6.8.5. Hernieuwde strijd
|
Overwegingen:
|
-
|
Joke: het verhaal van de hond, die terugkeert naar zijn uitbraaksel
|
6.8.5.1.
|
-
|
Lucy de jong: o ja: Jo
hoe is het met haar
o gunst!
|
6.8.5.2.
|
-
|
Niels de Jong: Nóg beschadigt Jo haar vleugels tegen de koortspijlen
|
6.8.5.3.
|
-
|
Nancy Kuijpers-van Roon: licht aan het eind van de tunnel van Jo
|
6.8.5.4.
|
6.8.5.1.
Joke; het verhaal van de hnd, die terugkeert naar zijn uitbraaksel (2 P. 2:22)
Wat vooraf ging: heel weinig ditmaal: in 6.8.1.1. werden Jokes belevenissen van 1980 tot 1998 geschetst. In 6.8.1.1. en 68.3.1. lees je het verhaal vanaf 1998. En in latere verhalen de rapporten van derden, hoe het nog niet direct goed afliep.
Hoe ál die goede voornemens:
O
ik hóud van jullie. Van jou Jan
en van jullie vier, kinderen. Níemand komt daar meer tussen.
toch nog weer voor echt nog wel een hele tijd werden weggevaagd.
Hier is dan haar vervolgverhaal; een nieuwe aflevering in de Joke soap.
Lieverds! Hoe kan ik jullie dit nu weer uitleggen. Ik heb al eerder verteld, dat ik, ondanks alle bokkensprongen toch innerlijk bij God bleef horen, ook in die zwartste jaren (1998-2003).
Daarom kon Ilona mij niet kapot krijgen. Zij kon mijn diepste fundament niet bereiken.
Voor ik nu verder ga, even iets rechtzetten: sommigen van jullie zullen misschien zeggen:
Joke!...
- Je was toch verlicht door de vervulling met Gods Geest.
- Je proefde toch van de gaven en de vrúcht van die Geest
eigenlijk een voorschot op wat in toekomende tijden volkomen wordt.
en dan toch zúlke dingen doen:
- Niet één keer
- Maar nog eens op herhaling gaan ook!...
Nee meid
jij bent wel zó hopeloos.
Je bent maar niet een gewone afgedwaalde. Voor jou, die zoveel wist en die toch na een eerder ja uiteindelijk nee zie
voor jou is het boek echt dicht. Jij kunt niet opnieuw bekeerd worden (Hebr. 6:4).
Maar dan zeg ik toch:
Ho ho
de meest geavanceerde krachten van het kwaad spanden tegen mij samen. Zón verzoeking. Ik wil al mijn critici wel eens zien
hoe zij volhouden, wanneer zon cycloon hen treft.
Even een zijpad in: het hele Oude Testament staat vol met de misslagen van de Israëlieten (later de Joden). Ik heb vroeger wel eens tegen Jan verzucht, wanneer hij voorlos van wéér een murmurering en wéér een opstand en wéér een God uitdagen bij de beruchte veertig jaar in de woestijn:
Gunst Jan!
t is toch wel een ontzettend lastig volk ook!
Maar nú zie ik dat dieper. De duivel wist, dat eens uit dit volk de vervaarlijke tegenstander zou voortkomen. Geen wonder, dat hij dat volk wilde:
- Compromitteren of ontkrachten
- Uitroeien en in andere volken doen opgaan
-
in ieder geval: voor Gód onmogelijk maken.
Daarom die boze influisteringen, voor hen meer dan voor welk ander volk dan ook.
Terug van dit zijpad: heel in het klein werd ik door het rijk van de antichrist uitgekozen:
- Als proefkonijn
- Om Ilona haar tanden op mij stuk te laten bijten
- Om
weet ik veel
Maar ik zat er maar móói mee!
Goed
dat weten jullie nu allemaal al
tót mijn terugkeer in Abcoude.
En toen kwam die dag in juni, dat Jan mij terloops een krantenbericht voorlas:
Zeg Jo; moet je horen: jij herinnert je toch ook dat stuk weg van Woerdense Verlaat naar Kamerik, met dat diepe water rechts; vooral dat stille stuk met links ook water, nog vóór Kamerik, dacht ik. Wij reden er eens op zon grauwe herfstdag en wat was met rukwinden en regen en bladval dat water toch griezelig dichtbij.
Ik zei toen nog tegen je:
Met een vorstgladde weg zou ik hier niet durven rijden.
En kijk hier: de een of andere gek rijdt daar in januari jongstleden. Glibbert uit
die auto de plomp in. Niemand in de buurt klaarblijkelijk. Pal daarop sneeuw, die de wielsporen in de graskant verbergt. Daarna zware vorst. Een ijsvloer met schaatsenrijders op dat water. Niemand, die een vermissing meldt. Pas gisteren raakte een schip die auto. Na de melding de auto opgetakeld. Van het lichaam t was een vrouw- niet veel meer over
Wat een eenzame dood
Een paar dagen later Jan weer:
Zeg
die vrouw in die auto
toevallig sprak ik met iemand, die net als wij- Ilona Verhoeven heeft gekend en van onze bekendheid met haar wist. Die man zei:
Weet je wie er dood is?
En toen noemde hij haar naam
: zij was die vrouw in die auto.
Allerlei instanties hebben best nog wel moeite gehad om wat verre familie op te scharrelen. Maar uiteindelijk is ze dan toch ordelijk gecremeerd. Die familie veronderstelde, dat cremeren haar wens kon zijn geweest.
Het duurde overigens toch een tijd, voor de politie het lichaam vrij gaf. Er waren wat vraagpunten, zoals dat dan heet. Maar na een hele poos is ze dan vrijgegeven.
En toen zwegen we allebei. We weten beiden van de ramp, die ze over ons bracht. Hoe Ján het verwerkte, hoor je misschien nog wel. Maar bij mij kwam er zon vreemd proces op gang. Ik begon te denken:
Ik wist al, zonder dat ik het wist, dat ze dood was. Zíj heeft haar verdiende loon gekregen. En ik ga het nog krijgen. Ach
t kan me niets meer schelen ook: ik ga toch dood.
En mijn gedachten vermenigvuldigden zich.
Jan had gezegd, toen we thuiskwamen in ons Abcoudehuis (met dat gouden dak):
Opnieuw uitgeleid uit Egypte, lieverd.
Maar ik overlegde nú:
- Wat was Egypte goed; met zijn diners en zijn exquise hapjes en zijn partys en zijn theaterbezoek en zijn soirees (Num 11:5).
En nu:
- Kromliggen voor de hypotheek; toegegeven, die 40.000 euro om mij vrij te kopen was een smak geld extra
en de rente voor dat deel is niet eens aftrekbaar (consumptief krediet!).
- En om half zes: spruitjes met sukadelapjes en op winkelmorgen een hamburger ergens als traktatie
haha
en dan moet je kaviaar en truffels geproefd hebben.
- En naar de sam en de Bijbelstudie
en dan moet je bij galapremières een geëerde gast zijn geweest.
- Al dat vale gedoe:
o Ma, de pindakaas is op.
o Waar zijn de schoenveters
Zo hopdroog nu, vergeleken met het sappige van toen. Iets anders dan dit oerburgerlijke gesappel krijg ik niet te zien (:6).
En tóen is het gebeurd: midden in die labiele situatie ging de telefoon
Of de duivel er mee speelde
of misschien heeft iemand de klus overgenomen, die Ilona niet kon klaren.
een stem
de Engelse taal weer eens
ik, met mijn schort aan, de te schillen aardappels even weggezet, mijn handen afgedroogd:
O Cathy!... jij !?
O, die stem
bracht mij het verleden-van-het-genieten weer ó te binnen:
En direct was er in die beginwoorden van haar het dollartekens in je ogen-sfeertje van die jaren. Och, je weet wel: inside-out en resonantietherapie, mentaal-emotionele en spirituele healing. Daar was zij nu mee doende: al dat geld genererend, maar holle gedoe.
En daarna kwam ze tot de kern. Heel eerbieding:
Uganè
u, die onder een verkeerde hypnosetherapie deze vreselijke regressie hebt meegemaakt naar de Joke Willems, die u eenmaal in dat doffe verleden was.
U, die er zelfs over denkt, om nog erger- weer Donker-Willems te gaan heten.
U, die ons in uw hemelse sessies terugvoerde naar eerdere levens
levens, waarin uzelf koningin van Atlantis was, hoogtronende in uw onneembare rotsvesting, tot de vloed kwam.
O meesteres!.. uw volk húnkert naar u!
En toen kwamen de kinderen uit school;
- Judy had moeilijkheden met een vriendin.
-
en Nick had een slecht cijfer voor een repetitie.
En het was allemaal zo grauw en zo gewoontjes. Op mijn nog niet herstelde innerlijk werden op volgende dagen zoveel pijlen afgevuurd, van geraffineerde telefoongesprekken en e-mails, dat ik het niet meer hield. Ik heb Jan en de kinderen bij elkaar geroepen en gezegd:
Lieverds
ik houd dit niet meer vol. Ik kan het niet meer: dit tamme leventje. Ik wéét, dat ik een schoongewassen varken ben, dat toch wee terug wil naar de modderpoel.
Ik wil eigenlijk niet:
§ Weg uit de woestijn
§ Terug naar Egypte
§
maar ik moet.
De Israëlieten wilden ooit ook terug, maar zij konden geen leider vinden, die hen terugbracht (Num. 14:4). Maar voor mij heeft Cathy al een tournee geregeld.
Och
laat Judy en Nick toch ophouden met dat gehuil. Begríjp me dan toch.
En Jan
- De twee groten begrijpend aan weerszijden van hem
- Zes zegenende handen op twee blonde, in hevig snikken gebogen hoofdjes:
Joke
wij begrijpen
en vergeven
en bidden. Ga nog maar één keer. Het zal een afscheid worden. In 2005 na zeven jaar- (Dan. 4:25 gedeelte slot) zal deze waanzin voorbij zijn. Dan zul jij je zo lang verziekte innerlijke ogen opslaan naar God en je verstand zal weer ongeschonden zijn. Dán zul je God, de Allerhoogste
. De Eeuwige
weer prijzen, roemen en verheerlijken (:34 begin).
Een paar weken later ben ik
Bij het afscheid van mijn vijf vrijuit huilend
toch weer aan een rondreis begonnen
Onder andere Gaborone, Harare
en ik heb weer zoveel onzin uitgekraamd en de gouden kooi was van ijzer geworden.
Na een ontmoeting in Harare met Helma Huygen was ik zó van mijn stuk, dat ik mij een hele zondag lang vrijmaakte van allerlei afspraken en eerst s morgens naar een Pinkstergemeente ging om dan de rest van de dag mijn weg te overdenken.
Mooie, grote zaal; 40% zwart, 60% blank. O, dat zingen!
Majesty
great is his majesty!
Hoe dikwijls had ik niet uit volle borst gezongen in de kapel:
Majesteit
groot is zijn majesteit
Lof zij Jezus
en glorie, hulde en eer!
En ze deden hier nog gedurfder dan in die goeie, ouwe kapel. Dat dánsen: eigenlijk meer een krachtig:
- Ópspringen en weer néérkomen
- ópspringen en weer néérkomen
Zo mooi
zo van een vreemde schoonheid. Voor ik het wist, stond ik mee te hupsen, arm-in-arm, links een blanke man, rechts een zwarte vrouw.
En toen viel alles stil en was er de prediker van die dag. Zoals die man toch begón:
U bent erfgenamen van God. Want u bent zonen en dochters van God. (Gal. 4:6)
Door Gods genade bent u in Christus, daarom bent u met Christus opgewekt. Mét Hem hebt u een plaats gekregen in de hemelse gewesten. (Ef. 2:16)
Ik ben nooit goed geweest in het helemaal weergeven van een preek. Maar zon oproep hè.
Sta op uit de doden
weet je, wat dan je voorland is?!: zijn als de engelen in de hemel:
§ áchtergelaten zul je hebben de meest heerlijke aardse werkelijkheden: het huwelijk bijvoorbeeld
§
maar nog veel heerlijker hemelse vreugden worden je deel (Matth. 22:30).
Even overviel mij zon diepe droefheid. Ach
wat was ik mijlen
lichtjaren ver verwijderd van Gods heerlijk koninkrijk. Hoe kon ik daar ooit nog komen
De legendevorming legt Napoleon deze sterfbedwoorden in de mond, maar voor mij was het een hele wezenlijke, radeloze verzuchting.
En toen was er dat woord als balsem van Gilead:
God doet oneindig veel meer dan wie van ons ook verwacht. (Ef. 3:20)
Nu vraag je:
En Jo
wat tóen
tóch weer terug naar de gekkigheid?! Het bekende, maar niet zo salonfähige voorbeeld van de hond, die terugkeert naar zijn uitbraaksel?! (2 Petr. 2:22)
Zullen we het daar bij 6.8.8.4. over hebben? En van anderen zul je voordien nog wel wat horen.
|