Lysichiton camschatcensis (Moeras aronskelk) is een waterplant voor een plekje aan de rand van de vijver. Ze komen oorspronkelijk uit het uiterste oosten van Azië. De plantdiepte is zo'n 10 cm onder de waterspiegel. Vroeg in het voorjaar komen er grote witte bloemen aan de Moeras aronskelk. Het zijn eigenlijk niet de echte bloemen, maar het zijn de schutbladen van de bloem die zo prachtig wit kleuren. De echte bloem zit in deze schutbladen verscholen. Het zijn een soort groen gekleurde dikke aren zoals bij de echte aronskelk waar ze absoluut geen familie van zijn. Nadat de bloemen zijn uitgebloeid, geeft het grote glimmend groene blad de rest van het jaar sierwaarde aan het ondiepe watergedeelte van de vijver.
Als een groot aantal bloeiende Lysichitons bij elkaar staan, verspreiden die soms een onaangename teerlucht (zwavelverbindingen) !
Er bestaat ook nog een gele variant : Lysichiton americanus !!!
Ook dit is een mooie moerasplant. De eerste jaren gedraagt deze zich vrij netjes maar dan loopt het mis. In tegenstelling met L. camschatcensis is dit een invasieve exoot en het is zelfs verboden deze in te voeren of te kweken in Europa. Hou het dus maar op de witte soort of je kan tot het einde van je dagen trachten L. americanus uit te roeien!
Gisteren ben ik gaan ronddartelen in de tuinvijver om de lissen en riet eens serieus uit te dunnen. Doe je dat niet eens in de zoveel jaar is er binnenkort geen vijver meer met open water. De kikkers hadden het niet zo op mijn interventie begrepen, zij gebruiken het riet om uit het zicht van de reigers te blijven die hier regelmatig overvliegen. Je kan ook niet voor iedereen goed doen! Na wat geploeter, trekken en sleuren ligt de boel nu uit te lekken op de oever. Zodoende kunnen salamanders en ander klein grut dat er nog tussen zit zich nog terug naar het water laten uitzakken. We hebben ook niet alles verwijderd. Libellen gebruiken deze stengels om net onder het wateroppervlak hun eitjes af te zetten. Als je volgend jaar nog libellen hoopt te zien mag je dus niet alles zo steriel als een zwembad maken! Toeval of niet, maar na afloop van de intervantie vloog er een blauwe glazenmaker (libel) langs. Normaal zijn deze zeer schuw en hangen geen seconde stil, nu kwam deze net voor mij "surplacen" alsof hij zijn goedkeuring kwam geven voor mijn gedane arbeid. En neen, ik kan er ook niet aan doen dat de blauwe glazenmaker meer groen dan blauw is! Klachten hierover worden hier niet geaccepteerd.
Zoals veel insecten hebben ook libellen twee paar vleugels wat hier zeer goed opvalt!
Een prima plant voor de moeraszone van de tuinvijver is de gele lis. Het is een inheemse plant en dus volkomen winterhard. Je moet ze wel wat ruimte gunnen en in een piepklein vijvertje horen ze niet thuis. Ze durven namelijk wel eens gaan woekeren als ze het naar hun zin hebben. Dat neemt niet weg dat de heldergele bloemen een sierraad zijn. Eens uitgebloeid vormen ze zaad dat op het water blijft drijven tot het ergens terug voet aan de grond krijgt. Lissen zijn ook prima waterzuiveraars, ze nemen heel veel voedingsstoffen op uit het water waardoor de algen het lastig krijgen om zich te handhaven.
De dotterbloem is en inheemse moerasplant en zie je bovendien ook dikwijls terug aan de boorden van tuinvijvers. Er is wel wat gelijkenis tussen de bloemen van de dotterbloem en die van de boterbloem en da's niet toevallig want ze zijn familie van elkaar. Net als boterbloemen worden dotterbloemen gemeden door grazend vee want ze zijn giftig.
Nu zal je niet direct doodvallen van één dotterbloem en ik zie ook niet direct een reden om ze op te eten. Alhoewel: vroeger werden de bloemknoppen opgelegd in azijn en geconsumeerd zoals kappertjes ! Hoeveel mensen om die reden ooit buikpijn hebben gekregen wordt er niet bijverteld !
Gelukkig heeft onze Scruffy ze nog niet zien staan aan de vijverrand !
Lysimachia Variegata zegt u misschien niet veel, Puntwederik klinkt misschien al iets vertrouwder in de oren. De bontbladige vorm vrolijkt de boel heel de zomer op met zijn bonte blaadjes maar als bonus komen er ook nog eens de vrolijk gele, langbloeiende bloemetjes bij.
Puntwederik (moeraswederik) is een vaste plant die je zowel in de volle grond als in de oeverzone van de tuinvijver kan zetten. In beide gevallen krijgen ze graag veel zon, halfschaduw kan ook nog. Bij mij staan ze in de vijverzone, ze hebben het daar best naar hun zin. De cultivar die ik heb bloeit niet uitbundig maar wel lang (eind mei tot een stuk in augustus). Dat iets minder rijkelijk bloeien kan aan de soort liggen of misschien ook aan het feit dat het water van de vijver arm is aanvoedingsstoffen. Daardoor zijn er dan wel bijna geen algen aanwezig. Je kan niet alles hebben in het leven!
In de winter sterft de plant bovengronds (boven water) volledig af om in het voorjaar terug uit te lopen. Ze zijn perfect winterhard.
De witte moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) en de gele moerasaronskelk (Lysichiton americanus) zijn echte moerasplanten. De ‘witte’ komt uit Azië en de ‘gele’ uit Noord-Amerika. Daar heet de plant ‘skunk cabbage’ oftewel stinkdierkool vanwege de koolachtige bladeren en de onaangename lucht ("windjeslucht" van iemand die spruitjes heeft gegeten).
Het opvallendst aan moerasaronskelken zijn de grote bloeiwijzen in het vroege voorjaar en de enorme bladeren die zich ontwikkelen na de bloei. De bloeiwijzen (de ene soort met een wit schutblad en de andere met een geel) verspreiden een vieze geur om de bestuivers, aasvliegen en kevers, te lokken.
Mijn L. camtschatcensis heeft nu bladeren van ongeveer 40 cm en de vrucht waar ooit de bloeiwijze heeft gezeten priemt boven het water uit. In het najaar zal deze nog verkleuren. Deze plant is 2 of 3 jaar oud en groeit langzaam maar zeker. Door zijn trage groei is deze makkelijk onder controle te houden. Dat kan niet gezegd worden van zijn gele broertje, Lysichiton americanus!
De gele moerasaronskelk (Lysichiton americanus) dreigt in verschillende delen van Europa een vervelend onkruid te worden en mag daarom niet meer verhandeld worden omdat de plant zo invasief is. In Engeland wordt deze plant massaal bestreden want ganse waterlopen zijn er helemaal mee dicht gegroeid zodat de waterafvoer in het gedrang komt.
Sommige tuincentra haspelen de namen van Lysichiton wel eens door mekaar. Zo zag ik ooit gele Lysichiton camtschatcensis in aanbieding staan. Als de schutbladeren geel zijn betreft het L. americanus, laat deze maar staan tenzij je binnen een paar jaar de bulldozer wil inzetten om je vijver leeg te scheppen.
Opletten ook bij het hanteren van de Nederlandse naam want Zantedeschia aethiopica wordt soms ook moerasaronskelk genoemd maar dat zijn maar zeer verre familieleden die uit Z-Afrika komen en de winterhardheid hiervan hangt sterk af van welke cultivar je koopt. De bloeiwijze lijkt op die van Lysichiton maar voor de rest zien ze heel anders uit.
De eerste waterlelie dit jaar heeft zich laten bewonderen. Als het nu terug wat warmer wordt kan het vijverspektakel beginnen. We schrijven één van de volgende weken nog wel eens een artikeltje over waterlelies.
Vandaag zou het 26° gaan worden. Ik vraag me af wanneer ze daar gaan mee beginnen, op dit moment is het nog steeds grijs en is het 12.5° !
in ieder geval, de tuinmeubeltjes zijn er klaar voor, en ik ook !
Een inheemse plant aanplanten als moerasplant in de vijver? Zitten we dan niet in de rubriek onkruid? Het is maar een kwestie van hoe je per definitie bepaalt wat onkruid dan wel zou zijn.
Ikzelf zie onkruid als iets niet gewenst en dat in de tuin woekert. Sommige wilde planten zijn echter wel best mooi. Zo mooi dat je ze zelf gaat aanplanten, op dat moment zijn ze voor mij geen onkruid meer. Dotterbloem is er zo eentje. Ik kan nog andere voorbeelden aanhalen : vergeet-me-nietjes, Robertskruid, Meiklokjes (Lelietjes-van –dalen), … . Wat dus voor mij geen onkruid is kan dat voor iemand anders misschien wel zijn of omgekeerd. Meiklokjes bijvoorbeeld kan je aankopen in de tuincentra rond deze tijd, ze zijn pokkeduur, je betaalt snel enkele euro’s voor een plantje. Ik heb ze ooit in de tuin van mijn ouders aangeplant (mijn moeder was dol op de hemelse zoete geur van de bloemetjes). Ik had dat beter niet gedaan want twintig jaar later waren we nog aan het proberen om ze uit te roeien ! Ze woekerden letterlijk overal, ze kwamen bijna uit de voegen van de muur gekropen. Misschien dat de uitdrukking “uit z’n voegen barsten” daar vandaan komt? Op andere plaatsen willen ze absoluut niet groeien en er zullen wel tussen situaties zijn waar ze het netjes en beschaafd houden zeker?
Terug naar onze dotterbloem. Ze lijken een beetje op boterbloemen, alhoewel ze daar niet direct familie mee zijn. Ze bloeien in maart-april op een moment dat er in de vijver nog niet zo heel veel kleur is. Ze staan graag met hun voetjes het water (of alleszins heel vochtig) in een grond die lichtjes zuur mag zijn. Ze houden ook van het zonnetje. Ze bloeien niet zo heel lang maar de uitgebloeide bloemetjes hebben ook nog decoratieve waarde. Het mooie glanzende frisgroen blad is niervormig. Als ze het naar hun zin hebben heb je er eigenlijk geen omzien naar.
De bloem ontleent zijn naam aan het Duitse 'Dotter' en het etymologisch verwante Middelnederlandse 'doder' (dodre) wat “dooier” betekent, daarmee verwijzend naar zijn gele kleur.
Vroeger werden de bloemknopjes in azijn opgelegd zoals kappertjes. De plant zelf is (licht) giftig, vee zal de plant mijden. Vermits ik geen koeien in de tuin heb rondlopen is dit hier niet direct een probleem. Wel opletten met kleine kinderen maar gezien de standplaats van de plant zouden hier eigenlijk geen kleine peuters mogen in de buurt komen!
Lysichiton camtschatcensis wordt ook wel de witte moerasaronskelk genoemd en is een echte moerasplant. Deze, uit het uiterste oosten van Azië afkomstige, vaste plant heeft een opgaande en polvormende groeiwijze. De donkergroene, lederachtige bladeren lijken wat op bananenbladeren en kunnen tot 1 meter lang worden. Lysichiton camtschatcensis bloeit in april en mei met aronskelkachtige bloemen, een 30 cm groene, lange kolf ontstaat en deze wordt omgeven door een prachtig, wit schutblad. De bloemen zijn eerder onaangenaam, sterk muskusachtig geurend en lokken dankzij deze geur tal van insecten. In de zomer volgen rode besjes. Moerasaronskelk houdt van een permanent natte standplaats, een waterdiepte van 5 tot 10 cm is ideaal. De plant is verder goed winterhard, zeewind tolerant, verdraagt zelfs licht brak water, heeft weinig last van ziektes en ongedierte en kan ook wat luchtvervuiling aan. Dat laatste is bij ons heel belangrijk, als de buurman zijn houtkachel brandt (in de winter altijd dus), en de wind zit verkeerd dan passeert er behoorlijk wat fijnstof en moeten de kippen zelfs mondmaskertjes dragen om geen stoflong te krijgen!
Wees voorzichtig met de broze wortelstokken, ze breken makkelijk af en geven een redelijk onaangenaam vies geurend luchtje.
Wist je dat de plant in het Engels de “Lords and Ladies" plant noemt, iemand zag ooit de vorm van een fallus in een vagina bij deze bloem.
Er is ook nog een neefje in de familie : Lysichiton americanus met gele schutbladeren. De Engelse naam “Skunk cabbage” spreekt voor zichzelf. Deze mag bij ons echter niet meer verhandeld worden want het is een invasieve exoot.
Schizostylis coccinea (Kafferlelies) komen uit Z-Afrika waar ze groeien langs kleine snelstromende riviertjes. Dit zegt ons al direct iets over de groeiomstandigheden van deze planten : graag vochtig en niet te koud in de winter. De naam kafferlelie is afgeleid van "de kaffers", een verzameling bantoestammen, waartoe zoeloes en bantoes worden gerekend. Deze twee stammen voerden in Zuid-Afrika ettelijke oorlogen tegen de Engelse kolonisten. De oorsprong van het woord ligt echter in het Arabisch waar “kafir” ongelovige betekent. De kafferlelie (Schizostylis) behoort tot de familie van de lisachtigen (Iridaceae) en is oorspronkelijk scharlakenrood van kleur. De tweede naam "coccinea" duidt daarop. De plant bezit grasachtig bladeren en groeit op een warme plaats in de zon. De kafferlelie is een vaste plant, die het vooral in de omgeving van een vijver uitstekend zal doen. Naast een vochtige grond is een voedzame, humusrijke grond van belang voor een goede groei en bloei. Ze bloeien in roze tot rood van augustus tot oktober. Er is ook een witte cultivar (alba). Ik houd ze als moerasplant in de oeverzone van de vijver, dat heeft een aantal voordelen. Je moet ze niet alle dagen water geven want dat is anders wel nodig als ze in de volle grond staan. Een tweede, nog groter voordeel, is dat ze daar onbereikbaar zijn voor naaktslakken want die zijn er verzot op. Een derde voordeel is dat tijdens de winter je er niets van moet van aantrekken. Ze trekken hun plan wel onder water, het blad sterft af maar het wortelgestel zit in het water en komt daardoor nooit in extreem lage temperaturen. Handig toch ?
Ik realiseer mij maar al te best dat ik absoluut niet kan concurreren met de waterlelies van Monet in Giverny(F). En ze schilderen kan ik al helemaal niet. Er van genieten daarentegen wel !
Waterlelies houden van zuiver, stilstaand tot traag stromend water. In een klein vijvertje met fonteintje zullen ze het meestal minder goed doen. De drijvende bladeren zijn een prima schuil- en rustplaats voor allerlei beestjes, zowel boven als onder water.
Kikkers komen graag op een waterlelieblad zitten om van daar uit de boel te kunnen overkijken. In onze streken zijn er een 100 tal cultivars die winterhard zijn, in de tropen zijn nog veel meer.
Naast bescherming bieden zijn ze ook van belang voor het biologisch evenwicht in de vijver. Door hun grote drijvende bladeren geven ze schaduw in het water wat er voor zorgt dat de temperatuur niet te hoog oploopt op warme dagen. Tevens halen ze voedingsstoffen uit het water waardoor algen minder kans hebben om zich te vermenigvuldigen.
Vanaf juni komen regelmatig bloemen tevoorschijn die gemiddeld 3-4 dagen bloeien. Daarna blijft de bloem dicht en verdwijnt onder water. De meest voorkomende kleuren gaan van wit over rose tot rood maar gele zijn ook te vinden. Sommige geuren bovendien nog heerlijk.
Soms worden de bladeren aangetast door de larven van de waterleliekever. Hier is weinig tegen te doen als je geen insecticides wil gebruiken. Sommige vissen ( goudvissen, koi, ...) willen wel eens aan de stengels knabbelen maar voor de rest zijn ze redelijk probleemloos. Wel erg mooi!
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....