Deze morgen ben ik toch wel uit mijne warm nest gevallen zeker, waarschijnlijk van een aardbeving die op komst is, denk ik.
Amai zeg, is dat hier een wreed gevecht, dat die vissen aan het uitvechten zijn.
Deze namiddag was ik mij aan het douchen in mijn schuimend bad, en waarschijnlijk moeten mijn twee vissen daarvan geprofiteerd hebben zeker, om ne keer voor mijne computer naar de binnen lopende maitjes te kijken.
Toen ik in mijn woonkamer kwam, had mijne blauwe ringvingervis een oor afgebeten van mijne kwikkwasspelvis.
En mijne kwikkwasspelvis van zijne kant had de staart afgebeten van mijne blauwe ringvingervis, tot aan zijne platte rug. Ja mannekes, tegenwoordig zijn vreemde namen erg in trek hé.
Vroeger moest ne mens overleggen met de familie, om ne naam te kiezen.
Ik weet het nog heel goed, dat gans mijn familie er drie maand over gedaan hebben voor mij ne naam te geven. Maar aan mij hebben ze niets gevraagt, precies of ik was geen familie.
Toen ik naar Gent kwam wonen, kocht ik mij op de rommelmarkt ne hond die gene naam had. Awel mannekes, ik heb gans mijn straat en de omliggende gemeenten bijeen geroepen, om te overleggen welke Vlaamse naam ik aan dat beestje zou kunnen geven.
Awel mannekes, ge gaat mij niet niet waarschijnlijk geloven, maar na vier weken te hebben vergaderd hadden we nog gene passende Vlaamse naam gevonden.
Ik heb dan maar zelf diene dubbele vissersknoop doorgezaagd, en ne keer gekeken in diene oude Bijbel die ik ne keer gekregen hebt voor mijne plechtige communie.
Ik las juist een verhaal van Patroeska die thuis weggelopen was van huis, en zo heb ik mijne hond die toen nog naamloos was, Patroeska genoemd.
Maar 't schoonste was, wanneer ik voor den eerste keer Patroeska riep, mijne diene hond al naast mij stond. Zo zie je maar, hoe die vreemde namen direct in de oren kunnen klinken hé.
Ondertussen lig mijne kwikkwasspelvis op de operatietafel, want naar 't schijnt hebben die mannen ginder nog een varkensoor liggen die was bedoeld voor in moeder hare hutsepot te smijten.
En mijn blauwe ringvingervis lig op zijnen spiernaakte onderbuik, want naar 't schijnt gaan ze daar een betonnen achterrug aan vast vijzen, met van die platte klinknagels.
En nu maar afwachten tot ze weer thuis zijn hé.
PS: Maar ik peis toch dat ik die vissen aan een koperen ketting ga leggen hoor.
Groetjes van flipper de flip.
|