ik ben genen ezel en ne mens weet nooit: één van die dronkaards kon zich opzettelijk van gat vergissen. Een maagd is een maagd en die trekt altijd de aandacht van de aanwezige veroveraars. Over dronkaards gesproken: er bestaat hier ook nog een ander spreekwoord; “cu de bebado não tem dono”, wat wil zeggen: “het gat van een dronkaard heeft gene eigenaar”. Altijd oppassen, dus.

    Daarom heb ik iedereen zo maar een beetje, met mijn rug naar de muur gedraaid, benieuwd blijven gadeslaan. Vooral de mannen waren niks verrukkelijks. Allen allang over de veertig. Veel blote en enorme, witte, poepen, veel pezige, platte en slappe borsten, veel bolle of zowel holle buiken, veel kletskoppen, veel gedempt geknor, veel straaltjes zweet en weinig beweging. Dat is te zeggen: vanwege hun kant. Want de meisjes zwoegden. Heften op. Bogen over. Zwierden van links naar rechts en van rechts naar links. Openden en slootten hun verschillende toegangswegen. Enzovoort. Men zou er voor minder van af zien. Alhoewel twee van die meisjes me voortdurend hadden bezig gehouden, kreeg de lust mij niet te pakken. Ik heb niets gedaan. Maar ik heb ook niets betaald.

    29-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    28-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bateau Mouche

    Van onderwerp veranderend, eens werd me, vanwege de firma, gevraagd voor wat ontspanning te zorgen voor een koppel, pas gearriveerd vanuit Zweden. Waarom maakt ge geen uitstapje met een plezierbootje, in het weekeinde? Akkoord, dank u wel. Dan kiezen we de “Bateau Mouche” uit, dat vanaf het strand van "Botafogo" áfscheept, de oceaan in. Een nogal zwalpend reisje in een zwalpend bootje. Eens ingestapt merkte ik op dat er weinig mensen, die morgen, datzelfde idee hadden gekoesterd. Alleen enkele jonge toeristen van Argentinië.

    Vertrouwd met het zeeleven van vroegere avonturen greep ik, rechtstaand, de handleuning vooraan het dek vast en bleef daar, achteromkijkend, wat gedachten wisselen met het middeljarig koppel dat neer was blijven zitten op een houten bankje, juist vóór de schipper. Zolang we nog in de "Baía De Botafogo" verbleven viel het zwalpen nogal mee, maar eenmaal rond de "Pão De Açucar" gedraaid, de open zee in, werd het mij ineens onmogelijk me naar een betere en rustigere plaats te begeven. Het bootje zweepte op en neer. Twee, drie meter hoog; alleszins op de plaats waar ik mij bevond. Ik voelde me verplicht geduld te oefenen tot het water wat kalmer werd. Dus, vastklampen maar. Gelukkig dat ik me niet te veel moest bekommeren met mijn gasten. Die zaten daar ook vast geklonken op hun bankje, zich waarschijnlijk afvragend of het eigenlijk wel dat was geweest wat ze zo erg graag verlangd hadden te doen, gedurende hun enig weekeinde in Rio. Eens vóór het strand van Copacabana beland en dan daarna, rechtover Ipanema, werd de zee wat kalmer en kon ik mijn plaats verlaten om een biertje te bestellen. Meteen viel het mij op dat alle Argentijnen, achteraan de boot, aan het kotsen waren, over de leuning heen. Ook het Zweedse koppel voelde zich niet helemaal lekker en had besloten, lijkbleek, hun reddend bankje niet prijs te geven. Niemand sprak van eten, noch van drinken. Enfin, de plezierreis leek een totaal fiasco te worden en het heersend gemoed was dat van een begrafenis. Met algemene goedkeuring werd besloten onmiddellijk terug te keren naar de huishaven, zelfs zonder ooit dicht bij de bestemming geraakt te zijn.

    Gedurende het afschepen wilde de onnozele bootmanager weten of we soms interesse hadden enkele plaatsen, op datzelfde vaartuig, te reserveren voor een ander uitstapje, op oudejaarsavond, binnen enkele weken toen, om de fameuze vuurwerken van middernacht, in Copacabana, vanuit het water te bewonderen. Wel, overwoog ik, als we zelfs niet kunnen drinken en eten om er niet zeeziek van te worden, welk droog feest zou dat dan niet kunnen worden?

    Datzelfde jaar nog, rond elf uur, op oudejaarsavond, hoorden we VERSTOMD het laatste nieuws op de TV: het bootje waarop wij hadden gezeten en daarna waren uitgenodigd ^geweest om er oudejaarsavond op te vieren, enkele weken daarvoor, was omver geslagen door de hoge golven, die nacht en was, zonder méér, gezonken, dicht bij de "Pão De Açucar" (Sugarloaf), recht vóór het strand genaamd "Praia Vermelha". Ongeveer veertig mensen waren ingescheept, die avond. Dertig ervan zijn verdronken. Ik heb de dood letterlijk onder mijn neus zien voorbij passeren, want ik zwem als een steen…

    (het respectief proces, in het gerecht, ná twintig jaar verlopen te zijn, heeft nog altijd niemand definitief veroordeeld voor dat ongeluk)

    Een andere keer dat ik de dood, door verdrinking, op het nippertje heb kunnen ontsnappen is gebeurd in Aracajú. De hoofdstad van de Staat Sergipe. Ik was daar (voor het werk weeral) uitgenodigd geweest door een kranteigenaar, om samen met mijn vrouw, een weekeinde in een aan hem toebehorend strandhotel, door te brengen. We slenterden wat op het strand, over en 't were en er was niets speciaals of iemand te bespeuren. Op een bepaald ogenblik waagde Lígia zich in het water en besloot ik haar te volgen. Altijd een voorzichtig mens geweest zijnde, zelfs eerbiedig, ten opzichte van de geheimen van de natuur, verkoos ik achter een enorme steenrots te blijven plassen, een twintigtal meter in het water. En dan nog wat dieper, met de bedoeling te trachten die rots te bereiken en er óp te kruipen, alhoewel ze uiterst steil en glad was. Ik verwachtte eigenlijk dat de golven daar minder hoog zouden zijn en dat was wáár. Wat ik echter niet besefte, was dat er een diepe put, in het zand achter die steen, verscholen zat. En daar ben ik opeens in geraakt. Of beter, in gezogen. Er was geen tegenspartelen aan. Ik kon de grond onder mijn voeten niet meer vinden. Lígia, die zich wat verder bevond, had het wel zien gebeuren en kwam mij onmiddellijk te hulp snellen, alhoewel ze zelf ook niet kan zwemmen. Ik heb haar vingertippen nog kunnen voelen en kon er mij aan vastgegrepen hebben, had ik dat gewild. Maar als ik dan toch moest sterven, zweepte het door mijn hoofd, dan zou het beter zonder haar zijn en ik heb haar los gelaten. Gelukkig. Ik begon al redelijk veel water in te slikken en de grond bleef ongelooflijk diep en wervelend onder mijn voeten weg trekken. Tenslotte besloot ik nog eens een allerlaatste poging te doen om het zand met de tippen van mijn tenen aan te raken en me zó weg te stuwen, naar boven en vooruit, het strand op. En dat is me dan uiteindelijk gelukt. Wat een opluchting, want ik besefte dat ik de strijd, daarna, opgegeven zou hebben. Het was wel degelijk op het laatste nippertje gebeurd.

    Dát tenminste, beweerde ook de veiligheidsagent van het hotel, die gehurkt en met een sigaret tussen zijn lippen, in de schaduw van een palmboompje, rustig mijn lijden had zitten observeren. Een beetje meer en ge waart er aan, hé, riep hij me grijnslachend toe. Ik had hem op zijn muile kunnen slaan. De smeerlap.

    Maar eerst moest ik nog die drie liters zeewater uit mijn maag en mijn longen spugen…

    28-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    27-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stukske zondige weg...

    Om compleet te zijn, historisch gezien, moet ik vermelden dat ik, enkele jaren nadat ik me hier in Brazilië definitief heb gevestigd, samen met een Vlaamse vriend, in een verhouding van fifty/fifty, eerst een stuk grond heb gekocht en er dan later een huis op heb laten bouwen, in een wijk aan een strand in het zuiden van Rio, met de naam Recreio Dos Bandeirantes, nu wereldbekend. We hebben er nooit echt gebruik van kunnen maken, aangezien er rap ruzie ontstond tussen onze twee bekvechtende vrouwen. Ooit heeft iemand het in brand gestoken en na wat discussie in het gerecht hebben we ons geld gedeeltelijk terug kunnen krijgen van de verzekeringsmaatschappij. Vandaag zou het zeker tien keren méér waard zijn.

    Later, zoals eerder vermeld, heb ik dan dat huis, boven op een heuvel, gekocht in een wijk genaamd Engenho Novo, die niet helemaal veilig was en waar er voor Júnior’s plezier een zwemkom en een voetbalpleintje aan toe behoorden, zonder veel enthousiasme, nochtans, van zijn kant. Maar daar is hij dan opgevoed geweest. Zijn tienerjaren. Zijn overbevolkte feestjes, waar ik mij niet geneerde met talloze schalen rond te lopen, aan iedereen onweerstaanbare promoties aan te bieden, zoals: neem maar een koekske aub; ’t is voor nieten vandage; profiteer ervan, ze zijn allemaal al betaald. Of zowel, pak er maar twee, want anders zullen ze rap óp zijn, of: wie er twee pakt krijgt het derde gratis, enzovoort, zodat er zelfs veel mensen een lange toote trokken en beleefd weigerden, mij verplichtend, de volgende dagen, de overgebleven kabeljauw ballekes en kaastaartjes zelf op te moeten vreten, tot ze er langs mijn oren uit kropen…

    Zijn oneindig veel vrienden en vriendinnen en de bewondering die hij van hen afdwong. Zijn oprechte drang naar Jesus Christus. Zijn aandacht en ware inzet aan het koor dat hij gevormd had in de kerk. Zijn dedicatie aan het ernstige, aan de spirituele afzondering gedurende carnaval, aan de meditatie en de solidariteit met de armen. Zijn eenzame bezoeken aan een ”abrigo” (weeshuis), ver van Rio…

    Mijn appartement, dat ondertussen leeg stond, had ik (dat was één van de grootste stommigheid die ik van mijn leven heb begaan) aan een oud koppel, advocaten en Staat's Vertegenwoordigers, verhuurd, wat mij, over de loop van zeven jaar, minder dan vijftienhonderd Euro’s op heeft geleverd. Een schande, maar volledig volgens de Braziliaanse wet. Het heeft me vele dagen en nachten hoofdpijn veroorzaakt. Achteraf heb ik het kunnen verkopen aan een homofiel, die me er toen min of meer de juiste waarde voor heeft betaald. Met dat geld heb ik me dan mijn eerste huis in België aangeschaft, vervolgens heeft ook Hilma haar appartement kunnen verwisselen voor een ander, dakappartement (penthouse), met zwemkom, in datzelfde flatgebouw en dan ik terug, mijn eerste appartement in België (tussen haakjes, allemaal met eerlijk verdiend geld) en dan uiteindelijk een nieuw appartement, in de wijk, Barra Da Tijuca, bestemd voor Rudo Júnior. Dát heeft hij, ongelukkig genoeg, niet meer kunnen inhuldigen.

    In feite ben ik nu bezig de gang van zaken wat in te lopen, want intussen is Lígia in mijn leven verschenen. Het gelukkigste (Júnior’s geboorte niet inbegrepen, alsook onze geadopteerde dochter Gleiciane) wat er ooit met mij is gebeurd. Ik zal niet uitwijden over ons intiem leven, dat volmaakt is, uit eerbied. Het spijt me alleen dat we samen geen kinderen hebben kunnen verwekken.

    Toch zijn er enkele pikante anekdoten gebeurd die waard zijn verteld te worden, alhoewel ze me niet naar bedrog hebben geleid, voor zover mijn eigen geweten mij heeft getroost. Eén van die merkwaardige gebeurtenissen heeft zich af gespeeld na een verjaardagsfeestje van Júnior.

    Zoals altijd en tegen mijn raad in, waren er een tweehonderd tal mensen uitgenodigd geweest, waarvan er ongelukkig genoeg honderd vijftig waren opgedaagd; de meerderheid, jonge protestanten die zich redelijk beschaafd gedroegen met uitzondering van een paar koppels die de donkere hoekjes opzochten en waar ik ’s anderendaags verschillende gebruikte capootjes heb samen gerakeld. Algemeen gekend voor mijn spaarzaamheid (niet te verwarren met gierigheid) heb ik ze schoon uitgewassen, een week in de zon laten drogen en ze als cadeautje aan een arm koppel overhandigd die dicht bij ons huis, op het voetpad, woonde en in de heersende duisternis daar, al vier kinderen hadden weten te scheppen, met de opdracht ze te gebruiken gedurende hun toekomstige relaties. Spijtig genoeg heb ik één van die zoontjes, de volgende morgen, zien spelen met vier ballonnetjes. Ik geloof dat ze er het doel niet goed van begrepen hebben. Spijtig.

    Terugkerend naar het feestje, waar Júnior al gewoon was de leiding te nemen en op het juiste moment de mensen rond hem heen te verzamelen om luid God in het openbaar te bedanken voor de “gezegende ouders” die hij had (ge kunt u wel voorstellen hoe ik mijn borst liet opzwellen, hé?). Er waren daar ook een paar vriendinnetjes van onze meid die, afkomstig vanuit het binnenland en zonder derde bedoelingen, nogal dikwijls gewaagde kleren droegen en uiterst gezellig waren. Een beetje in het genre van die twee zusters, onze vriendinnen, van vroeger. Één ervan beweerde altijd dat ze nog maagd was. Ze was een beetje van het schuchtere type, had grote witte borsten (dat merkte ik aan haar diepe decolleté) en droeg een zware plastieken bril met dikke glazen (daarom mijn onmiddellijke sympathie). Enkele weken eerder had ze een man ontmoet, die, beweerde ze, ook van haar streek afkomstig was, namelijk, het binnenland van de staat van Pernambuco en daardoor had ze haar grenzen wat verzet en bezweken onder zijn aandrang om haar vliesje, voor eens en voor altijd, kapot te scheuren. Ze heeft er een geslachtsziekte van over gehouden en negen maanden later, een kind. We hebben dan ook ontdekt dat hij aan de drugs zat en nog later hebben ze hem, met bruut geweld, vermoord. In alle geval, zonder daar, toen, iets van te beseffen is ze de volgende dag, een zondag, teruggekeerd om de “restjes” te verslinden en wat te zonnen aan de zwemkom. Het nieuwe ervan was dat ze vergezeld was van een vriendinnetje, een niet al te knap, lichtbruin gekleurd negerinnetje, met het schoonste (niet overdreven, hé!!) poepje dat ik van mijn leven van zó dichtbij heb kunnen bewonderen. Een prachtig voorbeeld van hoe alle achterwerken er zouden moeten úit zien. Ze leefde in een krottenwijk, genaamd Mangueira en droeg één van die uiterst kleine bikini’s, die hier “fio dental” genoemd worden, wat overeen komt met “tanddraad”. Het wordt dus duidelijk dat, vooral van achteren, niets verborgen wordt. Twee volle bruine ongerepte billen, zonder één enkel teken van vlekken, spataders, vet, rimpels, haar, puistjes, cellulitis of weet ik nog meer, gescheiden door een dun, wit, draadje. Gewoon perfect. De rest van haar lichaam, tenandere ook. Ze strekte zich lui neer, stond langzaam op, nam een verkoelend stortbad, gleed vloeiend in het water zonder zelfs één rimpeltje in het stille wateroppervlak te veroorzaken, zwom kalm heen en terug, kwam er gracieus uit, nam een ander verfrissend stortbad, vlijde zich lenig terug neer op haar buik, opende haar benen wat om er de zonnestralen tussen te laten dringen en blikte zwoel in mijn richting. Ondertussen had ik geen enkel ogenblik mijn prooi uit het oog verloren. Soms denk ik dat, moest dat ogenblik terug kunnen keren op mijn sterfbed, er nog eens een laatste rilling door mijn ruggengraat zou trekken en dat ik dan met een wrede glimlach op mijn aangezicht, de laatste adem zou uit blazen. Feit was dat ze totaal bewust was van haar aantrekkingskracht, zonder schaamte en mij alles liet zien waar ik behoefte in had. De toestand verbeterde aanzienlijk toen de drie andere meisjes (die vriendin van de meid, de meid zelf en mijn vrouw) aanstalten maakten om beneden, de rijst voor het middagmaal gereed te gaan maken. Júnior was nog aan het slapen, op dat ogenblik. Pas hadden ze hun rug omgedraaid en het meisje vroeg me of ik er een beletsel in vond moest ze het bovenste stuk van haar bikini verwijderen. Ik voelde dat ik rood werd tot achter mijn oren, maar kon toch nog uitbrabbelen dat: zeker en vast niet; ga maar gerust uwe gang, niemand kan u hier zien (buiten ikzelf natuurlijk). Met dat, draaide ze zich om en trok zonder meer haar soutien af. Op minder dan één meter afstand van mijn uitpuilende ogen. Een indrukwekkend gezicht. Vooral van vanonderen, naar boven glurend, want ik zat op de grond, met mijn armen om mijn knieën geslagen. Zoals ik al eerder gezegd heb, ze was niet echt knap, maar in compensatie, haar lichaam was compleet volmaakt gebouwd. Nadat ze zichzelf wat ingesmeerd had met zonneolie, inclusief haar perfecte borsten, altijd met haar rug naar mij toegekeerd, terwijl de bruuske bewegingen haar gespannen billen deden trillen, keek ze me zonder veel verlegenheid over een schouder aan en vroeg ze me of ik wat kon helpen met haar “achterkant”. Natuurlijk, natuurlijk kon ik er haperend en hakkend uit krijgen, vooraleer ze van gedacht veranderde. Meteen vlijde ze zichzelf terug op haar buik, op haar grote badhanddoek, weeral haar benen wat openend zoals haar gewoonte bleek te zijn, nu niet alleen meer om er de zonnestralen door te laten passeren, maar ook om mij toe te laten de olie evenredig te verdelen om en rond haar gespierde dijen en slanke onderrug. Hoe zalig warm en stevig voelde haar vlees. Hoe heerlijk. Ze uitte geen enkel woord en vond het niet overdreven toen ik twee en zelfs drie keren de weg om en rond haar achterwerk hervatte, soms aarzelend de spleet wat indringend om dan langs de binnenkant van de billen naar beneden te glijden en daar, langs de gebogen buitenkant om, terug naar boven, knedend eerst, maar dan zachter, net alsof ze daar kwetsbaar was. Ook de rest van haar rug, schouders en beneden, in haar knieholten, kuiten en enkels, kregen een beurt. Toen ze aanstalten maakte zich om te draaien, om me ook haar voorkant aan te bieden, gaf ik het op en stond kalm recht. Dat zou me zekers te verre leiden. En ik zat al in vreselijke papieren. Spijtig, maar deze keer zou ik met de goesting blijven zitten. Begrijpend bleef ze op haar buik liggen, me het gezicht van haar open gehouden en door God gezegend “poepgat” op geen enkel moment verbergend.

    Een man zou eigenlijk een premie moeten betalen om daar zijn vuile en besmette poten áán te mogen roeren. Nooit heb ik begrepen waarom Braziliaanse meisjes zonder enige schande hun kont laten zien en rieken en toch hun borsten, met meer verlegenheid bedekken. Ik heb haar zitten bekijken tot het tijd werd om te gaan middagmalen. Tenslotte heeft ze me haar fluweel aanvoelend soutientje aangeboden als herinnering en ik heb het jarenlang als een trofee bewaard. In zijn originele staat. Piepklein. Een schatje…

    27-09-2010 om 17:17 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    24-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Putjes in de wangen

    Verwijzend naar mijn eigen strijd, jaren geleden, nadat ik wanhopig al een paar schuchtere, nog niet zelfzekere, pogingen had ondernomen alléén te trachten (weg) te vliegen (in andere woorden, locomotief te worden, in plaats van wagon te blijven), ook om mijn oude wens te vervullen mijn "bruin" vrouwke te ontmoeten, dat, noodzakelijkerwijze, moest gelijken op dat negerinnetje van Belgisch(?) Kongo, vereeuwigd op dienen ouden almanak aan de muur van mijn slaapkamer in de Spanjestraat van Rumbeke, met haar pittige putjes in de wangen... (hoeveel heimwee!!)... ,wel, ik ben er in geslaagd, maar niet onmiddellijk.

    De eerste vleugelslagen gebeurden richting Duitsland, op een maandlange proefperiode in een daar gelegen chemische fabriek dicht bij Mannheim en dan, wat later, met de toen beroemde "lange omvaart", naar het verre Oosten, van Antwerpen uit, voor anderhalve maand. Toen was ik al rond de achttien en had ik beslist dat er in België, voor mij, niets ne meer wég gelegen lag. Na enkele voorafgaande bezoeken aan die wereldstad, meest belangrijke uitweg naar het vreemde, kon ik daar mijn splinternieuw "zeemansboekje" verkrijgen, paspoort dat ik nog steeds, met zorg, in mijn souvenirrekje, bewaar. Zo groen als een onrijpe citroen, pas uit mijn korte broek gegroeid, na de nodige inentingen te hebben ontvangen (voor malaria en weet ik veel) en een getuigschrift van goed gedrag en zeden verkregen te hebben van het gemeentebestuur van Rumbeke, melde ik mij aan, op de afgesproken dag, aan de eerste officier van de boot. Het betrof zich om een stoomschip (toen nog in gebruik), een olietanker met de naam "Petrofina" behorend aan de firma S/S Fina America, met een capaciteit van ongeveer twintigduizend ton, reis nummer 72.

    De originele bestemming was een haven aan de Arabische Zee, langs de Kaap van Zuid-Afrika om, met de te verwachten "doop" door mijn gedachten spokend, eens we de evenaar voorbij zouden streven, maar de Kapitein vond zich verplicht middenin de reis het doel te veranderen, voor herstellingen in de haven van Genua, Italië, waar we, onverwachts, een paar dagen vrij kregen, om dan de reis te hervatten en recht voor de haven van Tripoli, in de Middellandse Zee, de ruwe olie, uit een buis, enkele honderden meters van het strand, over te tanken. Ik heb dus kunnen ontsnappen van die traditionele doop, waarover ik, onderweg, verschillende afschuwelijke verhalen te horen kreeg, waaronder, het gezelligste, een verplichte duik in een met ruwe olie gevulde drum (en ik kan zelfs niet zwemmen). Maar vooraleer dát gebeurde, was ik nog op de Schelde, onderaan in de machinekamer, ongeveer vier verdiepen hoog, maar onder de waterlijn.

    Eens afgescheept werd ik direct naar beneden geleid en onmiddellijk in de functie van "onderofficier" omgetoverd (omwille van mijn technisch diploma, als assistent mechanieker), met de taak geregeld ne hele hoop tabellen in te vullen, vooral met druk-en temperatuur informatie, kleine herstellingen uit te voeren aan motoren, generators, kleppen en kranen en vooral dáár waar de stoom er langs alle kanten uit spoot, in slecht verlichte kanten, tussenin ne hele hoop hete buizen, waar alléén ik tussen kon, tenger zoals ik toen nog was.

    Maar dat is niet meteen gebeurd. Amper waren we de Schelde aan het opvaren (ik had mijn mager valiesje reeds op het ijzeren, ongemakkelijk, bed gedepositeerd, in mijn enge cabine, waar ik de allereerste kakkerlakken van mijn leven heb ontdekt), richting Noordzee en ik begon met de zeeziekte te kampen. Ongelooflijk hoe rap die me te pakken heeft gekregen. Het heeft me vier dagen in de uiterste ellende gestort. Mijn uurrooster verplichte mij vier uur te werken om recht te hebben op vier uur rust. Dag en nacht. Alle dagen van de week. Gedurende de werkuren moest ik de stikkende hitte in, voortdurend trapje op, trapje af. Ge kent ze, die nauwe, steile, ijzeren trapjes. En het was onvermijdelijk. Ik heb vier dagen gebraakt. Vooral op de ogenblikken dat ik de trapjes áf strompelde, want juist dan bewoog het schip zich ook, naar beneden. En vooraleer ik het begreep scheurde mijn mond open en vloog de verse strognoff eruit, alle richtingen in. Tot op de machines, beneden mij en ook op de hoofden van de daar zwoegende, andere mechaniekers. Een schaamte die mij lang heeft vervolgd. Op den duur kon ik alleen maar de kotsende bewegingen van de maag, slokdarm en mond uitvoeren, want de strognoff was allang op. Vers eten kon ik niet meer binnen krijgen. Slapen kon ik ook niet, dronken zoals ik was. Een verfrissend stortbad nemen zat er ook niet in. Een manier om mijn ellende te verminderen was op het meest neutrale punt van de boot te gaan mediteren, het dek, in de frisse, zelfs koude, wind, op de middellijn van het schip, dat over de honderd meter lang was; achter de machinekamer. Daar kwam ik enigszins tot mijn bewustzijn, mijzelf aan het voorbereiden voor een nieuwe duik daar beneden, nooit koeler dan veertig graden en op sommige plaatsen de vijftig graden overschrijdend. Een ware hel voor een zuivere ziel zoals ik. Op den duur kreeg mijn chef er genoeg van en nam hij me mee naar de Kapitein, die in zo'n gevallen ook de rol speelde van de Dokter aan Boord. Ewel, wat voelde gij misschien (in het Frans, toen nog, want het Vlaams werd beschouwd als een onbeschaafde taal, tot ze de puntjes op de "i" hebben gezet en de schone afkorting "ABN" gefabriceerd hebben, om ons duidelijk te vernederen)? Ewel meneer, ik voel me zódanig ziek. Jaja, dat weet ik al, maar voelde ergens pijn misschien? Neenee, meneer, geen pijn, tenware in mijn maag, van de krampen. Oké; maar hebde dan koorts misschien? Neeneetje meneer, geen koorts. En hebde ietske gebroken of zo? Neenee, toch niet. Niets gebroken. Ewel dommekloot, dan hebde gij nikske, hé! Ge zijde gij ziek nietenmedallenéé. Naar uw werk, verdommelingen, onmiddellijk... en ik moest het, verslagen, af trappen. Gelukkig dat ik niet ziek was. En mijn chef? Die heeft nog twee dagen van mijne strognoff méé gegeten.

    Onze maaltijden echter, genuttigd in het restaurant van de officiers, waren uitstekend. Dat ik heb ik dan later, verrukt, kunnen vast stellen. De matrozen, van hun kant, kregen goedkopere kost. En ze staarden me altijd zo begerig achterna, ten andere. Net zoals ik nu de hoeren achterna kijk. Alhoewel ik er verschrikkelijk uit zag, mijn huid geschonden door het gebruik, op die walgende zee, van één enkel roest, tweedehands gilletje, zonder handapparaat (dat ik thuis vergeten had...wat een flater Rudo), die de dunne baardhaartjes eraf moest scheuren, samen met de toen nog overvloedig aanwezige puistjes, wat diepe lidtekens veroorzaakte en het bloed ettelijke minuten deed stromen, was ik jong en zuiver. Een droom voor die ervaren zeelui, de meeste ervan, kleine (niet hun gestalte bedoelend) misdadigers die hun gevangenisstraf eventueel konden vervangen zien worden door zich aan te schepen bij de "lange omvaart", waar ze, zoals bij deze reis het oorspronkelijke doel was, twee maanden op zee zouden verblijven, zonder ooit ergens aan land te kunnen gaan. Zelfs de kok wierp altijd duidelijke, verleidelijke, blikken naar mijn maagdelijk achterwerk en mijn chef waarschuwde mij hem te ontwijken, bepaalde gangen niet te gebruiken en voortdurend "op te letten". Ik had toen nog altijd weinig kennis van seks en had geen enkel benul van de vele variaties die er, op dat gebied, bestonden. Toch nam ik de situatie ernstig op, gebruikte vanaf dat ogenblik twee onderbroeken en vermeed direct contact met de matrozen in het algemeen, wat mij waarschijnlijk van ne hele hoop verrassingen heeft gespaard.

    Eens genezen, wat ook bevorderd werd door de spiegelgladde Middellandse Zee, eenmaal de Straat van Gibraltar voorbij gevaren, heb ik wat meer tijd en goesting gevonden om van de reis te genieten. Een verfrissend bad pakken was absoluut nodig geworden. En in de zon zitten braden, op het dek, ook. In Genua zelf heb ik voor het eerst van mijn leven de hoeren ontdekt. Zoals eerder al eens vermeld staken ze hun flikkerende tongen naar mij uit, waarvan ik de echte mening, toen, nog niet begreep en een beetje beledigd antwoordde, twijfelend toch, met dezelfde daad. 's Avonds, na het werk, slibberde ik door de nauwe straatjes van die vreemde stad en kocht ik mijn eerste muziekcassette van "The Platters": "Smoke gets in your Arse", of zoiets dergelijks, na de helft van de prijs ervan áf gedwongen te hebben en een miniatuur "gondola" er gratis bij gekregen te hebben, als herinnering, die ik dan later, op mijn aankomst in België, aan Tante Georgine heb cadeau gegeven en die ze jarenlang, preuts, op haar schouw heeft tentoongesteld, voor haar, overigens, weinige bezoekers.

    Zo heb ik mijn eerste passen gezet op de wereld van de zaken en sedertdien is het een erepunt geworden de voorgestelde prijzen altijd af te dwingen, zelfs al is het maar symbolisch.

    Mama en Hilde zijn me komen afhalen op mijn terugkeer in Antwerpen en toen heb ik besloten mijn studies te hervatten, want als assistent mechanieker op een stoomschip zou ik het niet verre brengen, vond ik. Ten andere, de "lange omvaart" is voor eigenaardige mensen.

    24-09-2010 om 21:45 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    23-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bah, wat een smeerlapperij allemaal

    Terwijl we over schaamte en verlegenheid bezig zijn, dat herinnert me aan een andere episode, bijna zo erg of nog erger, dan diegene die ik, enkele post's geleden, heb verteld.

    Het is gebeurd bij ons thuis, op de avond juist vóór Kerstavond. Mijn vrouw had zes katholieke madammekes uitgenodigd, allen allang over de zestig, sommige al dichter bij de zeventig: weduwen, ongetrouwde moeders, verstikte vrijgezellinnen en andere kwezelaarinnen in het algemeen, om samen een "novena" (ik weet de juiste naam niet meer in het Vlaams, maar ik vermoed dat het "noveen" is) te verwezenlijken in onze eetplaats, rond onze zwarte tafel, wanneer ze luid en elk op hun beurt wat opgeschreven zinnen moesten lezen die de anderen dan, nog luider, moesten herhalen, tot ze twee of drie keer de tafel rond geraakten, dan baden, zongen en herbegonnen, tot iedereen luidruchtig begon te gapen om te tonen dat het al genoeg geweest was voor diene dag en verlangden dat er een einde aan gemaakt werd door de gastvrouw, die dat niet begreep natuurlijk en aan een nieuwe reeks begon.

    Ik had elk van hen persoonlijk en met zorg ontvangen, want mijn vrouw heeft elk jaar méér tijd nodig om zichzelf op te kalefateren en is dus nooit stipt klaar om de uitgenodigde mensen welkom te heten wat ik dan, zonder veel goesting, op mijn eigen schouders had genomen. Vanaf het ogenblik dat ze zich allemaal rond de tafel hadden verzameld oordeelde ik het juist en rechtvaardig me terug naar mijn computer te wenden om daar wat verse pornosites op te zoeken, zoals dat nooit zelden een uitzondering is geweest, mijn aandacht concentrerend op sites met downloadable "black sister"-videoclips die er altijd een erepunt van maken duwend en strijdend één enkele gemeenschappelijke lekstok te veroveren. Ik had zelfs geniepig gewaagd het volume van de luidspreker wat óp te drijven, zodat de toon bij de daad werd gevoegd, zeker dat ik er van was dat ze het eigenaardig gekreun niet zouden opmerken tussen hun eigen gejank door. Om ongelukken te voorkomen had ik ook de hoogte van mijn directeurstype stoel wat aangepast, zodanig dat mijn rug, die volledig naar hen toegedraaid was, hun eventuele schuine blikken naar mijn scherm volledig zou verhinderen en ik rustig de natuur zijne gang kon laten gaan. Toen ik vast stelde dat het gezaag plots fel aan het verminderen was en ik, af en toe zelfs, een zedig lolleke meende te onderscheiden tussen het gezeur door, besloot ik de internet verbinding over te schakelen naar een katholieke site, om zo te vermijden onverwachts betrapt te worden op mijn vieze daden, niet vooraleer nog een laatste, digitale, fel belovende, download te starten van een video clip met een viertal, wat oudere en nogal struise "sisters", die een recht staande blanke man, uitgerust met een enorme, vooruitpuilende buik, aan het bepotelen waren. En inderdaad, het duurde niet langer dan enkele ogenblikken vooraleer drie van die vurige zondaressen zich naar mij wendden, met één oog op het scherm gericht (terwijl mijn vrouw de anderen aan het bezig houden was), om er zich van te verzekeren dat ik er geen misbruik aan het maken was smerige pornosites te bezichtigen, iets waar ze zelf intens naar verlangden en zich zelfs, voor dat doel, splinternieuwe computers hadden aangeschaft, mij uitnodigend deze te installeren, wat ik nooit echt had gewild en gedaan, met het oog op de morele schade die daardoor zou kunnen veroorzaakt worden, zodat ze nog altijd volledig ingepakt in hun keuken, onder de tafel, stonden te wachten op een geduldige martelaar en er, als boete, mij altijd trachtten op te betrappen kleine dagelijkse zonden te bedrijven op mijn eigen toestel, wat hen nochtans nooit was gelukt. Geduldig toonde ik hen meerdere beeldjes van verschillende katholieke heiligen, die er op de site te bezichtigen waren, beklemtonend dat ze allemaal maagd waren gestorven en dus nooit echte schade aan hun schede hadden geleden, wat ze ontroerd en genegen in hun handjes deed klappen. Intussen echter, was ik helemaal vergeten dat er een digitale download aan het gebeuren was en pas toen het zwart gekleurde kader van een videoclip opeens verscheen, kreeg ik in de gaten wat er terstond ging gebeuren en verrichtte ik verwoedde pogingen het kader in zijn minimale vorm om te vormen, maar nerveus klikte ik op het verkeerde knopje en de nog lege kader nam de vorm aan van het gehele scherm en vervolgens begon het filmfragment zich onmiddellijk en in al zijn totale glorie áf te spelen. De kwezelaars stonden in de vorm van een halve maan achter mijn stoel, diep gebukt, over mijn schouders, naar het scherm te gluren en ik meende zelfs de borsten van één ervan rond mijn nek te voelen rusten. Ik sloeg onmiddellijk rood uit maar ze hadden nog niet begrepen wat er aan de hand was. Het beeld toonde duidelijk hoe één van die zwarte "bitches" de man aan het aflekken was, haar hand rond zijn werktuig klemmend, terwijl een andere een vinger in zijn achterwerk pookte en nog een andere aan één van zijn tepels prutste terwijl ze haar dikke, slijmerige, tong in zijn mond wroette. De vierde was bezig één van zijn harige kuiten te strelen. "Wat is dat Rudo?", kraaide één van die vrouwen verrast (haar naam is Fátima, advocaat en ze had enkele weken eerder ergens nen oude pee van Portugal op gescharreld die er voortdurend had op aangedrongen anale seks met haar te bedrijven en ze had toen beleefd mijn vrouw gepolst over hoe ze zo'n geval moest aanpakken, want ze was eigenlijk van plan geweest eerst haar "verdroogd velleke" van van voren óp te offeren, maar hij had daar absoluut geen enkele belangstelling in getoond en mijn vrouw had haar streng aangeraden alles te doen wat ze echt wilde doen, maar toch zeker niet ná te laten een klontje boter bij de hand te hebben, vooral ná in overweging genomen te hebben de grootte van zijn kastaar, niet al te dik van voren maar van achteren uitgroeiend naar een werkelijke piramide, suggestie die ze later opgebiecht heeft, voldaan te hebben, zonder echter eerst de Portugees gewaarschuwd te hebben dat ze van "hemorroïden" aan haar uitlaatbuis aan het lijden was en wat hij later heeft aangewend als reden voor hun abrupte liefdesafbreuk), terwijl de ogen van de andere twee bijna uit hun kassen puilden. Ik, verlamd van de schaamte, kreeg er alleen maar uit, met een bibberende stem, dat ik het ook niet begreep; dat het die katholieke zender was die waarschijnlijk juist op dat moment een aanval aan het ondergaan was van protestantse "hackers"; dat het niet anders mogelijk was want dat ik een hekel had aan zo'n daden, vooral bedreven door zo'n lelijke oude wijven, terwijl ik met afschuw vast stelde dat de man een dikke straal spuug op de blonde pruik van de zuigende bitch aan het spuiten was, waar het er langzaam vanaf droop, moment waarop ik er eindelijk in slaagde het kader te minimaliseren, zodat het zondig gedoe geleidelijk aan verdween. "Wat was dat Rudo?" kraaide één van die andere zondaressen opnieuw (haar naam is Zezinha, ook advocaat en ze was ettelijke weken bezig geweest haar leraar Engels te trachten te verleiden, zonder echter te beseffen dat hij homoseksueel was en hij uiteindelijk en uitgeput besliste de vervelende zaak aan de eigenaar van de school op te biechten om haar van zijn klas te verwijderen en verdere storingen te vermijden, vooral ná te weten zijn gekomen dat ze al een kamer in een vijfsterren hotel had gereserveerd, voor hen beiden, om daar samen een heet weekeinde door te brengen en waar ze geduldig, in een vers gekochte doorschijnbare babydoll, op hem heeft blijven wachten, tot ze het beu werd en ons, mijn vrouw en ik, telefoneerde om het geïnvesteerde geld niet helemaal te verliezen en wat we ook niet aanvaard hebben want ze was bijna zo lelijk als die joodse vriendin van G.). Ik weet het ook niet goed, beweerde ik met een neergeslagen blik. 't Gelijkt een beetje op een pornofilm, vind ik; kon ik er uit krijgen. Een aanval van "hackers", zeker en vast. Onmogelijk, zo'n smeerlappen. "Ebde die straal gezien?", vroeg de derde (haar naam is Laura, socioloog en een ongetrouwde moeder die, gedurende de militaire dictatuur hier alle vuile boekjes moest lezen, om ze te rangschikken volgens de heersende censuur en meende alles te weten over seks en zijn afwijkingen). Dat was toch gene spuug zeker? reageerde Zezinha. Ze drongen nog dichter aan om zeker een eventuele nieuwe attack van de Sossen niet te missen en Laura spotte luid: "eide de vinger van die oere in zijn gat nie gezien?". "Njeenek, k'inder nie op gelet, maar eide gij diene spuug gezien?". Zone vuile smeerlap. Het duurde een tijdje vooraleer de ene de andere begon weg te trekken, bekommerd dat ze waren over een mogelijke nieuwe aanval, zodat ze zelfs hun hoofd niet meer om durfden draaien, vooraleer ze zich naar de voordeur wendden en beroerd aan Lígia mede deelden dat ik toch zone brave mens was die zelfs niet met rust werd gelaten terwijl ik godsdienstige sites aan het bewonderen was, maar dat zij, Lígia, toch eens bij mij moest aandringen om hun gekochte computers te installeren, want ze wilden echt iets méér leren over die vuile "hackers"..."

    Met al mijn miserie besloot ik, vanaf die dag, beter op te passen en minder lang achter seks-sites te zitten jagen op het internet. Zo kreeg ik méér tijd om van het groeiend geweld hier te genieten. Ik vind dat ik er helemaal door omringd ben zelfs..

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meiden: nuttig, zwoel en verleidelijk, maar gevaarlijk

    Over mijn eerste meid nog (ik heb er, over de loop van de jaren, verschillende gehad, maar niet met allen heb ik die zelfde harde seks bedreven - één van hen verkoos duidelijk de genoegens van de alternatieve seks, boven die van de genitale en is daardoor, tot op het laatst, met mij toch, maagd gebleven en het is dáár waar het er in feite op aan komt wanneer ze dan uiteindelijk, met een serieuze mens, ongerept, zullen willen trouwen), ze bleef wel en noodzakelijker wijze in haar eigen kamertje slapen, maar af en toe was er ook feest in mijn bed. Na enkele maanden echter was de situatie onhoudbaar geworden en begon ze mij plechtig als haar officiële vrijer te beschouwen. Mijn zondige daden begonnen zich rap om te vormen in een publiek geheim want ze verspreidde het nieuws in de vier richtingen, ondervroeg de portier of ik in de weekends (wanneer ze haar familie, alleen, in het binnenland bezocht) vrouwelijk bezoek had gekregen en begon mij zelfs geniepig te achtervolgen.

    Soms organiseerde ik gezellige verjaardagsfeestjes, in de mode toen, waar er onveranderlijk een dertigtal mensen aan verschenen, waaronder niet alleen mijn maten vanuit São Paulo, maar ook andere Vlamingen, van Rio, waar ik ze had leren kennen en ook sommige collega’s van het werk, vooral de vrouwelijke, die dadelijk de heersende sfeer wisten te onderscheiden en (toevallig?!) het slipje van de meid in mijn ijskast hadden gevonden, waarmee ze dan, net zoals met een vlag, alle kamers rond draafden, als meende het een bewijs te zijn van mijn onkuisheid en ook tezelfdertijd, een veroverde buit en bewijs van mijn kromme bokkensprongen.

    Het begon me echter de mogelijkheden om een meer geschikte vrouw op te scharrelen en er mee te trouwen degelijk te vermoeilijken. Op den duur heb ik haar dan moeten verbieden mijn slaapkamer nog binnen te treden, zelfs wanneer ze uitdagend bloot rond pronkte. Van daar naar een open breuk was het vlug en op een zekere dag riep ze er zelfs de politie bij. Dat was het magere einde van een spijtige verhouding, omdat de commissaris haar verbood mij nog óp te zoeken. Hier moet ik er nog aan toevoegen dat ik ze altijd wel degelijk betaald heb, voor haar professionele diensten alleszins. De seks was goed geweest voor ons beiden en moest dus niet in geld vertaald worden.

    22-09-2010 om 17:55 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heimwee

    Terugkerend naar mijn zondig leven, in Rio De Janeiro nog, gedurende mijn vrije tijd, herinner ik me dat ik toen, zonder een vast lief en met een altijd vervelende goesting in mijn broek, regelmatig het bezoek kreeg van enkele van mijn beste vriendinnen die ik eerder, in de “Club de Paris”, had ontmoet. Ze waren definitief niet aan het beroep van “hoer” geraakt en in plaats daarvan hadden ze werk gezocht en soms gevonden als oppasmeisjes of familiemeiden, alhoewel dat de goesting niet uit hun versleten en verslenste minislipjes had verdreven, wat ze geregeld bewezen door zich dáár, zonder veel valse schaamte, met inzet te scharten, iedere keer dat het jeukte. Sommige ervan heb ik verschillende keren mee kunnen lokken naar mijn gastvrije slaapkamer. Ze waren geduldig, niet opdringerig en protesteerden niet wanneer ik voorstelde naakte foto’s van hen te trekken, zogezegd om ze op te zenden naar magazines voor mannen waar ze misschien nog “ontdekt” zouden kunnen worden en een extra bijverdienste zouden kunnen garanderen. Ze openden dan lachend en vrijwillig hun slanke benen, zowel van voren, liggend op het bed of zittend op een stoel of in de sofa, als van achteren, naar voren bukkend en pronkten met hun nog weinig (daar ben ik niet helemaal zeker van) betastte borsten, maar zouden eigenlijk nooit echt succes hebben gehad in de wereld van de prostitutie. Ze waren wel bezeten van de hete lust, maar de commerciële kant ontbrak er een beetje aan. Om het in ’t kort te zeggen: ze waren geen echte hoeren, maar meer te vergelijken met “deurklinken” (iedereen mag er zijn handen óp leggen). Ze beseften, van de andere kant, dat het ook niet genoeg was alleen maar de benen, gewillig, open te houden. Ze zouden ook het initiatief nemen.

    Eens, met Gerald (die Zwitser, herinnert ge u?) erbij, konden we twee ervan overtuigen zich te ontkleden in de woonkamer om ze elkaar hun eigen intieme delen te doen vergelijken. De vorm en de grootte van hun borsten, hun platte buiken en hun achteruit puilende “bundas”. Dan is de temperatuur rap opgelopen geweest (alhoewel we trachtten professioneel te blijven) en hebben we, na wat bewijzende geile foto’s getrokken te hebben, onszelf afgezonderd in onze respectieve slaapkamers om daar het ongeduldig wachtend werk te voltooien en uiteindelijk onze lang uitgestrekte ganzennekken te versmooren.

    Één van die meisjes wilde op den duur en persé, als meid, voor mij blijven werken. Ik had eigenlijk wel iemand nodig, ja, maar het is moeilijk zo’n verhouding in stand te blijven houden zonder jaloersheid op te wekken. Vandaag of morgen wilde ik haar wel eens néér spijkeren, maar dan overmorgen zou ik toch nog een andere kans niet willen verliezen en zo begon de ruzie, eerst stilletjes, maar dan met tranen. Ze was lichtbruin en had een schoon fris lichaam, met een platte buik en harde, ietwat kleine, borsten. Haar vriendin, integendeel, was wat donkerder en molliger, met zachte ronde borsten, die ze me opzettelijk liet bewonderen door altijd van die enorm diepe decolleté’s te gebruiken. Het gevolg was dat ze me hen ook gretig lieten betasten iedere keer we “toevallig”, op mekaar botsten, vooral in de keuken, waar de plaats wet enger was. Op een zonnige zondagmiddag, na het strand, had ze me eens schuchter gevraagd foto’s van haar te trekken, om ze zogezegd op te zenden naar haar ouders, in het binnenland. Beetje bij beetje, maar zonder veel moeite, heb ik er haar kunnen van overtuigen, eerst haar borsten te ontbloten, dan zich van haar jeans te ontdoen, haar slipje naar omlaag te trekken, eerst van achteren en daarna ook van voren, tot ze op den duur alle schaamte verloor en alle standjes nabootste die ik haar toonde in een Amerikaans tijdschrift, ik geloof de “Hustler”. We hebben daarna op ons gemak gefuckd, in mijn bed, op de missionarisstijl. Het kon wel beter geweest zijn, maar voor die dag was het voldoende.

    Een andere vriendin was blank, klein en mager en uitzonderlijk lief. Ik zou het eigenlijk een zonde gevonden hebben haar te willen neuken en we zouden niet verder gaan dan gezellig samen te zitten kletsen over het leven, in de sofa. Nooit meer dan dat. Behalve die ene enkele keer dat ze me één borst toonde, haar bloesje en beha lichtjes naar beneden trekkend, om te weten of ze niet wat te klein geschapen was. Dat heb ik dan kordaat ontkend, voor de beleefdheid natuurlijk, want ze was niet ver van de waarheid beland. Bovendien hing hij wat naar beneden, zoals een gebruikte koffiezak. Zeker en vast niet veroorzaakt door overvloedige behandeling. Eerder een familietrek, veronderstelde ik.

    Nog een andere vriendin (die dan toch waarschijnlijk het beroep, later, met liefde heeft omhelst, want ze was verschrikkelijk vurig) twijfelde er niet aan mij regelmatig op het middaguur, midden in de week, zonder enige waarschuwing, te bezoeken, onveranderlijk met één van die kleurige, loshangende minirokjes uitgerust, een beetje langer van voren dan van achteren, omdat het de heuvel van haar preuts achterwerk moest overbruggen en dan zonder veel blabla, schrijlings over mijn schoot plaats nam, terwijl ik me op mijn stoel aan de eettafel bevond. Na onbeschaamd één van haar rap ontblootte harde....censuur.....

    Een vijfde vriendin nog, was een ware negerin, mager en groot. Onbeschaamd. Ze zou niet terug deinzen voor gemeenschappelijke seks of zelfs een orgie. Nu spijt het me, maar toen, op het laatste moment, verkoos ik toch iedere keer de intimiteit met alleen maar één van hen, op hetzelfde moment, te bedrijven.

    21-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medard

    Die handen: zij herinneren mij aan de handen van Medard, een magere en ietwat krom gebogen "knecht" (vroeger was dat de gebruikte uitdrukking, maar tegenwoordig voel ik mijzelf beschaamd ze nog aan te wenden) van Nonkel Marcel in Laarne, enorm groot, vanaf zijn wiege al en met oersterke vingers, van zodanig veel in de aarde te hebben gekrabbeld.

    Hij was er gewoon aan geraakt iedere zondagmorgen, ná de mis, zichzelf met een rond appeltaartje te trakteren, in de bakkerij op de markt van Laarne, om dat dan alleen, op zijn gemak, thuis en zonder enige wroeging, op te vreten. Hij was bekwaam dat taartje zorgvuldig te balanceren in zijne éne hand, zoals een kelner, terwijl hij met het ander de guidon van zijn velô onder controle trachtte te houden, "onverlet" van die ronde, gladde, kasseien van de Lange Meire. Op een zekere morgen, toen hij juist vóór de bloemisterij van Nonkel Marcel passeerde, hoorde hij zijn naam roepen, verloor er ogenblikkelijk zijn concentratie van, vreemd opkijkend om te ontdekken wie dat juist geweest was en verloor dan ook zijn evenwicht, terwijl hij, met al zijn donders en zijn kloten erbij, kletterend op de harde stenen terecht kwam en zijn aangezicht, blinkend van het zweet, juist óp het taartje plonste, wat de val wel enigszins heeft kunnen vermurwen, maar niet vermeed dat Annie, mijn kuis nichtje, vanuit haar slaapkamervenster, een glimlach kon onderdrukken. Hij heeft er nochtans weinig verlies op gedaan want hij heeft het appeltaartje terstond en ter plaatse smakelijk helemaal opgelekt en in geslikt, na eerst zijn neus-, oor- en oog- gaten, met een onbeschaamde lange wijsvinger, perfect te hebben gereinigd, achteraf de overige vingers, één voor één, gretig te hebben áf gezogen, terwijl hij vragend rondkeek om te weten of er nog iemand aanwezig was in de buurt, die er goesting van had gekregen..

    Het was een eenvoudige, maar uiterst prachtige, mens, waar ik vele keren, echt gefascineerd, naar heb zitten luisteren (niettegenstaande het feit dat hij een beetje doof was, waarvoor hij een versleten hoorapparaat gebruikte en het feit dat we praktisch twee volledig verschillende talen spraken, hij het oostvlaams en ik het westvlaams, verstonden we elkaar uitstekend), vooral ook om te vermijden zelf, later, twee keren over diezelfde stenen te struikelen..

    En waarlijk, over die stenen ben ik nooit gevallen, maar is’t 't ene niet, ’t is ’t andere en ik kon niet vermijden dat er eens een zware hamer op mijn hoofd is gedenderd, toen ik, vele jaren later, in Salvador een machine aan het demonteren was (in ’t zwart eigenlijk, om wat extra reais op te leveren, om mijn bevruchtingpogingen te helpen financieren). Daar was ik enkele dagen vroeger gearriveerd, met een ploeg assistenten. Één van hen had me vergeten te waarschuwen dat hij zijn hamer boven op de ladder had laten liggen, die ik juist van plan was geweest op een andere plaats te gaan zetten. Ik hoorde hem nog juist “opgepast” schreeuwen op hetzelfde ogenblik dat ik de hamer voelde afschetsen, vlak van mijn hoofd. Van “harde hoofden” gesproken, ik heb hem verplicht de schade te betalen om mij een splinternieuwe hamer te kunnen aanschaffen, omdat de vorige, ongelukkig genoeg, gebarst was. Mijn hoofd bloedde overvloedig en bijna werd ik naar een hospitaal gevoerd om te verifiëren of ik nog volledig bij mijn verstand was. Mijn slecht oog bleek er nog slechter van uit te zien dan ooit en week nog enkele graden verder op naar links...

    20-09-2010 om 21:19 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onnozelaares(??)

    “Onnozelaar” zijn is geen exclusieve karaktertrek van alleen maar wij, de mannen. Vrouwen, die in feite mannen hadden geweest willen zijn, lijden daar ook van. En het woord is precies dat: “lijden”. Toen ik eens in mijn “toen nog" huidige stamcafé, al laat in de avond, mijn dagelijks caipirinha aan het opslurpen was, had ik de aanwezigheid op gemerkt van drie meisjes en één “viado” (homo), aan een dichtbije tafel. Één van de meisjes, stoer gebouwd, kende ik van andere carnavals. Ze was lesbisch zonder er beschaamd over te zijn en er zich, nog minder, zorgen over te maken. De andere twee waren mij onbekend. Één ervan viel mij speciaal op omdat ze luid sprekend gesticuleerde, meester was van zichzelf en ook van de situatie. Zelfs dat lesbisch meisje hield hare mond en de potter bleef op de achtergrond. Op een bepaald ogenblik wendde dat bepaald meisje, te vrouwelijk eigenlijk om ook direct als lesbisch bestempeld te mogen worden, zich naar het WC, natuurlijk om het water uit haar knieën te laten vloeien, want ze waren al aan hun zesde fles bier toe. Ik weet niet juist wat er daar gebeurd is, maar toen ze terug kwam begon ze agressief de kelner te roepen. Later ben ik te weten gekomen dat er geen sleutel op de binnenkant van het slot van de deur zat en er een ander meisje, niet eerder gewaarschuwd, de deur had geopend terwijl ze daar, op haar hurkje, stond te wateren. Ze begon redelijk kalm te argumenteren, maar naargelang ze vorderde nam de wind toe. Op den duur begon ze heftig op de tafel te bonzen, iedereen, maar vooral dat meiske dat de deur had geopend, uitdagend aanwijzend en dat dat onmogelijk mocht gebeurd geweest zijn en dat zij gerespecteerd wilde worden en dat zij geen hoer was enzovoort. Maar dat laatste woord was te veel gezegd geweest voor de man die dat (on)schuldig meisje vergezelde. Hier in Brazilië bestaat er een populaire uitdrukking die volledig in toepassing was: “wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil” en hij begon van zijn tafel áf terug te schreeuwen dat jawel, zij wel een hoere was en één van de meest gemene zelfs en als ze hare bek niet vrijwillig ging sluiten, hij hem zou tóe slaan en het vuur, dat wakkerde op en de ene stond recht en de andere ook en het tieren, vanuit beide richtingen liep geweldig op, terwijl alle andere klanten, de manager en de kelners inbegrepen, hun eigen doen verlieten en geïnteresseerd de acties gade sloegen, tot die man zich naar haar tafel begaf en dreigde, met een opgeheven hand, haar in het aangezicht te slaan. Niemand kwam ertussen en vond dat dat wijf, binnen enkele ogenblikken wel een toontje lager zou beginnen zingen, maar nee, dat pas deed haar helemaal ontploffen, vooral nadat de man had gezegd dat hij "van de politie was" en ze vanaf dat ogenblik moest oppassen met wat ze verder zou blijven braken, want anders zou ze wel zien.... Dat was genoeg om hem toe te schreeuwen dat ze niet bang was van niemand niet en dat ze al verschillende keren slagen had gekregen van ne hele hoop mannen, inclusief van haar eigen man, daar in het zuiden van Brazilië, waar alle mannen “macho’s” waren en dat ze ook wel zou kunnen rekenen op de hulp van haar vrienden en vriendinnen aan de tafel en als ge de moed hebt, kom dan maar warm af, want ik sta hier al te koken en bonken maar op de tafel, enzovoort enzovoort.... Die vrienden en vriendinnen hadden dat wellicht niet goed verstaan, want dat derde meisje verdween ineens en die homo kon ik ook niet meer terug vinden. Ze bleef dus alleen met dat stoer, lesbisch, meisje. Het bekvechten en de wederzijdse uitdagingen bleven echter hevig opwaaien, zodat niemand eigenlijk op iets anders kon peinzen of letten. De man was weliswaar terug gekeerd naar zijn eigen tafel, had de rekening gevraagd en bleek er van áf te zien geweld te gebruiken, vooral ná het aandringen van zijn eigen vriendinnetje, maar zij, die heks, verstond dat zó niet, vond dat zij erin geslaagd was hem te temmen en onder haar rok te persen, dat hij laf was en dat hij zich als een hond, met zijn staart tussen zijn benen, aan het gedragen was. .. Zo dacht zij... want amper had hij de rekening betaald, hij vloog op haar af, alle tussenin staande tafels in één sprong overbruggend en heeft haar, met algemene goedkeuring, een aframmeling gegeven die ze waarschijnlijk nooit ne meer van haar leven zal vergeten en die niet te vergelijken was met de vorige gelegenheden dat ze geslagen was geweest door haar collega's en die ze zelf eerder had opgerakeld. Af en toe dook haar rood hoofd op van onder de tafel, waar ze gevallen was vanwege de eerste klap, met open hand toegediend, om meteen, krijsend, een nieuwe zwaai te ontvangen, haar tote vertrekkend in afschuw en van totale ontbijstering (ik herinnerde mij met genoegen de pletsende slagen die ik zelf van mijn eigen vader had gekregen en een eender geluid veroorzaakten) en onbekwaam recht te kruipen, alle soorten meppen en muilperen incasseerde tot ze er zó rood uit zag als een rotte pompoen en degelijk begon vast te stellen dat het wel eigenlijk beter zou geweest zijn had ze hare grote mond toe gehouden, wilde ze nog enkele tanden blijven bewaren, want ze kraakte geen enkel protest ne meer uit, terwijl...... de man, van de andere kant, bewees dat hij veel ervaring had in zijn vak.

    Zelfs haar stoer lesbisch vriendinnetje, die haar wel voortdurend had aangeraden te stoppen met de uitdagingen, vooraleer het te laat zou zijn, is er niet tussen gekomen en ze heeft geduldig het einde van de straf áf gewacht, zoals ook mijn eigen Mama had gedaan....

    Op het einde is de man, die zeker wereldkampioen kon geworden zijn van tafelspringen, met hindernissen, er kalm van onderuit getrokken, zijn gevoelige handen, stralend van het genot, in elkaar wrijvend om de normale bloedcirculatie te bevorderen en het onnozel wijf heeft zich zonder verdere opmerkingen naar haar “kot” gewend om daar haar wonden áf te lekken, nadat haar vriendin de onkosten had betaald...

    Weet ge dat ik ze nooit meer terug gezien heb, sedert die avond??

    17-09-2010 om 17:14 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een eigenaardige smaak in het water..

    Enkele maanden geleden moest ik naar twee van de banken waar ik klant ben, juist om de hoek, hier dichtbij, om wat drinkgeld te gaan afhalen in die automatische machines. De ene is aan de linkse en de andere aan de rechtse kant van een imaginaire "T" gelegen. Alles in een afstand van minder dan dertig meter. Twijfelend besloot ik toch eerst de rechtse hoek in te slaan. Na mijn rappe taak vervuld te hebben keerde ik op mijn stappen terug om de bank aan de linkse kant op te zoeken. Op het ogenblik dat ik mijn ogen óp sloeg om de bank dáár in het gezicht te krijgen zag ik een mens kronkelend vóór de bankdeur liggen, op het voetpad dus, pas getroffen door een aantal kogels in de borst en in het hoofd. Het bloed gulpte uit de wonden. Ik ben geniepig op mijn stappen teruggekeerd en heb getracht er niet te veel over ná te denken.


    Twee dagen later, nog altijd wat verschrikt, zat ik rustig een biertje te drinken in een vuil cafeetje, recht tegenover een nieuw gebouw, waar vroeger de "Tertúlia" (eens mijn beste en meest gewaardeerde stamcafé) is geweest, dicht bij mij thuis. Een mens zat daar, gehurkt op het voetpad, een kommetje eten binnen te slurpen. 't Begon al te donkeren. Ik besloot er maar ééntje te drinken, want het geld zat nogal krap. Nauwelijks stak ik mijn neus door de deur van mijn eigen gebouw en ik hoorde twee knallen. Diene mens daar, die zijn panneke eten aan het uitlekken was, was met twee kogels in zijn hoofd gesneuveld. Weeral gulpte het bloed uit een geraakte slagader. De moordenaar snelde vlug mijn richting in, naar een auto, juist voor ons gebouw geparkeerd, waar een medeplichtige hem opwachtte, met een draaiende motor. Denkt ge dat ik nader ben gaan kijken misschien? Bijlange niet, bijlange niet en we gaan toch wel naar huis...

    Soms zit mijn geweten mij te kwellen hier. Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen? Dat is toch mijne strijd niet. Mijn plaats niet. Mijn probleem niet. En hoeveel is mijn leven hier wel waard? Honderd munten? Of twintig? Of is het genoeg dat iemand niet met mijn aangezicht méé gaat? Of misschien ben ik juist op de verkeerde plaats, op het verkeerde moment? Of is dat allemaal niet nodig en heeft iemand er genoegen in iemand anders omver te schieten om nieuwsgierig toe te zien hoe hij zal sterven?

    Gedurende het laatste weekeinde zijn er in Rio zessentachtig mensen vermoord geweest. Met alle soorten van vuurwapens, klein en gros kaliber, keukenmessen, bijltjes, hamers, houten balken, ijzeren buizen, rotsen, bakstenen, scheermesjes, dolken, koordjes, draden en noem maar op. In São Paulo, ook zo veel. In Recife, nog ne keer zo veel. In het totaal worden er ongeveer vijftigduizend mensen vermoord per jaar, in Brazilië. In dat nummer zijn er niet inbegrepen: ongelukken, rellen, zelfmoorden, ziekten, enzovoort: alleen maar “moorden”. Waaronder drie op elke vier slachtoffers, bandieten zijn. Het vierde deel sluit mensen in zoals gij en ik. Verrast of niet. Omdat men te veel gekeken heeft, of niet gekeken heeft, of men juist op de vuurlijn stond, of men er verdacht uit zag, of onschuldig, of geen aalmoes had gegeven of te veel, of men onbeleefd was, of te beleefd....eender wat...men kan er niet aan ontsnappen...

    En is het mij toegestaan zó over mijn leven te beschikken? En dat van mijn vrouw en mijn dochter in het gevaar te brengen? Zonder bibberen noch beven?

    Het geweten: de beul. Hoe ouder men wordt, hoe méér fouten men, in zichzelf, begint te ontdekken en bij de oude gewetensproblemen voegen er zich dagelijks gloednieuwe toe, of zowel vers op gerakelde, of bijna vergeten...

    Sommige ervan, gedurende mijn regelmatige (praktisch dagelijkse) ontleding en ontwikkeling, kwelden mij. Één ervan was dat mijn vrouw er mij soms, stilzwijgend, van verweet dat we vroeger moesten getracht hebben kinderen, kunstmatig, te verwekken. En ze heeft zodanig gelijk dat ik, vroeg of laat, haar in het openbaar om verontschuldiging zal moeten vragen, wat ik, intussen, al aan het doen ben. Een ander gewetensprobleem heeft te zien met de kansen op echtelijk bedrog die zich alle dagen blijven óp stapelen. Bruisende jonge wijfkes... jaja, ze zijn hier!! Duizenden. Wachtend op een kans om gelukkig te zijn, of rap rijk te worden. Te veel om er ooit genoeg van te hebben. De niet speciaal veroorzaakte kansen zijn rapper en rapper aan het ópborrelen. Terwijl deze vroeger, als regel, gewoon werden genegeerd, beginnen ze me nu te doen wankelen. Niet dat ik mijn vrouw ooit zou willen verliezen, maar ik begin mezelf zo paterachtig te vinden. Een "bijna heilige" zonder er ooit enen geweest te zijn en nog minder, er één te willen worden. Strijden voor wat, voor wie en waarom....??

    Terwijl ik dat allemaal aan het overwegen was zag ik opeens de watercamion voor onze deur parkeren. Zoals ge weet, of niet, er is hier altijd een ontstellend gebrek aan drinkbaar water, vooral gedurende de zomer, wanneer het weinig of niet regent in de Staat van Pernambuco. Een al jarenlange rantsoenering is daar het gevolg van en slechts twee keren per week stroomt er water van de openbare diensten in onze voorraadtanks. Het ontbrekend deel wordt gecompenseerd door het contracteren van private wateronderhandelaars, meestal Joden, die het grondwater uitbuiten en voor het vervoer ervan over aangepaste tankwagens beschikken.

    Terwijl de chauffeur zijn camion op een voor hem vooraf speciaal gereserveerde plaats manoeuvreerde, kwamen er vier van die gemakkelijk herkenbare straatjongens (“Cheira-Cola”'s, zoals ze hier worden genoemd - het heeft niets te maken met Coca-Cola, maar wel met de geur van de lijm die schoenmakers gebruiken, waar ze voortdurend aan zitten te rieken, om de honger te misleiden) voorbij slenteren die hem, een beetje bruut, vroegen wat van het water te drinken van het kraantje aan de tank. De chauffeur, bewust van zijn taak en zich als verantwoordelijke voor ons drinkbaar water beschouwend, besloot diene gunst te weigeren en terwijl hij bezig was drie ervan wég te jagen, slaagde de vierde erin boven op de watertank te kruipen om van daaruit het gedoe, beneden, ernstig, gade te staan slaan. En schelden van hier en roepen van daar, terwijl de jongen daarboven besloot het toegangsluik tot de watertank open te draaien. Ik dacht dat hij van plan was wat water uit de tank te scheppen om zijn dorst te lessen, maar ik was verkeerd. Terwijl het daar beneden aan het stuiven was nam hij wijdbeens plaats over het luik en haalde hij zijn dunne darm uit zijn korte broek te voorschijn. Blijkbaar had hij niet alleen dorst, maar ook goesting om eens goed te "pis-schen" en daar plonsde de straal, rechtstreeks, in een klein boogje, het luik binnen. Nadat de ferme straal zich langzaam om had gevormd in enkele af te schudden druppels, gleed hij doelbewust van de tank af en van de camion wippend deed hij een bevredigend teken naar zijn makkers. Gepist had hij al. Nu wilde hij ergens een plaats vinden om eens deftig te gaan kakken.

    Die week heb ik vermeden water te gebruiken van de kraan, maar ik had er genoegen in te weten dat mijn buur, van het achtste verdiep, zich met concentratie rond gewenteld had in zijn badkuip, wat hij wel echt verdiende. Diene vuile smeerlap heeft dan nog durven reclameren tegen de portier dat, de laatste dagen, zijn water zóó erg stonk naar pis, diene onnozelaar...

    16-09-2010 om 20:40 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonder blikken, noch blozen

    Nogmaals verwijzend naar de wereldfameuse Carnaval in Brazilië, zolang men de stuipen nog in het lijf kan krijgen, zolang zal een gezonde mens zich niet beschamen rond te springen zoals een jonge bok, gedurende deze periode alleszins, in eender welke stad, gemeente of parochie. Het vrouwelijk geslacht maakt er gebruik van hun, gedurende het intussen volledig voorbij gepasseerde jaar, jeukende spleet in al zijn immense glorie te ontplooien en om te vormen tot de meest gastvrije en aantrekkelijke tunnel, waarin alle soorten knullen hun uitgerekte halzen ongestraft mogen wringen, zonder gevaar er later de rekening van te moeten vrezen en onverwachts tot de nuchtere balken van het gerechtshof op te moeten doemen om daar met de grote neus op de onschuldige vrucht gewreven te worden, als levende getuige van wat er van die doodzonde is over gebleven.

    Gedurende carnaval is niemand van iemand; er bestaan geen afgewezen of afgelekte wezens, er bestaan geen grenzen voor de als uiterst natuurlijk beschouwde en aanvaardde seks-uitspattingen, wanneer zelfs de zuurste pasters en de taaiste nonnen, zonder schrik zich op zijn minst ene keer per jaar gelukkig te voelen, hun lange en zware toogrokken tot over hun heupen óp heffen om in eender welk duister hoekje, hun rijpe vloeistoffen te vermengelen. Want zo is het nu eenmaal, de zonden, bedreven gedurende die dagen, tellen niet mee in het "laatste oordeel" en zijn van tevoren af al vergeven en vergeten. De geilheid ligt met dikke lagen op het aangezicht van alle mensen, jong of oud, schoon of lelijk, blank of zwart en in de slecht verlichte kantjes van elke straat gelijken zelfs verslenste billen op verlokkend vers vlees, terwijl ze met gebogen ruggen over de capô van geparkeerde wagens worden geperst, enkele minuten geduld verkrijgend van de toevallig terugkerende eigenaars die, onzelfzeker van het aan te raden gedrag in zo'n omstandigheden, doen alsof hun neus bloedt, vooraleer eindelijk toch te kunnen instappen, niet zonder eerst, bezorgd, geverifieerd te hebben of er geen vuile plekken van zijn over gebleven…

    Ik zal niet ontkennen dat ik in het duister niet altijd het lelijke van het onaantrekkelijke kan onderscheiden en zo gebeurde het dat ik, op de tweede avond van een zekere carnaval, op een jong schepsel inliep, vergezeld van een vriendinnetje, beiden niet bepaald knap maar toch zeker en vast sympathiek en uitgerust met prominente poepen, volledig voorbereid voor alle mogelijke, onbeschaafde, daden. Ik had ze ontmoet in de "Sambódromo" in Rio, een voor die speciale gelegenheid geconstrueerde stoetplaats door de wereldberoemde architect Oscar Niemayer, die door het “establishment” geminacht wordt (hij leeft nog altijd) vanwege zijn ongenaakbare communistische opvattingen, gecontracteerd door de even veel beroemde en gehate Gouverneur Leonel Brizola, in een absolute record tijd, wanneer hun politieke tegenstanders, waaronder bijna alle kranten maar vooral de schijtkrant "O Globo", er gebruik van maakten, dagelijks, met enorme titels de bevolking te alarmeren dat die massale, maar toch tenger lijkende betonnen constructie, nooit op tijd gereed zou geraken en nog wat later, zweerden dat het ineen zou storten gedurende de stoet, de dood veroorzakend van duizenden mensen, waarin ze uiteraard niet zijn geslaagd.

    De dag begon al te klaren en ze waren een hot-dog aan het kauwen aan één van die tientallen kraampjes daar, aan de buitenkant van de sambódromo. Ik had, vanuit de tribune bestemd voor de buitenlandse toeristen, de verschillende samba-scholen voorbij zien passeren en had, zoals te verwachten was, mezelf niet kunnen bedwingen al die maagdelijke achterwerken, het ene schoner dan het andere, te bewonderen, terwijl de borsten op en neer zwengelden, ik bedoel de slappe, want de harde bewogen zich nauwelijks, alles bloot natuurlijk, met uitzondering van een klein plakkertje juist vóór het dunne streepje schaamhaar, dat gedurig en opstandig opzij bleef schuiven, zodat de helft van hun "mond" te voorschijn kwam piepen ("uitpuilen" is een beter verklarend werkwoord daarvoor) en ik er heter en heter van werd, tot de aambetante bult in mijn broek nauwelijks te verbergen was en ik ineens besliste er geen aandacht meer aan te schenken, want ik was bijlange de enige niet en het tenslotte toch een bewijs betekende van mijn ópwakkerende natuurlijke instincten, onmogelijk niet te verwachten van een gezonde en zuivere mens. Ik had ze, op enkele meters afstand, staan bespieden, vooral toen één ervan me strak in de ogen gevangen nam en ze, met haar duim en wijsvinger, de worst van tussenuit het broodje viste om er een stukje, eerst onverschillig, van af te bijten, maar daarna op een beter idee leek te peinzen en mij eraan bleek te herinneren dat ze zichzelf misschien iets anders aan het voorstellen was en de tweede hap minder drastisch was, maar onweerstaanbaar suggestief en ik geboeid, vast stelde dat ze zelfs niet meer kauwde, maar de worst ook niet meer uit haar mond verwijdde, tenware om op adem te geraken en ik, betoverd door de illusie, mijn pas veroverd vriendinnetje naderbij zag stappen en verleidend hoorde vragen of ze mij misschien van ergens kende en dat dromerig ontkennend, we dus beslisten vlug kennis te maken, net alsof dat voor ons, die avond, de laatste gelegenheid betekende om niet alleen naar huis te moeten tjolen en ze me, na even doelloos over en ’t were mee gesleurd te hebben, vrolijk uitnodigde wat te gaan uitrusten in haar dichtbij gelegen woonplaats en we er, zonder verdere valse genering (is dat woord juist geschreven?), elkaar’s lenden om-grijpend, naar toe zwoegden, want de menigte stuwde, alsof vooraf afgesproken, in de tegenovergestelde richting, terwijl haar vriendin, ook sympathiek, zoals ik al vermeldde, naast mij meestapte en op den duur mijn andere hand beet pakte om ons zeker niet uit het oog te verliezen, in die heersende wanorde. Na veel gehinderd, uitgeweken en ook voorbij gestoken, geweest te zijn, geraakten we uiteindelijk toch op hun “kot”, want zo geleek het er meer op, vooral als ge beseft dat er geen woonkamer bestond en alleen twee slaapkamers, gescheiden door enkele simpele, samen getimmerde, planken die amper tot op hoofdhoogte reikten zodat een mens zich wel kon verbergen van curieuze blikken, over de wand heen, maar niet van de geheimzinnige, gedempte geluiden die men eventueel laat ontsnappen gedurende de momenten van extase en die niet altijd te controleren zijn. Eens binnen ontdekte ik dat haar vriendin een dochtertje had van een jaar of acht dat rustig in een hoek, in een éénpersoonsbed, aan het snurken was. Na elkaar een schuchtere goede nacht te hebben toegewenst, zonderden wij ons af, elk in zijn aparte slaapruimte. Ik had uiteraard mijn spannende bult nog niet helemaal verloren en nadat ik mijn hemd had afgepeeld en bezig was mijn broek af te strepen kon ik het niet nalaten enkele schuwe blikken te wenden naar de bovenrand van de wand om me erzelf van te verzekeren dat haar vriendinnetje daar niet gulzig aan het loeren was om zich, met eigen ogen, te overtuigen dat die bult daar, echt waar was en geen zakdoek die een verkeerde indruk had te wege gebracht. Mijn vriendinnetje echter besloot geen tijd te verliezen en vooraleer ik tekens gaf van vermoeidheid greep ze me vast aan mijn onderbroek terwijl ik half gebukt, naast het bed, huppelend, uit mijn bovenbroek trachtte te geraken en mijn sokken begon af te schellen. Ze manoeuvreerde zichzelf, op de matras, tot ze volledig, met gekruiste benen, zoals de indianen, op het bed zat, waar ze me verplichte, recht opgericht, neer te knielen, vóór haar, zodat haar mond zich op dezelfde hoogte bevond van mijn... jaja, ik weet het wel, ge hebt het allang geraden...

    Ik kon het niet nalaten nogmaals op te loeren om de toestand, daarboven aan de wand, aan onze linkse kant, ná te gaan en sinds er niets verdachts te bespeuren viel besloot ik mezelf te concentreren op de taak die van mij vereist werd, i.e. leven te scheppen, alhoewel mijn vriendin zich lelijk aan het vergissen was omtrent het vrouwelijk orgaan dat, voor dat doel, gebruikt moet worden.

    Wie houdt dat, in zo’n omstandigheden, langer dan vijf minuten vol, ná al die voorafgaande opwinding? Terwijl ik, met half toegeperste ogen, mijn hoofd achteruit deed tuimelen, meende ik, verschrikt, langs een kant van mijn linkeroog, op amper één meter afstand, achter de houten wand, tussen een spleet gevormd door twee slecht sluitende planken, een zwart, pinkend, oog te hebben opgemerkt.

    Jawel meneer. Ik ben nooit te weten gekomen van wie het juist was, maar ik heb mezelf beschaamd, rap, néér gevlijd, het rooskleurige beddenlaken over ons beiden heen trekkend en we hebben er nog lang van liggen genieten, van het vrijen bedoel ik, na dat eerste, vlammende, vuur geblust te hebben.

    15-09-2010 om 20:44 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    14-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heksen

    Gisteren ben ik weer aanwezig geweest in dat cafeetje daar, om de hoek van de straat, waar elke zaterdag, de eigenaar ervan, een elektronisch orgel manipuleert en tegelijkertijd zijn zangcapaciteiten op de proef stelt. Voor veel mensen zal dat waarschijnlijk weinig of zelfs helemaal niets betekenen, maar voor mij is het de enige dag in de week wanneer ik echt heróp leef, mijn kwalen vergeet, er eerlijk van genietend en altijd maar blijf duimen dat er geen ambetanterikken zullen opduiken om luid te schreeuwen, aambras te maken of ook te willen zingen. Toch gebeurt er altijd iets nieuws en ook gisteren was dat het geval. Terwijl ik binnen stapte had ik opgemerkt dat er aan één van de tafeltjes, dicht bij de dansvloer, enkele nooit eerder geziene mensen hadden plaats genomen. Een man (zonder hemd, want ze waren blijkbaar van het strand rechtstreeks in dat cafeetje beland) en drie vrouwen, één ervan redelijk jong, maar de twee andere al duidelijk over de zestig, alhoewel ze alle pogingen aanwendden om er jonger uit te zien. Ze hadden, elk, al meerdere flessen bier binnen geslagen en maakten op verschillende momenten aanstalten om het áf te trappen, daarvoor de rekening lieten opmaken, maar dan toch bleven betwistten wie juist de eigenaar van de schuld was, tot ze, iedere keer, besloten nog een pintje erbij te bestellen om de tijd te hebben de zaak nog eens subjectief te kunnen herzien. Ik heb de gewoonte mij af te zonderen in een kant van dat cafeetje (in afwachting dat mijn vrouw en kind mij later komen ophalen) waar eigenlijk niemand wil zitten zodat ik de mogelijke kansen op contact met dorstige dronkaards, lastige hoeren en ook oude wijven die er op uit zijn in wat vers vlees te knijpen, aanzienlijk kleiner worden. Toch verlies ik niets uit het gezicht en geniet ik overdanig van de stemming, alhoewel zelden bereid er zelf deel aan te nemen. En dat verliep niet verschillend, gisteren. Er was, kort na mijn eigen aankomst, een mulato binnen gestapt die ik al eerdere keren had ontmoet daar en die de slechte gewoonte had iedereen op zijn weg naar zijn tafeltje of naar de WC te omhelzen, op zijn rug te pletsen, een hand te geven en vragend uit te roepen hoe het wel ging, zodat de meeste van die mensen de indruk kregen dat ze elkaar al langer kenden dan ze zelf vermoedden en men geneigd was hem verbaasd aan te staren, gewoon omdat men er niet helemaal zeker van was hoe op deze toestand te reageren. Enfin, alhoewel ik hem nooit echt dronken had gezien, deed zijn vreemd gedoe dat toch blijken. Gelukkig dat ik wat verder weg zat, want het is niet iets precies waar een mens zit op te wachten. Intussen begonnen die drie vrouwen en ook de man, naargelang de rij lege flessen begon te groeien, hun initiele schaamte langzamerhand te verliezen en dat verhoogde, in overeenstemmende, maar in omgekeerde mate, hun drang om meer en meer te dansen, terwijl men duidelijk hun "pelancas" en ander, veel-meer-vel-dan-vlees kon onderscheiden, vooral als ze verdacht hun armen naar bovenop schudden, eerst allen samen, maar later dan alleen de vrouwen, zich niet meer geneerden aan de geïnteresseerde blikken, vooral vanwege andere mensen en dan natuurlijk ook vanwege die ene man, die op dat uur geregeld het strand verliet waar hij duidelijk 't één of 't ander eetbaar(?) product verkocht en met een lege schaal óp dook. Zoals het past bij een mens die zich zo sociaal gedraagt verloor hij ook geen twee uur om één van hen uit te nodigen met hem rond te zwieren en tot mijn verrassing had het slachtoffer zijn aanbod niet geweigerd en maakte hij er onmiddellijk gebruik van zijn zwetende tote/muile in haar nek te schuiven, waar hij dadelijk de droge rimpels zuigend op lekte, terwijl hij een vreselijke heup-tegen-heup toestand waarborgend beklemde. En ze waren er zelfs gediend mee, want het giechelen en het om de rug heen gestuurde commenteren tussen hen zelf verhoogde aanzienlijk... tot zelfs de eigenaar van het cafeetje er zijn vinger tussen stak en hem, zonder méér vroeg zich naar een ander, meer aan zijn persoonlijkheid gepast cafeetje te wenden, want "dat was hier toch het hoerenkot" niet dat hij zichzelf veronderstelde.... alhoewel deze laatste uitdrukking hij er maar zachtjes aan toe fluisterde... zeker en vast om die madammekes ook niet te beledigen.. Daar zat ik dus, genietend, alsmaar vaststellend dat diene man zonder hemd op zijn laatste adem aan het rekenen was en zijn benen het hem niet meer toelieten verder deel te nemen aan die algemene leute, terwijl dat jongste vrouwke, op een zeker ogenblik, er gebruik van maakte om er, zonder meer, van onderuit te schuifelen, zonder ietske te betalen, terwijl de twee andere madammekes, nu alleen, verder, op de dansvloer bleven rond wankelen en ik opeens in hun blik viel...

    Wel, goed, ik was helemaal niet van plan geweest die dans bij te springen, maar ik begreep mezelf eigenlijk niet goed ne meer, toen ineens het meest vrolijke van die twee wijfkes naar mij toe strompelde, tussen de tafels heen en van de andere kant van mijn tafel, roepend, met veel gebaren, wilde weten of ik ook niet bereid was enkele stapkes te wagen... wat ik aanvaardde zonder verdere wroeging en/of medelijden, situatie, laat ons zeggen, onwaarschijnlijk te gebeuren moesten ze er vooraf, mij kennend, over gesproken hebben. Ik stond recht en deed haar een gebaar dat ik, één muziekje wel bereid was te dansen, maar dan toch niet op de dansvloer en wel hier, dicht bij mijn eigen tafeltje. Onverwachts echter greep ze mijn elleboog vast en sleurde mij, tegen mijn goesting, mee naar de dansvloer. Hoe groot was echter mijn verrassing niet toen ze, daar aankomend, mij in de armen trachtte te duwen van dat ander wijfje, nog ouder en lelijker dan zijzelf en met nog ettelijk meer pezen en verrompelde vellen dan datgene dat mij had uit genodigd en dat terstond en zonder zelfs naar mij om te kijken, het aanbod absoluut weigerde, mij ongenadig terug stotend naar dat eerste madammeke, dat mij, zonder blikken noch blozen, ook resoluut afwees en met duidelijke afkeer weg stoot, in een razende negatieve betwisting waar ik de bal vertegenwoordigde waarin niemand geïnteresseerd was en ik mezelf zo vernederd begon te voelen, midden op die lege dansvloer, zodanig dat sommige toeschouwers verlegen hun blikken néér sloegen om zogezegd te bewijzen dat ze niets hadden gezien, terwijl andere er mij van verdachtten dat ik hen misschien onzedelijke voorstellen had geopperd, de persoon van een genadeloze verkrachter van oude wijfkes representerend, waarvoor ze allebei verschrikt terug deinsden, de ene de andere aanwijzend om niet de eerste in de rij te zijn... en ik, op den duur, helemaal verslagen en beschaamd, zonder een andere uitweg te onderscheiden, met mijn staart tussen mijn benen, terug naar mijn tafel ben geslopen, zonder iemand te hebben kunnen overtuigen dat ik geen enkele van die twee oude meubels zou willen opgegeten hebben, met al die droge benen en die slappe gatten...

    14-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    13-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Shitty conversation

    Leaving Ostend for Ghent, I decide to make a stop at one of those rest areas on the side of the road. I went into the washroom. The first stall was taken, so I had to go to the second stall. I had just sat down when I hear a voice from the next stall... "Hi there, how's is going"? Ok, I am not the type to strike up a conversation with a stranger in a washroom. I didn't know what to say so finally I say: "Not bad". Then the voice says: "So, what are you doing"? I am starting to find this a bit weird, but I say: "Well, I'm going back home". Then I hear the person say all flustered: "Look I'll call you back later; every time I ask you a question this idiot in the next stall keeps answering me"!

    13-09-2010 om 16:12 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste part

    Kort daarop heeft hij zijn toepasselijke naam ontvangen: "de Beul van Rumbeke", een perfect beschrijvende naam (ik weet nog altijd niet of hij een jood was of een nazist, maar veel verschil maakt het niet uit). En iemand heeft hem dat geheim toe vertrouwd. Eigenaardig genoeg, deze keer heeft hij er mij niet terstond van verdacht die naam verspreid te hebben in de school en wel, D.. Ik begrijp nog altijd niet hoe hij dat te weten gekomen is en of het waar is of niet, want D. heeft het nooit bevestigd, maar ook nooit ontkend. Die keer was het dus toch eens D.'s gelegenheid "held" te worden; God zij dank. Het gebeurde, zoals gewoonlijk, tussen de soep en de patatten. Eerst deed hij net alsof hij niet wist wie juist van ons, deze lelijke uitdrukking over hem, in de wind had gezwaaid en besloot hij iedereen van ons, streng naar onze neer geslagen ogen kijkend, één voor één, te ondervragen. Ik vond het al eigenaardig dat hij de ondervraging met mij begon, want dat gaf mij de gelegenheid alles hardnekkig te ontkennen, er hem beleefd aan te herinneren dat er nog vijf andere, mogelijke, verdachten aan de tafel zaten. Waarschijnlijk heb ik me, nooit eerder in mijn leven, zo ontlast gevoeld toen hij besloot zich dan naar G., naar Hilde, naar F. en dan naar J. te wenden om dezelfde vraag elke keer opnieuw te hernemen: zijde gij het geweest? Naargelang hij de cirkel aan het aflopen was en ik nogmaals en geleidelijk aan terug in zijn zichtveld geraakte, hield ik niet op verwoed in mijn bord te lepelen, waar ik alle moeite aanwendde om er de weinige moleculen soep die er nog aanwezig waren, af te schuren, zo trachtend te bewijzen dat om zo een verklarende uitdrukking uit te vinden, men, op zijn minst, over een helder verstand moest beschikken en niet zoals ik, een uiterst domme en verwoedde soep-opslurper, te dwaas om er tijd en speeksel aan te verspillen. Toen hij eindelijk bij D. geraakte, mijn laatste kans vertegenwoordigend en hij DE vraag opnieuw formuleerde en er geen antwoord op kwam en hij DE vraag nogmaals, maar nu met minder geduld, herhaalde, besefte ik opeens dat dienen dag, eindelijk, ik mijne bril niet zou moeten op de kast leggen. Wat ik niet verwachtte was dat D., zijn schuld zwijgend herkennend, heeft getracht van de tafel weg te vluchten en daar meende een kans in te zien aangezien hij een stoel verder weg zat van Nonkel Fons. Ongelukkig genoeg is D. gestruikeld over de eerste trede van de marmeren trap, al in de gang van ons huis, leidend naar de slaapkamers, op het eerste verdiep. Wij, zijn broers, zuster en Mama, hebben in alle stilte, nog met ons hoofd over het soepbord gebogen, in de eetkamer, doorheen de opengezwaaide deur, de droge stomp gehoord, afkomstig vanuit zijn rug. Papa woog toen al ferm over de tachtig kilos en D. was er toen vijftien of zestien? Ik weet het niet meer, maar sedertdien heeft D. last gehad van zijn rug. 't Zal toevallig geweest zijn. Zeker en vast.

    Papa rust in vrede.

    Het heeft allemaal samen een tiental jaren geduurd en het is maar definitief gestopt toen hij, voor de eerste keer (voor zover wij dat weten toch) Mama heeft willen slaan. En dat is juist de druppel geweest die de emmer heeft doen óver lopen. De reden daarvoor was dat ze, samen met ons, de jongste kinderen, gedurende de paasvakantie(?), besloten had enkele dagen in Laarne door te brengen, zonder eerst aan hem om goedkeuring gevraagd te hebben. Toen we terug keerden en op het ogenblik dat wij het huis binnenstapten, beval hij ons, de kinderen, op de sofa neer te gaan zitten, besloten als hij was haar ook eens een les te geven die ze nooit ne meer zou vergeten, met ons als geacht publiek, toe-gapend. Hij draaide zich onmiddellijk naar haar toe en vroeg haar kalm (allez, bij manier van streken, hé) haar armen achter haar rug te kruisen. Toen besefte ik opeens wat er allemaal zou volgen, op datzelfde moment en vanaf die dag af, indien we dat nog verder zouden blijven permitteren. Met al mijn eigen nerveusheid, lamme armen en slappe benen heb ik toch nog de moed kunnen samen rakelen op zijn brede rug te springen (hoog was dat eigenlijk niet, maar 't is toch niet gemakkelijk geweest) en alhoewel hij zich onmiddellijk, perplex, naar mij óm wende en ik begreep dat ik alléén, geen enkele kans zou hebben, heeft hij tezelfdertijd ook moeten beseffen, begrijp ik nu, dat dat wel, mogelijks, de laatste gelegenheid zou kunnen geweest zijn, niet precies door mijn actie, maar wel door de reactie van Mama, die voor de eerste keer in haar leven besloot mij te verdedigen. Ze vloog hem, met haar lange nagels uitgestrekt, van vanachteren aan, om de kastaar van zijn neus stevig vast te klauwen (gelukkig zijn we allemaal ver van die boom gevallen, op dat gebied), wat een onmiddellijke wonde veroorzaakte, zodat hij zich nogmaals bruusk omdraaide, deze keer naar hoe toe, duidelijk aangetast door al deze ongewone en zichzelf vermenigvuldigende reacties. Roepend naar mijn jongere broers en zuster, die tot op dat ogenblik, in passieve afwachting op de sofa waren blijven zitten (G. had juist de aanwezigheid vast gesteld van een eng puistje, binnenin zijne neus), dat ze onmiddellijk de commissaris, die wat verder in de straat woonde, moesten gaan roepen, vooraleer hij iemand zou vermoorden, deinsde ik met angst verder terug, maar het was eigenlijk niet meer nodig. Hij had het begrepen en hij heeft het, verslagen en bloedend aan zijn neus, zonder nog één enkele verklaring, of zelfs een enkel woord geuit te hebben, afgestapt. Die avond hebben we Mama aangeraden het huwelijksbed te verlaten en bij ons, in één van de kinderslaapkamers, de nacht door te brengen. Dat heeft ze moedig geweigerd en het belette, mij alleszins, de slaap te vinden. In de vroege morgen is hij dan toch terug gekeerd, heeft, deze keer, stillekes de sleutel in het slot omgedraaid en is op de tippen van zijn tenen lopend, de trap óp geklommen om zijn plaats, naast Mama, in bed, te gaan opzoeken.
     
    's Anderendaags heeft niemand hem óp zien staan...

    11-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    10-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg van vorige post

    Niemand was zó overheersend. Andere keren maakte hij er een waar spektakel van, een toneelopvoering met verschillende fases, allemaal goed gepland en prachtig afgespeeld, zoals die keer toen ik op de rug van mijn, bijna zes jaar oudere, broer F. had gesprongen die met zijn vrienden, verzameld in een kring, op de koer van de school, aan het kletsen waren. Ik had gedacht hem eens goed te verrassen en sprong, zonder dat hij mij opgemerkt had, stevig op zijn rug, mijn benen om zijn lenden slaand en mijn armen om zijn nek. Ik was toen twaalf of dertien jaar oud en had geen enkele benul van seks, van homoseksualiteit, van gelijk of wat voor een type van verhouding, van interesse in het vrouwelijk, laat staan, mannelijk, geslacht, in 't kort, een pure jongen. Een onschuldige jongen die de korte broek tot aan zijn zestiende jaar gedragen heeft, zonder spijt en wroeging, tot dat Hilde, mijn wreed geïnteresseerde zuster, het mij persé heeft willen uitleggen, alhoewel ik er haar altijd van verdacht heb dat ze in feite ook nog veel twijfels koesterde en ze eigenlijk er meer op uit was zelf eens een piemel, van dichtbij, te bezien. Woorden zoals "hoerepoeper", die iedereen en ikzelf ook, met wat schaamte, gebruikte, zonder juist te weten wat ze betekenden, waren geen bewijs van mijn schuld; maar dat is een ander verhaal...

    In alle geval, mijn vader had het niet zó verstaan en had hij duidelijk een DOODZONDE ontdekt. Genoeg om al zijn haat uit te laten barsten, zoals de etter van een besmette zweer. Nochtans verloor hij nooit zijn vastberaden autocontrole. Vanwaar hij stond, een twintigtal meter verder, had hij mijn "eigenaardig gedoe" opgemerkt en tezelfdertijd had iedereen in zijn nabijheid gezien waar hij, wit van de op flakkerende woede, stond naar te bliksemen. Ikzelf had nog mijn Frank niet laten vallen en was hardnekkig bezig hem omver (te trachten) te doen kantelen, tot het mij opviel dat het alom heersende gerucht over de gehele koer, in enkele weinige seconden was stil gevallen. Een beetje verrast eerst, maar dan wantrouwig, ook door het gebrek aan grote weerstand vanwege F. (de schuwsten van ons allemaal, zoals Mama het altijd perfect uitdrukte), die het gevaar al eerder had geroken, deed me mijn hoofd op heffen om te zien wat er juist aan het gebeuren was en eventueel te constateren wat ik precies aan het missen was. De koer had zich in twee delen gesplitst en aan het andere einde van de open geplooide weg ontdekte ik mijn vader, wijdbeens, met zijn beide handen in zijn heupen geplant, uiterst autoritair in mijn richting aan het staren (moest een blik kunnen doden, ik zou allang begraven geweest zijn), zonder één beweging te maken en één enkel woord te uiten. Zelfs een andere, hem vergezellende, schoolmeester deed enkele schreden terug, om hem zeker in de weg niet te staan. Ik gleed automatisch en doodsbleek uitslaande van de te verwachten aframmeling, van de rug van mijn broer af en voelde mijn knieën terstond knikken. Daar ging het weeral. Rechtstreeks vooruit kijkend, met de kin naar voren, hief hij zijn rechterarm op, terwijl hij, met zijn naar boven omgekeerde en winkende wijsvinger, mij een duidelijk teken gaf hem onmiddellijk te volgen. Waarschijnlijk wilde hij verhinderen gestoord te worden door de één of andere bemiddelende stem en besloot hij mij af te zonderen in de eetzaal, aan het andere einde van de koer, uitgerust met tot aan de grond reikende ruiten, wat het voor iedereen gemakkelijker maakte te zien wat er zich binnenin af speelde en omgekeerd. We stapten, hij zelfbewust en overheersend en ik, trillend en strompelend van de aangekondigde ellende, achter elkaar, tussen de open geplooide rij mensen door, die zich dan, onmiddellijk achter mijn rug, terug sloot. Iedereen was duidelijk benieuwd te zien wat er nu verder zou gebeuren. Men kon het ritselen van de bladeren van enkele dichtbije bomen duidelijk onderscheiden. Eens binnen gewankeld sloot hij zorgvuldig de glazen deur achter mij dicht, beviel me mijn bril op één van de lege eettafels neer te leggen, schoof enkele stoelen en een tafel wat opzij om meer plaats vrij te maken, vroeg me hard en wijdbeens wat er precies gebeurd was, herhaalde de vraag op een wat hogere en nog schellere toon (in het Portugees zegt men: quem tem cu apertado peida alto/fino - wie een nauw gat heeft laat dunne/scherpe scheten), want ik wist niet juist wát te antwoorden, drong er op aan dat ik beter en rap mijn handen achter mijn rug moest vouwen, want anders zou het slechter aflopen en verraste hij mij met de eerste zwier, want hij liet normalerwijze ettelijke seconden verlopen tussen de toestanden: "Klaar" en "Vuur". Intussen was het opeens donkerder geworden in de eetzaal vanwege alle toeschouwers die er zich rond- en opstapelden, elk vechtend en duwend om een betere plaats te kunnen veroveren en om zeker niets van het spektakel te missen. Aan de onderkant van de ruiten kon ik tientallen bekende aangezichten onderscheiden van mijn (al of niet) makkers; aan de bovenkant, met hun zedig gekruiste armen, sommige van de andere schoolmeesters en zelfs één Broeder. F. zelf was niet te bespeuren.

    Om een langdurige aframmeling kort te maken zal ik maar zeggen dat ik niet geschreid heb. In compensatie, mijn korte broek was doordrenkt van de urine en onder mijn verlamde voeten vormde zich een grote plas, die zich uitbreidde naargelang ik langer en langer "in voortdurende verwachting" stond te trillen. Het was onmogelijk de verlossende stroom tegen te houden, zelfs niet met al die toekijkende, onverschillig voor mijn situatie, studenten en leraars. Een ondenkbare vernedering en een, voor mij, onverklaarbare straf.

    Nochtans, als een mens slecht is vanaf zijn geboorte, dan moet hij, de duivel (die uitdrukking doet me nu ook ferm aan mijn moeder herinneren), ‘d er alle dagen uit geslagen worden, was zijn oprechte mening. Af en toe had hij, mijn vader bedoel ik, zelfs wel enigszins een glimp van reden want ik was een onverwoestbare spotter en een onverbeterlijke speelvogel.

    Hij had me, op nen andere keer betrapt in zijn klas, toen hij, met zijn rug naar de leerlingen toe gekeerd om iets op het zwarte bord te schrijven, zich plotseling had omgedraaid, net op het moment dat ik een voordien nat gemaakte prop papier, met toevallig succes, geworpen had naar het hoofd van een klasgenoot, enkele rijen vóór mij. De klas werd onmiddellijk stop gezet, hij legde het klein stukje krijt opzij, veegde nauwkeurig zijn handen af, iedereen doen grijnzend in afwachting van een fel verdiende ontspanning en ondervragend naar mij kijkend, begon hij: ewel, wat is er gebeurd? Wat ebde nu gedaan, eh manneke? Kom maar ne keer naar voren hier. Zonder het geduld te hebben mij dáár af te wachten, stapte hij resoluut op mij af, pakte mij, me gewillig helpend om rapper de afstand te overbruggen, bij mijn oor vast en sleurde me met kracht naar voren. Ter plaatse aan gekomen trok hij me de trede (die de schoolmeester scheidt van de rest van de leerzaal) op en probeerde hij me tevergeefs op te heffen tot zelfs mijn teentippen (bijna)te kort schoten. Met toe geperste lippen en opmerkend dat het niet mogelijk zou zijn me helemaal van de grond te tillen besloot hij dan van tactiek te veranderen, waarschijnlijk om de oorwortels te trachten te vermurwen en dan in alle richtingen rond te draaien tot ik begon te vrezen dat hij op 't einde met mijn oor in zijn hand zou staan. Besluitend dat hij zichzelf nodeloos aan het vermoeien was en dat de kramp in zijn vingers hem de greep deed verliezen, besloot hij over te schakelen naar zijn lievelingsmethode. Over zijn knieën. Zonder mijn oor ooit los te hebben gelaten haalde hij een houten regel uit de lade van zijn bureau (die hij altijd graag dichtbij hield, om er niet achter te moeten zoeken, op zo'n gelegenheden), sleepte hij zijn stoel naar het midden van het podium, zette zich, goed in het zicht van de andere leerlingen, néér, deed een signaal om mijn bril van mijn neus te halen (dat was toen al mijn zestiende bril, allemaal van dikke plastic en zware glazen, zoals die van de onderkant van een fles) en dwong me over zijn schoot heen, met mijn rug naar de klas toe gekeerd, neer te buigen, na mijn spijkerbroek met een korte ruk naar beneden getrokken te hebben. Het onmiddellijk gevolg van die verschillende bewegingen was een algemeen gekrijs en gekraai vanwege mijn collega's, die er tot op dat ogenblik geen bliksem van hadden verstaan en verbaasd staarden naar die witte poepe, content dat ze waren dat de les óver was. En áán kwam hij. Het doel was volmaakt getroffen. Een pracht van een platte handslag. De dikke, gouden ringen, die hij altijd preuts gebruikte, hielpen onveranderlijk méé de (nog) blanke wangen te merken, net zoals bij de koeien. Enfin, het slagen hield maar op toen hij het beu werd en zijn eigen hand er net zo rood uit zag als mijn achterwerk, diep roosachtig blinkend van de gezondheid, nu. Dan, wat bezorgd dat hij zichzelf lam zou kunnen slaan met dat hand, schakelde hij over naar zijn regel. En dat was andere muziek. Letterlijk en figuurlijk. En de scherpe pijn verhoogde aanzienlijk. Helemaal verdwaasd en totaal uitgeput, maar zonder tranen, zelfs van onderen niet, werd ik, na een vijftal minuten, van zijn knieën, walgend, afgeduwd. Met schaamte scharrelde ik recht en trok mijn broek omhoog. En weg wankelde ik. Terug naar mijn stoel. Met een tot in mijn schoot zinkend, heet, hoofd. Waar ging mijn moraal? Hoelang en hoeveel keren zou ik terug moeten vechten om het respect, de orde en de discipline er terug in te brengen, bij mijn collega's? Wat een tijdverlies. Wat een hel.

    (Zou hem dat een "kick" kunnen gegeven hebben, misschien?)

    10-09-2010 om 15:43 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!