6.8.
Hoofdgedachte:
De deining in de groep bij de val van Jo;
De vreugde bij haar weer opstaan. |
Gedachten: |
- |
Het donker rukt op |
6.8.1. |
- |
Het licht in het tegenoffensief |
6.8.2. |
- |
De raddraaister en haar tegenheden |
6.8.3. |
- |
De zon breekt éven door
en dan toch weer: regen |
6.8.4. |
- |
Hernieuwde strijd |
6.8.5. |
- |
Vlak voor het licht het wint, is het donker het diepst |
6.8.6. |
- |
Het licht
het licht!...: aan de winnende hand! |
6.8.7. |
- |
Het licht wint!! |
6.8.8. |
- |
Evaluatie projectbegeleiders |
6.8.9. |
In de bijbel trof ik 72 teksten aan, die allemaal iets zeggen over:
Wie ik bén in Christus.
Ik had 32 verhalen. Daarin heb ik alle ik bens verwerkt: 6.8.8. heb ik wat royaler bedeeld.
(De evaluaties van de projectbegeleiders staan buiten dit schema).
Dan was er ook nog de vraag:
Hoe houd ik het verband tussen de 32 verhalen
(Klankvol en Schreeuwschrik bemoeilijkte ik in dezen niet)
en de hoofdgedachten 6.1. t/m 6.7.
Ik vond déze oplossing: in elk verhaal verberg ik twee gegevens. Ik doe dat zo, dat ik steeds van het manuscript een 25ste, een 50ste en een 75ste en een 100ste bladzijde neem, aldus:
25, 50, 75, 100
1825, 1850, 1875, 1900, 1925, 1950.
Ik heb deze nummering hier niet verder vermeld.
Bij het drukken van het boek ontstaat er immers een geheel andere nummersituatie.
Aangezien ik echter uit de codes 6.1. t/m 6.7. veelal Bijbelteksten citeerde in de verhalen, kunt u de aanhalingen meestal wel vinden met behulp van het bij 6.9. volgende tekstenregister.
6.8.1.
Het donker rukt op.
Optredende personen in de overwegingen:
Joke Donker-Willmes |
: |
Hoe het begon |
6.8.1.1. |
Wout de Waal |
: |
Hoe ik iets merkte |
6.8.1.2. |
Jeroen Westhoven |
: |
Acht, wat kan het mij schelen |
6.8.1.3. |
Michiel Willems |
: |
Eigen verhaal eerst |
6.8.1.4. |
6.8.1.1.(eerste deel)
Joke Donkers-Willems: Hoe het begon
Abcoude.
O mensen! Wat heb ik een tijd niets van me laten horen!! 29-01-1985; zestien jaar geleden, hoorden jullie voor het laatst van mij!
Jullie weten helemaal níets meer. Dat is je ook niet kwalijk te nemen. Ik ben één van de twee hoofdpersonen in de Jan-Joke-verhalen, een bijlage bij de Bijbelstudie Het nieuwe leven van Ger Gerritse. Hij volgde tóen ons en onze kennissenkring en doet dat nú nog.
Ik herhaal nog even de geschiedenis tot in 1985:
In 1980 zaten Jan en ik, toen nog ongehuwd samenwonend, in een crisis. We vonden Jezus. Ach, je leest het allemaal in Bijbelstudie 2. In 3 en 4 ging het verder vrij kalmpjes over ons en onze vrienden. In 5 echter maakten jullie een ándere crisis in onze onderlinge verhouding mee. Na járen ging Jan weer eens vreemd en niet zó maar vreemd, maar op de meest deiningverwekkende manier, die maar mogelijk is: met dochter Ellen van het voorgangerechtpaar Bart en Aaf Vonk. Wij behoren tot een Volle Evangelie Gemeente en Jan en ik hadden daar toen een positie in het kader. O, dat is wat geweest:
- voor ons, voor die ouders, voor dat meisje;
- voor iedereen in de gemeente eigenlijk.
Jan en ik verzoenden ons. Met die ouders en met dat meisje kwam het ook wel weer goed. En dat babytje wat er wás een kind- stierf. Erg schokkend allemaal, maar: het ging voorbij. Zo ver waren wij in januari 1985.
Nadien liep het dertien jaar, zoals het in een gezin nu eenmaal loopt. Ik kreeg er nog twee kinderen bij: Judy in 1987 en Nick in 1990. Maar in 1998 kwam toen een derde grote crisis, die zó begon:
Jan had uit een relatie met ene Nancy een zoon, Dick, die in 1998 21 jaar was. Mijn Annemarie was toen 14, een schat van een kind en een schoonheidje. En weet je, wat dat rotjoch dééd! Hij lokte haar mee op een fietstochtje. Ze was zó verguld! De knappe halfbroer
want ze wist wel van de situatie.
s Avonds terug: huilen, huilen, helemaal over haar toeren. Doktersonderzoek: verkracht! Neen, geen kusjes, geen aanranding
die gansjes dénken al zo gauw, dat er iets gebeurd is
nee, wel degelijk: het enge jong had zich aan haar vergrepen.
Morning after pil; geen gevolgen dus. Nee, wél gevolgen: ze was nadien tijden in de war, geen zelfvertrouwen, onevenwichtig, ruzie met vriendinnen, fobieën.
Goed, we stonden tóen nog- allebei in het geloof. We baden, bestraften de machten van satan. Het werd gaandeweg weer wat beter. Maar helemaal erboven op gekomen is ze nooit meer, tenminste, tot op heden. Niet meer dat vrolijke, dat ze voordien had. En Jan dééd maar niets tegen Dick. Toch uiteindelijk zijn eigen zoon. Mooie jongen, aan het begin van een carrière op zon belbureau. Ik denk, dat de niet actieve houding van zijn vader bij Annemaries oudere broer Marcel een haat tegen zijn halfbroer nog eens extra voedde. Hij liet niets merken, maar koud een maand later heeft hij die ander met een mes zó gestoken, dat het bijna verkeerd was afgelopen. Gelukkig kwam Dick er weer bovenop, maar hij hield er een stijve arm aan over.
Onze Marcel is toen in de jeugdgevangenis terechtgekomen. Hij is daar een half jaar geweest.
Ik raakte door al die schokken volkomen overstuur. Je weet
Of: eigenlijk weet je niets meer
dat ik nog steeds bij die bedrijfsvereniging werkte, maar ik kón het niet meer.
Ik belandde in de Ziektewet, zat hele dagen voor me uit te staren. Je weet
Dát weet je dan wél.
dat de Ziektewet al jaren geen vetpot is. Ik was al gauw zonder verder uitleg- uitgeschreven en kreeg niets niemendal meer.
Ján verdient immers goed.
Maar já zeg, we hadden nét dat huis in Abcoude: vijf ton, in 30 jaar af te lossen, 6% tien jaar rentevaste hypotheek voor bijna het hele bedrag, dus je begrijpt het wel. Voor het eerst in ons hele huwelijk plus eerder samenwonen: héél erg uitkijken met geld.
En direct al, toen Annemarie overstuur en vernederd thuiskwam, baalde ik opeens zó van de gemeente en het geloof en die mensen daar.
De verborgen stekeligheden:
Hebben jullie dat joch van jullie wel normen en waarden bijgebracht. Steekt er direct maar op los. Hakt als een wildeman op die andere knaap in.
Doet die hele geschiedenis niet denken aan Ammon en Absalom (II Sam. 13:28). Dat eerdere tussen Jan en Ellen liep ook al zo parallel hè
met David en Bathseba.
Och, en ook verder wel van dat soort opmerkingen. Veel van onze vrienden zeiden goede, opbouwende dingen, maar in elke gemeente zullen er toch de ontactische betweters zijn.
Alle jaren van ons bekeerd, ons wedergeboren zijn, alle jaren ook van ons vervuld zijn met Gods Geest, heb ik de stenen in de gemeenteakker en het prikkeldraad er op, kunnen dragen, omdat ik de schat ín de akker (Matt. 13:44) zag.
Maar nú was het of de rek er finaal uit was. Ik was niet langer een zonnebloem, die zich keert naar het licht; ik lette eigenlijk alleen maar op wat duister en negatief was. Jan probeerde wel van alles om me eruit te halen, uit die dip, maar het lukte niet.
Of
van alles, zeg ik
nee, zó goed was het allemaal niet. Hij ging zelf óók door een moeilijke situatie heen. Fusies en dat soort dingen.
Hij was zn baan kwijtgeraakt.
Maar je had in die tijd dat millenniumgedoe, weet je wel. Daar kon hij direct in terecht.
Maar je denkt dan tóch, als man en hoofdkostwinner zijnde:
Wanneer dit voorbij is, wat dán? Ik ben 48, dat is toch al een hele leeftijd tegenwoordig.
Zijn hoofd stond er niet zo naar om mij te helpen.
Goed, na vrij lange tijd kon ik tikje opgeknapt- wel weer aan het werk.. Maar ik verlangde naar een nieuwe zingeving.
|