Schizostylis coccinea (Kafferlelies) komen uit Z-Afrika waar ze groeien langs kleine snelstromende riviertjes. Dit zegt ons al direct iets over de groeiomstandigheden van deze planten : graag vochtig en niet te koud in de winter. De naam kafferlelie is afgeleid van "de kaffers", een verzameling bantoestammen, waartoe zoeloes en bantoes worden gerekend. Deze twee stammen voerden in Zuid-Afrika ettelijke oorlogen tegen de Engelse kolonisten. De oorsprong van het woord ligt echter in het Arabisch waar “kafir” ongelovige betekent. De kafferlelie (Schizostylis) behoort tot de familie van de lisachtigen (Iridaceae) en is oorspronkelijk scharlakenrood van kleur. De tweede naam "coccinea" duidt daarop. De plant bezit grasachtig bladeren en groeit op een warme plaats in de zon. De kafferlelie is een vaste plant, die het vooral in de omgeving van een vijver uitstekend zal doen. Naast een vochtige grond is een voedzame, humusrijke grond van belang voor een goede groei en bloei. Ze bloeien in roze tot rood van augustus tot oktober. Er is ook een witte cultivar (alba). Ik houd ze als moerasplant in de oeverzone van de vijver, dat heeft een aantal voordelen. Je moet ze niet alle dagen water geven want dat is anders wel nodig als ze in de volle grond staan. Een tweede, nog groter voordeel, is dat ze daar onbereikbaar zijn voor naaktslakken want die zijn er verzot op. Een derde voordeel is dat tijdens de winter je er niets van moet van aantrekken. Ze trekken hun plan wel onder water, het blad sterft af maar het wortelgestel zit in het water en komt daardoor nooit in extreem lage temperaturen. Handig toch ?


|