TWEEDE DEEL
En tóen was er dat gebeuren rond Marcel: onze positie in de kerk kalfde weer af. In háár ogenbijna niets bereikt daar en na vijftien jaar opeens terug naar niets'. Daar bovenop: door een verhuizing naar Abcoude in een nieuwe gemeente helemaal overnieuw beginnen. En naast al die onrust ook nog de onrustige maatschappij, die mijn zekerheden dáár aantastte. In haar ogen: nóóit directeur geworden en na vijftien jaar: als bijna vijftigjarige bij een fusie op straat. En toen ontwaakte in Joke de Gomer-aard. Je kent het verhaal:
Gomer was het brave wijfje van Hosea. Maar er zat iets verkeerds in haar wezen. Ze kreeg keurig drie kindertjes van hem, maar innerlijk baalde zij op de duur zó van dat saaie leven aan zijn zij. Ze wilde het avontuur, dingen meemaken, in grootse stijl leven. En toen iemand haar de kop gék zeurde over een ándere manier van leven, echt iets beleven
liep ze weg van huis, van man en kinderen.
En zo begon het: er kwam een vroegere vriendin op dagen, ene Ilona. Die pakte haar precies beet op de punten, waar ze zwak was:
Jarenlang heb je alles gezet op de kaart van je man en je kinderen.
- Jan moest het maken in kerk en maatschappij
- Marcel zou een sportheld worden
- Annemarie met dr mooie koppie: tv-presentatrice toch op zijn minst.
Wel, je ziet, wat ervan terechtgekomen is
Maar nú is het tijd om aan jezelf te denken. Je weet niet hálf, welke krachten er in jou sluimeren. Zet het nu eens op díe kaart!
En zó is het gekomen!
Op een dag, toen ik thuiskwam, was de hele boel in rep en roer. Annemarie in tranen:
Toen ik uit school kwam: alles zo leeg en zo stil. En er lag een brief op tafel. O, er is vast iets aan de hand met ma!
De vijftienjarige was weer volkomen in de war. En tienjarige Judy en zevenjarige Nick dromden ook zwijgend en bedremmeld kijkend om mij heen. En zeventienjarige Marcel kwam ook net thuis. Met de vier kinderen om me heen, deed ik toe de enveloppe open en las:
Ik heb het licht gezien, het licht, dat bevrijdt. Niet New Age
acht wát
nee!... Néw New Age. Eindelijk een mogelijkheid om tot de ultieme zelfverwerkelijking te komen.
Vanmorgen dacht ik nog, dat het moeilijk zou zijn om jullie vaarwel te zeggen. Maar vanmiddag, vlak voor de auto kwam, die mij naar mijn toekomst zou rijden, was dat alles opeens weg. Jullie waren wég uit mijn brein! En dat waaróm?! Jullie zijn er nooit werkelijk ín geweest. Jullie waren ballast. Ik kon jullie afleggen als een oude jas, die mijn vlucht naar het licht te lang had gehinderd. De cocon sprong open en
ik kon in een nieuwe zon mijn vleugels drogen en volpompen voor de grote sprong.
Je weet dat ik Ilona laatst ontmoette. Ik heb haar daarna en dat weten jullie niet- méér ontmoet. Ze gaf me lectuur. Ze bracht mij in contact met mensen van veel hogere gedachten dan de lui van het cluppie. Wat heb ik mijn tijd daar toch verbeuzeld! Ik denk bijvoorbeeld aan mijn doop in water. Toen zei zon femelaar:
Zoals je nu even afgesneden bent van het leven
zo zal je ook sterven voor alle wereldse opwinding
en opstaan voor geestelijke vreugden.
En dat, terwijl ik nu weet, dat de spannende jaren pas nú gaan komen, nu ik mijn schouders ophaal over die doop van toen. De komende jaren zullen alles gaan vergoeden, wat de kaalvreter heeft kaalgevreten (om een woord uit jullie kring maar eens omgekeerd te gebruiken). Jullie mogen van mij als gezin best teniet gaan, naar alle kanten verstrooid worden (Hosea 1:4). Ik heb geen meelij of erbarmen voor wie dan ook van jullie (:6). Ik heb jullie nooit werkelijk liefgehad (:9). Ik heb het leven lief. Mijn levensbrood, mijn levensdrank, de kleding voor mijn nú ontdekte, werkelijke bestaan, mijn nieuwe vreugd, zijn elders (2:4).
De vreugden, die ik tegemoet reis, komen misschien uiteindelijk toch wel van de god, die ik achttien jaar gediend heb. Maar dat kan me niet schelen. Ik ga alles gebruiken, zoals ik het zelf wens. Dit is míjn leven en ik doe, wat ik wil (:7). Rijker zal dit nieuwe leven versierd zijn dan in die achttien jaar met al die schamele vreugden.
Ik vergeet die armzalige god van jullie, nu ik de ontdekking heb gedaan (:12). Ik verlaat die Jezus van jullie.. Niet uit gebrek aan moed, omdat ik niet verder met hem zou dúrven gaan. De idéé. Nee, ik erger me aan hem, ik wíl niet met hem verder.
Dag, ma.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Toen ik de brief voorgelezen had, bleven de kinderen en aanvankelijk ook ikzelf sprakeloos. Maar tóen kwam er zon warmte in mij naar boven voor dat arme, verdoolde vrouwtje van mij. Ik voelde, wat Hosea gevoeld moet hebben, toen zijn huis leeg was van Gomer en gevuld met ontredderd rondkrioelende Jirzeël, Lo Ruchame en Lo Ammi. Ik had er dan víer, die me verbijsterd aanstaarden. Stil zei ik:
Mama is overspannen. Dit kán net allemaal ineens worden opgelost. Dit gaat járen duren. Maar God zál haar bij ons terugbrengen.
Toen week de verstarring:
- Marcel ging vloekend naar zijn kamer;
- Annemarie gillend naar de hare.
Ik bleef alleen met zielig huilende Judy en Nick. Maar in de volkomen verwarring van dat ogenblik wist ik, dat dít mijn taak werd van Godswege: mijn eigen lieve Gomer terugbrengen. In 1983 had ik een veldslag verloren. Maar deze veldslag ging ik winnen. En ik zou de oorlog winnen!
|