5.9.8.3.
Gijs Kuipers: kernwoord:
- situatiebepaald: rehabilitatie begonnen
- algemeen: geloof in God en Jezus leert je om toegewijd te zijn.
26 januari 1985
Lien hè
Lien Smid
die zei:
Ik gá niet het verleden nog eens bij jullie opfrissen
afspraak is afspraak
En hebben jullie gemerkt, dat zij door het hele verhaal heen alles nog eens herkauwde.. hier wat, daar wat
kunst
om je zo aan de afspraak te houden.
Nee
ík fris jullie wel op
direct aan het begin: Nancy en ik kruisen voortduren Jan en Jos pad; ik heb een tijd samengewoond met Jo: geen kind
Jo keek wel úit. Nancy heeft een tijd samengewoond met Jan: wél een kind Dicky-
: zíj keek níet uit. Jan liet Nancy in de steek, pikte Jo van mij af
ging met háár samenwonen
en dat, terwijl ik best met haar had willen trouwen. Ik was Jan in die tijd volstrekt niet welgezind. Ik wist niets van dat samenwonen van Nancy en Jan
werd verliefd op Nancy
wilde met haar trouwen. Ik kreeg wél te horen dat ik Dicky erbij moest nemen. Zijn afkomst werd me gauw verteld. Dicky
de zoon van Jan, je kunt wel zeggen: mijn aartsvijand. Ik zou nooit mijn geluk met Nancy hebben kunnen pakken, als de gelukkig makende macht van Jezus niet over mijn leven was gaan regeren. Nu echter gebeurden er wonderen
vrolijke wonderen.
- Ik vroeg Nancy ten huwelijk ondanks haar blok aan het been.
-
en
ik ging van dat blok aan het been houden.
Het geloof in God en Jezus
:
- In het begin was het een heel klein zaadje in mijn leven.
- Het bleek echter een levenskrachtig zaad te zijn.
- Het was een zaad, dat bij het opkomen al dat nee zeggen tegen Jan dat mij afhield van ja zeggen tegen Nancy- opzij schoof.
- Ook op ander gebied was dat geloof werkzaam: oude misverstanden duwde het ver weg.
Een voorbeeld: zon misverstand was bij mij: de wet. Nu weet ik dat ik voor velen van jullie in raadselen spreek, maar ik bedoel dit: je weet, dat er zo iets is als de tien geboden, een leefregel, een wet, die God eens een keer gaf. Het was nu zo, dat ik maar steeds híernaar zat te kijken: ik kon die geboden niet houden
en -als gevolg van een mij schuldig voelen- had ik maar altijd déze idee:
Die wet houdt ons in het oog
ook mij.. .achter die wet loert God op mij om mij te pakken te nemen.
Nancy en ik zijn de samenkomsten in de kapel gaan bezoeken. Wij waren nieuwsgierig gemaakt door het helemaal veranderen van Jan na zijn bekering
ook al zon vrolijk wonder.
De preken daar in die sam waren zon echt blijde boodschap
zon gezonde kost; heel dat waanidee van een boosaardige God, die je bespiedde werd er zó door wéggeblazen. Ik leerde zien, dat ik in God een Vriend had. Ik kreeg er ook oog voor, dat de duivel een vijand is. En wat mij betreft- die vijand gebruikte wél alle reserves, die hij had, om verwarring te zaaien. Moet je toch horen, wat hij deed
:
De verhouding tussen Jan en Jo aan de ene kant en Nancy en ik aan de andere
die verhouding was zo verbeterd, dat wij zelfs geregeld bij elkaar op de koffie kwamen. Soms kroop Dick op Jans knie
-hij was toen ook nog vijf, dan doen ze dat nog-
om leuke spelletjes met die aardige oom te doen. Wij vroegen ons dan wel eens af:
Hoe moet dat later, zullen we de feitelijke toestand ooit eens aan Dick vertellen.
Dat was echter een zorg voor ooit eens. Nú zagen wij in ieder geval die goede verstandhouding als
: weer een vrolijk wonder!
Even tussendoor: er gebeurden en gebeuren gelukkig nog- meer van die vreugdebrengende dingen in de kapel. Stromen mensen beginnen te komen. Geen wonder
daar, waar:
- God het woord bevestigt met tekenen en wonderen (Mark. 16:20)
- Genezingen plaats vinden (Hand. 5:14, 15)
- Demonen worden verjaagd (:16)
- Mensen ook blijvend verlost worden van de boze (Mark. 16:9)
- Gestreefd wordt naar onberispelijkmaking van én geest én ziel én lichaam (1 Thess. 5:23, 24)
- Een gezonde leer en de Geestesdoop (Hebr. 2:4) worden gevonden
- Het Koninkrijk van Gods liefde zich bewijst (Matt. 12:28), niet krampachtig maar ontspannen
Daar komen ook de mensen
(Hand. 5:16).
De oude Chinezen zeiden al: een plaatje is duizend woorden waard. Predik het evangelie met de kenmerken, hierboven vermeld en je wint duizendmaal zoveel mensen als zonder die kenmerken. Natuurlijk niet die kenmerken er met alle geweld bijslepen. Strikt genomen kán dat overigens niet eens en hoeft dat ook niet. Waar de gezonde leer niet is, láten de kenmerken zich niet écht bijslepen. Waar de gezonde leer wel is, daar zijn ook de kenmerken
: totaal ongedwongen.
die mensen hè, van zo-even, die ruiken als het ware in zon gemeente hun kans om het eeuwige leven te grijpen. Daar kunnen ze geestelijk nu eens echt goed eten en drinken
niet, de honger stillen met bedrieglijk voedsel, dat uiteindelijk vergiftigt.
Zo ging en gaat- het dus in die gemeente. Wij smikkelden blij mee. En toen
Nu komt dus de loer, die satan ons draaide
toen gooide uitgerekend Jan roet in het eten
Het geval is jullie bekend. Je zult begrijpen,dat wij, die met een kind van Jan bij Nancy zaten, het bar moeilijk hadden met een kind van Jan bij Ellen. Natuurlijk hebben wij ook die geschiedenis van Amon, Tamar en Absalom (II Sam. 13: 13, 14, 23) nageplozen en wij voelden ons niet veilig voor de toekomst ten aanzien van Dick, Annemarie en Marcel. En dan niet te vergeten: de scherpe tongen in de gemeente. De afkomst van de jongen was daar ook bekend, wat dacht je?!... dus opmerkingen in deze geest
:
U beiden zult het met dat geval van Jan en Ellen wel héél in het bijzonder te kwaad hebben
. Niet??
...want
al is de Kapelgemeente als totaal prima, dat wil nog niet zeggen, dat alle bezoekers eerste klas zijn.
Nancy zei wel eens:
Gijs
laten wij daar wéggaan
dan zien wij Jan en Jo en al die anderen nóóit meer
. Het wordt allemaal te pijnlijk.
Maar dan verbeterde zij zichzelf ook al weer:
Nee
weglopen kán niet. Ik geloof In God en Jezus. Ik heb geleerd om toegewijd te zijn aan Hen. God heeft ons in de Kapel geplaatst. Dáár blijven is een les in toewijding. Maar wat ís het een moeilijke les.
Wij waren kort daarvoor gedoopt in de Heilige Geest. De gaven van die Geest werkten nog maar héél beginnend in ons
wij spraken bijvoorbeeld nog maar amper in tongen
maar toch kon ik al antwoorden:
Ik geloof zó diep, dat ook dít in orde komt
dat Jan en Jo eens weer bij ons zullen zijn
en dat Jan met Dick weer zijn spelletje zal spelen van:
daar gingen twee ventjes naar Amsterdam.
Ik weet het: alles sal reg kom
ik geloof: God gáát het doen. Er zal vreugd zijn. We zullen van het duister in het licht komen.
Toen ik dat eens aan broeder Vonk vertelde, lachte hij wat uitgeblust
want een tijdlang kon je hem gewoonweg geestelijk ómblazen
en zei:
Man
wat heb jíj de gave van geloof. Wij kunnen onszelf bouwen door in de Geest, in tongen te bidden (1 Cor. 14:4). We kunnen de gemeente bouwen door te profeteren (idem). Maar
wat help jij alle betrokkenen ook mij- met deze gave
houd vol zeg.
Je weet, hoe alles verder gegaan is. Zondag jongstleden, na de kerk, waren Jan en Jo weer bij ons.
Dick, als een rook naar hen toe
oom Jan
doet u nog eens van:
de een heette Piet en de andere Jan.
Wij keken allemaal zo eens de kring rond. Nancy zei:
Jan, je rehabilitatie is begonnen
eerst die baan in de kerk
en nu zitten we hier weer samen, alsof er niets is gebeurd. In zekere zin ís er ook niets gebeurd. Jezus heeft alles achter zich weggeworpen (Titus 2:14, Jes. 53:6), wij ook
jij ook
ik heb zon innerlijke vreugd omdat duister plaats maakt voor licht. Ga je gang met de twee ventjes
Dick heeft er lang genoeg op gewacht. Wij hebben doelbewust dat spelletje niet met hem gespeeld
Gijs wíst dat jij het één keer opnieuw zou demonstreren.
En terwijl Dick al verlangend tegen zijn knie leunde, zei Jan:
Dadelijk hoor je het weer: vort Jan
Mensen, wat ben ik er dichtbij geweest om vort te zijn van alle goede dingen van God en Jezus. Maar de Heer riepkom Jan
en de hand van een politie rukte mij weg van de slechte dingen van de duivel
daar was ik nog maar die paar meter van de brugleuning tot aan het water vandaan
Dick zeurde:
Toe nou.
Toen bevestigde Jan met wat spuug papiersnippers op zijn wijsvingernagels en riep:
vort Piet
vort Jan,
zwaaide zijn handen naar achteren en toonde bij het weer naar voren zwaaien de nagels van zijn middelvingers. Daarna het omgekeerde:
Kom Piet
kom Jan
En daar wáren de papiertjes weer.
Hoe kan dat nou,
zei Dick in stille bewondering. Jan antwoordde:
Ja
hoe kan het
helmaal weg
en toch weer terug. En nu ook, door het geloof in God en Jezus aan het leren om toegewijd te zijn
En toen was er koffie.
|