6.8.3.4. Ilona Verhoeven: Gods megafoon overstemt álles.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat voorafging: Auf der Höhe ist es einsam.
Ilona is veel rijker begaafd dan al de andere mensen in dit verhaal. Zij is ook het voornaamste oelwit van Klankvol en Schreeuwschrik. Wat is ze interessant voor hemel en hel: - Deze zoeker naar de waarheid. - Deze snelle doorziener van situaties. - Deze
eenzame.
Ze zou zich wel in de massa willen verbergen om maar niet zo eenzaam te zijn, maar ze kan niet verborgen blijven.
Merkwaardig eigenlijk: voor u en mij voor mij ook hoor!- gaat het om Jan en Joke als de centrale figuren. In de onzienlijke wereld is de middelpuntsfiguur Ilona: altijd is zij op zoek naar de kern, naar de echtheid, toegewijder dan wie dan ook.
En dán komt ze onder vuur te liggen van het rijk van het licht. Ze ontmoet Joke weer eens. Jokes recente bekering heeft van het volgzame meepratertje, het kritiekloze toejuichertje, in korte tijd al een vrouw gemaakt van enige allure.
En door alle apekool heen, ziet Ilona het goud van de echtheid schitteren. Geleidelijk aan raakt ze daarna weg, hélemaal weg, van Gert, een prediker in Jokes gemeente. Hij is een verwante ziel van Ilona. In de onzienlijke wereld is hij net zon bastion als Ilona zelf. Alleen is hij al veroverd door het licht en valt het donker hem aan. Met Ilona echter is het anders gesteld. Aan haar wordt hevig getrokken door licht en duister.
Merkwaardig opnieuw: voor u en mij is en blijft deze geschiedenis het Jan-Joke-verhaal. In de wereld van de geest evenwel zijn Gert en Ilona van het meest wezenlijke belang.
Eindelijk staat ze voor de oplossing. Ze wéét, dat Jezus de waarheid is. Ze wéét, dat een mens alleen maar echt mens kan zijn, als hij of zij door Jezus met God verbonden is.
Ze kan echter maar geen Ja tegen Jezus zeggen.
En dán gaat het fout met Ilona. Haar liefde tot Gert en de kristalheldere preken die zij van hem beluistert, drijven haar tot de keus: - Zij wíl de sieraden van Gods Geest niet. Zij wil niet met andere kracht worden bekleed (Op. 13:12). - Zij wíl niet indrukwekkend worden in Gods koninkrijk; zij wil op een ándere manier worden bewonderd (Op. 13:5). - Zij wil ander werk dan Gods werk (:13). - Zij wil dat andere werk aan iemand anders dan god aanbieden (:14). - Zij wil een tempel zijn, maar niet van Jezus (2 Th. 2:4). - Zij wil loon (Rom. 6:23), maar niet van God, maar van satan.
En dan staat de tegengemeente (Op. 13:15) gereed, met háár geestvervulling (:2).
Nog één vreselijk gesprek met Gert.
En daarna begint voor haar de duistere overwinning, die wel gepaard gaat met het als het ware op haar tong kauwen van pijn (Op. 16:10).
Tot zover dus het voorafje, aangeboden door Ger
nee, niet door Gert. Ger is die chroniqueur, die de verhalen op elkaar afstemt. Ger is onbelangrijk, in tegenstelling tot Gert. Wel, over dat laatste hoor je nog wel.
Ik neem het nu zelf over: na 1982 heb ik twintig jaar lang satan gediend. Wat dit dienen betreft (dit terloops), eigenlijk waren er bij ons diep weg deze ideeën:
Wij willen satan niet dienen; wij willen de baas zijn. Niet hij mag streven, gelijk te zijn aan God (Jes. 14:4)
wij hebben dat recht!
Wij, mensen van de tegengemeente hielden deze begeerte echter verborgen, wachtten op het openbaar worden van de Leider, die onze strijd zou strijden.
In die periode van afwachten echter was er in ieder geval een vruchtbare samenwerking met de machten van het overwinnende
Door de tegenstanders de machten van het kwaad genoemd.
Als onzichtbaar vuur konden wij ze laten neerdalen op de mensen (Op. 13:13). Onderling wantrouwen was er volop, maar onze gemeenschappelijke haat jegens Jezus en zijn gemeente snoerde ons hecht aaneen, ondanks onze onderlinge afkeer.
Wat ons verenigde, was veel sterker dan wat scheiding maakte. Ik weet, dat eens die onderlinge scheiding het tóch gaat winnen (Ez. 38:21), maar dat terzijde.
Ik was zestien jaar op de weg, toen ik naar het centrum geroepen werd voor een speciale opdracht. In de verre buitenburelen van dat krachtenveld, kreeg ik instructies van een afdelingshoofd. O, ik wéét het: ik was ver van de inner circle, waar zij huisden, die de komt van hem voorbereiden. Maar tóch: de kracht, die er al van deze man afstraalde! O
hoe moest dat bínnen zijn!! Mud
(zo is mijn codenaam: modder)
Ga van Joke, je vroegere vriendin, een verkondiger maken van ándere ideeën dan die van het geloof in de gehate.
Leid haar niet in onze geheimen in. Houd haar zoet met de belachelijke vingeroefeningen: ayurveda, die gezondheidsleer weet je wel. Doe er een snuifje Diamantweg Boeddhisme bij. Wijd haar in nee, niet lachen nu- in holistische impulsen. Maak haar warm voor de boodschap van de piramide van Atlantis en haar beschaving. Houd haar wil onder controle. Zij móet een marionet blijven.
Geen beter doel overigens voor jou dan deze vrouw. Je koestert immers nog steeds een bittere wrok tegen haar omdat zij de aanleiding was tot de gruwelijke infectie bij jou met de misselijk makende ideeën.
Ik wierp tegen: Maar wat is dat toch allemaal, verheven drager van het donkere licht. (Een beleefdheidsaanspraak bij ons jegens meerderen.) Er zijn toch hónderden van die flauwhartige ideeën.
Hij legde echter verder uit:
Joke zit in een diepe crisis. Vul haar met rommel, geef haar maintien, zodat zij zich in allerlei kringen kan bewegen. Scherp haar taalvaardigheid aan. Maak haar tot een toeleidende figuur naar ons. Maak via haar die man van haar kapot. Verniel de innerlijken van die kennissen van haar.
Ik wilde tegenwerpen, dat het hier een te zware opgave betrof: dit dikke, domme mens opwaarderen tot een soort goeroe
Hij onderbrak mij echter: Mud, het gaat je lukken
en: het moet je lukken.
en toen, dreigend fluisterende:
Luister meisje, via via kreeg ik uit de diepere lagen van het centrum de mededeling, dat je bij de laatste breincontrole ergens een moeilijk plekje had. Wij, jij en ik en iedereen weet, wie jou blijft infecteren met die staalharde gebeden van hem
die Gert. Maar jij blijft verantwoordelijk. Ergens laat je toe, dat je verontreinigd wordt.
Er wordt al over gesproken om jou het vreselijke; te tonen.
Aan de slag!... niemand, ook ik niet, wil binnen in de kamer van de gruwel.
En zó is het begonnen. Op scherp gezet door de ultieme straf ging ik binnen in Jokes brein, zag haar ontreddering (6.8.1.1.), begon ontwrichtende ideeën bij haar binnen te brengen. Ik fluisterde haar in, dat zij helemaal geen zout der aarde hóefde te zijn in de zin, die de tegenstanders er aan geven, dat er wel een ándere manier was om zout der aarde te zijn. Ik injecteerde haar met gedachten, dat ze best eens een soldaat van het rijk der vlammen kon zijn, veel spannender. Wat een middelen hebben wij toch tot onze beschikking! In het gelukkig- onbegrepen boek staat, dat deze tijd de tijd is van de totaal andere verzoeking, die zelfs voor aan de gehate toegewijden niet te dragen is (Matth. 24:22).
Tenslotte ging ik life bij haar aan. Ze was al zo stormrijp gemaakt, dat ze met een natte vinger te lijmen was.
Ik pompte haar vol met savoir vivre om te kunnen leven in de wereld, die ik voor haar aan het gereedmaken was. Ik hielp haar van haar snoepzucht, hoge bloeddruk, verkoudheden en angsten af; dat waren namelijk allemaal dingen, die haar niet mochten hinderen bij het Salonfähig maken voor de wereld van het klatergoud.
Al gauw kwamen de eerste vruchten. De vernielingen bij Wout de Waal (6.8.1.2.). zó prima! Jammer was wel, dat Jo niet diep genoeg doortastte, het gesprek iets te vroeg afbrak; nog iets te zacht toen, maar toch
mooi werk. Ach; je kunt niet alles direct helemaal op orde hebben.
O, wat werkte Jo als een speerpunt voor ons rijk! Twee dingen evenwel waren hinderlijk: - Allereerst die Corrie: ze herstelde de schade (in hun terminologie). Kort daarna is Wout de Waal gestorven: hij was ook al heel oud. Als enige vrucht bleef, dat wij hem op zijn oude dag nog hevig hadden kunnen schokken. Het spel evenwel bleef verloren. Hij is nu in Abrahams schoot(Luc. 16:22), zoals de anderen dat zo hinderlijk noemen. - En dán was er bij mij deze voortdurende angst: ze hebben een beurse plek ontdekt. Ik weet, zoals iedereen bij ons het weet: Gert bidt voortdurend voor mij Daar komt die besmeuring van . O, wat wordt hij bedankt, maar niet heus! Het enige resultaat, dat hij voor mij bereikt is, dat die kámerdeur voor mij opengaat.
Wat kleingoed: Jeroen Westhoven (6.8.1.3.): was al waardeloos. Nog even een extra duw via Jo, die steeds beter in vorm ging komen. Voor hem nog even wat verder de deur naar e duisternis opendoen om de deur naar het onheilbarend visioen voor mij dicht te houden.
Maar toen was er Helma Huygen weer (6.8.4.3.) om de schade te herstellen. Het rijk van het bleke licht is er altijd, wanneer het rijk van de rosse vlammen triomfen viert. En dikwijls dooft dan ons grimmige vreugdevuur tot een droef hoopje sintels.
En het rottige rijk gin ook in de aanval. Ik had net Joke in de neergang gebracht om haar tot volkomen ontreddering en zelfmoord te brengen. Het eigenlijke werk zat er op. Ze had de maximale schade aangericht
Dat het rijk van de beangstigende klaarheid veel van die schade had hersteld is een ingecalculeerd risico
ik kon haar laten vallen.
En toen was daar broertje Michiel, die haar dankzij de contacten van verrader Klankvol wist te vinden (6.8.1.4.). Hij met zijn opbeurende woorden. Hij schrijft er zelf niets over, maar hij wekte bij haar in ieder geval het verlangen, om alle goden, waaraan ik haar gewend had, af te zweren (Hosea 2:16). - Om weer veilig te wonen bij dei God van haar, ver van al dat bezerende oorlogstuig van ons (:17). - Om weer te horen bij Gods bruidsgemeente (zoals zij dat noemen), om zijn ontferming te ervaren (:18).
Zie je de nare ontwikkeling: - Dat ons werk vía Jo werd gedwarsboomd door hen: dat zit in de voorcalculatie. - Dat ons werk ín Jo werd gedwarsboomd door de harde tegenstanders; t zal er ook wel inzitten, maar de glorie ging er wel erg af zo. En naarmate de deur van de hoop (:14) binnen haar gezichtsveld kwam, gebeurde hetzelfde met de deur van de wanhoop voor mij.
|