Wij waren vroeger grote boeren en er moest dan ook hard gewerkt worden, om onze boterham te verdienen.
Alhoewel we hard en meerdere uren moesten werken, was het toch ne plezante tijd.
Iedereen hielp mekaar en iedereen kende mekaar, ’t was een echte familieband.
Als ik en mijne pa op het veld aan het werken was, kwam onze ma met hare vélo (fiets) met daarop een grote rieten mand aan vastgebondenaangereden.
Een kanneke karnemelk, omdat het kloek is, en een kanneke caffee (koffie).
Elk drie dikke boterhammen, ingesmeerd met smout en een schelle spek ertussen.
Mijn buik was dan ook voor ne ganse dag gevuld, zodat ik kon werken voor twee.
’ t Is daarom dat mensen van vroeger veel sterker zijn en meer weerstand hebben, dan de mensen van nu.
Als onze koe moest kalveren, moest ik altijd bij haar de wacht houden, tot wanneer het kalfke geboren werd.
’t Was toch wel de koe die moest kalveren zeker, ze had zodanig hard geblazen, dat de stro vuur vatte.
Op ne zekere dag was ik en mijne pa op het veld aan het werken en ineens zag ik daar een geweldige rookwolk in de lucht.
’t Was toch wel de koe die moest kalveren zeker, ze had zodanig hard geblazen, dat de stro vuur vatte.
Ik had dat wel graag hoor, anders moest ik in mijn koude bed slapen, want die stond op de zolder.
Boven mijn bed was er een klein vensterke, die dag en nacht open stond.
’s Morgens als mijn ma mij wakker riep, moest ik eerst de sneeuw verwijdere die op mijn deken lag.
Ja mannekes, vroeger waren er nog geen donsdekens hoor, wat ze moesten nog uitgevonden en genaaid worden.
Als we ’s avonds aan tafel zaten, zei mijn ma altijd:
- Manneke, ge moet eten wat de pot kook, anders vliegt ge zonder eten in uw bed.
- En niet liegen hoor, anders staat er een zwart kruis op uw voorhoofd.
Twee dagen liep ik rond met zeventien puisten in mijn gezicht en mijn acht vinger waren verlamd.
Ik had toch wel ne zwaluwnest uitgetrokken, die in onze schuur tegen een balk geplakt was, zeker.
De dag nadien zat die zwaluw toch wel achter mij zeker, zonder mij iets te zeggen.
Ik was verwittigd hoor, maar ik heb niet willen luiteren. En wie niet wil luisteren, moet er maar de gevolgen van dragen hé.
Toen ik nog jong was.
Vroeger toen ik nog jong was,
wilde ik de wereld veranderen,
en dat lukte me niet. Toen ik volwassen werd,
wilde ik ons land veranderen,
ook dat lukte me niet. Toen ik wat ouder werd,
wilde ik de stad veranderen,
maar ook dat ging niet. Weer een tiental jaren verder,
wilde ik mijn familie veranderen,
en ook dat ging niet. Nu ben ik oud ben,
kan ik alleen mezelf nog veranderen. Als ik nu op jonge leeftijd mezelf had verandert,
dan had ik mijn familie kunnen beïnvloeden,
en dan hadden mijn familie en ik,
onze woonplaats kunnen beïnvloeden. Dan had onze stad,
ons land kunnen beïnvloeden en inderdaad,
dan had ons land wat kunnen betekenen voor deze wereld.
Groetjes van flipper de flip.
|