Pascal had last van een konijn in zijn moestuin, dat zijn sla en andere planten opat. Hij lokte het konijn in een val,zette het in zijn auto en reed er een paar straten verder mee, waar hij het vrijliet. Tot zijn verbazing zat het dier een kwartier later alweer in zijn moestuin. Hij ving het weer en besloot het nu in de verste buitenwijk achter te laten, maar binnen de kortste keren was het weer thuis. Hij zette de val opnieuw uit en reed met het konijn naar het platteland. Hij koos de meest afgelegen weggetjes en zette het op een verlaten terrin uit de auto. Een paar uur later rinkelde de telefoon thuis. Zijn vrouw nam op en een beetje bedremmeld vroeg Pascal of het konijn misschien alweer thuis was. En inderdaad, zijn vrouw kon dat beamen. Ze had bovendien de val weer uitgezet en het konijn opnieuw gevangen. Waarop Pascal zei: Geef dat konijn dan eens even aan de lijn, want ik heb geen idee hoe ik van hieruit weer thuis raak.
Ik begrijp niet waarom jij altijd twee dagen nodig hebt om te gaan schoppen, moppert Karel. Maar schatje toch, dat weet je toch wel?, zegt zijn vrouw. De eerste dag gebruik ik om dingen te kopen en de tweede dag om ze te ruilen.
Studeert uw zoon nu nog altijd?, vraagt de buurvrouw. Ja, hij wil dokter worden en daarom blijft hij liever wat langer aan de universiteit. De mensen hebben nu eenmaal meer vertrouwen in een oudere arts.
Een oude juffrouw heeft aan een schilder de opdracht gegeven om haar portret te maken. Ze maken een afspraak en op de bewuste dag komt ze poseren, maar voor ze in de stoel gaat zitten, begint ze zich uitgebreid te schminken. Na een half uur zeg de schilder: Mevrouw, we zullen het hier tocg moeten over eens worden: Schildert u of schilder ik?.
Wat heb jij een lelijke vrouw, zegt de man tegen de eigenaar van de kermisattracties. Ik weet het, maar dat is goed voor de zaak. Wat voor zaak baat jij dan wel uit?. Een spookhuis.
De echtgenote van de opkomende jonge dichter was de ster van de avond. U vrouw is zeer charmant, zei de gastheer tegen de schilder, en het kleedje dat ze draagt, is een gedicht. Niet een gedicht, verbeterde de schrijver, maar zestien gedichten, zeven kortverhalen en negen artikels.
De lamp boven het bureau van de verkoopdirecteur was kapot en hij gaf opdracht aan de onderhoudsdienst om ze te komen vervangen. Twee uur later verscheen Jan Lampekap met een nieuwe lamp onder de arm. Hij stapte met zijn vuile laarzen op het nagelnieuwe, dure bureau van de directeur. Wil je een krant om op te staan?, vroeg de directeur. Nee, dat is niet nodig, zegt Jan Lampekap. Ik kan er zo ook wel bij.
Een dier kussen is niet altijd zonder gevaar, zegt de onderwijzeres tot haar leerlingen. Geef daar eens een voorbeeld van, vraagt ze. Jan steekt zijn vinger in de lucht en zegt: Mijn tante kuste onze hond en toen ging hij dood.
Twee duivenmoeders maken een praatje op het marktplein. Doen jouw jongen nog hun behoefte in het nest?, vraagt de ene duif. Alleen de jongste, de andere gaan al op het stadbeeld hun behoefte doen.
Kleine Jan was gek op wetenschappelijke tijdschriften en zijn vader moedigde hem daarin aan. Ja, zei hij op een dag, ik zou wel eens willen weten wat voor een wetenschapper jij bent. Zeg eens: Als de waterketel kookt, waarom komt de waterdamp dan naar buiten?. Dat is toch duidelijk, zegt kleine Jan. Opdat moeder jouw brieven zou kunnen lezen, voor jij dat doet.
Ik begrijp het echt niet, zegt de bewaker tegen de gevangenisdirecteur, we hadden alle uitgangen bewaakt. De ontsnapte gevangene moet waarschijnlijk door een ingang gevlucht zijn.
Een man gaat binnen in een bruine kroeg. Achteraan ziet hij drie mannen en een hond aan een tafel zitten. Ze spelen poker en hij merkt op dat de hond ook meespeelt. Niemand lijkt zich daarover te verbazen. De man kan zich niet beheersen en zegt: Wow, een hond die poker speelt. Dat moet de slimste hond van de wereld zijn. De slimste?, zegt één van de spelers. Nee hoor, telkens als hij goede kaarten krijgt,begint hij met zijn staart te kwispelen.
Een kleine zakenman, die bekend was om zijn sluwheid, werd op de beurs: De kleine boef genoemd. Toen men hem eens vroeg waarom hij die bijnaam had, zei hij: Maar dat zou toch duidelijk moeten zijn. Omdat de anderen allemaal grote boeven zijn, zei hij lachend.
De makelaar was van plan aan het jonge koppeltje een huis te verkopen, dat al jaren op zijn lijst stond. Tot zijn grote voldoening leken ze het nog aardig te vinden ook, maar op het ogenblik dat ze het huis wilden verlaten, vloog er iets over het hek dat het venster aan de zijkant verbrijzelde. Wat was dat?, broeg de toekomstige eigenaar. Eh, een ander voordeel, zegt de makelaar. We bevinden ons maar op een steenworp afstand van de dorpsschool.
Een man komt bij de dokter en zegt: Dokter, ik ben toch zo verkouden. Wat moet ik doen?, en de dokter zegt: Neem een heet voetbad en zorg er zeker voor dat u geen natte voeten krijgt.
Verontwaardig riep ze tegen de loodgieter: Hoe heeft u het ooit gedurfd mijn dochter te kussen in die donkere kelder?. Dat vroeg ik me ook af, toen ik haar even later bij daglicht zag, zegt de loodgieter.
Waar haalt u de tijd vandaan, om voor al uw kinderen te zorgen?, vroeg men aan een moeder van zeven kinderen. Wel, zegt ze, toen ik één kind had, kostte dat al mijn tijd. Wat zouden zeven kinderen nog meer kunnen kosten?.
Een notaris zoekt een nieuwe medewerker, om zijn akten af te stempelen. Hij moet tot 10 kunnen tellen, want soms moeten er wel 10 stempels op één formulier worden gezet. De eerste sollicitant meld zich en de notaris vraagt of hij tot 10 kan tellen. Natuurlijk, zegt de jonge man: 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0. Goed zo, maar kun je dat ook omgekeerd?. Nee, hiervoor werkte ik bij de NASA en daar telden we altijd zo. Je bent niet geschikt, zegt de notaris. Als de tweede sollicitant gevraagd wordt, of hij tot 10 kan tellen, zegt hij: Jazeker en hij begint te tellen: 1, 3, 5, 7, 9, 10, 8, 6, 4, 2. Ja, maar kunt u ook in de noemale volgorde tellen?. Nee, zegt de tweede jonge man. Ik ben postbode geweest en ik heb altijd zo geteld, toen ik de post bedeelde. Je bent ook niet geschikt, zegt de notaris en aan de derde kandidaat vraagt hij ook of hij tot 10 kan tellen. Absoluut en hij begint te tellen: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Prachtig. Waar werkte u vroeger?. Bij de gemeente. Bij de gemeente?. En kunt u ook verder tellen dan 10?. Natuurlijk: Boer, dame, koning, aas.
Toen het schip op weg naar Amerika in volle zee was, ontdekte de een bemannigslid in één van de reddingssloepen een blinde passagier. De man werd ter verantwoording geroepen. Toen de kapitein hem vroeg hoe hij ertoe gekomen was om zich zo te verstoppen, zei hij: Door een weddenschap. Wat voor een weddenschap?. Ik heb met mijn vrienden gewed dat ik de tocht over de oceaan in één week zou maken en bovendien in een open boot, zonder zeilen of motoren.
Na mijn dood zal de firma pas weten wat ik voor haar gedaan heb, zegt de directeur. Maak u zich daar maar geen zorgen over, meneer, dan bent u veilig en wel buiten schot, zegt de chef.
Tom Bakker was in 1850 naar de Verenigde Staten uitgeweken en had er zijn hele leven op het platteland doorgebracht, ver van de bewoonde wereld. Hij had nog nooit een stad gezien. Op een dag reed hij met zijn zoon in een oude kar naar Philadelphia. In één van de hoofdstraten stapten ze uit, om de asfalttbestrating te bekijken. De oude man krabde met zijn schoen over het asfalt en zei: Wel, ik kan het de mensen niet kwalijk nemen, dat ze hier een stad hebben gebouwd. De grond is hier toch veel te hard voor de ploeg.
Een Romein beklaagt zich bij een stadsgenoot en zegt: Die slaaf die ik van je gekocht heb, is gestorven. De andere schudt Romein de schouders en zegt: Ik verzeker je, toen hij nog bij mij werkte, heeft hij mij nooit zoiets gelapt.
Fons en Albert, twee oude mariniers, scheppen tegen elkaar op. Toen wij het geweer presenteerden, hoorde je alleen maar: Ssht, ssht, tik. Bij ons was het: Ssht, ssht, tingeling, zegt de Albert. Tingeling?. Wat was dat?, vraagt de Fons. Onze medailles, zegt Albert.
En, is er u niets speciaals opgevallen in ons tijdschrift?. O ja. De eerste 20 bladzijden staan vol met lekkere recepten en op de volgende 20 bladzijden krijgt je een overvloed van tips, om af te vallen en slank te blijven.
De oude acteur was op zoek naar werk. Hij schreef een brief naar een televisieproducer en werd uitgenodigd voor een oriënterend gesprek. Bent u het gewend om zonder publiek te acteren?. Zeker en vast, zegt de acteur. Dat is juist de reden waarom ik hier ben.
Jij bent een eerlijke jongen, maar wat ik verloren ben, was één biljet van 100 euro, maar geen 10 biljetten van 10 euro, zegt de oude heer. Dat weet ik, meneer, maar ik heb enkele weken geleden eens een briefje van 20 euro gevonden en die meneer had toen geen kleingeld bij zich.
Op een zonnige lentedag ging Lorenzo en zijn vrouw, Sophie, wandelen in de Zwalmstreek en opeens zei hij: Oh Sophie, ik wou dat ik het gevoel dat ik in mijn binnenste gewaarword, kon beschrijven. Met een diepe zucht onderbrak zij hem en zei: Ja Lorenzo, bij mij is het ook zo. Ik geloof dat we na die pruimentaart toch beter geen bier meer hadden gedronken.
Twee hanen zitten zich te vervelen, in het kippenhok. Ach, kon ik maar iets grappigs verzinnen, zegt de ene kip, want ik verveel me hier dood. Ik weet iets, zegt de tweede kip; Laat ons in de slagerij, naar onze blote vrouwen gaan kijken.
Een weduwe staat bij het graf van haar overleden echtgenoot. Camiel, als je bent waar ik denk dat je niet bent, bid dan voor mij. Maar als je bent waar ik denk dat je bent, vermeld mijn naam dan maar niet.
De pastoor is over een schaatsn gestruikeld, die in de secristie aan het rondslingeren waren. Zeg op, van wie zijn ze?, vraagt hij aan de misdienaars. Euh, waarschijnlijk van de ijsheiligen,meneer pastoor, zegt Koen beteuterd.
Zou ik de zaakvoeder even kunnen spreken?. Waarover gaat het?. Ik heb hier een rekening. Die is gisteren op reis vertrokken. Maar hij is vanmorgen al teruggekomen. Kom toch binnen.
Ik kan u verzekeren dat ik mijn werk met hart en ziel doe, zegt de tuinier. Uitstekend, maar zou je het voor de afwisseling niet eens iets met je handen willen doen?.
Waarom lees je in gedichten zo vaak de uitdrukking: In de wondermooie meimaand?. Omdat het een wonder is, als de meimaand mooi is.
Een jongeman die over vijfendertig jaar in dienst moest, had opgegeven dat hij heel slecht zag. Lees eens wat er bovenaan op die kaart staat, zei de dokter die hem moest keuren. Welke kaart?, vroeg de jongeman. De kaart die tegen de deur hangt. Ik zie geen deur. Ga dan maar eens in die stoel zitten. Welke stoel?. Ik zie geen stoel. Na afloop van de keuring ging de jongeman naar een bioscoop in de buurt van de kazerne. Toen het licht in de pauze aanging, ontdekte hij met schrik dat de dokter naast hem zat. Neem me niet kwalijk, zei hij, toen de dokter hem aankeek, maar deze bus rijdt toch naar het station, hé?.
Vader en zoon hebben besloten om op vakantie te gaan naar Amerika en de zoon vraagt: Is het nog ver, pa?. Maar er kwam geen antwoord. Een kwartier later: Is het nog ver, pa?. Weer kwam er geen antwoord. Tien minuten later: Paaaaa, is het nog ver?. Ja, het is nog ver en hou nu eens even je mond. De zoon zwijgt een tijdje, maar na een half uur wordt het hem echt te veel en hij zegt: Paaaaaaaa, is het nog ver?. Alsjeblieft zeg. Zwijg en zwem verder
De juffrouw spreekt de moeder van Pol aan en zegt: Mevrouw, ik wil u er even op wijzen dat Pol elke ochtend naar school komt in een jurk, met nylons en met lippenstigt op. Waarop Pol zijn moeder zegt: Potverdorie, ik hen hem nochtans verboden om aan zijn vaders spullen te zitten.
Vier keer diep in en uit ademen, zegt de dokter. Bent u mijn longen aan het controleren?, vraagt de patiënt. Nee, ik probeer mijn brilglazen te poetsen, zegt de dokter.
Ik ben met mijn eerste man getrouwd omwille van het geld, maar met mijn tweede man ben ik uit liefde getrouwd. Dan ben je nu ongetwijfeld wel volmaakt gelukkig?. Helaas niet. Mijn eerste echtgenoot is wel uit liefde met mij getrouwd, maar de tweede deed het alleen maar voor de centen.
Paul, zeg mij eens, groeien vissen snel?, vraagt de onderwijzer hem. Ja hoor, meester, dat doen ze zeker. Mijn vader heeft er verleden week één geangen en telkens als hij erover vertelt, wordt hij groter.
Boven de deur van een restaurant hangt er een bordje met daarop: Onze biefstukken zijn zo zacht, dat we ons echt afvragen hoe die koe ooit heeft kunnen lopen?.
Tien jaar geleden hebt u eens een verhaal van mij gekocht voor 60 euro, zegt de auteur. Dat klopt, maar we hebben het bog altijd niet gedrukt, zegt de uitgever. Wel, ik zou het graag terugkopen voor 600 euro. Ik heb nu een reputatie opgebouwd en ik zou ze niet graag naar de vaantjes helpen.
Die hond van u is toch wel een eigenaardig dier, zegt Jan. Hij is steeds heel vriendelijk bij vreemden, maar thuis gromt hij altijd. Ja, dat heeft hij van mijn man, zegt de gastvrouw.
Bent u het die mijn dochtertje vorige week een kat cadeau gaf?. Ja, dat was ik. Dan verzoek ik u, om ze alle zeven terug te komen halen.
Ziet u, eigenlijk is mijn naam nier Wijnbouw, zei de man tegen een andere hotelgast, met wie hij na het diner onder het genot van een sigaar en een cognac in de bar zat te praten en zei: Ik reis incognito. O, werkelijk, riep de hotelgast. Maar dan zijn we collega's, want ik reis in knopen.
Ik wou dat ik wist wat ik mijn vrouw voor haar verjaardag moet geven, zegt Jan. Vraag het haar dan, zegt Pol. Nee, zoveel kan ik echt niet missen, zegt Jan.
De televiesie is kapot. Vader kijkt om zich heen, ziet zijn zoon zitten en zegt verrast: Maar jongen, wat ben jij groot geworden.
Wilt u soms een bloemeke kopen?, meneer. Nee, dank u. Voor uw vrouw, meneer. Ik ben niet getrouwd. Voor uw lief dan. Ik ben niet verloofd. Toe, meneer, koop dan toch een bloemeke,omdat u zo'n gelukzak bent.
Tijdens de rust spreekt de trainer zijn spelers toe en hij zegt: Luister jongens, ik ben niet bijgelovig, maar nu we met 0-13 achterstaan, vrees ik dat het vandaag niet meer goed kan komen.
Ik kan u deze kersrode jurk echt aanbevelen, zegt de verkoper. Hij staat u goed, bij uw bleke huid. Ja, maar ik ben niet altijd zo bleek. Ik ben alleen maar geschrokken van de prijs, zei het meisje.
Hoe houdt u het in dit dorp zo lang uit?, vroeg het meisje dat bij haar tante op bezoek was, er is hier werkelijk niets te zien. Dat is zo, meisje, zegt de oude tante, maar er is wel veel te horen, lief kind.
Sam, kun jij me zeggen wat een geheim is?, vraagt de onderwijzer. Ja meester, wat mijn vader in zijn worsten stopt, dat is een groot geheim, zegt Sam.
Meneer, ik hou zo verschrikkelijk veel van uw dochter, dat ik het onmogelijk in woorden kan uitdrukken, zegt de aanbidder. Probeer het dan maar eens in cijfers, zegt haar vader.
Een jong koppel is door een afgelegen streek aan het rijden, als de auto plots geen kik meer geeft. Het spijt me schat, zegt hij. Ik vrees dat we zonder benzine zijn gevallen. Laat ons in afwachting van de komst van de pechtdienst de tijd op een aangename manier doden. Waarop de vrouw naar haar boodschappentas reikt die op de achterbank staat, en er een grote fles uithaalt. O, schat, lacht hij verwachtingsvol, jij denk echt aan alles. Wat zit er in die fles?, vraagt hij. Is het cognac?. Nee, het is een fles benzine, zegt ze.
In Texas rijdt een cowboy over de prairie. Opeens ziet hij tussen een reeks geknakte cactussen een man met zijn oor op de grond liggen. Een postkoets met vier paarden, twee zwarte en twee bruine paarden en een cactus. Amai, kun je dat allemaal horen?, vraagt de cowboy, die onder de indruk is van zoveel kunde. Nee, zegt de man, die postkoets is daarnet over me heen gereden en de cactus zit in mijn oor.
Karel vermoed dat zijn hond is doodgeschoten en hij brengt hem naar de dierenarts. Leg hem maar op de behandeltafel, zegt de dierenarts, waarop hij een luikje opent waaruit een kat tevoorschijn komt. Die springt onmiddelijk op de tafel, loopt over de hond en verdwijnt daarna weer door het openstaand luikje. U hebt gelijk, zegt de dierenarts, uw hond is dood. Niets aan te doen, zegt Karel. Dank u, dokter. Hoeveel moet ik u betalen?. 875 euro. Wat?. Zoveel?. Ja, maar in dat bedrag zitten 25 euro bureaukosten en 850 euro voor de CAT-scan.
Een Schot kuiert door het stadspark. Bij een bordje blijft hij staan en leest: Verboden het grasperk te betreden op straffe van een boete van tien frank. Als ik het goed voorheb, zegt hij tegen de parkwachter, dan bedroeg die boete tot voor kort toch vijftig frank?. Dat klopt, maar we hebben ons tarief moeten verlagen: Geen mens waagde zich nog op de grasperken.
Een man wordt vastgebonden op een brancard omwille van zijn agressief gedrag, binnengerold op de afdeling psychiatrie. Nadat hij hem een inspuiting heeft gegeven, zegt de psychiater: We zullen u eerst een tijdje alleen leggen in een afgesloten kamer en u krijgt voorlopig alleen pizza en pannenkoeken te eten. Zal ik daar dan beter van worden?, vraagt de man, die intussen rustig is geworden. Nee, maar dat is het enige gerecht dat we onder de deur kunnen schuiven.
Hoe gaat het met uw slapeloosheid?, vraagt de dokter. Niets helpt, dokter. Ik ben uitgeput, zegt de patiënt. Maar ik heb genoeg slaapmiddelen voorgeschreven, om een paard te verdoven, zegt de dokter. Dat klopt en ik heb geslapen ook, maar ik heb gedroomd dat ik de hele tijd wakker was.
Een jonge prof in de wiskunde maakt een wandeling met zijn verloofde. Ze komen voorbij een weide vol madeliefjes en het meisje plukt er één. Spelenderwijze trekt ze de blaadjes één voor één af, terwijl ze zegt: Hij bemint mij, hij bemint mij niet. De jonge prof bekijkt het spelletje belangstellend aan en zegt: Maar liefje toch, waarom maakt je het zo moeilijk?. Het kan toch veel eenvoudiger. Je hoeft alleen maar de blaadjes te tellen. Bij een even getal is het antwoord ontkennend en bij een oneven bevestigend.
Bo, die nog maar 5 jaar is, komt thuis van school, waar ze in de kleuterklas Seksuele voorlichting hebben gekregen en zegt da de juffrouw verteld heeft waar de kindjes vandaan komen. Zo, zegt mama, en wat werd er nog allemaal gezegd?. Wel, Jantje zei dat zijn papa hem gekocht heeft in een weeshuis. De ouders van Emma zijn hem in China gaan kopen. Anneke werd in een labo gemaakt en de papa's van Boris hebben betaald voor de buik van een vrouw. Zijn mama glimlacht en vraagt: En wat heb jij gezegd?, Bo. Niets, ik heb niet durven zeggen dat mijn mama en papa zo arm zijn, dat ze me zelf hebben moeten maken.
Koen en Stijn ontmoeten elkaar op straat. Hoe gaat het?, vraagt Koen. Dat gaat, zegt Stijn. Is het nog altijd niet gelukt om Tina te versieren?. Ik zal je eens vertellen hoe je dat moet aanpakken zegt Koen. Zie je die twee vogeltjes daarboven in de dakgoot?. Zo moet jij het ook doen: Een beetje spelen, een beetje fladderen en haar het hof maken. Oké,bedankt, zegt Koen. Enkele weken later komen de twee elkaar weer tegen. En?. Heb je gedaan wat ik gezegd heb?, vraagt Koen. Ja, maar toen is Tina van het dak gevallen, zegt Stijn.
Op straat staat een jongetje kranten te verkopen en hij roept: Grote oplichtingsaffaire, vijftig slachtoffers. Een voorbijganger koopt een krant en doorbladert ze, maar kan er niks in vinden over een oplichtingszaak. Dan hoort hij het jongetje roepen: Grote oplichtingsaffaire, eenenvijftig slachtoffers.
Een man beschuldigde zijn dorstige vrouw ervan dat zij niet erg zuinig was. Wat?, riep ze verontwaardigd, niet zuinig?. Ik heb genoeg aan een klein stompje kaars, om mijn zes kruiken bier uit te drinken. Jij daarentegen komt niet eens toe met een hele kaars.
Maar vriend toch, er zijn toch honderden manieren om geld te verdienen, zegt Karel. Ja, maar er is maar één manier om eerlijk aan de kost te komen, zegt hij. Welke dan?. Aha, ik dacht wel dat je dat niet zou weten.
Ik was onlangs aan het dromen dat ik getrouwd was, toen de wekker me wakker maakte, zegt de vrijgezel treurig. Ik was onlanfs aan het dromen dat ik vrijgerzel was, toen de tweeling me wakker maakte, zegt zijn getrouwde vriend zuchtend.
Natuurlijk heb ik een vaste verblijfplaats, edelachbare. Zo vast zelfs dat er tralies voor de ramen zitten.
Op de dijk van Blankenberge staat een waarheidsmachine. Als je er 50 cent in stopt, mag je een vraag stellen. Luk stopt een munt in het apparaat en vraagt: Waar is mijn vader?. Hij staat te vissen op de pier, was het antwoordt. Dat kan niet, zegt Luk. Mijn vader is al lang dood. Ik begrijp het niet, zegt de exploitant van de machine, normaal werkt dit ding perfect. Probeer het nog een keer, maar formuleer je vraag anders. Waar is de echtgenoot van mijn moeder?, vraagt Luk. Die man is dood, antwoordt de machine, maar je vader staat te vissen op de pier.
Een man heeft tickets voor de finale van Wimbledon, maar zit alleen op de eerste rij naast een lege stoel. Excuseer, zit hier iemand?, vraagt een vrouw. Nee, zei de man, deze stoel was voor mijn vrouw, maar ze is plots overleden. Mijn deelneming, zegt de vrouw. Kon je niemand anders vinden, om mee te komen?. Een familie-lid of een vriend?. Nee, zegt de man, ze zijn allemaal naar de begrafenis.
Een man rent in alle haast naar de aanlegkade. Tussen wal en schip is er ongeveer nog drie meter ruimte. Hij gooit snel zijn jas, paraplu en handbagage op het dek, neemt een aanloop en springt. Hij kan nog net de reling van het schip vastgrijpen en klimt op het dek. Hij krabbelt moeizaam overeind en kijkt recht in de ogen van de kapitein van het schip. Oef, zegt de man, ik heb het nog net op tijd gehaald, op het nippertje. Op het nippertje zegt u?. Maar meneer toch,we moeten nog aanleggen.
Een verwarde patiënt komt binnen op de spoedafdeling van het ziekenhuis. De dokter vraagt aan de verpleegster of ze de man zijn naam wil vragen, zodat zijn famillie kan worden verwittigd. Dat heb ik al gedaan, dokter, zegt ze, maar de patiënt zegt dat zijn famillie zijn naam al kent.
Ik heb je toch gezegd dat je die Franse tekst twaalfmaal moest overschrijven, omdat je niet goed bent in Frans en je hebt hem maar achtmaal overgerchreven,zegt de meester. Ik ben ook niet goed in rekenen, meester, zegt de leerling.
Hugo komt thuis na een partijtje golf te hebben gespeelt met Eric. Waarom speel je eigenlijk nooit met Jan?, vraagt zijn vrouw. Zou jij willen spelen met iemand die vloekl als hij een hole mist, knoeit met de puntentelling, in een vlaag van woede zijn clubs weggooit en het zelfs aandrurft om die bal te verplaatsen?, vraagt Hugo. Nee. Wel, Jan dus ook niet.
De spreker had een klok van een stem, maar toen hij al bijna een uur aan het vertellen was, begon hij toch een beetje hees te klinken. En wat vond je van de spreker?, vroeg Maria aan haar man, die bijna in slaap was gevallen. Hij heeft dringend een nieuwe naald nodig, zei hij.
Een goochelaar is aangeworven op een cruiseschip en geeft er elke avond een voorstelling, maar na elke truc zegt de papagaai die in de kooi zit, die naast het podium staat: Dat konijn kwam uit die doos. De kaart zit in je broekzak. Die zakdoek zit in je hoed. Na een tijdje is de goochelaar dat beu en hij neemt ontslag. Het is de bedoeling dat hij het schip de volgende dag zal verlaten,maar die nacht vergaat het schip. Gelukkig weten de goochelaar en de papegaai zich drijvende te houden door zich aan een stuk hout vast te klampen. Na een paar uur op die manier op zee te hebben ronfgedreven, zegt de papegaai: Oké, ik geef het op. Waar zit het schip?.
De nieuwe werknemer staat wat hulpeloos bij de papierversnipperaar. Kan ik u helpen?, vraagt een secretaresse die net voorbijkomt. Ja, zegt hij. Hoe werkt dat ding?. Heel simpel, zegt ze en ze pakt het dikke dossier dat hij in zijn handen heeft en stopt het in de papierenversnipperaar. Dank u, zegt hij, en waar komen de kopieën er nu uit?.
De jonge vader ging tijdens een zonnige middag wandelen met de kinderwagen. Toen hij voor zijn appartement passeerde, riep zijn vrouw: Schat. Laat maar, riep hij terug. Alles gaat goed. Toen hij een uurtje later weer voorbijkwam, riep zijn vrouw opnieuw: Schat. Ja, wat wil je?, vroeg hij. Loop er iets mis in huis?. Nee schat, maar je bent nu al de hele middag op stap met onze dochtert haar pop. Waarom neem je de baby niet eens mee?.
Een politieagent laat een dom blondje stoppen, omdat ze te snel reed en vraagt of hij haar rijbewijs even mag zien. Met een diepe zucht zegt ze: Jongens toch. Jullie zouden je echt wat beter moeten organiseren. Vorige week heeft één van je collega's mijn rijbewijs ingetrokken en nu wil jij dat ik het je laat zien.
Stan leidt een zittend bestaan. Zijn huisarts raadt hem aan om toch maar wat aan sport te doen en hij wordt lid van een boksclub. Een paar weken later vraagt een colega hoe het met hem gaat en hij zegt: O, ik sla me er wel doorheen.
Jef is op zijn werk, wanneer hij plots merkt dat zijn colega Bram een oorbel draagt en hij zegt: Hallo Bram, ik wist niet dat jij een piercing had. Eh, ja, zegt Bram. Alléé zeg. En heb je die al lang?. Sinds wanneer draag je die oorbel eigenlijk al?. Sinds mijn vrouw ze vond, in ons bed.
Twee cowboys staan aan de bar in een saloon. O ja, dat moest ik je nog zeggen, zegt de éne, gisteren heb ik je broer getroffen. Waar dan wel?, vraagt de andere cowboy. Tussen zijn ogen.
Na de eerste ruzie tijdens de huwelijksreis zei ze: Ik wou dat we al weer thuis waren. Ik ook, zei hij. Wel, ik niet dan.
Ober, er drijft een kever in mijn soep. Haal de kok. Dat zal niet veel helpen, meneer. De kok is er zelf bang van.
Ja mannekes, ik ga u een verhaal vertellen over mijn allereerste voetstapjes en dat was niet al te gemakkelijk hoor. Allé, bij mij toch niet, want ik heb er vier jaar overgedaan met vallen en opstaan.
Ik heb ook nog drie keer mijn linkse voet gebroken, omdat ik niet goed wist welke voet ik eerst moest zetten. Wat wilt ge, als ge direct aan een rappe marathon wilt deelnemen, die ge toch niet kunt winnen en dan nog vastgebonden zijt ook.
Als ge zo negen maanden opgesloten zit in een donkere kamer en met dubbele muren om je heen, dan hebt ge ook niet veel plaats om te oefenen hé.
Maar om toch maar mijn eenzame tijd alleen door te brengen, heb ik al een paar oefeningen uitgeprobeerd in die donkere kamer en met die dubbele muren rondom mij.
‘t Was precies een geïsoleerde burg waar Napoleon in woonde toen hij drie jaar huisarrest kreeg, omdat hij teveel weg was en zijn eenzame huisvrouw Cleopatra teveel alleen achter bleef.
Elke dag toen ik rond de middag klaarwakker werd, die begon ik uit verveling aan mijn dagelijkse ochtendgymmastiek, om mijn stijve spieren een beetje losser te maken.
Ik draaide mij een paar keer om, om te zien hoe slap ik nog was en dan begon ik mijn kleine vingers uit te trekken, om te zien of er nog wat beweging in zat.
Ik had zo graag een enkele koprol en een dubbele salto gemaakt, maar bij gebrek aan plaats en omdat ik vastgebonden lag, moest ik nog een tijdje wachten tot de poort open ging.
Wat ik wel kon doen, was mijn korte beentjes uitstrekken, want die hadden toch niet veel plaats nodig.
Ik mocht mijn korte beentjes ook niet teveel uitstrekken, anders gingen ze te lang worden hé. Dat zou dan ook geen zicht zijn hé, korte armpjes en lange uitgerekte beentjes en een bolvormig rond kinderkopje, gelijk die zwarte bolhoed van Charlie Chaplin.
Allé, mijn dag was toch gevuld met al die zelf uitgevonden oefeningen, waar ik wreed van zweette en afzag. Maar ‘t ergste was, dat ik elke dagen wreed begon te vermageren.
Ik moest dan ook elke dag twee liter moedermelk drinken, om mijn gewicht in evenwicht te houden. Mijn moeder had alle dagen wreed veel last van buikkramp, omdat ik altijd wreed veel in beweging was en mij niet kon stil houden.
Allé, na negen eenzame maanden opsluiting, mocht ik eindelijk mijn allereerste kunstjes tonen aan de buitenwereld en blij dat ik was. Ondertussen had mijn pa al iedereen opgetrommeld, om gratis en voor niks te komen kijken naar mijn kunstjes.
Toen de poort van die donkere kamer open ging, stonden daar al heel veel volk mij een grandioos applaus te geven, en ze hadden nog niks gezien. Ik begon direct met een zelf uitgevonden driedubbele koprol, waar ik al gauw mijn witte melktandjes verloor.
In feite had ik toch die witte melktandjes niet meer nodig, want ze gingen toch uitvallen omdat die toch los gekomen waren tijdens mijn zelf uitgevonden oefeningen.
Een jaar later kon ik al wreed goed lopen, zodat ik af en toe mijn eigen voorbij liep. Het kon ook mijn spiegeling geweest zijn, want die kon nog rapper lopen dan ikzelf.
Ja mannekes, ik ging twee stappen vooruit en drie stappen achteruit, zodat ik wreed veel tijd nodig had om thuis te geraken als ik onverwachts te ver gewandeld was.
Zo heeft mijn pa eens drie weken achter mij moeten zoeken. Ik was zover gewandeld, dat ik vergeten was om een landkaart van België mee te nemen.
Een mens kan soms wreed verstrooid zijn hé. Zeker als ge uw allereerste voetstapjes zet en ge komt in het buitenland terecht, waar ge niet meer weet van welk land ge zijt.
Allé, mijn pa heeft mij dan toch gevonden in onze hof onder een treurwilg die daar wreed aan het treuren was, van verdriet zeker.
Ja mannekes, mijn pa was vijf keer rond ons huis gereden met zijne vélo, die hij gekregen had van een overleden onderofficier, die al twee jaar vermist was.
Ik heb eens een driedubbele achterwaartse salto gemaakt, en ik heb daar nog altijd wreed veel last van.
Verleden week heb ik nog een rechtstaande koprol willen uitproberen, maar omdat er buiten teveel wind was, ben ik op mijn beide oren terecht gekomen, zodat ik nu rondloop met twee platgedrukte flaporen.
Maar ja, een mens leert lopen, om in beweging te blijven hé. Af en toe doe ik nog een paar ochtendgymmastiek, om te zien of alles nog aan mekaar hangt.
's Morgens als ik opsta ga ik eerst een half uurke voor mijn gebroken spiegel staan, en laat ik gans mijn vals gebit eens goed watertanden, om te horen of ze echt of vals zijn.
Daarna masseer ik mijn korte puntneus in met vaselineolie, om overdag goed te kunnen snuffelen, als ik in een groot warenhuis rondloop.
En als allerlaatste sta ik nog een klein kwartiertje voor mijn gebroken spiegel wat scheve smoelen te trekken, om de vliegen die overdag op mijn neus gratis en voor niks komen uitrusten, weg te jagen.
Ja mannekes, mijn twee levende goudvissen die ik ne keer aan soldenprijzen heb kunnen kopen aan een goeie kopen prijs en waar ik veel geniet en hulp van kreeg, die zijn er nu niet meer.
Die twee tamme goudvissen deden van alles wat ik hun vroeg hoor. Ik heb ze zodanig goed getraint dat ze mij mee hielpen in het huishouden, en af en toe gaven ze mij ne goeie raad.
Twee dingen mochten ze zeker niet doen en dat was: Koken en met vuur spelen.
Mijn allereerste goudvissen die ik van mijne nonkel kreeg als verjaardagscadeau hadden alle twee slachtanden, en tijdens een hevig gevecht werden ze allebij gewond.
De ene goudvis lag daar ne ganse dag te bleiten, omdat de andere goudvis zijn twee zwemvliezen een klein beetje had ingekort en de andere goudvis had een stuk uit zijne kop gesneden.
Ja mannekes, koken en met vuur spelen mochten ze zeker niet doen, want met het koken hebben ze al eens hun smalle lichaamkes verbrand en met het afvuren van brandende vuurpijlen zijn die hoog in de lucht gevlogen.
Maar ik moet u wel zeggen dat ze na twee dagen terug gekeerd zijn hoor, maar wel met lichame letsels.
De ene goudvis was hoog in ne boom beland en de andere goudvis was vergeten van zijn paraschutte open te trekken en kwam boven op de kerktoren terecht.
Dus, ik keek ik naar ne lege aquarium, waar gene goudvis meer in zwom.
Ik heb dan maar mijn stoute aangetrokken, en naar viswinkel geweest achter een paar nieuwe vissen. Maar die vissen moeten dan wel een zwembrevet hebben hoor, want ik moest die andere vissen dat allemaal leren hoor.
Die visverkoper kwam naar mij en hij vroeg heel beleeft als hij mij kon helpen, en ik zei met een breed lachend gezicht: Natuurlijk kunt gij mij helpen, want ik zou graag een paar vissen kopen en hij zei:
Geen probleem, we hebben hier alle soorten vissen hoor, maar naar welke soort vissen zoekt u eigenlijk:
Awel meneer, de vissen die ik ga kopen moeten een zwembrevet hebben en ze moeten ook nog goed kunnen luisteren. Geen probleen zei hij:
Al onze vissen zijn goed opgeleid, hebben een zwembrevet en ze luisteren heel goed hoor.
Ik ben met twee goudvissen naar huis gegaan, want mijn eten stond op en aangebrand eten is niet lekker hé.
Awel mannekes, die goudvissen hebben hun op ne korte tijd heel goed kunnen aanpassen hoor. Ze deden zelfs den afwas, maar ze mankeerden alle twee iets aan hun spraakgebrek.
Die konden gewoon niet praten, want ik had mij potverdikke twee levende vissen gekocht die doofstom waren.
Ik had in hun aquarium twee drinkbakskes gezet, want moesten ze per ongeluk zonder water vallen, dan hadden ze nog water om te drinken hé.
Elk jaar op hun verjaardag was dat groot feest, en elke goudvis uit de buurt werd dan ook uitgenodigt.
Spijtig genoeg werd dit zijn laatste verjaardagfeest, want zoals elke levende vis aan zijn einde komt, is hij ook aan zijn einde gekomen.
Toen ik deze morgen uit mijne diepe slaap ontwaakte en toch moest opstaan, want mijn voeten waren toch al wakker.
Ik moet u wel zeggen dat mijn voeten een uurke vroeger zijn gaan slapen, want die waren echt moe hoor.
Normaal gezien is er in mijn huis altijd lawaai, maar deze morgen was het muisstil. Ik hoorde echt geen muis lopen hoor.
Toen ik in de living kwam zag ik het: Mijn twee goudvissen waren verdronken.
Eerst dacht ik dat ik hun teveel water had gegeven, maar neen hoor.
Die konden nog niet zwemmen, want om de twee dagen gingen die nog naar de zwemles, om hun zwembrevet te halen.
Potverdikke zeg, nu ben ik nog verplicht van naar hun begrafenis te gaan ook en ik heb nog maar naar een begrafenis geweest. Verleden week heeft mijne hond zijn twee achterste poten afgebeten tot aan zijne nek.
Ik moet u wel zeggen dat hij van de veearts moest vermageren, want hij kon met heel veel moeite door de deur.
Als ikmij nog ne hond ga kopen, dan zal hij eerst een zwembrevet moeten hebben hoor.
Ik ga morgen zijn begrafenis gaan regelen en iedereen die komt krijgt twee pannekoeken aan 't spit, klaargemaakt op grootmoeders wijze.
Na de begrafenis er er vanachter in de portaal een kaarting, want dat was mijn goudvis zijn allergrootste wens en die moet absoluut in vervulling gaan.
En voor degene die niet naar zijn begrafenis kunnen komen, geen paniek hoor, want de pannekoeken aan ’t spit worden u opgestuurd.
En hoe gaat het met je zieke goudvis?, vroeg mijn buurvrouw onverwachts.
Een heel stuk beter, want hij is weer op de been, zei ik haar. Veertien dagen terug moest ik hem naar de kliniek, want hij had een zware valling.