Jan heeft een papegaai gekocht, maar hij schrikt zich een bult, wanneer hij hoort dat dir papegaai begint te vloeken. Hij neemt de papegaai en stopt hem in de koelkast. Een kwartier later haalt hij de papegaai er weer uit, en zegt hem: Als je nog éne keer vloekt, dan steek ik je terug in de koelkast. De papegaai had het goed begrepen en zwijgt als een graf. Een paar dagen later probeerde Jan zijn hond het deurtje van de papegaaikooi te forceren, waarop de papegaai opnieuw begint te vloeken. Jan pakt de papegaai en stopt hem in de vriesbak. De papegaai kijkt om zich heen en merkt dat hij naast een geplukte kip ligt. Fel geschrokken roept Jan uit: Amai, jij moet nog veel meergevloekt hebben dan ik.
Stel je eens voor: Je zit in een diepe put op een klein eiland en in de put heb je enkel een bak bier. Op dat eiland is er enkel een ezel en verder niets. Iets verder in de zee is er een ander eiland en daar staat een cola-automaat. Nu komt het probleem: Je hebt ontzettend veel zin in een lekker cola, maar hoe geraak je erbij?. De oplossing is heel simpel: Je drinkt pinten tot je ladderzat bent, dan neem je die ladder en klim je uit de put. Vervolgens geef je die ezel een schop in zijn gat tot hij begint te balken, dan neem je die balken en geraak je tot het ander eiland. Nu ontdekt je dat je geen geld op zak hebt, dus begin je te denken hoe je het probleem kunt oplossen en dan valt plotseling je frank. Je neemt die frank en stopt hem in het cola-automaat en het probleem is opgelost....Santé.
Luc wil dolggraag in de Ardennen gaan vissen. Zijn moeder waarschuwt hen en zegt: Wees voorzichtig. Ik weet wel dat je hoge laarzen draagt bij het vissen, maar je moet daarom nog niet in het midden van de rivier gaan staan. Er heerst een sterke stroming en je wel eens kunnen worden meegesleurd.
- Maar mama, pa staat toch ook altijd in het midden van de rivier?.
- Dat wel, maar hij heeft wel een levensverzekering.
Boer Charel trok voor de eerste keer naar Antwerpen. Die twee deugnieten van de parochie hadden hem wijsgemaakt dat hij door de voetgangerstunnel moest, en dat het een verschrikkelijke lange tunnel was. Dat messant niet, zegt boer Charel. ‘k Ga mijn boterhams meedoen voor onderweg. En met zijn studiezakske trok hij 's anderdaags door den tunnel. Als ie nog geen tien minuten verre is, komt ie een madamke tegen, dat overduidelijk in gezegende toestand was. Pardon madamke, zegt boer Charel, hoe lange is 't nog?. Nog een goe weke, menére. Potverdikke zegt boer Charel. 'k Zou beste werekeren, 'k hebbe geen boterhams genoeg mee.
Jantje zijn vader hoort zijn zoontje tegen de konijnen praten: Hoeveel is vijf plus vijf?. Waar ben je nu weer mee bezig?, vraagt zijn vader stomverbaasd en Jantje zegt: Onze meester zegt dat konijnen heel snel kunnen vermenigvuldigen, maar dat stomme beest kan niet eens optellen.
Een man die tijdens een duel aan het hoofd gewond is geraakt, zou onderzocht worden, om te zien of zijn hersenen ook waren beschadigd. Toen men hem dat vertelde, riep hij uit: Wat?. Als ik hersenen had, zou ik niet geduelleerd hebben.
Een man is aan het zwemmen en plots ziet hij in de verte een drenkeling liggen. Hij zwemt er naar toe, haalt hem uit het water en begint de beademing. Wanneer hij bezig is met de beademing bemerkt dat de drenkeling stinkt en vertelt dat aan de omstaanders. Waarop één van de omstaander zegt: Dat kan kloppen, want hij heeft zijn schaatsen nog aan.
Paola loopt op straat en wordt aangereden door een man op een brommer. Paola was in alle staten en zegt: Had je niet om me heen kunnen rijden?. Waarop de man op de brommer zegt: Zo veel benzine heb ik nou ook weer niet bij me.
Twee mussen zitten samen op een tak van een hoge boom, als er plots een straaljager voorbij vliegt en de éne mus zegt tegen de andere mus: Waarom moet jij zo luid roepen?, waarop de andere mus zegt: Wat zou jij doen, moest je staart in brand staan?.
Een paard komt een café binnen en besteld een glas alcoholvrij bier. Waarom bestel je alcoholvrij bier, vraagt de cafébaas aan het paard en het paard zegt: Ik moet nog rijden hoor.
Twee ezels breken in en ze willen de boel in brand steken en de éne ezel vraagt aan de andere ezel: Weet je zeker dat die licifers het wel doen?, waarop de ezel zegt: Ik heb ze gisteren allemaal uitgeprobeerd, bij mij thuis.
Jan is op straat door een pletrol overreden, en wordt in een kliniek binnengebracht. Waar moet ik hem leggen, al de beddes zijn bezet en we hebben geen plaats meer, waarop de verpleger zegt: Leg hem maar in de gang, dan kunnen ze hem nog uitrollen ook.
Een man zit samen met zijn vrouw naar het nieuws te kijken. Plots zegt de nieuwslezer dat er een man van middelbare leeftijd word gezocht voor van een bankroof van 50.000 euro.
- Daar moet ik beslist eens voor gaan soliciteren, zegt de man tegen zijn vrouw.
Een man zit samen met zijn vrouw naar het nieuws te kijken. Plots zegt de nieuwslezer dat er een man van middelbare leeftijd wordt gezocht voor een bankroof van 50.000 euro.
- Daar moet ik beslist eens voor gaan soliciteren, zegt de man.
Groetjes van flipper de flip.
|