5.9.1.4.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Suzan de Waal: kernwoord:
- bepaald door situatie: de val voltooid
- algemeen: geloof in God en Jezus: altijd nieuwe kansen
10 november 1984:
Weer datzelfde: een gat van eind februari 1982 tot november 1984. Ga er maar aan staan
O ja
van míj weten jullie van láter nog iets: Jos van Dalen schrijft in december 1982, dat ik op hem de indruk maak, iets te dementeren (4.8.4.2.). Bedankt Jos
Nou ja
het zóu kunnen: zesenzeventig jaar. Maar
het ís niet zo. Waarom Jos me toen wat suffig vond? Hierom: ik was toentertijd heel erg met mijn gedachten betrokken op een antwoord, dat maar niet kwam
Wij mijn man Wout en ik- hadden namelijk een verzoenende brief geschreven aan zoon en schoondochter Ferdy en Carolien. We leefden al dertig jaar met hen in onmin. Het werd dus zachtjesaan wel tijd. Die brief was toen Jos op bezoek kwam- al tien maanden geleden gepost
nóg geen bericht terug.
Daarom leek ik wat afwezig. Mijn hárt was bezeerd door die uitgestelde hoop (Spr. 13:12).
Laat er nu toch in februari 1983 een lief antwoord terugkomen
! Bleken we in het adres van onze brief vermeld te hebben: Australië
in plaats van Nieuw-Zeeland
! Een heel wérelddeel hebben ze afgezocht, voor ze het ergens anders probeerden. Als Jos mij ná februari 1983 ontmoet had, zou hij niet meer over dement hebben gesproken. Wat knápt een mens er van óp, als een hartenwens wordt vervuld (Spr. 13:12).
Wout en ik zijn ná die moedgevende gebeurtenis nóg meer gesterkt in ons geloof. Het lijkt wel, of we vernieuwd worden
of wij iets van onze jeugdige veerkracht terugkrijgen (Jes. 40:31).
Wij zijn voortrekkers geworden in onze kring: die van de oudjes. Mijn reuma kwelt me niet zo
ik lóóp ook wat gemakkelijker
wij komen er wat meer uit. Ik zal je vertellen, dat we op de bejaardensoos spréken over ons geloof in Jezus: pioniers zijn wij geworden.
Wat zeg je dáárvan
!
Wel
wij waren altijd kerkelijk meelevend. Maar nu zijn wij minder kerkelijk en meer levend. We klemmen ons ook niet meer vast aan vele aardse zekerheden: je pensioen, trouwens: daar wordt aan geknabbeld (Matth. 6:19,20). We klemmen ons om hulp vast aan Jezus
Ik zie nóg de bovenbuurman Jan Donker- na zijn bekering voor het eerst bij ons komen om van zijn geloof te getuigen. Wat wás ik dwars en vol opzettelijk wanbegrip. Maar het verloren, doodse land van mijn innerlijk liet zich de zoele regen van de hoop niet afnemen. De duivel zei:
Ach
een strovuur
dit kan toch bij deze avonturier geen stand houden.
Ik liet mij echter niet in de war brengen. Ik merkte iets aan de worm van triestheid, die aan mijn innerlijk knaagde. Die ging steeds meer dood, als ik naar Jo luisterde. En
als ik mijn oren niet sloot voor datgene, wat Jan zei
: dan ontplooide zich mijn geloof in Jezus en in God.
En toen schreven wij dan die brief
Jubel de jubel
!... maar nu is het de tijd, om iets héél naars te vertellen: iets, dat ons zó in opschudding heeft gebracht. Het is voorbij
de deining is over
maar het is me wat geweest! Het is zon lange geschiedenis
ik vertel er maar een stukje van
van het donker, dat altijd op de loer ligt om het licht de baas te worden (Joh. 1:5).
Je weet, dat
- Ab en Nel (7a boven)
- Wij (7b beneden)
- Jan en Joke (7b boven)
buren zijn. 7a beneden is pakhuis en garage (2.5.8.3.). Vóór de splitsing van 7 was er een binnentrap naar 7b boven. Die is gebleven, maar de toegangsdeur naar de garage zat op slot. Twee jaar geleden ging Jan daar zijn auto stallen. Hij kreeg de sleutel van die binnendeur. De garage heeft een achteruitgang op een stil plein.
Zo ongeveer half mei 1983 spreek ik op de bejaardensoos een dame, die aan dat plein woont. Die zegt:
Zó vreemd
is die Donker boven u nu écht O.K. Al vier weken lang -gisteren ook weer-:
dinsdagavond half acht precies: aardig meisje met een brommer pluche beertje als versiering-
stalt de brommer bij het bloemperk, verbergt die daar haast
steekt dan het plein over
klopt op de garagedeur. Die gaat direct open
wég is ze. Om half elf komt ze er weer uit
pakt haar brommer
verdwijnt
Ik ga er niet zo erg op in, vertel het echter aan Wout. Hij besluit:
We gaan poolshoogte nemen. Jo heeft al weken lang juist op dinsdag- die CAO vergadering. Ik vind het bedenkelijk
Dus we stellen ons verdekt op
half acht: net zoals gezegd. We herkennen de jongedame ook: we waren op de Paasuitvoering van het kapelzangkoor. Dit meisje-met-de-brommer zong bij die gelegenheid heel mooi een stukje alleen. Jo legde toen uit, dat het Ellen, de dochter van de dominee was. s Avonds: tegen half elf: twee paar voeten stommelen de trap af
de binnendeur knarst
de garagedeur klapt.
Als wij dit volgende week weer merken, gaan we die ouders waarschuwen,
besluit Wout.
Maar de volgende week
: geen brommer
Later
veel later
komen wij er evenwel achter dat de CAO juist in diezelfde tijd rond kwam. Overigens ben ik wel direct voor deze zaak gaan bidden
wel wat ongericht
ik wist niet goed, waarvoor ik bidden moest
maar toch
Nog weer later
een commotie
dat meisje Vonk blijkt in verwachting geraakt. Nog weer later
terugrekenend
: dat moet gebeurd zijn op een van die avonden. Die verhouding zal er al een poosje geweest zijn, maar in die weken is hij fataal voor hen geworden. Ze waren in zonde gevallen
in die periode is de val voltooid.
Ik heb het nu niet over de schrik voor alle anderen. Ik beperk mij tot mezelf. Wat een schok op zon hoge leeftijd
Jan Donker
als getuige van het geloof: geduldig onder mijn onwil. Ging dóór met het uitgieten van Gods zegen boven mijn verschroeide leven. Dan houd je op de duur die zegen vast: je merkt dat de kaalvretende worm daarbinnen sterft. Je houdt je oren en ogen wijd open voor méér van de Heer
Maar altijd blijft er de dankbare idee: zo gelukkig er mee, dat Jan als een goede boodschapper voor het eerst het volle evangelie bracht (Jes. 52:7).Er blíjft het geestelijk leunen tegen Jan aan. En dan opeens is Jan weg
weggevallen
en je staat alleen. Je moet je vreugd voortaan rechtsreeks van God afbidden. Satan sist:
Ik zei het toch al
!
Jan is er niet meer
heeft zich althans als helper onmogelijk gemaakt.
O ja
ik weet wel
hij is weer overeind gekomen
fijn. Ik ga hem niet bedroefd maken door hem aan zijn misstap te blijven herinneren (2 Cor. 2:7). Wat hém is gebeurd, kan andere mensen ook overkomen. Ook zij kunnen zó in verzoeking komen (Gal. 6:1). Maar zijn prestige bij míj is hij kwijt
Zo onzéker als ik mij een tijdlang voelde
Van het geloof in God en Jezus bleef maar zon dun koordje over, toen Jans sterke touw er uit was gevlochten. Ik heb gebeden:
Heer
help me
het draadje is zo nietig, het bestaat uit niet meer dan twee snoertjes
van Wout en van mij. Althans beter dan één snoer, maar er moet toch wel wat gebeuren!
Toen vlocht de Heer zijn snoer er door en het wérd me toch een onbreekbare kabel (Pred. 4:12)! Nu kan ik er van alles aan hangen. Zélfs het verzoek in de vervolgbrief uit Nieuw-Zeeland:
Kom toch eens
wij betalen
!
Ik durf het aan om daarheen te gaan. Ik ben blij, dat mensenkoord vervangen is door Gods koord. De hele Jan-Ellen toestand is per saldo goed voor me geweest. Ik ben beproefd, maar uiteindelijk heeft de Heer mij wel gedaan (Deut. 8:16). Nieuwe kansen voor het geloof in God en Jezus
Nieuwe kansen
nieuwe kansen
!
|