Hibiscus zijn er in veel soorten, maar slechts één ervan kan bij ons het ganse jaar buiten overleven : Hibiscus syriacus. Hibiscus is één van de oudste cultuurplanten. Ze komen van nature voor in grote delen van Azië. In Zuid-Korea is het de nationale bloem. Als tuinplant vind je ze over de hele wereld, zowel in de (sub)tropen als in gematigde klimaten. Er zijn veel kruisingen bekend met als bedoeling andere bloemkleuren te verkrijgen.
Als tuinplant heb je er eigenlijk weinig of geen omzien naar. Hibiscus groeit eigenlijk overal behalve op zware kleigrond die in de winter vaak te nat blijft. Wat extra compost of humus en de plant is tevreden. Deze struik heeft graag redelijk wat zon om rijk te kunnen bloeien maar staat liefst niet de ganse dag in de volle zon. Wat ochtendzon en de rest van de dag wat halfschaduw en beschutting tegen noorden of oostenwind is prima. Hibiscusstruiken worden tot ongeveer 3 meter hoog. De struik groeit van nature in een mooie vorm. waardoor snoeien overbodig is tenzij de struik wat te groot wordt. Snoei dan in het late voorjaar voor de plant in blad komt. Hibiscus is bladverliezend. Ze komen vrij laat terug in blad (half mei tot begin juni).
De meeste variëteiten bloeien van juli tot oktober. Elke bloem bloeit meestal slechts één dag maar er zijn er zo veel dat dit weken lang doorgaat (soms tot in oktober). Regen wordt slecht verdragen, de bloemen sluiten zichzelf soms als voorzorg! Ze komen in verschillende kleuren voor, in pasteltinten gaande van wit over blauwviolet en roze. Er zijn ook cultivars met gevlamde bloemen (wit met bordeaux-rood hart). Vermeerderen kan door stekken maar soms vind je onder de moederplant ook zaailingen terug.
|