Jan en Joke: vervolg
Inhoud blog
  • 6.8.5.2.
  • 6.8.5.....6.8.5.1.
  • 6.8.4.4
  • 6.8.4.3.
  • 6.8.4.2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    belevenissen van een groep personen
    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.9.6.4.

    5.9.6.4.

    Joke Donker: kernwoord:

    -         situatiebepaald: kalmte

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: wat een onoverwinnelijkheid brengt het met zich mee.

     

    6 januari 1985

     

    Wel een beetje vermoeiend voor jullie…: ieder van de vertellers begint weer ergens anders. Nu ja, zo is alles nu eenmaal gegroeid. Wij beginnen, waar wíj willlen… daar heeft Ger nooit een vinger achter kunnen krijgen. Ik start bij de bevalling op 26 oktober 1983: daar was ik gebleven.

     

    Afgesproken was, dat Jan bij het eerste seintje dat ‘het’ ging gebeuren naar Friesland en Zeeland zou bellen. Vijf uur later reden de auto’s voor. Kort daarop vertrok ik naar de slaapkamer met de dokter, de zuster en Jan. De vier ouders bleven in de huiskamer achter. De moeders hadden misschien nog meer pijn in hun buik dan ik. Zo is dat dikwijls: herinneringen aan vroeger komen weer boven. Maar wat belangrijker is: ze báden gevieren.

    Dokter en zuster waren nogal bezorgd; de voortgangsrapporten van de zwangerschapscontrole toonden in september heel ongunstige beelden. Jullie weten, hoe dat zat: ik had het vaandel van de hoop ingewisseld voor de banier van de wanhoop. Daarmee ging ik zwaar in de fout: ik had vrij naar Habakuk behoren te zeggen:

    “Al gaat mijn man vreemd… al lachen mijn kennissen mij uit… al klaagt mijn ziel mij aan… nochtans zal ik blij zijn met God. (Hab. 3:17,18).”

    Overigens… al blunderde ik een volle maand lang… al die tijd werd het koord van mijn geloof in God niet gebróken.

    -         Het werd gerafeld door averechtse troost van anderen.

    -         Het werd gepluisd door eigen humeurigheid.

    Maar… het brák niet!

    Tenslotte werd dat koord toch weer een brug, waarover de hulp van God bij wagonladingen binnenkwam. Ik blijf echter Corrie dankbaar… lieve barricade-opruimster. Mede dank zij háár ondersteuning kon ik mijn kindje ook weer als wélkom ervaren.

    Ik was een vrij en blij kind van God geworden in de goede jaren vóór die kwade augustusdag. God stond niet toe, dat satan dat vrij-zijn afpakte om er de slavernij van wrevel en bitterheid voor in de plaats te geven.

    Eens te meer bleek, dat God zijn verloste volk niet zomaar weer prijs geeft aan de knechting van driftbuien en koppigheid.

     

    Die bevalling hè… anderen hadden er met zorg naar uitgezien, afgaande op grafiekenverloop. Ik had ‘m geknepen als een oude dief, uitgaande van mijn herinneringen aan de geboorte van Marcel. Maar het viel toch méé!

    Nu zullen velen zeggen:

                “Een tweede kind valt, vergeleken met het eerste, altijd mee…”

    Dat zal dan wel. Maar ík, voelde mij gedragen door de gebeden. Jezus verhoorde echter dan toch maar die gebeden (Joh. 14:14). Als ik Hem al niet eerder om zijn woorden erkend had, dan zou ik Hem nu erkend hebben uit zijn werk van gebedsverhoring.

    Natuurlijk… het bleef zwaar… een partus is maar heel zelden een sinecure. Bij de laatste weeën liet ik daarom alle reserves varen. Ik bad overluid in tongen. De radeloosheid-van-het-moment leidde er toe, dat ik niet meer ordelijk kon dénken. Maar bidden-in-tongen kon ik nog wél. O, wat gaf die gave-van-de-Geest rust en vreugde…

    Even terzijde: natuurlijk bid ik ook in minder benauwde omstandigheden geregeld in tongen.

    Zuster en dokter keken niet eens raar bij dat onwennige geluid… zeiden alleen tevreden:

    “Keurig… keurig… wat wérkte u mee… wat gáf u mee… zo ontspannen… nog tweemaal zo… en dan…!”

    In de korte poze voor de volgende eindwee, kwam er even zo’n bittere gedachte door mij heen flitsen:

                “Over vier maanden ligt Ellen zó.”

    Innerlijk echter wist ik, dat die overlegging niet uit mijzelf voortkwam… dat ik niet had te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen boze machten (Ef. 6:12). In mijzelf zei ik:

                “Satan… in de naam van Jezus: wijk!”

    Weer zo’n wee… de bevalling viel dáárom mee, omdat het snel ging, maar dit moment was echt niet minder gruwelijk dan bij Marcel: de helpers in uiterste concentratie, mijn handen geklemd om de arm van Jan, die nu geen moment meer van mijn zijde week…

    Hij was prima, die man-van-mij: flink en troostend… -beneden huilde hij uit, hoorde ik later- … maar aan mijn bed! Zó’n steun!

    Na deze wee een heel kort moment van verademing. Ik voelde, dat mijn lichaam zich klaar maakte voor de gróte inspanning. In dat ogenblik kwam er zo’n intense rust en vreugde over mij. Ik kreeg even zo’n diep inzicht in de heerlijkheid van God.

    De angst over de gevolgen van Jan’s misstap, ook voor de goede gang van zaken bij deze baring, week. God was zo goed en zo groot…:

    -         Het kind hád niet geleden van de maand van woede, verbijstering en negatieve, verlammende sfeer.

    -         Het wás niet in slechtere conditie geraakt door die vreselijke scènes van naar-elkaar-gooien-met-serviesgoed… dat was een enkele keer voorgevallen, als na een slapeloze nacht de zenuwen extra opspeelden.

    -         Het wás niet geschaad door mijn angst, narrigheid en terneergeslagenheid.

    -         Het hád geen nadeel ondervonden van mijn gilbuien, mijn in-de-kreukels en óverstuur zijn, mijn furieusheid en hoge bloeddruk.

    Hij, die ons nú liet omgeven met gebeden, was er ook toen… beschermde ons ook toen.

    Zo gesterkt, ging ik de verschrikkingen van de laatste wee in…

     Zeg nu niet: “hè kind, wat een ophef: elke seconde worden er drie geboren. Jouw Annemarie was nummer honderd miljard op zo.” –weet ik- maar mag ik míjn gevoelens op míjn manier verwoorden…?!

    Ik hoorde her eerste kreetje en de stem van de dokter:

                “Een meid!!”

    Dat was het dan… het geluk daarna… het baby’tje in je arm… de eerste aanblik… Marcel erbij…de grootouders… Jan’s kus en felicitatie. Daarna de weken met geschenken en bezoeken. Het fijne uitrusten, mogelijk gemaakt door het zwangerschapsverlof en tijdelijke hulp-in-huis. Daarna de gang van zaken weer gaandeweg gewoon. Nel van Ab en ik elkander weer afwisselend met deelbanen en passen op de kinderen.

     

    Jan: nog altijd onzeker en heen-en-weer geslingerd… zelfs nog een keer ‘gecharmeerd’ van Carla, die hem nota bene kwam helpen…

    … totdat de keer kwam vanaf acht april.

    Ik vroeg hem in de week na die achtste wel eens:

    “Jan… wat héb je toch… vrij genomen van kantoor… uren op je kamer bidden… vasten (II Sam. 12:16).”

    Hij vertelde van zijn angst om Agnes… van de parallel met een ander kind, waarover in de bijbel wordt bericht (II Sam. 12:18).

    Ik vroeg nog:

                “Moet ik de Vonken dan niet waarschuwen.”

    Maar hij:

    “Dat kunnen wij niet doen. Wat zullen die mensen er zich aan gelegen laten liggen? Mijn woorden, mijn inzichten hebben op het ogenblik bij niemand gezag. De verhoudingen zijn nog zo gestoord, dat een waarschuwing alleen maar ergernis zou wekken. Je zult zéggen: ‘Jullie kunt er toch samen voor bidden.’ Ik zie niet, dat de vertrouwensbasis er is, omdat te doen. En los van dat: Agnes is het kind van Ellen en het kleinkind van Aaf en Bart. Maar tóch zie ik deze situatie als iets, mij strikt persoonlijk betreffende. Zélf moet ik dit met God klaren. David zocht ook geen assistentie. (II Sam. 12:17). Deze hele ingeving is ook zo’n geestelijke zaak. Er zijn geen aanwijzingen in de niet geestelijke sfeer, daar ben ik zeker van. Niemand –óók geen dokter- kán iets doen… alleen God (II Sam. 12:22).”

     

    Ik beschouw het altijd nog als een fout, dat ik er achteraf toch wat over zei tegen Aaf en tegen anderen. Dat heeft nog weer zo’n massa ellende gebracht: rottige, niet ondertekende briefjes bijvoorbeeld. Daarin werd soms zelfs gesuggereerd, dat het overlijden van Agnes goed in onze kraam paste.

    We dachten al door de tunnel te zijn, maar dit was nog een lelijke knik daarin.

    Jan zegt echter:

    “Maak je nu geen verwijten. Gebeurd is gebeurd. Veel mensen zien nu pas –na wat jij verteld hebt- de overeenkomst met het kind van Bathseba. Zonder jouw loslippigheid –maar ik geloof niet, dat het loslippigheid was- hadden zij het verband minder helder gezien dan nu. En dat is toch maar het voornaamste, dat de gelovigen de duizenden draden zien die van onze werkelijkheid lopen naar het grote leerboek.”

    Zo kalm als hij dat zei…! Wees niet bang, dat ik hem weer op het schild ga heffen. Sinds hij van dat schild gevallen is, staat hij –na zijn herstel- stevig met zijn voeten op de grond en daar staat hij me bést. En toch heeft hij meer dan ooit zijn plaats ingenomen in de hemelse gewesten (Ef. 2:6). Kunnen die twee dan samen gaan? Ja… het gaat hem nu zelfs beter af dan voorheen. Als je een opgewonden standje bent, lukt het je niet, om nuchterheid en verheven denken te combineren. Als je echter de kalmte in persoon bent –en dat is deze gewezen serviesgooier nu- dan gaat dat beter. Ik ben óók kalmer geworden. Toen Marcel vorige week uit het raam van de eerste verdieping viel, kon ik kalm blijven, ook al, door wat ik in de afgelopen tijd heb meegemaakt. Toen een voorbijganger aanbelde met het bebloede, wat wezenloos kijkende kind op z’n arm, begon ik direct te bidden. Die val wás al gebeurd, maar ík dacht:

    “God heeft gezegd, dat Hij zal antwoorden, nog eer wij roepen (Jes. 65:24). Wat er ook aan de hand was zonet, God heeft toen al geholpen, omdat ik nú bid.”

    Vind me maar brutaal… zeg maar, dat ik die tekst verkeerd uitleg… dat het volgende zinsdeel van diezelfde schriftplaats mijn ongelijk al bewijst. Marcel bleek achteraf –na medisch onderzoek- niets te mankeren, behalve wat schaafwondjes. Weet je, wat ik uit dit en andere voorvallen durf opmaken:

    Mijn geloof in God en Jezus is terug; het maakt mij onoverwinnelijk sterk in allerlei situaties… rustig aan Jo… denk om Jan… die had ook zulke dikke woorden… en later zulke dunne daden.


    Laat ik het eens wat kalmer onder woorden brengen: -minder persoonlijk-: het geloof in God en Jezus brengt in steeds hogere mate onoverwinnelijkheid met zich mee.

     

    Nog wat algemeen nieuws:

    -         Tussen Bart, Aaf en Ellen aan de ene kant en Jan en mij aan de andere is alles in orde. Alle handen, die maar ter verzoening zouden kunnen worden geschud, zíjn geschud. Maar de zusjes Vonk komen niet meer bij ons thuis. De band met die familie zal toch nooit meer zo innig worden, denk ik.

    -         Ik was met Kerst wél weer in hun huis, mij vroeger zo vertrouwd. Reden was de verloving van Ellen met Erik. Wat is alles toch goed gekomen.

    -         Jan’s werk is onder alles door goed blijven gaan. Ook zijn studie: net met de kerst kregen wij bericht, dat hij geslaagd is voor staatspraktijkdiploma deel twee.

     

    En nu ga ik ophouden. Ger heeft hier niets mee te maken… maar Marcel gilt om het een of ander… en Annemarie schreeuwt… en de aardappels stomen … en…

     

    01-11-2008, 19:04 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.9.6.3.

    5.9.6.3.

    Bart Vonk: kernwoord:

    -         situatiebepaald: vergeving

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: wat een getuig- en evangelisatiekracht brengt het met zich mee.

     

    2 januari 1985.

     

    Wij waren dus in hoofdzaak gebleven bij dat toch nog inslapen na de schokkende gebeurtenissen van die vrijdagavond in augustus 1984. Ik ga dáár verder en kijk maar eens tot hoever ik verslag mág uitbrengen. Je weet het met die regelaar maar nooit. Niet onvriendelijk bedoeld hoor. Ger is soms wat hinderlijk, maar hij zal het ongetwijfeld goed met iedereen menen.

     

    Nou… zaterdag alles in voorlopige harmonie… hoorde je van mijn vrouw. Zondag gewoon met z’n allen in de kerk… Dat houdt echter niet in, dat de situatie vanaf toen o.k. was. Nee… toen begon het pas.

     

    Maandag naar kantoor. Amsterdam is een grote stad, maar de mensen weten toch veel van elkaar. Ik ben afdelingschef, het personeel durft niet zoveel te zeggen. Toch merk je wel iets aan plotseling afbrekende gesprekken. Er zijn ook overigens mogelijkheden genoeg om aan een volle evangelie voorganger leedvermaak te laten merken, als hij sores heeft. Ik heb, naar aanleiding van dat stiekeme gepest, wel eens gezucht:

    “Jezus… waarom hebt U ons in een valstrik laten lopen met Jan. Wij haalden hem zo enthousiast in. U wíst dat wij een slang aan onze boezem koesterden: maar nooit gaf U eens een seintje. Integendeel: ik legde in uw opdracht aan Jan en Jo samen –en aan elk van hen afzonderlijk- de handen op voor bevrijding. Dat schiep juist een band…”

    … tot het mij duidelijk werd, dat Jezus niet vals spéélt. Er wás iets heel erg mis gegaan. Maar aan wie het ook lag, aan Hém niet… Problemen dus op het werk.

     

    In de gemeente geducht prestigeverlies. De vraag werd gesteld, of ik –nota bene stichter en voorganger- nog wel oudste kon blijven.

    Ik kon niet eens mijn gezin besturen, hoe zou ik dan leiding kunnen hebben over het volk van God (1 Tim 3 v 5). Zoiets doet pijn na elf jaar voorgangerschap… ik wéét het, ik máákte in die tijd soms een uitgebluste en ongeïnspireerde indruk.Zo wás het ook vaak met mij gesteld. Zo zwaar had men dat echter niet mogen laten wegen…

    Er was echter ook een grote groep, die door zijn houding als het ware duidelijk maakte:

    “Wij doen met dat .’katten’ niet mee. Wij geven ons in moeilijkheden verkerende voorgangerechtpaar geen ‘ezeltrap’ na. God heeft hun de zonden van ‘te druk zijn’ en ‘niet opletten’ vergeven. Wie zouden wij dan zijn om te blijven mekkeren:

    ‘Ja, maar … even zo goed: Bart en Aaf holden maar van hot naar haar en ze vergaten hun eerste plicht: waken over háár.’

    Bart was altijd zo ruimhartig… kon het bijvoorbeeld hebben, als anderen geestelijk groter groeiden dan hij. Laten wíj dan nu niet enghartig zijn.”

     

    Op het werk… in de gemeente…: problemen. En thuis…?!...: Aaf, die door gekwetste trots zo rebels en mensenschuw tegelijk was. Ik kon wel zeggen:

    “Aafke…! Jezus heeft zichzelf gegeven voor onze zonden. Hij heeft ons zulk een ontzaggelijke schuld kwijtgescholden (Matt. 18:27). Zouden wíj Jan dan niet een schuld kwijtschelden, die verhoudingsgewijs gering is (:30)…”

    … maar zij direct… lik op stuk:

    “Woorden… woorden…! Vroeger zou ik dat beaamd hebben: het staat immers in de bijbel! Maar nu de praktijk er is…

    Je moest eens weten, hoe ik mij werkelijk voel.

    -         Zó bedreigd… als ze jou bedreigen in je geestelijke positie, voel ik dat dubbel…

    -         Zó beschadigd…

    -         Zó teruggevallen: alle bazigheid én kleinheid steekt de kop weer op…”

    En dan plotseling… scherp en radeloos tegelijk:

    “Maak mij niets wijs… jij hebt het er ook moeilijk mee om die vent te vergeven…

    Weet je, wat het met mij en jou en iedereen is: we zijn kijkers en geen zíeners. We kíjken wel naar Gods woorden, maar we zíen ze niet. Dáárom kunnen wij ze niet gehoorzaam zijn als puntje bij paaltje komt. Ik ben zo eerlijk om dat toe te geven. Jij echter babbelt zo maar een eind weg…”

    Ze had gelijk. Met al haar luidruchtige verstoordheid, haar kribbigheid, haar koppig blijven mokken, was er tóch iets over van ons vroegere ‘een team in een team zijn’. Zij wees mij op zwakke plekken en schijnoverwinningen.

     

    Werk… gemeente… thuis: moeilijkheden. Enne… het eigen innerlijk? Ik had voorheen dikwijls mijn werk in de sam en overal aan God opgedragen. Ik zei dan:

    “Heer … met alle lek en gebrek draag ik dit gelóófswerk aan U op. Want… ik mag in alle bescheidenheid zeggen:

    ‘Ik doe al mijn werk in de naam van Jezus, God de Vader prijzende door Hem.’(Col. 3:17).”

    Dat durfde ik echter niet meer zo te stellen. Aaf had de spijker op de kop geslagen: inwendig was ik ziedend op Jan. Dat niet-kunnen-vergeven verziekte alles. Mijn geloofsplant groeide niet meer, maar verkommerde…

    Zo leek het althans. Maar in feite wás de situatie beter. Dat blijkt uit het volgende:… Ellen was al naar Spanje. We werkten hard in de zaal om de uitbreiding vóór Kerstmis in orde te hebben…

    Want dat kwam er nog eens bij: er waren bouwvergunningen afgekomen, maar na zekere tijd verlopen die weer.

    Jan werkte daar en ik ook… allebei aan de betimmering. Wij waren samen. Verder was er op dat ogenblik niemand. Toen kwam hij naar mij toe en vroeg:

                “Bart… kun je mij vergeven!?”

    Ik wíst, dat hij het niet echt meende… niet echt kón menen. Hij lag nog veel te veel met zichzelf overhoop. Mijn geloofsplant was echter ongemerkt weer opgeschoten. Dat groeien was al zover gevorderd, dat ik kon zeggen en menen:

                “Ja… Jan… van harte…”

    Vanaf dat moment herstelde mijn innerlijk.

     

    Toen Aaf zag, dat de goede hand van God over mij was… dat ik mijn vreugde en rust hervond, zei ze op een keer:

    “de doop in de Heilige Geest heeft jou dan toch maar kracht gegeven om hierdóór te komen. Dan zal ik die kracht ook krijgen.”

    Vanaf toen kon ook zij haar wonden door Jezus laten helen. Ons huiselijk leven herstelde.

     

    In de gemeente ging ik met fris élan op zoek naar ‘het diepste’. Op weg daarnaar toe ontdekte ik opnieuw, dat de vervulling met de Heilige Geest het blijvende was. Die vervulling behoorde voort te vloeien uit de doop met de Heilige Geest, het eenmalige.

    De medegelovigen volgden mij gretig op die herontdekkingtocht. Als van ouds lieten zij zich door mij verzamelen. De gemeente werd wakker geschud en –in de nieuwe toestand zijnde- kreeg zij ook weer de begeerte om mij als herder en leraar te aanvaarden. Zozeer hadden de broeders en zusters ons lief gekregen, dat zij ons een fijne verrassing bezorgden.

    Twee maanden er tussen uit naar Spanje… mijn gewone vakantie had ik gedeeltelijk nodig voor zomerjeugdkampen… daar kon niets meer op worden beknibbeld. Trouwens… het totale aantal verlofdagen raakte in de verste verte niet aan twee maanden. Ik vroeg mij af:

    “Hoe moet dat… met die tienerkampen mag ik niet stoppen. Ik heb daar een taak… het landelijk bekende handelsmerk van die kampen is de vrije en toch geestelijke sfeer.”

    Ik heb een ambtelijke werkkring. Men kan er daar, volgens een nieuwe regeling, desnoods voor maanden tussen uit, maar dan wél voor eigen rekening. De gemeente betaalde die twee maanden salaris… Goed hè…!

     

    Innerlijk… huis… gemeente weer op orde…!

    En het werk? De dag kwam, dat ik frank en virj durfde te zeggen:

    “We gaan twee maanden met verlof ‘buiten bezwaar van den lande” naar Spanje… samen met onze dochter de geboorte van ons kleinkind beleven.”

    Toen kwamen de léuke commentaren, zoals:

                “Mijn petje af, voor de grootse manier, waarop jullie dit regelen.”

    En zo was ook de werksituatie dus weer in orde.

     

    Wij dus naar Spanje, waar een wedergeboren dochter, tot vriendin gerijpt, ons wachtte. Na veertien dagen verheugde de geboorte van een kleindochter ons hart, een kind, dat ook Aaf nu helemaal kon aanvaarden. Teruggekomen…: die moeilijke en toch gezegende opdrachtdienst op 8 april. Al onze lieve vrienden weer om ons heen verzameld. Dat zingen…!,,,:

                “Wij zijn hier bijeen in Jezus’ naam…

                om U te loven, o Heer…”

    … telkens weer een nieuwe groep, die inviel… dat was hemel…!

     

    En dan die veertiende april. Ellen, die met starre schrikogen binnenkomt:

                “Kom eens gauw mee naar Agnes…”

    De vreselijke zekerheid, die in de loop van enkele minuten ontstaat. Het ontredderde zwijgen eerst… dan het her en der opbellen om steun te zoeken… om althans iets te dóen.

    Dan de begrafenis… ik behandel alles maar heel oppervlakkig: het doet pijn… ook nu nog.

    In heel kleine kring… Aaf, Ellen, ik… enkele oudsten… een kort gebed van één vn hen. Dan weer terug. Rondom staat alles in prille lentetooi, maar in ons hart is het winter…

    In de gemeente weer storm: hoe kan dat nu… wilde veronderstellingen. Dan vertelt Jo, dat Jan een week lang vurig gebeden heeft voor Agnes. De oplaaiende woede:

                “Waarom vertélt zo’n uilskuiken niets!”

    Die mening van ons lekt uit. Sommigen blazen met behulp daarvan de nieuwe ontwikkeling tot heel ongewenste proporties op.

    Dan –in de snel groeiende verwarring- Joke’s ouders op bezoek. Die Ans hè… o… wat een vrouw!

    … met zó’n intuïtie.  Vertelt, hoe zij door deze geschiedenis één van hun dochters geestelijk zijn kwijtgeraakt. Maar niet klagerig: vanuit dat eigen verlies troost ze Aaf en onze dochters, die zich al zo aan de kleine lieve pop hadden gehecht.

    Als Ingrid en Nora naar hun kamers gaan, behandelen Piet en Ans nog allerlei andere vragen… dat zwijgen van Jan… ach ja…: als hij gewaarschuwd had, waren wij misschien panisch of kwaad geworden. Je kúnt niet overzien, wat er dan gebeurd zou zijn. Toen zij verder uitlegden, dat Agnes nu bij de Heer was en dat zo velen door dit sterven aan het denken gezet waren… toen zag ik –onverbeterlijk als ik in dat opzicht ben- in de hele geschiedenis een preek: een lang leven kan weinig nut hebben; een kort leven veel. Ook Ellen werd door dit bezoek zó versterkt. Voor Aaf had het uiteindelijk onder andere dit nut: ook zij vergaf Jan, drukte hem de hand ter verzoening. Daarna kon zij zeggen:

                “Ik ben beter uit deze verwikkelingen gekomen, dan ik er in ging.”

     

    Na het gesprek met familie Willems merkte ik, dat wij vrij spoedig de verslagenheid over het heengaan van Agnes te boven kwamen. Vreugde en rust keerden terug. Als ik de balans opmaak, is ons geloof in God en Jezus sterker geworden door deze strijd. Doordat wij veel wereldsgezindheid zijn kwijtgeraakt, heeft dat geloof ons nu een rijker geschenk gebracht, van wat het in zich heeft: meer getuig- en evangelisatiekracht dan ooit. Wat mijzelf betreft: mijn toespraken zijn meer overtuigd en doorleefd dan vroeger. Velen –meer dan voorheen- gaan in oprechtheid op de uitnodiging in om hun leven voortaan met Jezus te delen.

     

    Nog wat algemeen nieuws over Ellen…

    O zeg…: Ger schudt ‘nee’. Nu ja… laat dan maar.

     

    20-10-2008, 13:46 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 27/09-03/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!