Belamcanda chinensis is een niet zo bekende plant, ten onrechte want de plant verdient beter. De bloemen zijn oranje-goud-geel met donkere vlekjes en met uitstekende meeldraden. Deze plant wordt ook wel de luipaardbloem genoemd. De bloei valt gewoonlijk in de tweede helft van augustus en vormt daarmee een waardevolle aanvulling op de vaste planten die de latere zomer boeiend en bloeiend houden. Ik denk dan aan Rudbeckia en Echinacea (zonnehoed). Na de bloei krult het bloemetje zich op en ontstaat er een grote groene bol. Daarin worden de bijzondere bessen gevormd. Deze zitten als een trosje bijeen en drukken de bol na verloop van tijd open. Ze zijn glanzend zwart. Ze zijn heel decoratief en blijven erg lang mooi, tot ver in de winter.
Niet alleen zijn deze zaden heel mooi, ze zijn heel makkelijk te oogsten en te zaaien. Dit komt goed uit, want de Belamcanda is niet altijd een lang leven beschoren. Hoewel de plant vorstbestendig is, zal ze een strenge winter bij ons niet makkelijk overleven.
Hoewel het bloempje er heel teer uitziet, vraagt Belamcanda niet veel zorg. Een plaatsje in de zon en een bodem die goed doorlaatbaar is houdt de plant gelukkig. Het loof van Belamcanda chinensis wordt ongeveer 40 cm hoog. De bloemstelen steken daar met hun zestig centimeter mooi boven uit.

|