Incalelies (Alstroemeria) komen uit de koele bergstreken in de Andes (Z-Amerika). Door het feit dat ze daar tot op redelijk grote hoogte voorkomen kunnen ze het in onze tuinen ook redden in de winter. Ze zijn zeer geliefd als snijbloem, er bestaan wel zo’n 65 soorten. Alstroemeria’s hebben dikke, taaie wortels en lelieachtige bloemen, de bladeren zijn lancetvormig en staan op een merkwaardige wijze gedraaid.
Let op: Enkel de soort Alstroemeria Aurea en zijn cultivars komen in aanmerking voor gebruik in de tuin! De andere soorten en hybriden zijn niet winterhard genoeg en worden gekweekt als snijbloem.
Het eerste jaar na de aanplant kan je ze voor de winter best wat afdekken, eens goed aangeslagen zijn ze normaal gesproken winterhard. Bij mij staan ze al enkele jaren in de (droge) halfschaduw en overwinteren daar probleemloos zonder enige bescherming. Normaal bloeien ze in juni-juli. Ze hebben dit jaar, net als veel andere planten, afgezien van de hitte waardoor ze maar zeer kort gebloeid hebben. En kijk, de natuur zal het eens oplossen, ze staan nu terug te pronken!
In sommige literatuur staat dat ze het best in volle zon gedijen. Op onze droge zandgrond doen ze het echter merkelijk beter in de halfschaduw.
Toen ik enkele dagen geleden door de tuin wandelde viel mijn oog (figuurlijk) op een beestje dat half verscholen op de sedum zat. Het was een wants maar eentje die ik nog nooit gezien had (wat op zich ook niet zo heel moeilijk is). Het beestje bleef geduldig wachten tot ik binnen mijn fototoestel ging ophalen en liet zich de fotoshoot welgevallen. Nadat ik een fotootje op de site waarnemingen van natuurpunt had ingebracht om de soort te weten te komen (er zit daar een herkenningsprogramma op dat beestjes op naam brengt, of het nu een vogel of een vlinder is, doet er niet toe). Fotoherkenning vertelde me dat dit een roodpootschildwants was. Ik had nog nooit van zo'n beest gehoord. Nu weet ik van wantsen ook alleen maar dat de meesten totaal onschadelijk zijn in de tuin en dat ze stinken als je er toevallig eentje plat trapt.
Een uurtje later kreeg ik een mailtje van een verantwoordelijke van de site waarnemingen dat na onderzoek bleek dat dit een "bloedpootwants" was, een heel zeldzaam beestje waarvan er maar enkele per jaar gezien worden in Vlaanderen.
Zou ik nu inkomgeld kunnen vragen om te tuin te bezoeken ? Helaas is ons beestje ondertussen al lang terug verdwenen, samen met mijn plannen voor een nieuwe auto en een tuinman om de bramen in te tomen. Het zit ook altijd tegen ! We blijven zoeken !
De meesten onder ons hebben ondertussen al wel eens een buxusmot gezien. Maar wist je dat er ook een donkere vorm voorkomt die je in het duister bijna niet kan zien. Enkel 2 witte puntjes op de vleugels vallen op. Deze was al op pad voor de schemering waardoor hij net wel opviel.
Zo af en toe staat er ineens iets in de tuin te bloeien dat je zelf nooit hebt aangeplant. In dit geval "de grote kattenstaart" (Lythrium). Vermits ik dit bloemetje mooi vind is het per definitie geen onkruid meer. Waarschijnlijk zijn er ooit een paar zaadjes met een vogel mee binnengekomen of anders is de wind verantwoordelijk. De kleur knalt serieus met de oranjegele Rudbeckia's en past ook goed bij de Verbena bonariensis. Zo zie je maar dat het soms makkelijker is dan je denkt. En vermits het een "wilde" plant is , is hij waarschijnlijk ook ijzersterk!
De oude bosborder is deze tijd van het jaar hoofdzakelijk roze en purper getint. Phlox in allerlei kleurschakeringen tussen bijna wit en donkerpaars stelen de show samen met Persicaria. Nog even en er komt blauw met een heel klein beetje paarstint bij van de herfstseringen. Tussenin staan er nog enkele geraniums die kale plekjes opvullen en Veratrum. Deze laatste heeft dit jaar niet gebloeid, vermoedelijk wegens bladschade opgelopen in het voorjaar. Alhoewel de plant giftig zou zijn zijn de slakken dol op het jonge blad in het voorjaar. De achterste helft van deze border is meer beschaduwd en daar staan vooral Hosta's, varens en Heuchera. Op de overgang tussen zon en schaduw staat Trachycarpus wagnerianus, beschut tegen noorden- en oostenwind door allerlei hoge bladhoudende struiken.
Vandaag 32°, maar niet aan de oude bosborder. Onder de schaduw van enkele statige dennen, een moerascypres en de eikenboom blijft het daar heerlijk koel. De make-over van dit stukje tuin gaat verder. Vorige week heb ik mezelf echter een weekje verlof toegekend. Als bijna iedereen een week in Spanje of Turkije op zijn/haar luie krent gaan zitten mag ik dat ook. Ik vind het alleen veel prettiger om dat hier te doen. Geen stress met stakende luchtverkeersleiders of defecte transportbanden waardoor je ginder midden in de nacht aankomt zonder bagage. Nee hoor, met zulk weer als de afgelopen dagen is het hier ook best leuk! En de Berner pluchebollen vinden het ook goed zo.
Deze week gaan we d'r terug invliegen. Alhoewel, vandaag misschien nog niet. In mijn levendige fantasie is er een (fictieve) staking van de veerdiensten in Griekenland en geraken we niet op de luchthaven. Het verlof zal noodgedwongen een dagje langer moeten duren. Als dat niet erg is! Vergeet niet tijdig iets te drinken!
De hoornaar is een gevaarlijk heerschap als je zelf als insect door het leven moet. Hij valt zowat iedereen en alles aan. Dat kunnen bijen of hommels zijn of zelfs hommels, vlinders of libellen. Het gekke is dat de volwassen hoornaar vegetarier is maar wel op jacht moet om zijn nakomelingen te voederen. Dat doet hij door zich als een kamikaze op zijn prooi te storten en trachten een verlammende steek uit te delen. Zelf hoeven we geen schrik te hebben, ze vallen zelden of nooit mensen aan en komen niet op onze BBQ af.
De hoornaarzweefvlieg of stadsreus lijkt op de hoornaar maar is er absoluut niet aan verwant. Het is een vreedzame vegetarier die zelfs niet kan steken. Doordat hij zo sterk op de hoornaar lijkt is er geen enkele insect dat het in zijn kop krijgt om hem aan te vallen en daar doet deze reus zijn voordeel mee!
Als het 's avonds begint te schemeren krijg ik regelmatig gasten op bezoek die spontaan een liedje beginnen te zingen. Nee, ik heb het hier niet over al dan niet lichtjes benevelde personen! Wel over gevederde vriendjes. Ooit kwamen de merels de boel opvrolijken maar sinds het Usutu virus heeft toegeslagen is dat grotendeels afgelopen. De weinige merels die we nog zien hebben blijkbaar geen reden tot zingen meer. Wie zorgt dan wel voor deze concertjes? Wel, de zanglijster. Deze gespikkelde zanger is ongeveer even groot als de merel maar is duidelijk te onderscheiden door zijn meerkleurig verenpakket.
De nieuwste drive-in uit de buurt opent volgend weekend! De sedum (op de voorgrond) staat nog niet helemaal in bloei maar toch kunnen de bijen en hommels niet wachten tot de bloemetjes open komen. Fanatiek zoeken ze tot ze ergens een bloemetje vinden dat toch al aarzelend kleur begint te bekennen. Eens de sedum in bloei gaat deze er mee door tot een heel stuk in oktober! Maar tegen dan zijn er nog herfstasters die het buffet overnemen.
Zeggen dat er geen vlinders waren dit jaar is waarschijnlijk wat kort door de bocht maar sommige soorten schitterden door hun afwezigheid. Anderen deden het dan juist weer wel zeer goed. In onze buurt zijn bvb. de distelvlinders dit jaar bijzonder talrijk.
Sinds een goeie week evenwel is het hier terug een gefladder van jewelste. Langs alle kanten zie je atalanta's, koolwitjes en distelvlinders door de lucht dwarrelen. Het oranje zandoogje is nu over zijn hoogtepunt maar ik heb er nooit zoveel gezien als dit jaar. Idem voor het scheefbloemwitje dat nu wel echt aan het doorbreken is. Ik weet niet hoe het in Nederland gesteld is maar in Vlaanderen zijn ze vanuit Limburg momenteel Antwerpen en Oost Vlaanderen aan het koloniseren! En dan hebben we nog éénmalige bezoekers gehad zoals de kolibrievlinder of de kleine parelmoervlinder.
Elke dag lopen we hier eens met het fototoestel door de tuin. Steeds een verrassing wat er voor de lens komt en het leuke is dat je er niet voor in de file moet gaan staan!
De prairieborder gaat stilaan naar zijn hoogtepunt van het jaar. De Rudbeckia's staan al weken te bloeien, en nu beginnen ook de herfstasters kleur te bekennen. De sedum wordt al druk door hommels en bijtjes bezocht nog voor de bloemen echt open gaan! Coreopsis is een geval apart dit jaar. Normaal zijn die nu ongeveer uitgebloeid maar dit jaar zijn de bloemen allemaal verbrand door de grote hitte eind juli. Gevolg is dat de planten nu nieuwe bloemknoppen hebben gevormd en klaar zijn om er alsnog aan te beginnen. Ook de siergrassen staan er nu mooi bij. En in mijn versie van de prairie is er hier en daar plaats voor een exootje. Misschien niet volgens het boekje maar ik vind het mooi en ik ben diegene die er alle dagen op kijkt, toch?
De grote groene sabelsprinkhaan is één van de grootste Belgische insecten. De "zang", een luid en schel geratel, is een typisch geluid dat je op een warme zomeravond wellicht ook in je eigen tuin kan horen.
De grote groene sabelsprinkhaan is zeer algemeen, maar doordat de dieren zo goed gecamoufleerd zijn en in dichte ruigtes en struwelen leven, worden ze toch niet zo vaak waargenomen. Dat bewijst ook onderstaande foto. Het beestje had het niet makkelijk in deze wiegende jungle zijn/haar evenwicht te bewaren.
Een schitterende plant uit China en Taiwan met exotische uitstraling. De rijstpapierplant heeft heel imposante, grote, lichtgroene bladeren, die op iedere plek in de tuin een eye-catcher zijn. De bladeren kunnen tot één meter groot worden en hiermee echt iedereen verbazen. Ook de bladstelen zijn bijzonder. Ondanks dat deze plant uit de tropen komt heeft het blad toch te lijden gehad van de grote hitte 2 weken geleden. Gelukkig dat er schaduw was op het heetst van de dag. Het grote probleem was dat zulke grote bladeren heel veel water verdampen dat via de wortels terug moet "opgepompt" worden. En die konden even niet volgen ondanks extra watergiften. Enfin, dit was ook (nog) geen normaal weer voor onze contreien.
Vroeger kwam je de boomhommel alleen in bossen tegen. Tegenwoordig is het een redelijk frequent voorkomende hommel in parken en zelfs onze tuinen. Je kan ze tegenkomen van februari tot oktober. In tegenstelling met andere hommels maken ze hun nest niet op de grond maar in spleten van bomen of gebouwen, soms zelfs in nestkasten voor vogels. Het zijn rustige niet agressieve diertjes.
Na een jaar of vijf zes is de oevervegetatie flink gegroeid. Van de vijverfolie aan de randen is al lang niets meer te zien. Volgende winter zullen we de Miscantus siergrassen wat gaan moeten intomen want die groeien een beetje te goed. Overal schieten zaailingen uit. De libellen en kikkers vinden het overigens prima zo. Maar ik zou graag nog een beetje zicht op het water willen houden!
Dit vlindertje vloog gisteren ondanks het minder mooie weer rond in de tuin. Ik kon het niet direct op zicht herkennen en wist dan ook al snel dat dit een niet alledaagse verschijning was. Op waarnemingen.be kan je door een foto te uploaden direct zien wat je voor de lens kreeg want dit programma werkt met fotoherkenning, heel handig! Het bleek dus de zeldzame kleine parelmoervlinder te zijn. Ik had er al van gehoord, en ook dat ze in de buurt zaten, maar had er zelf nog nooit eentje gezien. In tegenstelling met veel andere vlinders blijkt deze soort het dit jaar opvallend goed te doen!
De slaapboom is een snelgroeiende, bladverliezende kleine loofboom die in augustus met grote lichtroze bloembundels en lange zijdezachte meeldraden bloeit. Hij heeft een beschutte, warme plek nodig. Bij de Chinezen is deze boom bekend als ‘boom van collectief geluk’, want hij geeft vreugde en troost, brengt het oog tot stralen, het hart tot leven. Zo werd deze boom 500 jaar geleden in een Chinese botanische tekst beschreven. Al lang voor deze tijd was hij in China bekend als middel tegen verdriet over teleurstelling en verlies. Kortom: bloemen en bast zijn al heel lang bekend als antidepressivum. Sommige Chinese kruidkundigen noemen hem ‘herbal prozac’. De slaapboom is inheems in Iran, Pakistan, Himalaya, China, Japan en Ethiopië.
Hier staat de slaapboom aan de westzijde van het huis, beschut tegen koude noorden- en oostenwind. Zon is beschikbaar van 's middags tot zonsondergang en op onze Kempische zandgrond is drainage geen probleem. De boom krijgt z'n bladerdek pas in juni, dus niet te snel panikeren en denken dat de boom de winter niet is doorgekomen.
Mevrouw Laïka kwam deze week nog eens naar buiten om poolshoogte te nemen van de bedrijvigheid op Bernerhof. Mevrouw wordt 14 jaar volgende maand en houdt zich sinds kort niet meer bezig met de dagelijkse leiding. Voor een middagje buiten mag het niet te warm zijn want ze ligt graag in het zonnetje. Het gras mag ook niet nat zijn en liefst is er een zacht briesje. Voor de rest zijn er geen speciale maatregelen vereist! Een beetje rust en privacy wordt wel gewaardeerd. Dat laatste is niet vanzelfsprekend met Qiana in de buurt!
Een tuin is nooit af. Na verloop van tijd gaan er altijd planten dood, of ze worden te groot, blijken niet op de juiste plaats te staan en ga zo nog maar even door. Als er dan nog wat grote takken naar beneden donderen zoals onlangs tijdens een onweer wordt het tijd voor een make-over.
Een oude conifeer die vorige zomer veel te lijden had van de droogte werd verwijderd waardoor er ineens veel meer licht tot de bodem raakt wat dan weer nieuwe mogelijkheden doet ontstaan. Een nieuw aanplantschema ontstond in mijn hoofd; alle nieuwe planten zouden hun origine in het verre oosten hebben. Enkele (traaggroeiende) Japanse esdoorns zorgen voor de basis met daar tussen Heuchera, elfenbloem en Japanse herfstanemonen. De achtergrond zal gevormd worden door verschillende soorten Rododendron. De schaduw komt van enkele dennenbomen, een amberboom en een moerascypres. Die twee laatsten zijn in het najaar bladverliezend. Er werd ook nog een Koreaanse parasol den aangeplant maar die groeien echt heel langzaam. Na 20 jaar ongeveer 3 meter. Als ik dat nog mag meemaken ben ik dik tevreden!
Wie durft zeggen dat phloxen nogal gewoontjes zijn en enkel in de boerentuin van "moemoe" thuishoren krijgt met mij te doen! Weinig bloemen houden het wekenlang uit en groeien zowel in de zon als in de halfschaduw op elk soort grond. De soorten van vroeger waren nogal gevoelig voor meeldauw maar de moderne cultivars hebben daar (bijna) geen last meer van.
De T. wagnerianus is familie van de meer voorkomende T. fortunei. Wagnerianus groeit trager en heeft kleinere stijve bladeren die veel minder last hebben van de wind. Deze palm is zelfs nog iets beter bestand tegen strenge vorst (kan tot -18°C volgens de literatuur). Het exemplaar op de foto staat hier al minstens 10 jaar in volle grond. En als het in Vlaanderen koud kan zijn in de winter dan doen ze er in de Kempen nog snel een extra graadje af! Het enige nadeel van T. wagnerianus is de aankoopprijs!
Op de achtergrond zie je een boomvaren, nl. Dicksonia fibrosa. Deze is niet winterhard. Ik heb het één winter geprobeerd met een Dicksonia antartica in de volle grond. Helemaal netjes ingepakt, extra bescherming aan de groeipunt aangebracht maar helaas. Boomvarens zijn ook niet goedkoop. Deze gaat elke winter rond allerheiligen de veranda in. Overwinteren op 10-15°, de plant behoudt zijn blad en in mei na de ijsheiligen terug naar buiten. Moest het dan toch nog een graadje vriezen is dat geen probleem!
Het ziet er een leuke dag uit vandaag. Het zonnetje schijnt, niet te warm en niet te koud en de wind is ook uitgeraast. Straks kunnen we waarschijnlijk nog eens genieten van de libellen en vlinders. Die arme beestjes hadden het gisteren niet gemakkelijk. Buiten een enkel moedig koolwitje was er dan ook niet veel te bewonderen op "Bernerhof international Airport".
Werk is er altijd in de tuin maar vandaag even niet. Straks komt er visite en vanavond gaat de BBQ aan. Een tuin dient ook om van te genieten en dat wordt soms al eens vergeten!
Deze knappe verschijning kwam ik gisteren tegen toen ik de Coreopsis (meisjesogen) aan het inspecteren was op nieuwe bloemetjes. De wespen- of tijgerspin is met geen enkele andere inheemse spin te verwarren. Met haar opvallende geel-(wit)-zwarte strepenpatroon lijkt ze wel uit te schreeuwen ‘Hier ben ik, heb je mij gezien?!’
Dat klopt echter niet helemaal want wie ooit een tijgerspin heeft ontdekt, weet dat ze eigenlijk niet opvalt. De spin weeft meestal laag in het gras of tussen kruiden haar wielweb. Het lievelingseten van de tijgerspin is sprinkhaan, al zal ze zowat alles grijpen wat in de sterke, kleverige draden van haar web blijft vasthangen. Dat kunnen grote en sterke prooien zijn, zoals hommels of zelfs libellen. De spin gaat dan snel over tot actie en begint met het inwikkelen van de prooi. Hierbij gebruikt ze opvallend veel spinnendraad en al snel is de prooi stevig verpakt in een dikke laag wit spinsel. Nu kan het slachtoffer het helemaal vergeten, want om het werk af te maken dient de wespspin een gifbeet toe.
De naam wespspin zegt duidelijk waartoe de geel-zwarte strepen moeten dienen. Die tekening is namelijk een duidelijke waarschuwing voor aanvallers zoals vogels. Die zien een lekkere grote spin altijd wel zitten en zijn regelmatig op zoek naar voedsel tussen het gras. Met haar kleuren zegt de spin dat ze gevaarlijk is en dat je haar maar beter met rust kunt laten. Dat is echter allemaal maar bluf. De tijgerspin is immers helemaal niet gevaarlijk voor vogels, noch voor eender welk zoogdier, zoals de mens.
Oorspronkelijk was de tijgerspin een Zuid-Europese soort. Heel lang kwam ze in België alleen voor in het zuiden van het land. In Nederland kwam ze toen nog niet voor. Sinds zo’n twintig, dertig jaar is de spin echter steeds noordelijker gaan opduiken en vandaag vind je haar dan ook regelmatig in het grootste deel van België en Nederland. De soort wordt gevonden op de heide, maar ook in wegbermen, grasland en de laatste jaren zelfs regelmatig in tuinen.
Volgens sommigen kan het echt niet: exoten in de tuin! Die horen hier echt niet thuis hoor je dan. Die mensen vergeten dan dat 90% van onze tuinplanten eigenlijk ook exoten zijn. Phlox, hosta, lelies, herfstanemonen, dahlia's, ... allemaal exoten. En iedereen mag toch in zijn tuin zetten wat hij of zij leuk vindt. Ik vind zelf dat ik een ecologische tuin heb maar dat hoeft toch geen beletsel te zijn om hier en daar een exotisch accentje te leggen. Dat kan gaan van de tropische driehoekspalm uit Madascar of een Clivia die de winter binnenshuis doorbrengen tot de Chinese waaierpalm Trachycarpus wagnerianus die -18° kan hebben en dus in de volle grond staat. De Dicksonia fibrosa uit Tasmanie overwintert bij +10° in de veranda. De plant houdt dan al zijn blad en kan in mei naar buiten tot rond Allerheiligen.
Persoonlijk vind ik zulke combinaties best kunnen maar iedereen mag daar een andere mening op nahouden. Geniet nog even van de fotootjes!
De kat van de buren lag nog eens te soezen in één van mijn borders toen onze jongste Berner passeerde. Geen Tom & Jerry taferelen hier! Onze woef wil met iedereen graag vriendjes worden en de kat in kwestie denkt dat hij een hond is! Dat leverde dit mooi toevals fotootje op.
Als je rond deze tijd van het jaar in de tuin kijkt zie je, vooral bij mooi weer, hommeltjes van bloem naar bloem vliegen op zoek naar voedsel. Vooral de grote dikke aardhommels met hun wit achterwerk vallen op. Maar er vliegen ook vele kleinere hommeltjes rond! Dat zijn dan meestal akkerhommeltjes. De akkerhommel is een sociale bijensoort die kolonies vormt die wel tot honderd individuen kunnen tellen. Deze hommeltjes maken hun nest op de grond, in takkenhopen en in droog gras.
De akkerhommel kan je tegenkomen vanaf het vroege voorjaar tot het einde van de herfst en is hiermee een van de langstlevende soorten. De koninginnen stichten hun nest vroeg in het voorjaar. Bij mooi weer kan je ze vanaf eind januari al zien zitten zonnen. In de zomer zoeken de werksters in weiden, tuinen en parken naar voedsel. In de herfst paren de nieuwe koninginnen en de mannetjes om daarna aan hun winterslaap te beginnen.
Van deze nuttige vrolijke zoemers moet je geen schrik hebben. Je moet je neus al samen met een hommel in dezelfde bloem steken om kans op een steek op te lopen!
Vanaf heden zal mevrouw Q. de meeste taken overnemen van haar voorgangster mevr. L. die in september 14 wordt en stilaan aan rentenieren begint te denken. Mevr. Q. zal zich bezig houden met de dagelijkse leiding van Bernerhof. Dat betekent bezoekers ontvangen, de kippetjes begeleiden van het dagpark naar het nachthok en omgekeerd, de grasrobot bijsturen, af en toe achter een duifje zitten en nog veel meer. Uiteraard zijn in deze drukke agenda een paar gaatjes voorzien om een dutje te doen. We wensen mevrouw Q. veel succes met haar nieuwe carrière!
De vlinderstruiken bloeien al heel de zomer. Tot nu toe mankeerde er echter iets in het plaatje: de atalanta. Normaal één van onze meest voorkomende zomergasten uit vlinderland. De hete zomer van vorig jaar was rampzalig voor hun rupsjes. De brandnetels waar ze normaal van leven verschrompelden bijna allemaal van de droogte waardoor de rupsjes de hongerdood stierven. En nu de kalender augustus aanduidt zijn ze er ineens toch nog. Ze fladderden gisteren vrolijk rond de vlinderstruiken samen met distelvlinders en koolwitjes. En ik heb nu een hoekje met brandnetels staan dat extra water krijgt indien nodig. Sommigen vinden me rijp voor psychiatrie. Ik weet wel beter, en jullie nu ook!
"De wat?" hoor ik je denken. Wie bedenkt zo'n naam? Google heeft er alleszins niks mee te maken. Ons vlindertje van de dag behoort tot de grote familie van de pijlstaart(vlinders). Als je op de vleugels let zie je dat deze transparant zijn. Je kan er dwars doorheen kijken, net zoals door glas. Voila, mysterie opgelost!
Met zijn geelbruine pels, witte band, zwart achterwerk en doorzichtige vleugels lijkt de glasvleugelpijlstaart op een fors uitgevallen hommel. Deze vlinder komt voor in Noord-Afrika, Europa (uitgezonderd Noord-Scandinavië) en Centraal en Oost-Azië. Bij ons wordt hij vooral boven zandgrond waargenomen. De vliegtijd loopt van eind april tot half september, per jaar vliegen twee generaties. Ik had ze tot vorig jaar nooit in de tuin waargenomen. Met de hete zomer toen meerdere malen en dit jaar dus begin deze week, waarschijnlijk ook niet toevallig net na de extreme hitte van vorige week. Klimaatopwarming?
Deze vlinder heeft als eigenaardigheid dat ze boven een bloem kunnen blijven stilhangen in de lucht zoals een kolibrie en zo met hun lange roltong nectar uit de bloem zuigen. De kolibrievlinder kan dit ook. Die heb ik ten andere ook gezien deze week maar da's weer een ander verhaaltje!
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....