De bijenwolf is een grote wesp waarbij de mannetjes veel kleiner blijven dan de vrouwtjes. De kleur is zwart met gele poten en een gele onderbroken bandering op het achterlijf. De grote kop is duidelijk ingesnoerd en de antennes zijn plat en breed. Overigens is er ook een kever met dezelfde naam maar daar gaat het hier niet over. De bijenwolf dankt zijn naam aan het feit dat hij bijen vangt. De mannetjes zijn onschuldige bloembezoekers, die dol zijn op guldenroede. Het grotere vrouwtje echter is in staat met haar gevoelige reukzintuigen een bij van andere insecten te onderscheiden. Als ze een bij heeft gevonden, blijft ze boven de bij hangen tot het juiste moment daar is om aan te vallen. Dan stort de wesp zich op de bij, en met haar poten grijpt ze de bij vast. Tegelijkertijd geeft de wesp de ongelukkige bij een verlammende steek, en perst haar gif door het lichaam van haar slachtoffer. Eventuele nectar loopt uit de monddelen van de bij en worden door de wesp opgedronken. Zo legt de wesp een aantal van deze verlamde bijen in haar nest, en legt op een ervan een eitje. Het nest bestaat uit een gang waaraan een aantal kamers liggen, voor iedere larve één. Wanneer het eitje uitkomt, eet de wespenlarve de bijen één voor één op. Omdat deze niet zijn gedood maar zijn verlamd, zijn ze nog vers en worden levend gegeten ! Het aantal honingbijen bepaalt tevens het geslacht; een of twee bijen geeft een mannetje, bij meer bijen wordt de larve een vrouwtje, deze zijn ook groter.
Wie beweerde dat vrouwen hun mannetje niet konden staan ?
|