Al een paar dagen zat op de vensterbank van mijne living een klein geel roodborstje, treurig en verdrietig naar binnen te gluren. Ik dacht eerst dat da klein vogelke hem een gele frak had aangedaan en suporter was van ne voetbalploeg.
Waarschijnlijk had hij honger of gewoon een kijkje nemen zeker. Ik had dat vogelke al een paar dagen zitten bewonderen, en uit medelijden zette ik het raam op een kier open.
Het vogelke bleef op zijn gemakske schoon zitten, want ik gaf hem geregeld eten.
Ondertussen was ik naar de winkel gegaan waar ze vogelkooien verkochten, achter een klein vogelkooike, want 't was maar een klein vogelke ook hé.
Diene verkoper kwam direct naar mij gelopen, omdat hij waarschijnlijk had gezien dat ik een vogelkooi moest hebben zeker.
- Dag meneer?. - Kan ik u soms helpen?. - Ja, vaneigens kan ge mij helpen. - Ik zou een schoon vogelkooike willen, met alles erop en eraan.
Allé, na veel gezever kwam ik thuis met een een vogelkooike, en met een gesloten dak erop ook?. Dat klein geel vogelke moet hem toch kunnen bewegen hé.
Toen ik thuis kwam met dat klein vogelkooike en het hem wilde tonen ,zat meneerke toch wel naar de tv aan het kijken zeker.
Diene voelde hem direct al thuis, precies of die was hier nog nooit weggeweest.
In mijn kleerkast lag nog een piksplinternieuw donsdeken, opgevuld met den overschot van mijn lang wit haar van in den tijd dat ik nog wreed veel haar op mijne kletskop had staan.
Boven op mijne grote zolder stond er nog ne ouwerwetsen tv, die flipper de flip ne keer meegebracht heeft van in de tijd dat ik nog aan stad Gent werkte.
Tussen al diene ouwerwetse antieken brol, vond ik nog ne telefoon van in de tijd dat mijne pa nog elke dag belde naar ons moeder, om te vragen wanneer dat het eten gereed was.
Allé, na twee dagen hard werken was dat klein vogelkooike precies een koninglijk paleis geworden. In dat vogelkooike had ik een warme donsdeken gelegd, ne tv ingesteld, ne telefoon om elke dag te kunnen bellen naar zijn gevluchte famillie die in het buitenland zaten, en ne spiegel voor zijn veren te kammen.
Als dat roodborstje honger had, kwam hij bij mij aan tafel zitten. Als hij gedaan had met te fretten (eten) dan vloog hij in zijn klein vogelkooike, om een boekske te gaan lezen over:
Vogels in de ruimte.
En dromen kon hij ook goed hoor, want hij had ne keer gedroomd van terug in de vrije natuur te mogen rond vliegen. Op ne warme zomerdag zette ik het raam open om ze te kuisen, en het vogelke vloog terug de vrije natuur in. Ik stond daar met dat leeg kooike, maar ze was vlug bezet hoor.
Maar ja, af en toe willen wij ook wel eens vrij zijn hé.
Ik wens ieder van u veel leesplezier met dit verhaaltje.
Groetjes van flipper de flip.
|