6.8.2.2.
Nel: bijna door Joke omgepraat op een zwak moment
Wat vooraf ging:
Ab en Nel van Baan zijn huwelijkspartners, die eigenlijk slecht bij elkaar passen.
- Hij is afkomstig uit een arbeidersmilieu
- Zij is een burgermeisje.
Nu is die tegenstelling tegenwoordig helemaal niet levend. In de zeventiger jaren, toen zij elkaar leerden kennen, in het algemeen ook al niet meer. Maar voor hén is die tegenstelling er wél. Zo lopen die dingen soms.
- Híj heeft een mico en jaloezie ten opzichte van haar.
- Zíj heeft de neiging op hem neer te zien.
- Hij heeft weinig schoolopleiding.
- Zij heeft VWO.
Daardoor worden de hiervoor genoemde bedreigingen nog versterkt. En: allebei hebben ze een beetje vinnige aard, die naar het zure neigt. Ook wat spotzucht en hoekigheid.
Dáár komt nog bij, dat Nel bij de komst van het eerste kind, Kim (een dochter), een mooie kantoorbaan heeft opgegeven. Het kind is een huilbaby. Dat werkt haar op de zenuwen, evenals het thuiszitten zonder maatschappelijke impulsen.
Zíj is vol onvrede. Naar buiten toe komt dat over als: steeds zo onrustig, altijd aan haar huisinrichting veranderen en wéér veranderen. Híj krijgt iets zelfkwellerigs. De buitenwacht vertaalt dat als: vent zonder pit met toch iets grilligs en vagelijk onaangenaams.
Binnenskamers is er véél ruzie. Naar buiten toe verbergen ze dat, houden het zogezegd- onder de pet. Zij doen dit door zich uit allerlei sociale netwerken terug te trekken. Geleidelijk aan allerlei bestuursfuncties, zelfs lidmaatschappen opgezegd, totdat er uiteindelijk vrijwel niets aan contacten is overgebleven. Zelfs in de familiale kring een passieve rol aangenomen.
Eenzaamheid (tweezaamheid dus eigenlijk), zonder enige uitlaatklep: een explosieve situatie, een tijdbom, waarvan de Umwelt geen weet heeft. Op de duur zou daar de ergste narigheid van kunnen komen.
Lees voor háár 2.3.8.1, voor hém 2.3.8.2. en 5.9.1.3. Verdere gegevens van beiden: verspreid.
Zij ontmoeten Jan en joke echter in 1980. Die hebben zich pás toegekeerd naar Jezus en zijn onweerstáánbaar in hun enthousiasme. Vóór die tijd kenden Ab en Nel hen als niks an-buren. Nú ervaren ze hen als helpers in de nood.
Ab en Nel aanvaarden Jezus als Redder en Verlosser:
- Complexen, jaloezie, minachting;
- Spotzucht en hoekigheid;
- Zuurheid en ongedurigheid;
- Futloosheid en grilligheid;
- Geruzie en geïsoleerdheid;
beginnen te verdwijnen.
Daarvoor in de plaats beginnen te komen:
- Vreugde over voorspoed van anderen;
- Waardering vóór anderen;
- Mildheid en lankmoedigheid;
- Vriendelijk stralende ogen;
- Een sfeer van verkwikkende rust (Hebr. 4:3);
- Dadendrang én bezadigdheid;
- Harmonie en blij netwerken.
En daarna hoor je vijftien jaar
niets. Na Kim, geboren 1979, haar broertje, geboren 1983, zijn er nog meer kinderen gekomen. Ab is blijven werken bij dat centrale verwarmingsbedrijf, bij fusies opgeklommen. Nel is in een duobaan gaan werken, samen met Joke, als bibliothecaresse in een bedrijfsverenigingbibliotheek.
Met allerlei ups en downs wordt het 1998. En nu is het verder voor Nel.
Zeg; wat is het handig, dat Ger tegenwoordig het voorwerk doet. Dat scheelt zon stuk! Hoef ik verder niet zoveel uit te leggen.
Goed dan:
Ger was bij ons en vroeg, of we iets wilden vertellen van onze ervaringen met Joke, toen dat heel erge gebeurde. Ab en ik besloten, dat ík dít verslag zal uitbrengen. Ab heeft datzélfde gedaan, Toen Ján die uitglijer maakte.
Nu ik dus:
Jan en Joke:
- boeiende mensen
- groot ook in hun val en in hun weer ópstaan.
Wij hebben Jans val meegemaakt. Ab heeft daarover verteld (5.9.1.3.). Maar Jókes misgreep was toch ernstiger, Jans val was vleselijk, in de heel letterlijke betekenis van dat woord ook nog eens. Jokes miskleun was geestelijk, raakte het wezen van ons mens-zijn. Het was een duidelijk Nee zeggen tegen God. Onbegrijpelijk, dat =toch eigenlijk vrij onbeduidende- Jo
Ik bedoel dit niet hatelijk hoor
zon negatieve geestkracht kon ontwikkelen. Ze zeggen wel eens:
Stille wateren hebben diepe gronden,
Maar
mens!... wat heb ik in haar afgronden gekeken!
Maar nu eerst wat anders. Ger wil, dat ik het over Joke heb. Echter, al de vorige vertellers hebben hun éigen verhaal binnengesmokkeld. Ik smokkel níet, doelbewust is het bij mij: eerst ík, dan krijgt Ger het Jo restje. Want niet alleen háár leven is de moeite waard, ook Ab en ik hebben iets te delen, dat jullie kan bouwen.
Luister: Ger júichte wel zo in wat vooraf ging over:
- heerlijk diep sociaal gevoel;
- royaal ronddelen van stoffelijke en geestelijke rijkdom
- nooit meer die kruidje-roer-me-niet-gezindheid;
- die warme blik in onze ogen, die rustgevende stem van ons;
- dat krachtige Drauf gehen
altijd met verstand; nooit onzinnig drijvend als Jehu (2 K 9:20);
- de innerlijke vrede en het fijne inpassen in hemelse koorzang
Whow!... nou ja
zon beetje
ook wel
in beginsel: já
soms echt wel bijna ideaal.
Maar: zal ik je eens een rauw familietafereeltje schetsen, houd je vast!
Onze dochter Kim, geboren in 1979; die is dus in 1994 veertien of vijftien
vijftien dus. We krijgen al een paar maanden seintjes: wat ís er toch met dat kind! Maar ja, soms gaan die dingen onbegrijpelijk stóm:
- er zijn nóg vier kinderen; jonger, maar zeker niet probleemloos;
- ík heb het druk met die duobaan (samen met Joke) als bibliothecaresse;
- Ab heeft het druk, heeft promotie gemaakt tot districtchef, is er net een maand tussenuit geweest voor een cursus in de VS
- Druk in de kerk: zangkoor, jeugdwerk, kring
ach, je weet wel
Er zijn van die tijden, dat het hoofd je omloopt, hoe zei mijn moeder dat ook al weer:
De zon staat op middaghoogte.
Geen ónwil hoor, maar we missen de aanwijzingen:
Er zit met Kim iets heel erg mis.
Het zal ieder ouderpaar wel eens overkomen, maar dat is geen verontschuldiging.
Ach, jullie begrijpt al wel, wat er aan zit te komen
:
Zaterdagavond, begin kerstvakantie, de jongeren al naar bed, EO programma, glaasje wijn, knabbeltje
en dan dat kleine stemmetje:
Pa, ma
ik ben 4 maanden zwanger.
Of er een bóm ontploft.
Ik spaar jullie een heleboel verschrikt geschreeuw; loop even vlug door de nare geschiedenis:
- ze is zó jong, het is allemaal zo onaanvaardbaar;
- schoolfeestje, drinken, nog wat napraten;
-
met een volkomen onmógelijke jongen;
-
de slechtste, die ze maar had kunnen kiezen.
Nee, dit kan niet, dit kán niet: voor háár niet, voor óns niet. En
we besluiten tot een abortus in Engeland.
(Voor late abortussen wisten we zo gauw geen Néderlands adres).
Gehaast tegen de Heer zeggen:
God; U vindt het wel goed hè. Er ís toch geen andere uitweg uit dit afschuwelijke dilemma!
Alles loopt glad. Niemand komt erachter, in januari, de eerste schooldag, is Kim al weer present. Geen geklets, onze positie in de samenkomst onbedreigd. Geen deining, niemand aan het schrikken gemaakt. Maar: er komt een schaduw over ons leven en dat van onze kinderen:
- vriendschappen verdorren;
- het lijkt wel, alsof er opeens een gat in onze portemonnee zit, of onze buidel is doorboord (Haggai 1 v 6);
- we kunnen niet meer zo royaal delen en ook ons geestelijk mee kunnen delen beleeft een malaise;
- in zijn hogere baan functioneert Ab niet goed;
- alle vijf kinderen sóms ziek, áltijd lastig;
- en nog allerlei van die waarschuwende lampjes, méér op het dashboard van ons levens.
En dan eindelijk: het ontdékken:
Heer, er ligt een vlóek over ons leven. Eens bracht Saul die na járen over het volk Israël (2 Sam. 21:2). Wij ervaren die vloek al heel snel bij ons zelf. Heer, wij weten niet hoe het toen met Kim anders had gemoeten. Maar U had het wél geweten. Toen we haastig zó over-onze-schouder riepen:
t is wel goed he God.
toen gingen we in de fout. O God
vergééf!...
En toen was de schaduw nóg niet voorbij. In ons hart groeide déze zekerheid;
Biecht niet alleen aan God, maar biecht deze zonde ook op aan de oudsten (Jac. 5:16). Dán pas kan vergeving goed doorwerken.
We beléden dit kwaad aan de oudsten. O, die troostende handen op ons hoofd:
- onze overtreding vergéven; onze zonde bedekt (Ps. 32:1);
- afgelopen met dat zwijgen, dat je gewoonweg aan de reumatiek en de artrose hielp (:3);
- afgelopen met dat wegsmelten van de levenskracht (:4).
O
die opluchting!
|