In deze periode moet ik vaak terugdenken aan de Kerst van vroeger.
Toen was Kerstmis echt heel fijn en aangenaam, om het te vieren.
Bijna in iedere huis stond er een klein kersboompje, die versierd was met lampjes, sierslingers eromheen, Kerstballen en boven stond de ster.
Ze stond hoog en droog te schitteren, zo fier als een pauw stond ze daar.
Als het kerstmis was, zaten we met zijn allen rond het kerstboompje te genieten van heel wat lekkers.
De kerstkalkoen was dan ook de hoofdschotel en mocht zeker niet ontbreken.
De lekkere koekjes en de heerlijke koffie gingen van hand naar hand, want ze werden toch gratis en voor niks uitgedeeld.
Buiten bij de kerststal stond de ezel luidop van zijne neus te maken, zodat het kindeke Jezus er wakker van werd.
De os trok hem daar weinig van aan, want hij had twee oordopkes in zijn oren gestoken.
Gaspar, Melchior en Balthazar kwamen ook eens kijken, om te zien hoe het kindeke eruit zag.
- Melchior bracht goud mee, dat hij onderweg in de woestijn had gevonden.
- Caspar bracht Mirre mee en gaf het aan Maria, om de ramen te poetsen.
- Balthazar bracht wierrook mee en gaf het aan Jozef, om de koude door te komen.
De mensen die ne goeie dag aan kindeke Jezus kwamen zeggen, kregen geen antwoord, want hij kon nog niet praten.
Drie dagen nadien liepen de os, de ezel en kindeke Jezus op straat, want ze waren drie koningen aan het vieren. Terwijl Maria de grote kuis aan het doen was.
Jozef was in de schrijnwerkerij bezig aan ne nieuwe kerststal ineen te timmeren, voor 't volgend jaar.
De dagen voor Kerstmis zijn donker en koud, maar als je naar buiten kijkt merk je dat niet omdat je haast overal lichtjes ziet in vrolijke kleuren, zilver en goud.
Een lantaarntje dat op de vensterbank staat en een lamp met wat linten en groen en een ster voor het raam die je aan kunt doen.
Het is niet zo donker en koud op straat, als je langs al die lichtjes gaat.
Een witte Kerst als in een droom, met tientallen lichtjes in de boom.
Kerstballen die blinken en Kerstklokken die klinken.
De gezelligste tijd van het jaar, met het hele gezin bij elkaar.
Wij wensen jullie allen veel brieven en kaartjes die op de deurmat vallen en gelach en kussen die naar chocolade smaken.
Wij wensen jullie ook warmte en beschutting, innerlijke rust, vriendschap en liefde.
Kerstmis is een tijd van brandend haardvuur en geuren van dennenappels en wijn.
Van goede gesprekken, mooie herinneringen en hernieuwde vriendschap maar ook van gezellig samenzijn.
PS: Ik wens u allen een Vrolijk Kerst, en een Gelukkig Nieuwjaar (2021).
Een poedel loopt een snackbar binnen en bestelt chocolade-ijs en een vrouw die dit heeft gezien zegt verbaasd tegen de verkoper: Dat is vreemd, een hond die chocolade-ijs bestelt. Ja, heel vreemd, zegt de verkoper, want normaal neemt hij altijd vanille-ijs.
Hebt jij weleens een kat gezien met twee verschillende ogen?. Ik wel, een kat met een linker en een rechter oog.
Weet je dat een vis vier maal moet zwemmen?. Eerst in de zee, dan in de pan, vervolgens in de maag, om te eindigen in de wc-pot.
Marie is haar hond kwijt en plaats een advertentie in de krant met de volgende tekst: Hond kwijt, hondje kan niet lezen.
Kees logeert bij zijn oom op de boerderij en hij mag komen kijken bij de geboorte van een kalfje. Weet je eigenlijk wel hoe dat gaat, Kees?. Eerst komen de voorpoten, dan de kop, vervolgens het lijf en daarna de achterpoten. En wie zet hem dan in elkaar?, vraagt Kees.
Een mannetjes kangoeroe vraagt: Waar is mijn kind?. Zegt de vrouw kangoeroe: Nu weet ik waarom ze zoveel waarschuwen over zakkenrollers.
Een olifant en een kangoeroe overvallen een bank en met zijn slurf grist de olifant al het geld weg en stopt het in de buidel van de kangoeroe. Als later de politie aankomt, wordt aan de loketbediende gevraagd of hij de daders nog zou herkennen. Nee, want ze hadden allebei een nylonkous over hun hoofd getrokken.
Een konijn en een geit zijn in de dakgoot aan het ganzenborden. Komt er opeens een ei langs vliegen en het konijn vraagt of hij wilde meespelen: Nee, zegt het ei, want ik moet nog naar de kapper.
Een pony en een paard staan in de wei met een kudde schapen. Het paard vraagt aan de pony: Heb jij wel eens geteld hoeveel schapen hier rondlopen?. Ik ben er wel eens aan begonnen, maar ik val halverwege mijne tel in slaap, zegt de pony.
Piet vraagt aan Jan: Waarom loopt die stomme kat hier voortdurend rond?. Hij is gisteren gecastreerd, en hij is nu bezig met al zijn afspraakjes af te zeggen.
Op een avond komen er twee vlooien uit een bioscoop en het regent pijpenstelen. Zegt de éne vlo tegen de andere vlo: Wat doen we?. Gaan we te voet of nemen we de hond?.
Een haan en een kip komen elkaar tegen en de haan zegt: Kukeluku. Miauw, antwoordt de kip. Wat krijgen we nu?, vraagt de haan. Ach, zegt de kip, zonder vreemde talen kom je er tegenwoordig niet meer aan de bak hé !!.
Er lopen twee puingins over straat en zegt de éne puingins tegen de andere puingins: Waarom ben jij zwart-wit?. Ik ben acteur geweest en toen was de kleurentelevisie nog niet uitgevonden.
In een nieuw opgezet soort Artis wilde de dierentuinbeheerder een paard met een zebra laten kruisen. Na veel lawaai en gerommel lukte het toch niet. De man vroeg aan het paard: Wat zit je nou te donderjagen, wat is er mis?. Het paard zegt: Zij wil haar pyjama niet uittrekken.
Er rijdt een vrachtwagenchauffeur over de weg met achterin een lading kippen en in de cabine een papegaai. Even later staat er een meisje te liften en vroeg of ze mee mag mee, maar de chauffeur vraagt meteen: Neuken?. Het meisje zegt nee. Niet neuken, eruit. Even later weer een liftster. Neuken?. Niet neuken eruit. Even later weer een liftster en die papagaai meteen: Neuken, niet neuken eruit. Die chauffeur denkt dat moet ik mooi niet hebben en doet die papagaai achterin. Even later moet de wagen stoppen en een agent zegt: Er valt om de tien meter een kip uit u wagen. De chauffeur loopt naar achteren en hoort de papagaai zeggen: Neuken?. Niet neuken eruit.
Een vrouw heeft een hondje dat Zoiets heet. Ze houdt heel veel van het hondje. Al het beestje op een dag wegloopt, zit de vrouw net in het bad. Ze rent helemaal naakt de straat op en vraagt wanhopig aan de postbode: Heeft u Zoiets vandaag gezien. De postbode antwoordt: Om eerlijk te zijn, heb ik zoiets nog nooit gezien.
Er lopen twee muizen door de woestijn. Als er opeens een vleermuis overvliegt, zegt de éne: Kijk, dat is mijn broer, die werkt bij de luchtmacht.
Koentje gaat voor de eerste keer met zijn moeder naar een kinderboerderij en hij ziet daar een pauw lopen met zijn veren uit elkaar. Kijk moeder, een kip die in bloei staat.
Er lopen twee puingins over straat en zegt de éne tegen de andere: Waarom ben jij zwart-wit?, waarop de andere antwoordt: Ik ben acteur geweest, maar toen was de kleurentelevisie nog niet uitgevonden.
Het regent en twee vissen zitten in een kom naar buiten te kijken. Zegt de éne vis tegen de andere vis: Ben ik blij dat we binnen zitten.
Moeder tomaat en haar zoontje willen de straat oversteken, en moeder tomaat zegt tegen haar zoontje: Vlug tomatteke, want daar komt een vrachtwagen aan. Ze steken de straat over, maar worden toch overreden, en moeder tomaat die niks mankeert zegt: Kom ketchupke, we gaan naar huis.
Een vrome vrouw is heel trots op haar papegaai en kan het niet laten om er in de kerk mee te pronken, en ze zegt tegen de pastoor: Als je aan zijn rechterpoot trekt dan zegt hij het Lievenvrouwengebed op, en als je aan zijn linkerpoot trekt dan zingt hij het Heer Ontferm U. De pastoor is razend enthousiast en vraagt: En wat gebeurt er als ik aan allebei zijn poten trekt?. Waarop de papegaai antwoord: Dan val ik op mijn bek.
Een dame gaat naar de dierenwinkel om een drinkbakje voor de hond te kopen. De winkelier laat haar een mooi beschilderd drinkbakje zien met het opschrift: Voor de hond. Waarop de dame zegt: Dat opschrift is nergens voor nodig, want mijn man drinkt geen water en mijn hond kan niet lezen.
Elk jaar wordt er in september in Artis feest gevierd, en dan wordt er een voetbalwetstrijd gehouden. Elf olifanten tegen elf insecten, en in de loop van de tweede helft staan de insecten met 8-0 achter. Dan zegt de coach tegen de duizendpoot: Alé, gij gaat erin, en vanaf dat moment verloopt de wetstrijd fantastich voor de insecten. Ze winnen met 9-12, en de trainer van de olifanten is met stomheid geslagen. Hij gaat naar de coach van de insecten en vraagt: Waarom heb je die duizendpoot niet veel eerder ingezet?. Dat gaat niet, want weet je wel hoelang het duurt voordat de duizendpoot zijn schoenen aan heeft.
Een dame zegt tegen haar buurvrouw: Ik ben met een wonderbaarlijke man getrouwd. Waarop de buurvrouw vraagt: Hoezo?. Waarop de vrouw zegt: Hij gaat 's avonds met de hond uit, en hij komt 's morgens met een kater terug.
Het is allemaal nog niet zo erg hoor dokter, zegt de man. Ik ben zo sterk als een beer, ik werk als een paard en als ik zo moe ben als een hond dan slaap en snurk ik als een os. En mijn vrouw vind me nog steeds net zo lief als een poes. Alleen als ik 's morgens naar het toilet moet, dan weet ik al genoeg, zegt de dokter, maar u kunt beter eens naar de veearts gaan?.
Een dame komt in een dierenwinkel binnen en zegt: Ik wil graag drie dieren kopen die me aan mijn overleden man doen denken. Dat is erg sympathiek van u, en welke zou je willen?, vraagt de verkoper. Een hond die de hele dag tegen mij gromt, een papegaai die vloekt en een kater die de hele nacht niet thuiskomt.
Drie muizen zijn in een café aan het opscheppen, en de eerste muis zegt: Ik drink liters rattenvergift per dag. Muis twee zegt: Ik maak de klem van de muizenval los, haal de kaas eruit en doe hem weer dicht. En muis drie zegt: Sorry, maar ik moet nu snel naar huis, om de kat te voeren.
Ik heb vijf vliegen doodgeslagen, zegt vader. Drie mannekes en twee vrouwkes. Hoe wist je welke vliegen mannetjes of vrouwtjes waren, vraagt Jantje?. Twee vliegen zaten op de poederdoos voor de spiegel, en de andere drie zaten op een fles cognac.
Twee vrienden staan te praten en de éne zegt: Ik ga een geit kopen. Een geit kopen?. Waar moet je dat beest dan laten, je woont op een flat. Nou, in de zomer zet ik dat beest op het balkon. En in de winter dan?. Dan laat ik hem gewoon binnen. En die stank dan?. Oh, daar moet die geit maar aan wennen.
Er komt een olifant de apotheek binnen, en vraagt om tien meter pleister. Wat moet je met tien meter pleister doen?, vraagt de apothekersvrouw. Ik ben door een porseleinen afdeling gelopen, en nu moet ik de brokken aan elkaar plakken.
Een hond en een giraf gaan samen zwemmen, en de giraf gaat als eerste het water in, en zegt tegen de hond: Kom, we zijn hier weg, want het is hier niet diep genoeg, ik voel de grond al.
Een kok is bezig met een kip te pluimen en stopt deze daarna in de pan, maar hij vergeet het vuur onder de pan aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt heel boos: Zeg, ofwel geef je al mij pluimen terug ofwel steek je het vuur aan, want ik bevries van de kou.
Wat mankeert je hond eigenlijk?, vraagt Jan aan Karel. Niets, hij is alleen maar wat lui. Zit hij daarom altijd zo te janken?. Nee, maar hij zit op een cactus en is te lui om eraf te komen en weg te lopen.
Er zit een paard in een café, en die drinkt een glas melk. Opeens komt er een koe binnen, en het paard vraagt: Sinds wanneer komt de leverancier langs de voordeur naar binnen
Een mier, een worm en een duizendpoot hadden samen afgesproken in het huis van de mier. De worm was op tijd, maar de duizendpoot niet. Na drie uur komt eindelijk de duizendpoot binnen, waarop de mier vraagt: Waarom duurde het zo lang?, zegt de duizendpoot: Voor de deur stond er een bord waarop staat: Voeten vegen aub, en dat heb ik dan ook maar gedaan.
Een muis en een olifant lopen door de woestijn, en plots zegt de muis tegen de olifant: Als je te warm krijgt, dan mag je in mijn schaduw lopen.
Twee muizen hebben een olifant gevangen. Eigenlijk moeten we er nog één hebben, zegt de éne muis. Hij gaat dus weer op pad, op zoek naar nog een olifant. Even later komt hij terug met een andere olifant en hij ziet de andere muis staan huilen. De olifant is ontsnapt, zegt de muis huilend. Waarop de andere zegt: Je liegt, want je staat er nog op te kauwen.
Een haas loopt huilend door het bos en hij komt meneer den uil tegen. Wat is er haas?, vraagt meneer den uil. Ik moet voor militaire dienst gekeurd worden, maar ik wil niet in dienst. Meneer den uil denkt diep na en zegt dan: Weet je wat. We knippen je oren eraf, dan wordt je zeker afgekeurd. En als je dan afgekeurd ben, naaien we ze er weer aan en dan is alles weer normaal. Zo gezegd, zo gedaan. En ja hoor, de haas wordt afgekeurd. De haas loopt verder en hij komt een huilende beer tegen. Wat is er aan de hand?, vraagt de haas. Ik moet gekeurd worden voor militaire dienst, want ik wil niet in dienst, zegt de beer. Kom dan maar mee naar meneer den uil, die weet vast wel raad, zegt de haas. Meneer den uil moet er lang over nadenken en zegt in zijn eigen: Een beer heeft nauwelijks oren, dus, het heeft geen zin om die eraf te halen.
Die hond van mij is ontzettend lui, zegt Henk. Andere honden komen met hun leiband in hun muil naar hun baas, als ze naar buiten willen en die van mij brengt de autosleutels mee.
Twee bananen zitten in bad en zegt de éne tegen de andere: Geef eens even de champoo aan, terwijl je rechtstaat?.
Een slak wandelt een café binnen. De barman kijk de slak woedend aan en wijst naar het bordje waarop staat te lezen: Verboden voor slakken en gooit het arme beest ongemeen hard op straat. Twee jaar later komt dezelfde slak opnieuw het café binnen en vraagt: Waarom hebt je me twee jaar geleden buiten gegooid?.
Een olifant en een kameel lopen door de woestijn en de olifant zei: Ik vind jou maar een raar beest. Hoezo?, vroeg de kameel. Jij hebt tieten op je rug. Waarop de kameel zegt: Moet jij nodig zeggen met die piemel aan je hoofd.
Hoe schiet je een blauwe kip neer?. Met het blauwe kippen geweer. Hoe schiet je een groene kip neer?. Je laat hem stikken tot hij blauw ziet en dan schiet je hem neer met het blauwe kippen geweer. Hoe schiet je een rode kip neer?. Je laat hem misselijk worden tot hij groen word dan laat je hem stikken tot hij blauw ziet en dan schiet je hem neer met het blauwe kippen geweer. Hoe schiet je een pimpel paarsen kip met witten stippen neer?. Als je ooit zo een kip ziet waarschuw me dan.
Een konijn en een beer moge allebei drie wensen doen, de beer begint en zegt: Ik wou dat alle beren op dit eiland meisjes waren. Dan wenst het konijn dat hij een auto had en het gebeurt. Dan wenst die beer dat alle beren van het land meisjes waren en da gebeurt en dat konijn zegt van: Ik wil de supersnelste auto en dat gebeurt dan wenst den beer da alle beren van de wereld meisjes ware en ja ook deze wens komt uit dan zegt da konijn: Ik wou da die beer homo was.
Er zitten twee kikkers op een randje bij de vijver. Zegt de éne kikker tegen de andere: Moet je daar eens over het randje kijken, daar loopt een klein rupsje. Als de éne kikker gaat kijken, stopt de andere kikker gauw zijn lul in de kont van de kikker en roept: 1 april kikker in je bil.
Vader loopt met zijn zoontje langs een wei met twee grote dekkende ezels. Vraagt het zoontje, wat zijn die aan het doen?. En vader zegt: Die gaan trouwen. Even later komen ze langs een weiland met twee hele kleine, dekkende ezeltjes. Vraagt het zoontje, papa, gaan die ook trouwen?. Nee, zegt vader. Dat doen alleen hele grote ezels.
Een cowboy wil een ongevallenverzekering afsluiten, en de verzekeringsagent vraagt: Hebt je ooit een ongeval gehad?. Nee, zei de cowboy, maar vorige zomer heeft een paard me wel een flinke trap verkocht en er waren twee ribben gebroken en een paar jaar geleden heeft een ratelslang me in mijn enkel gebeten. En noem u dat ongelukken?, vraagt de verzekeringsagent verbaasd. Nee, zei de cowboy, maar ze deden het wel met opzet.
Twee vrienden lopen gezellig op straat, totdat de éne vriend zegt: Ik ga mij een geit kopen. Een geit kopen, en waar ga je hem zetten in de zomer, want je woont toch op een appartement. Ja ja, dat wel, maar ik kan de geit toch op mijn balkon zetten. En als het winter is?. Dan laat ik hem binnen lopen. En die stank dan?. Oh, daar moet hij dan maar aan wennen.
Een man is gebeten door een hond die besmet is met hondsdolheid, en hij word in het ziekenhuis onderzocht. Als de arts heeft geconstateerd dat er inderdaad sprake is van hondsdolheid, vraagt de patiënt om een stuk papier. Wilt u uw testament maken?, vraagt de arts. Nee, ik wil even een lijstje maken met de namen van mensen die ik wil bijten.
Een pasgetrouwde man komt thuis van zijn werk en vindt zijn vrouwtje in tranen. Je weet toch dat ik een respect had om een boterkoek te bakken?, huilt ze. Ik heb de boterkoek gemaakt en daarna buitengezet om hem af te koelen, maar nu heeft de hond hem opgegeten. Och, maak je maar niet zo druk, we vinden heus wel een andere hond.
Een vrouw gaat naar een bijenhouder en zegt: Eén van uw bijen heeft mij weer gestoken, waarop de bijenhouder zegt: Duid mij aan welke bij het was, dan zal ik hem straffen.
Een Duits zebra jong vraagt aan zijn moeder: Ben ik un zwarte zebra met witte strepen of een witte zebra met zwarte strepen moeder. Ik zou het niet weten, vraag het aan de leeuw, want hij is de koning van alle dieren en het zebra jong gaat naar de leeuw en vraagt: Ben ik un zwarte zebra met witte strepen of een witte zebra met zwarte strepen en de leeuw zegt: Ik zou het niet weten. Vraag het aan de uil, want hij is de slimste van alle dieren en het zebra jong gaat naar de uil en vraagt: Ben ik un zwarte zebra met witte strepen of een witte zebra met zwarte strepen en de uil zegt: Nou, jij bent een witte zebra met zwarte strepen. Het zebra jong vraagt: Waarom?, en de uil antwoord: Als jij een zwarte zeebra met witte strepen was, dan vroeg je: Jo man, ben ik un zwarte zeeebra mit witte streepu of ben k un wittuh zeebraa mit zartuh streepu Jo.
Een stoere zeebonk loopt in de haven een café binnen. Hij bestelt een pint aan de toog en ziet daar een bokaal vol met geld staan. Waarvoor dient al dat geld in die bokaal hier?, vraagt hij aan de baas. Ge moet daar honderd frank in smijten, zegt de baas. Dan mag je naar achter gaan, daar staat een paard, als je dat paard aan het lachen krijgt moogt ge al het geld uit de bokaal hebben. Ik wil je wel waarschuwen, zoals je aan de goedgevulde bokaal kan zien is het zeer moeilijk om hem aan het lachen te brengen. De zeebonk beslist van het een keer te wagen. Hij legt honderd frank in de bokaal en gaat naar achteren. Hij komt dadelijk terug en je hoort op de achtergrond het paard keihard lachen. De man neemt het geld en gaat weg. Een week later komt de zeebonk terug in de café en hij ziet opnieuw de bokaal staan vol met geld. Moet ik hem nog eens laten lachen?, vraagt hij aan de waard. Neen zegt hij, nu moet je het paard laten wenen. De man gooit honderd frank in de bokaal, gaat naar achter, keert direct terug en je hoort het paard keihard wenen. De waard: Vriend, nu moet je toch een vertellen hoe je dat doet. Awel, vorige week heb ik heb gezegd dat mijne lul groter was dan de zijne en vandaag heb ik hem laten zien, zegt de man.
In een groot bos loopt een magische kikker. De kikker is in heel zijn leven nog nooit een ander dier gezien, totdat er een haas langskomt gevolgd door een hongerige beer. De kikker is zo verast dat hij stop roept, de haas en de beer mochten allebei drie wensen laat doen. De beer en de haas zijn daar wel voor in, dus de beer mag beginnen met wensen. De beer wenst dat alle beren in het bos behalve hijzelf vrouwtjes beren worden. Dan mag de haas een wens doen en hij zei: Ik wil een motorhelm. Stomme haas, je kan toch ook geld wensen om een helm te kopen, zegt de beer. Maar ja de beer mag weer wensen en zei: De beer wenst dat alle beren in het bos ernaast behalve hijzelf ook vrouwtjes beren worden. Dan mag de haas weer een wens doen en zei: Ik wil nu een motor. Dan mag de beer zijn laatste wens doen en hij wenst dat alle beren over de hele wereld behalve hijzelf vrouwtjes beren worden. En tot slot mag de haas zijn laatste wens doen en zei: De haas zette zijn motorhelm op en start zijn motor. Ik wens dat deze beer hiernaast mij homo is, en de haas scheurt weg.
Een man is gebeten door een met hondsdolheid besmette hond. Hij wordt onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht en onderzocht. Als de arts heeft geconstateerd dat er inderdaad sprake is van hondsdolheid, vraagt de patiënt om een stuk papier. Wilt u uw testament maken?, vraagt de arts. Nee, ik wil even een lijstje maken met de namen van mensen die ik wil bijten.
In de bus zit een jonge man tegenover een aardige dame met een hondje op haar schoot. Om een gesprek aan te knopen, zegt de man: Ik wou dat ik dat hondje was. Dat weet ik nog zo net niet, zegt de dame, Ik ben met hem onderweg naar de dierenarts om zijn staart te laten couperen.
Het is allemaal nog niet zo erg, hoor dokter. Ik ben zo sterk als een beer, ik werk als een paard en als ik zo moe ben als een hond dan slaap en snurk ik als een os. En mijn vrouw vindt me nog steeds net zo lief als onze poes. Alleen als ik 's morgens naar het toilet moet, dan.....Ik weet al genoeg, zegt de dokter. Ik kan helaas niets voor u doen. U kunt beter naar een veearts gaan.
Wat kost die grote hond?, vraagt de klant in de dierenwinkel. 300 €, mevrouw. Lieve hemel. Dat is me te duur. En die kleine?. 500 €, mevrouw. En dat hele kleintje dan?. Dat is een echte kampioen, mevrouw. Die kost 1000 €. Allemachtig, steunt de dame. Wat kost het me eigenlijk als ik helemaal geen hond koop?.
Er was eens een man met een labrador en een man met een chiwawa. Ze wilden samen ergens gaan drinken en de man van de labrador stelde voor om bij een chique restaurant te gaan drinken. De man van de chiwawa zegt daarop: Daar komen we nooit in met onze honden. Waarop de man met de labrador zegt: Doe mij maar gewoon na. Goed opletten. De man met de labrador loopt op de portier af en zegt: Ik wil graag een tafel. U mag niet met uw hond naar binnen, zegt de portier. Ja maar meneer, dit is mijn blindengeleidehond. En hij mag doorlopen. De man met de chiwawa denkt: Oh, dat kan ik ook. Hij loopt ook op de portier af en zegt: Ik wil graag een tafeltje. U mag niet met uw chiwawa naar binnen, zegt de portier. Waarop de man verschrikt zegt: Watte?. Hebben ze mij een chiwawa als blindengeleidehond gegeven?.
Er rent een konijn keihard door het bos, komt die een giraffe tegen die een jointje staat te roken. Zegt dat konijn: Gooi weg dat spul, dat is hartstikke slecht voor je. Kom lekker met me mee rennen door het bos, da's veel gezonder. De giraffe vindt dat het konijntje wel gelijk heeft, gooit het jointje aan de kant en rent met hem mee. Het konijn en de giraffe zijn samen lekker aan het rennen en komen verder in het bos een olifant tegen die coke staat te snuiven. Het konijn roept: Gooi weg dat spul, dat is hartstikke slecht voor je. Kom lekker met ons door het bos rennen. De olifant is gelijk enthousiast, blaast de coke aan de kant en zet het samen met het konijn en de giraffe op een lopen. Met zijn drieën huppelen en rennen ze door het bos en komen wat later een leeuw tegen die net een dikke spuit in zijn poot wil zetten. Gooi dat toch weg die spuit, zegt het konijn. Dat is hartstikke slecht voor je. Kom lekker met ons door het bos rennen, da's veel gezonder. Daarop pakt de leeuw het konijn vast en geeft hem een paar flinke beuken. Wat doe je nou Leeuw?, zeggen de giraffe en de olifant. Da's toch nergens voor nodig?. Hij wilde je alleen maar helpen. Helemaal niet, zegt die leeuw. Dat kutkonijn laat me elke keer door het bos rennen als ie weer een paar pillen heeft geslikt.
Er staat een eekhoorn voor een brug. Mooie brug denkt de eekhoorn, alleen een beetje gammel. Zou deze brug mij wel houden?. Ineens valt zijn oog op een houten bord en er staat op: Waarschuwing: Eekhoorns mogen alleen in hun eentje over deze brug, anders stort de brug in. Geen probleem denkt de eekhoorn, ik ben toch in mijn eentje. Hij stapt de brug op en met een donderend geraas stort het eekhoorntje met brug en al in de afgrond. Hoe kan dat?. Een gewaarschuwd eekhoorntje telt voor twee. Er zitten twee apen in de boom. Zegt de éne tegen die andere: Ik heb het je toch gezegd. Als die dove straks komt: Die heeft hem.
Twee stieren staan boven op een berg. Beneden in de vallei staat een hele kudde koeien. Zegt de ene stier tegen de andere: Kom, we gaan vlug naar beneden en pakken er een. Waarop de andere stier zegt: Nee, we gaan op ons gemak naar beneden en pakken ze allemaal. Waarom klinkt het geloei van een koe altijd zo verdrietig?. Ze spelen elke dag met haar tepels, maar ze wordt maar één keer per jaar gedekt.
Er is een gorilla ontsnapt uit een dierentuin. Ze hebben een oproep gedaan voor een sterke man, iemand met een hond en iemand met een geweer. Het beest zit in een boom. Het plan is om de sterke man in de boom te laten klimmen en de gorilla naar beneden te gooien, dan kan de hond hem in zijn kloten bijten en dan is hij verdoofd. Vraagt iemand: Waar heb je dan dat geweer voor nodig?. Mocht de aap mij uit de boom gooien dan moet iemand direct de hond dood schieten.
Twee goudvissen zwemmen in een kom en buiten regent het. Zegt die éne goudvis tegen de andere goudvis. Het regent buiten, maar wij zitten lekker droog hé.
Een kameel en een olifant lopen naast elkaar. Zegt de kameel tegen de olifant: Wat heb jij een rare piemel aan je neus. Zegt de olifant tegen de kameel: Wat heb jij rare tieten op je rug.
Een konijn en een beer moge allebei drie wensen doen, de beer begint en zegt: Ik wou dat alle beren op dit eiland meisjes waren. Dan wenst het konijn dat hij een auto had en het gebeurt. Dan wenst die beer dat alle beren van het land meisjes waren en da gebeurt en dat konijn zegt van: Ik wil de supersnelste auto en dat gebeurt dan wenst den beer da alle beren van de wereld meisjes ware en ja ook deze wens komt uit dan zegt da konijn: Ik wou da die beer homo was.
Er zitten twee kikkers op een randje bij de vijver. Zegt de éne kikker tegen de andere: Moet je daar eens over het randje kijken, daar loopt een klein rupsje. Als de éne kikker gaat kijken, stopt de andere kikker gauw zijn lul in de kont van de kikker en roept: 1 April kikker in je bil.
Toen ik nog ne jonge snotter was, heb ik dikwijls moeten vluchten hoor.
Ik geloof dat ik een jaar of vijf, zes was, toen ik van het het kwattekwaad een spelleke begon te maken.
Ik vond dat natuurlijk wreed plezant, maar voor degene die achter mij liep, was het veel minder plezant, omdat ze te rap moe waren.
Ja mannekes, mijn vader heeft dikwijls achter mij gezeten hoor, want ik plaagde hem altijd.
Ik plaagde hem zodanig, dat hij er moe van werd en na een tijdje de pijp aan Maarten gaf.
Ik die hete zomers van vroeger, mocht ik van mijne pa het veld omploegen, met ons Bella.
Dat was een Brabands boerenpaard, die zo sterk was als.... awel, als Brabands trekpaard hé.
Tijdens het ploegen ploegde onze Bella per ongeluk ne bijennest om, want die bijen had onze Belle niet zien komen.
Onze Bella begon daar toch wel te spurten zeker, precies of ze moest de marathon van New-York nog lopen.
En ik, ik vluchtte weg van schrik, want al die bijen zaten achter mij, om mij te zeggen dat ik van hun prive eigendom moest afblijven.
Ze hebben mij toch niet ingehaald hoor, want halverwege zijn ze teruggekeerd, om te zien hoeveel schade aan hun prive domein was.
Elke avond moest ik van mijn ma in het kiekeskot de eieren gaan halen, die ze hadden gelegd.
Potverdikke, diene haan zat toch wel achter mij zeker, waarschijnlijk had ik hem wakker gemaakt.
Terwijl de kiekens van verstomming stonden te kijken en zich afvroegen, waarom ze nog eieren moesten leggen?.
Ze zijn dan allemaal voor 14 dagen in staking geweest, en tijdens hun staking heeft de haan om de twee dagen een kalkei gelegd.
Om nog maar te zwijgen van die molshoop, die ik per ongeluk plat getrapt had.
Van colere zat hij achter mij, maar omdat hij stekend blind was, liep hij toch wel tegen een verkeersbord zeker, die de stad daar gezet had, om mij te verwittigen dat er ne molshoop lag.
Twee blauwe ogen had hij opgelopen en drie melktandjes was hij kwijt, allemaal door zijn eigen schuld.
Nu moet ik niet meer vluchten, want de dieren van vroeger zijn er helaas niet meer.
PS: Dit is een dierenverhaal uit de ouwe doos, zoals er zovelen zijn.
Het jaar blaasd zijn laatste adem uit, en weldra zal hij ons ook voorgoed verlaten.
Hij zal afgelost worden door een gloednieuw en vers jaar, waar ze twaalf maanden aan hebben gewerkt.
't Is gelijk een kaars, ge steek ze aan en voor ge het goed beseft dat ze gebrand heeft, gaat ze langzaam uit.
Ik heb nog sjans dat ik nog twee emmers in mijne kelder staan heb, want anders moet ik het jaar afsluiten met een droge keel.
Mijn twee goudvissen zijn ook al aan het aftellen, want in hun aquarium hangt er ne scheurkalender.
Mijn doodgevroren kalkoen heb ik veel moeite kunnen ontpluimen, want die waren zo hard geworden, dat ik ze vijf uren in de microgolfoven heb moeten laten ontdooien.
Verleden jaar heb ik drie maanden twee kilo dooie kreeften besteld, om zeker te zijn dat ze wel echt dood waren.
Ik moet u wel zeggen dat er een paar bij waren, die niet helemaal dood waren en degene die wel dood waren, zijn waarschijnlijk gestorven van eenzaamheid.
Potverdikke, ’t had toch wel een kreeft in mijn tong gebeten zeker. ‘k Heb daar zeker drie maanden met ne plaaster rond mijn tong rondgelopen.
Daarom heb ik dit jaar geen kreeft besteld, want flipper de flip zeg altijd:
- Ene keer, maar geen tweede keer hoor.
Aangezien het dit jaar maar een triestig jaareinde zal worden, zal ik er toch het beste van maken hoor en wat minder eten.
Mijn zwarte kat is verleden week op haar eentje naar Mekka vertrokken, om daar 't jaar af te sluiten, samen met al die andere zwerfkatten, die daar nog rondlopen.
Want naar het schijnt gaan maken die zwerfkatten iedere jaar een uitstap naar de buurlanden en vergeten ze van terug te keren naar hun geboortedorp.
Af en toe loopt er een zwerfkat verloren, omdat ze per ongeluk haar landkaart niet bij had.
En degene die het wel hebben overleefd, waren blij dat ze het einde van 't jaar kon meevieren.
Hoe mijn twee goudvissen het jaareinde zal vieren, is voor mij een raadsel hoor.
PS: Flipper de flip wens jullie allen een goed jaareinde met of zonder een traan, en een hoopvolle start in het gloednieuwe jaar.
Hopelijk wordt het jaar 2021 ingezet zonder Corona en ook eindigen zonder Corona.
Toen seniorennet is opgericht door Pascal Vyncke, is er heel wat gebeurd.
Toen waren er verschillende bijeenkomsten, waar de mensen bijeen kwamen om wat te praten over alles en nog wat.
De meeste bijeenkomsten waren in en rond Antwerpen, maar ook in Gent, op de Vrijdagsmarkt kwamen wij samen.
De tijden vlogen voorbij en na vijf jarige bestaan van seniorennet was het groot feest en werd het gevierd, te Oostende, in Kursaal met optreden van Johan Verminnen.
Het was een gigantisch feest, waar er kennis gemaakt werd, plezier gemaakt en af en toe kon men ook aan een dansje wagen.
Ook ons Chauffeurke was er, samen met zijn lieve Chineese vriendin, die later zijn vrouw is geworden.
Ja mannekes, ge moet weten dat ons Chauffeurke heel goed Chinees kon praten hoor, maar dan wel met nen hete aardappel in zijne mond.
En zijn Chineese vriendin (Yitse) keek vol bewondering naar dat hele gedoe.
't Was niet moeilijk ook, want als ge elke dag van China naar hier moet gebracht word, in een Chinees arenslee die maar 15 kilometer per uur kan rijden, is dat een hele opgave om hier te geraken hé.
Maar 't is toch allemaal goed gekomen hoor, want blijkbaar gaan ze nu door 't leven als man en vrouw.
Als afsluiter van de gezellige avond kregen we van ons Chauffeurke nog nen speeds van drie uur, en van vermoeidheid hebben we met pijn in hart vaarwel moeten zeggen.
Om dat nog eens over te doen, zijn we dan uitgenodigd geweest door het ene echte manneke pis van Geraardsbergen, waar de echte mattetaarten dan ook de deur uit vlogen.
Maar ze waren toch lekker hoor, want hoe meer mattetaarten de bakker kon verkopen, hoe minder er nog overschoten.
Met Chauffeurke als gids, zijn we nooit verloren gelopen.
Geraadsbergen was dan ook mijn trainingsparcour, want niet alleen de muur was daar, maar ook de Bosberg en nog vele andere heuvels waren als kuitenbijters soms pijnlijk om erover te geraken.
Zo ben ik tijdens mijne rit bij Chauffeurke geweest, en die vissen lagen daar met open mond naar mij te gapen, precies of ze hadden nog gene wielertoerist gezien.
't Was wel een aangename ontmoeting hoor, want na twee uur was het helaas tijd om huiswaarts te rijden.
Hoe meer bijeenkomsten er waren, hoe beter we mekaar leerde kennen en vriendschapsbanden werden dan ook gesmeden.
Af en toe denk ik daar nog wel eens aan hoor en dan zeg ik:
- Waar is diene tijd toch naartoe?.
Spijtig genoeg zijn het allemaal vervlogen tijden, die helaas niet meer terugkomen, maar die mij wel zullen bijblijven.
PS: Niet alleen aan Pascal Vyncke, maar aan al de meedewerkers van seniorennet, van harte dank.
Toen ik deze morgen wakker ben geworden, omdat mijn twee goudvissen mij riepen, ben ik dan maar uit mijn bedde gesprongen.
Ik kwam half wakker in mijn woonplaats, waar ik ook woon en verblijf, en daar lag toch wel mijn zwarte kat op haar rug, zeker.
Ze is de ganse nacht weg geweest, omdat ze 's nachts graag op stap gaat en waarschijnlijk heeft ze onderweg een besmetting opgelopen.
En kermen van de pijn dat ze deed, mijn plafond was ondertussen al 10 centimeter gezakt en ook de buren werden wakker, van al dat kermen.
Ik ben direct naar de telefoon gelopen, om aan de 900 te zeggen dat ze direct moeten komen, want dat mijn plafond al 10 centimeter gezakt was, door het gejank en gekerm van mijn zwarte kat, die hier op haar rug ligt met haar vier poten naar omhoog.
Binnen 5 minuten waren ze daar, want ze waren al onderweg, omdat mijne hond ook al gebeld had.
Nu ligt ze daar plat op haar buik, om de besmetting die ze heeft opgelopen, niet te kunnen door geven, die ook besmet zouden kunnen worden.
'k Heb mij ondertussen een ruimtepak gekocht, van iemand die geregeld mee in de carnaval heeft gelopen, en nu met pensioen is.
PS: Ook dat direnverhaaltje heb ik uit mijne duim gezogen hoor.
Ook het pluimvee hebben het soms zwaar te verduren hoor.
Daarom dit kort verhaaltje, maar dan wel met wat humor erbij.
Neem nu onze kippen, die af en toe met mekaar op de vuist gingen, omdat het ene kieken twee eieren meer had gelegd dan het ander kieken.
En om dat te weten te komen, liet mijn vader de dierenarts komen, om het uit te pluizen.
Twintig kiekens waren Belgisch kieken en tien kiekens waren uit Frankrijk afkomstig.
Ik had dat al willen horen, want ze spraken twee verschillende talen.
Dat Belgisch kieken liep daar rond met ne gebroken poot en hij had ook nog twee builen op zijn kop.
Dat Frans kieken liep daar ne ganse dag te bleiten gelijk een klein kind, zodat hun honderhok direct onder water stond.
Onze oude haan is er tussen gekomen, om de boel te kalmeren, maar ook hij kreeg een rammeling van dat Frans kieken.
Ze zijn allemaal voor de rechter moeten verschijnen, en de ruziemakers kregen elk een werkstraf van 18 maanden met uitstel en een ze mochten van de rechter het land niet verlaten.
Onze haan kwam er met de schrik vanaf, en is nooit meer tussen een gevecht geweest.
De schapen waren in de weide aan het spelen, maar één schaap is van vermoeidheid flauw gevallen en is veertien dagen opgenomen in het dierenkliniek.
Onze pony was zijn wilde haren verloren, door in een hagelstorm te lopen.
Hij heeft daar potverdikke twee dagen lopen bibberen van de kou, en van het bibberen verloor hij zijn vals gebit.
De lijster die in de pereboom zat, was er per ongeluk uit gevallen, wat ze was juist bezig met ne boek aan het lezen “Dieren in de woestijn” heette diene boek.
Onze varkens liepen daar al slapend bij, want de veearts had tegen mijne pa gezegd dat die varkens veel te weinig sliepen.
Wij hadden ook nog ne reiger met lange poten, maar die reisde zodanig veel, dat hij het huis werdt uitgezet en niet meer binnen mocht.
Onze zwart, groene papegaai leesde iedere dag de krant voor en ’s avonds vertelde hij ons wat er in het nieuws gezegd is geweest.
Dat was nen echte babbelaar, zodat hij af en toe ne letter oversloeg.
Hij is na vijftien gestorven aan leukemie en uitputtingsverschijnselen.
Onze twee witte zwanen waren op straat aan het voetballen en plots ontplofte hij.
Ze waren toch wel hun beide ogen kwijt zeker en nu worden ze alle dagen begeleid door nen labrador, die hun de weg wijst.
De zwaluwen die aan ons huis op ne hangende draad zitten, die doen niet anders dan lachen.
Ze moeten lachen van al die mails, die onder hun dunne pootjes voorbij vliegen, gelijk nen sneltrein.
Awel mannekes, tijdens het lachen was er ene op zijn kopke gevallen.
Mijne pa had het nog gezegd hoor, dat ze nen helm moesten opzetten.
Een hersenschudding en twee gebroken ribben was de uitslag, en veertien dagen nadien liep hij al mankend rond op krukken.
Nu het 's nachts koud begint te worden, moeten we onze schauffage een beetje hoger zetten.
Ik heb de mijne twintig centimeter hoger gezet, zodat de warmte zo hoog niet moet klimmen.
Ook mijn dieren zijn goed ingepakt hoor, zodat ze geen valling kunnen krijgen.
- Zo heb ik mijn twee goudvissen in een fanellen overtrek gestoken, want van morgen als ik opstond waren hun zwemvliezen bevroren.
Potverdikke, die lopen hier nu te zweten zeg, terwijl hun water aan het verdampen is.
- Ook mijne hond heb ik ne warme sjaal rond zijne nek gebonden, een beremuts op zijne kop gezet en ne warme flanellen pyjama aangedaan.
- Mijn zwarte kat heeft handschoenen aan haar vier poten gedaan, want ze heeft door de koude nacht al twee teennagels verloren.
Mijne gebuur heeft ’s anderdaags die twee teennagels gevonden en zijn plat dak mee vast getimmert.
- Mijne gele kanarie is al twee dagen naar damart, achter warme sokken en twee oordopkes.
Die warme sokken zijn voor zijn twee vleuges te beschermen tegen de vrieskou en die twee oordopkes zijn voor in zijne neus te steken.
- Om nog maar te zwijgen van mijne koekoek, die aan de muur hangt.
Den diene zit lekker in zijn kot, en hij heeft ook de deur op slot gedaan.
- Ook mijne groene dwergpapegaai is goed beschermd tegen de koude, want op mijne zolder lag nog een oude, versleten vest, van ne soldaat die tijdens de tweede wereldoorlog op vervroegd pensioen mocht gaan van zijne baas.
Awel mannekes, nu loopt hij hier rond, zo fier als ne gieter.
Precies of hij gaat naar den oorlog, gaan vechten tegen degene die ginder zijn achtergebleven.
- Mijne koekoek die buiten boven mijn voordeur hangt, heeft een bivakmuts op zijn kale kop gezet en zijn tong ingesmeerd met anti-vries, tegen de bevriezing.
Nu kunnen mijn dieren lekker genieten van ne warme winter en 's avonds op hun twee oren slapen.
't Is nu te hopen dat ze niet snurken, anders valt heel mijn huis gelijk een kaartenhuisje in elkaar.
PS: Ik heb horen zeggen dat ze volgende winter eerst de koude gaan opwarmen, maar hoe dat ze gaan doen, weet ik niet hoor.