Fritillaria meleagris, in het Nederlands kievitsbloem genaamd, is een bijzonder populair bolgewasje met een mooie bloeiwijze. In april en mei verschijnen prachtige, knikkende, klokvormige paarse bloemen (er bestaan ook witte vormen) waarvan de bloemblaadjes in schaakbordvorm licht roze getint zijn, anderen vinden dan weer dat de patroontekening van de bloemen op een slangenhuid lijkt.
In de natuur zal je deze kievitsbloemen niet snel tegenkomen. In België is de plant in het wild uitgestorven. In Nederland zijn er nog slechts enkele plaatsen waar ze nog voorkomen. De belangrijkste groeiplaatsen zijn langs de oevers van de Overijsselse Vecht en bij het Zwarte water bij Zwolle. Ongeveer tachtig procent van de Nederlandse wilde kievitsbloemen staat hier. Van oudsher komt de kievitsbloem voor in gebieden met klei-op-veen en dan vooral in gebieden die 's winters onder water stonden. De plant kan slecht tegen veranderingen aan het grondwaterpeil en is op de meeste plaatsen al voor de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Fritillaria meleagris houdt van een standplaats in volle zon of halfschaduw en een goed doorlaatbare, humusrijke grond. Kievitsbloem is zeer goed winterhard, redelijk droogtetolerant, verdraagt zeewind en luchtvervuiling, is goed ziekteresistent maar kan soms wel geplaagd worden door slakken en het leliehaantje. Deze plant lokt honingbijen en vlinders en wordt vaak toegepast in de cottagetuin, bloemenborders, de rotstuin, wilde bloemenweiden en natte graslanden.
Vanwege de mooie bloemen werd de kievitsbloem vaak uitgespit en in de tuin gezet. Tegenwoordig is de bloem gewoon in de tuincentra verkrijgbaar, zowel in de witte als paarse variant. De plant is teer en moet dan goed met rust gelaten worden om goed aan te slaan en zich uit te breiden.
Bij mij staan ze naast de (folie)vijver in meestal kurkdroge Kempense zandgrond.Toch doen ze het hier heel goed, elk jaar komen er meer en meer! Het geheim? Bodembedekkers! Ze staan hier tussen kruipende conifeertjes die slechts 5 cm hoog worden maar wel een dicht groendek vormen dat de bodem tegen uitdrogen beschermt. Soms, bij extreem hoge waterstand van de vijver na een zomerse plensbui of in de winter, krijgt de overigens goed doorlaatbare bodem een massa water te verwerken. Ze moeten deze plaats delen met het "Wildemanskruid".
|