6.8.3.3. Margo Donker: verrassingsaanval op de buitenste verdedigingslinie van het donkere rijk.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat vooraf ging:
Margo -1953- is de zus van Jan -1950-. Thuis prima christelijk opgevoed. Op zondagschool een trauma opgelopen, omdat een kinderleidster altijd maar dreigde met de hel. Die beschadiging werkte jarenlang na. Ze was er zelfs tot op jongvolwassen leeftijd echt haar koers door kwijt. Voor de buitenwereld was ze in die tijd allerminst prettig. Haar schoonzussen, Joke en Marjan, duidden de gewiekstheid van het arrogante kreng als kilheid en verraderlijkheid. Ze vreesden haar messcherpe tong en aarzelden niet om haar terug te pakken, wanneer Margo een moment van zwakheid had.
In 1982, toen wij voor het laatst van haar hoorden, was Margo bijdehante tante- directiesecretaresse bij een in- en exporthandel. Met dat gedeelte innerlijk van haar was het toen wel afgelopen. Ze had gedronken van de pure melk van de goede boodschap (1 Petr. 2:12) nadat lieve vrienden haar hadden aangemoedigd: Proef maar. (Ps. 34:9). Ze had een gemeente gevonden met leidende broers en zussen, die een groot en gezond geestelijk gezag hadden.
Ze genoot van de rust, die daarvan uitging. Toch was het niet altijd pais en vree. Hoeveel blijde lammeren er in haar wei ook ronddansten, soms was er opeens ook weer de tijger van mistroostigheid. Ze voedde de lammeren goed en gaf de tijger als regel niets.
Maar wanneer ze hem eens iets toewierp, dan stond hij daar weer dreigend op die sterke poten. Ze kon bijvoorbeeld wel eens denken:
Ik ben vrijwillig ongehuwd. Ik heb geen man nodig. Maar soms is dat toch wel eenzaam.
En wanneer ze die gedachte koesterde en wortel liet schieten
- Wanneer ze de zwarte vogels van het kwaad, die zoekend boven har hoofd vlogen, toestond om nesten in dr haar te maken.
- Wanneer ze er even minder alert op was om de werkingen des lichaams te doden (Rom. 8:13).
- Wanneer de hang naar misantropie maar zoog en zoog en bevrucht raakte, omdat ze voor dat zuigen geen stokje stak (Jac. 1:14).
Dan kon het wel eens fout gaan.
En in zon situatie hielp broer Jan haar eens zo geweldig. Zij had iets mogen meewerken aan zijn bekering, enige jaren daarvoor. Nu hiel hij haar weer. Ze ervoer toen zó de waarheid van het woord:
De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt
wie laaft, wordt ook zelf gelaafd. (Spr. 11:25).
Nou, dat was het dan. Die twee decennia ná 1982, met nog een blik opzij naar Joke, moet Margo je dan maar in een paar paginas uiteenzetten.
Sterkte Margo. Zucht niet tegen dat korte. Je weet toch:
In der Beschränkung zeigt sich der Meister.
Ja hallo zeg; met een troostend slotwoord wórd je daar even in het diepe gegooid! Wat er in die 21 jaar toch allemaal gebeurd is! Want het is nu alweer 2003. Natuurlijk geen beginnen aan. Ik geef alleen wat hoofdlijnen. Het moet dan maar weer zon raar, ondiep verhaaltje worden. De uitgever heeft daar een gloeiende hekel aan; hij denkt, dat jullie dan niet voldoende houvast hebben. Nu vecht de uitgever dit wel verder met Ger uit, maar ik wil er dit van zeggen:
Kom lui, vul zelf eens iets in. Je hoeft toch niet altijd benaderd te worden als stakkers, die stevigte nodig hebben om overeind te blijven.
Daar gaat ie: de resolute Margo, zoals die hiervoor geschetst werd, maakte nochtans in 1994 een lelijke beoordelingsfout. Als 31-jarige werd ik verliefd op een medegelovige, die ik verder amper kende. Nog in 1984 trouwden we, in 1985 werd een zoon Frits- geboren en in 1987 liet die man me in de steek. Waarom hij me ooit trouwde?
Hij had mijn zakelijke talenten nodig als starter in een IT (Information Technology) zaak, in die jaren nog een heel onbekend iets. Het was alle hens aan dek om dat soort zaakjes ver voor het booming effect kwam of zelfs maar vermoed kon worden, van de grond te tillen. En toen het in 1987 echt wel wat begon te lopen, was er een 25-jarige secretaresse op zijn kantoor zó goed ingewerkt, dat ik daar eigenlijk wel gemist kon worden. En ook in het persoonlijke vlak had ze zich zó de ins en outs eigen gemaakt,d at ik ook daar overbodig werd. Zó kundig speelde mijn ex het, dat ik zonder zaak en zonder huis, maar met een kind op een huurappartement achterbleef met een alimentatie-van-niks.
En nu kun je vragen:
Margo
gisse meid
doorgewinterde christin, hoe kon je je zó verkijken!?
Ik zou het wel willen vertellen, maar Ger seint me in:
Door
door!... Margo. Je hebt weinig ruimte; dat wist je!
Goed dan; stom
stom
maar: ik wist al heel wat van dit terrein, dat ook in 1987- nog goeddeels onbekend was. Ik werkte freelance zo hier en daar, voor zover de verzorging van Fritsje me tijd liet. Geleidelijk aan bouwde ik een eigen zaak op en toen in de negentiger jaren de branche begon te boomen, zat ik weliswaar niet op de voorste rij, waar het op de groten regent, maar wel een paar rijen verder, waar het druppelde op de kleintjes.
Pa zegt in zijn verhaal, dat ik meeat uit de optieruif. Och, laat m! t Zat anders: toen mijn eigen zaak echt een beetje groter begon te worden er waren zelfs al enkele werknemers- daagde er een koper op (waarover straks).
|